Maçonnieke encyclopedie-B.

De Maconnieke Encyclopedie zoekt


Een ogenblik !


Bessemans, Albert
Betaling
Bethulie
Bethurum, Truman
Beurnonville
Bevorderen
Beverloo
Bewind
Bezaleël
bezem
Bezetenheid
Bezoeken
Bibliographie/Bibliotheken
Bieleveld
Bierges de Or.°.B.F.
Bigfoot
bij
Bijbel
bijl
Bijland
Bijleveld
Bijna-doodervaring
Bilschan
Binet, Alfred
Biofeedback
Bioritmen
Bittere Beker
Blackmore, Susan
BLANC LOUIS
Masonry and Revolution.-
Revolutionary Leaders.-
Many Inventions.-
Masons and Anti-Masons.-
Blank racisme
Bijbelse oplossingen
Wetenschappelijk racisme
Hedendaags racisme



Bessemans, Albert , (1888-1975) Belgisch medicus en skepticus. Bessemans had een grote belangstelling voor het paranormale. Hij was vooral geïnteresseerd in *hypnose, en organiseerde eind jaren '40 experimenten met *mediums. In die tijd testte hij ook de paragnost Peter *Hurkos. Hurkos kreeg twintig goed ingepakte zuigelingen voor zijn neus (Bessemans werkte aan het Gents Academisch Ziekenhuis) en hoefde alleen maar te zeggen welke een jongetje en welke een meisje was. Hij faalde jammerlijk. Bessemans onderzocht ook de Nederlandse fakir Arnold Henskens, die onder de artiestennaam *Mirin Dajo volle zalen trok. Bessemans toonde met dierproeven aan dat Mirin Dalo's kunsten geen wonderen waren..
Bron Polder, P., Op ontdekking in de occulte wereld Antwerpen, 1955..
Betaling . Contributie van de Loge, gedaan in metalen.
Bethulie . (Zuid-Afrika). Hier bestaat een L.°. "Christoffel Brand", opgericht 1876. Kleur blauw met goud. Ze heeft voorloopig haar arb.°. gestaakt.
Bethurum, Truman . Amerikaanse * contactee. Bethurum schreef (opaandringen van George *Adamski) het boek Aboard a flying saucer. (1952), waarin hij vertelde kennisgemaakt te hebben met de beeldschone buitenaardse vrouw Aura Rhanes, afkomstig van de planeet Clarion, die hem waarschuwde voor de gevaren van de atoombom. Clarion bevond zich altijd precies aan de andere kant van de zon, zodat ze voor ons altijd onzichtbaar was. De Clarionen konden zich ongemerkt onder aardbewoners begeven, maar Bethurum had ze door en zag ze ook wel op straat en in cafés. Als hij ze aansprak, deden ze net of ze hem niet kenden.
Bron Jacobs, D., The UFO controversy in America. Bloomington, 1975.
Beurnonville
BEURNONVILLE, PIERRE DE,
Graaf van / Pair van - Frankrijk
In 1814 Grootbewaarder van de Orde in Frankrijk
Bevorderen /bevordering = bev.°., z. Graad.
Beverloo gehucht in N.-Brabant, waar in 1831 een observatieleger van de Prins van Oranje tegenover de Belgen was. Naar dit gehucht werd een militaire loge genoemd "l'Union militaire", die 22 Aug. 1836 geopend werd. Kleuren rood, geel, zwart. Opgeheven in 1852.
Bewind . (Het) Het gekozen bestuur van de Loge
Deze naam draagt dat aantal leden van een Logo dat met het bestuur ervan belast is. Alleen zij die de Meester-graad bezitten kunnen daartoe behooren. In sommige systeemen vormen deze BBr.°. een vierde graad.
Bezaleël , Mackey
( de schatten Gods) Gebruikt in de 22° ,-32° Sch.Rit.
bezem ,
een werktuig waaraan al vroeg toverkracht en symbolische betekenis werden toegedacht. Het sprookje van de toverleerling, die een bezem in een waterdrager verandert waarna zijn meester hem uit zijn penibele situatie moet bevrijden, gaat terug op Egyptische motieven.
Pythagoras, die verbood over een bezem heen testappen, volgde daarmee een oud volksgeloof. Tijdens het zielenfeest, de Anthesterieën, kwamen de schimmen van de gestorvenen bij de mensen op bezoek; ze kregen er te eten en te drinken, maar werden vervolgens met een bezem verjaagd. In het oude China was het taboe om een bezem in sterfkamers telaten staan, want daardoor kon de dode als langharig spook terugkeren. Ook spelers waren bang voor bezems, daar deze'het geluk bij het spel konden wegvegen'. De mooi-weer godin daarentegen - vereerd in de tijd van het najaarsfeest - was'geliefd omdat ze de regenwolken wegveegde. In het Europese volksgeloof stond op de voorgrond kennelijk de idee van de kiemkracht die aan de twijgen van de bezem ontstroomde. Die takjes zouden onweer kunnen verjagen, daarom werden er 'heksenbezems' aan de nokbalk van huizen bevestigd. Anderzijds was de bezem een symbool en attribuut van de heksen zelf, die erop naar hun legendarische heksensabbatten vlogen nadat ze zich met (vermoedelijk het bewustzijn veranderende) heksenzalf hadden ingesmeerd. De bezem tussen de benen van naakte heksen wordt vaak als fallisch symbool opgevat; ook poken, banken en dergelijke werden overigens als 'luchtrijdieren' voorgesteld. Een bezemfeest van het wegvegen, Ochpanitzli, bestond al in het oude Mexico. Het was gewijd aan de aardgodin Tetoinnan en zou onheil en ziekte verdrijven. In de christelijke beelden wereld is de bezem het attribuut van deheiligen Martha en Petronilla, schutspatronessen van het huishoudelijk personeel
Bezetenheid . De vermeende beheersing van een mens door een andere geest, meestal een kwaadaardige entiteit.. Bezetenheid wordt in vele culturen gehanteerd als verklaring voor allerlei vormen van vreemd en onaangepast gedrag, variërend van teruggetrokken en agressief tot extatisch en psychotisch. Ook plotselinge stemmingswisselingen en verschijnselen samenhangend met * dissociatie werden vroeger vaak op deze manier verklaard. In de Europese cultuur raakte de diagnose bezetenheid tegen het eind van de 17de eeuw in onbruik. Elders is ze nog steeds populair.
Bezoeken ook Visiteren De arbeid bijwonen van een Loge waarvan men geen lid is
Bibliographie/Bibliotheken . Mackey
LENNHOFF
BIBLIOGRAPHIE,
BIBLIOTBECA KLOSSIANA,
BIBLIOTHEKARSKONFERENZEN.
BIBLIOTHEKEN
We moeten ons hier tot eenige algemeene beschouwingen beperken. Vóór 1776 bezat men geen catalogus van een maç.°. boekverzameling en 't waren alleen de Loges van Kopenhagen en Hamburg, die toen reeds in 't bezit waren van een eenigszins beduidende bibliotheek. Het eerste belangrijke geschrift hierover is Kloss "Bibliografie der Freimanrerei" (Frankf. a/M.1844). In 1783 vinden we echter reeds een maç.°. Bibliographie van Rabe, wat als een eerste ernstige poging op dit gebied moet beschouwd worden. De belangrijkste van alle is de van Br.°. Kloss, een groot bibliograaf, die door Z.K.H. Prins Frederik der Nederlanden voor 8000 Caroli-gulden werd aangekocht en met vorstelijke mildheid aan het Gr.°. 0.°. der Nederlanden werd aangeboden. Nederland was daardoor zeker in 't bezit van de belangrijkste maç.°. bibliotheek van de wereld. Wenselijk is het, dat iedere Werkpl.°.haar zorgen wijdt aan de samenstelling van een boekenrij, al is het dat daarin ook werken worden opgenomen die niet rechtstreeks de Vrijmij.°. betreffen.
Bieleveld Mackey
, Jacob Friedrich Baron van Maart 1717 - April 1770 Geheimraad en Gezant van Frederik ll in Den Haag. Schrijver van Maç.°. werken en opr. van de Loge "Zu den drei Weltkugeln".
Bierges de Or.°.B.F. , (Rebecq) -R.°.L. .1295 Ardhanari, werkt op Vr.
Bigfoot , (in Canada: Sasquatch) Een groot, zwaar behaard, aapachtig wezen dat zich schuil zou houden in de bossen in het noordwesten van de vs en de aangrenzende streken van Canada. Afgezien van een krantenberichtje uit 1870 dateren de eerste berichten over Bigfoot van rond het begin van de 20ste eeuw, en sindsdien zijn ze binnen blijven druppelen. Het eerste boek over dit monster was Ivan Sandersons Abominable snowmen: legend come to life (1961). Zoals uit de titel wel blijkt meende Sanderson dat Bigfoot verwant was aan de *yeti, de 'verschrikkelijke sneeuwman' uit de Himalaya. Bigfoot is de afgelopen decennia uitgegroeid tot een ware rage, die in commercieel opzicht niet onderdoet voor het monster van *Loch Ness. Ondanks het feit dat de bossen in Oregon, Washington en Zuidwest-Canada steeds drukker bezocht worden en velen daarbij doelgericht zoeken naar sporen van Bigfoot, zijn er nog steeds geen harde bewijzen voor het bestaan van dit monster. Even leek er sprake van een doorbraak, toen in 1967 een film opdook van een in de verte lopend harig monster met zware hangborsten, gemaakt door de Bigfoot-fanaat Roger Patterson (gest. 1972), maar deze film is inmiddels in diskrediet geraakt. De omstandigheden waaronder de film gemaakt is, zijn verdacht en de ter plaatse gevonden voetafdrukken zijn vrijwel identiek aan de primitieve namaakvoeten die houthakker Rant Mullens al in 1930 gebruikte en die hij daarna aan andere poetsenbakkers cadeau deed. Zelfs de enthousiaste Bigfoot-gelovige John Napier ziet weinig in de film. Het wezen loopt niet als een vrouw maar als een man, schreef hij in 1972. In 1982 ontdekte boswachter Paul Freeman enige mysterieuze maar bij nader inzien ook dubieuze voetafdrukken. Dergelijke affaires leiden er uiteraard alleen maar toe dat de speurtocht naar Bigfoot met nòg meer vuur wordt voortgezet.
Bron Clark, J., Encyclopedia of strange and unexplained physical phenomena. Detroit, 1993.
bij .
Maar weinig dieren spelenin de symboliek zo'n grote rol als dit statenvormende insekt. In Egypte werden al in 2600 v.C. bijen gehouden. De bij was als hiëroglyfe het symbool van het Nederegyptische koningschap. Ook in China is het houden van bijen zeer oud. Daar was de bij niet zozeer symbool voor ijver als wel een beeld voor de jongeminnaar die van meisjesbloesems snoept. Ook in Chinesesprookjes helpen bijen, net als in Europa, bij het vinden van de ware bruid. In het avondland geldt de bij als symbool voor de ziel (vergelijk Nijhoffs 'Lied van de dwaze bijen'). Als een bij de mond van een dode binnenvliegt wordt deze weer levend. 'Bijenweg' was de Germaanse omschrijving voor de lucht, vol met de zielen van de doden. In het Middellandse Zeegebied heersten veel curieuze voorstellingen over het leven van de bijen; ze zouden geslachtsloos zijn en uit rottende lijken van dieren ontstaan, geen bloed hebben en niet ademen. Antropomorf werden de bijen dapper, kuis,vlijtig, schoon, eendrachtig en artistiek begaafd genoemd. Priesters en priesteressen bij de mysteriën van Eleusis heetten 'bijen'. Daar de winterslaap van de bijen met de dood werd gelijk gesteld, golden ze ook als beeld voor wederopstanding. In de christelijke beelden wereld gold de onvermoeibaarheid van de bijen bij het werk voor hun gemeenschap als voorbeeldig. Sint Ambrosius vergeleek de kerk met een bijenkorf.
De voorstelling dat bijen van niets dan de geur van bloemen zouden leven maakte hen tot symbool van reinheid en onthouding, voor Bernhard van Clairvaux tot zinnebeeld voor de Heilige Geest. Profaan gold de bij als koninklijk symbool, daar de koningin van de bijen lang voor hun koning werd aangezien. Men veronderstelt wel dat de Franse lelie teruggaat op de gestileerdeafbeelding van een bij. De zoetheid van honing werd symbolisch voor de 'honingzoete' welbespraaktheid van de heiligen Ambrosius en Johannes Chrysostomus (Guldenmond). Deze zoetheid deed ook dienst als symbool voor Christus, maar dan wel gerelateerd aan de scherpe angel bij het Laatste Oordeel. De oorspronkelijk antieke voorstelling, dat bijen hun nageslacht niet zelf verwekken maar het uit bloemen halen, maakte de bij tot symbool voor de Maagd Maria. In de wapenkunde treedt de bij meestal meervoudig op, bijv.bij de Corsicaanse familie Buonaparte, als symbool voor haar zin voor orde en ijver.
Zie ook: honing






Bijbel
BIBLE Frans
BIBLE.
BIBEL,
is een van de grootste zinnebeelden van de Vrijmij. . volgens het oud-Engelse systeem, en behoort met passer en winkelhaak tot de drie "grote Lichten van de 0.°. Soms wordt op de B.- de gelofte afgelegd; elders geschiedt dit op de constitutie of het Wetboek, in enkele Loges wordt de B.- niet gevonden, daar men van de mening uitgaat, dat dit boek niet thuis hoort in een plaats waar mensen van de meest uiteenlopende geestes richtingen, ja van alle godsdiensten bijeen zijn. - We zullen ons hier niet verdiepen in theologisch onderzoek, maar delen alleen mede wat voor O. . in 't algemeen van belang is. - En dan moet allereerst de opmerking gemaakt worden, dat de B.-op maç. . standpunt nooit kan zijn "heiligboek" of "regel des geloofs". Ook in dit opzicht is het bestaande Algemene Hand-boek voor Vrijmetselaren als zeer verouderd te beschouwen. Reeds in de eerste uitgave van Anderson's Constitutieboek (25 Maart 1722)lezen we:"Een Vrijmetselaar is hierdoor verplicht, als een ware Noachide(z.d.), de zedewet te gehoorzamen, en wanneer hij de kunst goed verstaat, zal hij nooit een dwaze athe‹st of een roekeloze vrijgeest worden, maar ook nooit tegen zijn geweten handelen. In de oude tijden waren de christelijke Metselaren verplicht zich te gedragen naar de christelijke gebruiken van ieder land waarheen ze zich begaven of waar ze arbeiden; daar echter de Metselarij aangetroffen wordt onder alle volken, ook van de andere godsdienst, is de Metselaar slechts de plicht opgelegd, die godsdienst te zoeken, waarin alle mensen overeenkomen, en verder iedere Broeder zijn eigen mening te laten",- d.w.z. men eist slechts dat ze deugdzame en getrouwe mensen zijn, eerlijk en eerbaar zullen leven, al verschillen ze overigens in meningen en namen en godsdiensten van elkander. - Wanneer men bedenkt dat dit reeds in 1722 als grondbeginsel van de Vrijmij.°. is afgekondigd, dan behoeft het geen betoog dat waarachtige vrijzinnigheid het bezielend element onzer broedersch.°. en dat van enige confessionele band geen sprake kan of mag wezen. Maar dan volgt hieruit ook onmiddellijk, dat de bijbel van maçonniek standpunt beschouwd, niet kan zijn de enige bron en regel van het geloof, maar alleen symbool is, symbool van het leven dat bestaat in toewijding aan het zedelijke Ideaal; de bijbel heeft alleen een fomeele betekenis. - Maar ook een historise en daarop leggen we ook de nadruk. Onze gehele symboliek, al onze woorden en tekens zijn aan de bijbel, met name met name aan 't oude testament, ontleend; de Salomonise tempel is als 't ware de belichaming van onze zedelijk streven; onze taal, onze woorden kunnen niet verstaan worden wanneer men de bijbel niet kent, en vandaar dat hij altijd in de T.°. gevonden word. Maar niet altijd is onder VV.°. MM.°. dit hooge en werkelijk vrijzinnige standpunt ingenomen. De Gr.°. L.°. van Ohio gevoelde zich in 1854 "verplicht, de Broeders en onderhorige Loges haarer jurisdictie een onwankelbaar geloof van de goddelijkheid van de bijbel te prediken, terwijl zij niemand als V.°.M.°. erkennen kan die niet gelooft aan de goddelijke oorsprong van de bijbel", en in R"hr's "Amerikanisch- deutsche Jahrbüger fur Freimaurerei"(1859/60 S. 85) wordt het bijkans ongelofelijk feit vermeld dat "een Grootmeester in Kentucky een Regeerenden Meester afzette, omdat deze den bijbel niet kon houden voor eene onfeilbare goddelijke autoriteit, maar dien alleen beschouwde als symbool der op hem rustende verplichtingen". Daarbij verklaarde bedoelde Gr.°.Mr.°., dat die voorz.°. Mr.°. "een rechtschapen man" was, "tegen wiens levenswandel niets was in te brengen." Hier is de bodem van de Vrijmij.°. verlaten en betreedt men het gebied van de inquisitie. Gelukkig zijn zulke dingen alleen in Amerika mogelijk. En zet het gebruik van de bijbel de weg tot zulke dwaasheden en erger open, dan is het mogelijk beter de bijbel uit de L.°.weg te nemen dan de domheid zo een gevaarlijk wapen in de hand te geven.
bijl
, sinds de Jongere Steentijd een belangrijk en vandaar ook met symboliek beladen instrument voor de strijd en het werk. Als wapen van de tegen vijandelijke machten strijdende hemelen dondergoden is hij op oude afbeeldingen, zoals rotsschilderingen, vaak moeilijk van de hamer (strijdhamer) te onderscheiden. Het feit dat bijlslagen vaak vonken doen spatten, leidde ertoe dat onweersgoden vaakin verband werden gebracht met de bliksem en de vernietiging van demonische wezens (bijv.reuzen). In Afrika is een decoratieve, niet functionele sierbijl vaak het symbool van de waardigheid van opperhoofd en in het algemeen van de uitvoerende macht. Omdat grote offerdieren in veel culturen uit Brons en IJzertijd met de bijl gedood werden, diende deze vaak als symbool van het bloedoffer, alsook van de jurisdictie, zoals ook bijv. in Oudromeinse roeden bundels (fasces) van de lictoren,waarin wel een bijl (securis) voorkwam. In de christelijke tijd werd de bijl tot symbool of attribuut van de voedstervader, de Heilige Jozef (de timmerman) en van de Heilige Bonifatius, die er de aan de dondergod gewijde eik te Geismar mee velde. De aan de.wortel van een boom gelegde bijl is voorts het symbool van het wereldgericht.
Met de bijl terechtgestelde martelaren als Barnabas, Matteïis, Mattias en Thomas Becket worden er vaak mee afgebeeld. Een bijzondere vorm is de tweesnijdende bijl (dubbele bijl, labrys). De spreekwoordelijke' strijdbijl' van de Noordamerikaanse Indianen was oorspronkelijk een strijdknots en werdpas na het contact met de Europese kolonisten met een bijlkling uitgerust.

Zie ook: dubbele bijl; fasces; hamer
Bijland , (Otto, Anne, Graaf van Landcommandeur der Duitse Orde van Balije te Utrecht, geb. 3l Dec. l766, overl.20 Febr. 1857 op 91 jarige leeftijd. Hij was toen de oudste V.°.M.°. in Nederland, die weinige maanden voor zijn dood nog de Loge te 's Gravenhage bezocht.
Bijleveld , vijfde Gr.°. Mr.°. Nat.°.der Nederlanden van 20 Mei 1804 tot 1810.
Bijna-doodervaring . (BDE) (vertaling van de oorspronkelijk Engelse aanduiding Near Death Experience, NDE) Een geestelilke ervaring waarbij men het gevoel heeft dood te gaan en buiten het lichaam te treden (zoals bij een *buitenlichamelijke ervaring).. Een BDE maakt veelal diepe indruk en kan een diepgaande invloed uitoefenen op iemands visie op zijn verdere leven. BDE'S treden beslist niet alleen onder werkelijk levensbedreigende omstandigheden op. Het meest tot de verbeelding spreken natuurlijk de gevallen waarbij degenen die dit ervaren een zwaar ongeluk hadden meegemaakt of op de operatietafel lagen, maar ook onder minder extreme omstandigheden kan deze ervaring zich voordoen. Kritische onderzoekers als Susan *Blackmore beschouwen BDE'S als een soort hallucinaties, veroorzaakt door een zuurstoftekort in bepaalde delen van het brein. Ze wordt hierin gesteund door proeven waarbij de bloedsomloop tijdelijk (tot 22 seconden) gestoord werd, en waarbij de proefpersonen grotendeels dezelfde ervaringen hadden als die door BDE'ers gerapporteerd worden. Velen menen dat BDE'S een bewijs vormen voor een 'leven na dit leven'.. Ze beweren dat BDE'S voor iedereen praktisch gelijk zijn, en dat ze daarom geen fantasie kunnen zijn. Dit argument is in twee opzichten onluist. Ten eerste worden de overeenkomsten tussen individuele BDE'S door populair-wetenschappelilke auteurs schromelilk overdreven. Er lijkt sprake te zijn van een vaag 'programma', maar de individuele verschillen zijn vaak frappant (en wel zo interessant). Ten tweede is de veronderstelling dat aan hallucinaties geen vaste schema's ten grondslag zouden kunnen liggen, onjuist. Het gaat hierbij beslist niet om voorstellingen die losstaan van persoonlijke overtuigingen en vetwachtingen. Het programma van een BDE verloopt ongeveer zo:
. Men heeft een impressie in een tunnel of spiraal weg te zinken of weggezogen te worden;
. dan verschijnen allerlei beelden uit het verleden (dit gebeurde niet bij de bovenvermelde proeven) ;
. er wordt een licht zichtbaar, dat steeds helderder wordt en uiteindelijk alles omvat;
. men belandt in een andere, veelal prachtige 'werkelijkheid' waarin men ook wezens ontmoet: Jezus, Krishna, stralende gedaanten, boodschappers, oude bekenden. (Maar er zijn ook meldingen van angstaanjagende ervaringen..) Het einde wordt vrijwel altijd omschreven alsabrupt en onaangenaam, en een doorbreking van een gevoel van vrede en vrijheid van pijn. De psycholoog Kenneth Ring wees er in zijn Life death (1980) op dat van diegenen die een BDE hebben ondergaan, slechts een enkeling de laatste twee stadia bereikt.. De meesten 'zien' na het 'tunnel-gevoel' of de beelden gewoon niks meer. De brede belangstelling voor dit fenomeen (en de mogelijkheid dat het hier gaat om een bewijs voor een voortbestaan na de dood) is te danken aan het boek Life after Life (1975) van Raymond A. Moody. Ook de werken van Elizabeth Kubler-Ross (geb. 1926), die aan het verschijnsel inmiddels een zeer persoonlijke, sterk religieuze draai geeft, zijn van grote invloed geweest.
Bilschan (navorser) Gebruikt in hogere Graden
Binet, Alfred (1857-I911) Frans psycholoog, leerling van Paul *Broca en de ontwerper van de eerste *IQ-test. Binet verrichtte eind 19de eeuw - hij was hoogleraar aan de Sorbonne - onderzoek naar een verband tussen de lichaamsbouw en de intelligentie van kinderen.. Binet kon, anders dan Broca, geen verband vinden tussen de intelligentie en de grootte van de schedel van kinderen. Wat hij wél ontdekte was dat de vetwachting van de onderzoeker de meting beïnvloedde. Als de onderzoeker wist dat het kind niet goed meekon op school, dan was het resultaat ook wat minder dan het resultaat van de onderzoeker die dat niet wist. (Onbewust mat de onderzoeker dan wat strenger dan anders.) Toen Binet in 1904 van het Ministerie van Ondetwijs de opdracht kreeg een test te ontwikkelen om schoolkinderen op te sporen die extra lessen konden gebruiken, koos hij dan ook voor een totaal andere aanpak, namelijk een meting gebaseerd op een serie testjes.. Hij bedacht dat men aan kinderen naast een fysieke ook een 'mentale leeftijd' kon toekennen. De verhouding tussen l00 maal de mentale leeftijd en kalenderleeftijd werd al spoedig intelligentiequotiënt (*Iq) genoemd. Binets test werd later nog vele malen aangepast en uitgebreid. In de handen van de Amerikaanse psychologen H.H. *Goddard, L.M. *Terman en R.M. Yerkes ontwikkelde de Iq-test zich tot een middel om de intelligentie van volwassenen, en daarmee van volkeren en rassen te 'meten'.
Bron Gould, S.J.., The mismeasure of man.. New York,1981.
Biofeedback . Vorm van meditatie en/of therapie gebaseerd op het langs geestelijke weg beheersen van lichaamsfuncties. Biofeedback was populair in de laren '6o, maar is nu praktisch vergeten. Bij biofeedback werden lichamelijke activiteiten als hartslag, bloeddruk en hersengolven door middel van speciale apparatuur zichtbaar gemaakt, waarna de cliënt zich op die hartslag enzovoorts diende te concentreren om die zo te leren beheersen. Biofeedback is zelfs voorgesteld als middel tot geboorteregeling, namelijk via temperatuurverhoging van de teelballen! De belangstelling ging met name uit naar het beheersen van de hersengolven, zoals gevisualiseerd in een elektro-encefalogram (EEG). Door middel van ademhalingsoefeningen en meditatie moest men ervoor zorgen dat de voor normale hersenactiviteit karakteristieke beta-golven (met frequenties van rond de 2O Hz) plaatsmaakten voor de rustiger alfa-golven (ca.. lO Hz). De gevorderden konden daarna nog proberen de veel lagere delta- en theta- golven te bereiken. Er zijn in die tijd ook wel pogingen gedaan om met behulp van biofeedback andere bewustzijns- toestanden in kaart te brengen. Bekend is de Brit C. Maxwell Cade, die met zijn Mind Mirror (een combinatie van verschillende biofeedbackinstrumenten) op zoek ging naar signalen die overeen-kwamen met bijvoorbeeld diep mediteren en mystieke ervaringen. Al deze pogingen hebben verrassend weinig opgeleverd. Als therapeutisch hulpmiddel is biofeedback waardeloos.. Dubbelblind onderzoek, eind laren'70, door A1an H. Roberts, Dona1d Kewman en anderen kon geen enkele therapeutische claim bevestigen..
Bioritmen . Rekensysteem (en alternatieve gezondheidsleer) dat stelt dat de mens onder invloed staat van drie ritmen van 23, 28 en 33 dagen die op het ogenblik van geboorte beginnen, en dan ongestoord door welke invloed dan ook voortschrijden.. Oorspronkelilk was het idee dat er bij bijvoorbeeld het 28-daagse ritme elke 28ste dag (28ste, 56ste etc.) iets bilzonders aan de hand was. Later stelde men zich voor dat het ritme zich als een golf gedraagt, met een omslag van plus naar min of vice versa op de 14de, 28ste, 42ste dag enzovoorts. De dag waarop die omslag gebeurt is het oppassen geblazen. Hier doemt een technisch probleempje op bij de ritmes met een oneven aantal dagen, want dan moet men weten of men voor de middag of na de middag geboren is. Bioritmen werden bedacht door de Duitse artsWilhelm *Fliess en Hermann *Swoboda. Als bewijs voor de realiteit van bioritmen komen aanhangers altijd enerzijds met losse voorbeelden (die weinig zeggen uiteraard), en anderzijds met statistieken van ongevallen en dergelijke. Het is, gegeven de frequentie waarmee kritische dagen optreden, niet moeilijk veel voorbeelden te vinden. De voorstanders vinden dat ongeveer 6o procent van ongevallen en dergelijke op een kritische dagplaatsvindt. Dit komt omdat ze de dag voor en na ook als kritische dag tellen, in verband met de onzekerheid van het geboorte-uur.. De onderzochte gegevens slaan veelal op tamelilk grote collecties ongevallen, en daarvan is weinig meer bekend dan de gegevens die bij die ongevallen werden geregistreerd. Een bekend 'bewijs' werd geleverd door de Ohmi Spoorwegmaatschappij in Japan in 1971. Deze waarschuwde al haar busbestuurders op elke kritische dag om extra voorzichtig te zijn ; hierdoor zou het aantal ongelukken met de helft gedaa1d zijn. Kennelijk vond de maatschappil het niet nodig dit effect te vergelijken met dat van waarschuwen op niet-kritische dagen. Verkondigers van de bioritmeleer halen vaak wetenschappelijk werk aan over bekende biologische ritmen, zoals het dagelijkse ritme of de menselijke menstruatiecyclus. Ze verzwijgen dat zulke ritmen zonder uit- zondering variabel zijn, en dat ze (bij mensen) vaak weinig invloed hebben op prestaties op het gebied van kennis en vaardigheid. Er zijn weinig theorieën die zo grondig weerlegd zijn als de bioritmetheorie.. In 1979 gaf een overzicht van 13 onderzoeken van in totaal 25 000 mensen geen enkel effect van bioritmen te zien op ongelukken, sport- en andere prestaties. In hetzelfde jaar vond het Britse Transport Research Laboratory geen enkel effect van bioritmen bij de analyse van 112 560 automobilisten die bij ongelukken betrokken waren. In een Nederlands onderzoek in 1991 van 30 015 slachtoffers van ongevallen werd eveneens geen effect gevonden, evenmin als bij 9767 Oostenrijkse slachtoffers in 1994. Vele andere studies geven herzelfde te zien.. In recente tijden is de bioritmeleer verbreiddoor mensen die hulpmiddelen verkochten om het bioritme te berekenen, met name door G.S. Thommen, B. Gittelson en V. Mallardi.. Een typisch pseudo-wetenschappelijk trekje van de bioritmeleer is dat elke beoefenaar zijn of haar eigen interpretatie geeft aan de drie ritmen.. Waarde ene Neerslachtigheid en Seks als kenmerkend ziet, vindt de ander Meditatie en Kunst en een derde Dadendrang. Wat de een Prestatievermogennoemt, heet bij de ander Zelfvertrouwen.. Evenzo blijkt Logica kennelijk een vorm van Intuïtie en Levenswijsheid, dan wel Aanpassingsvermogen..
Bron Hines, T., Pseudoscience and the paranormal Buffalo, 1988.
Blackmore, Susan , (1951) Brits parapsychologe (*parapsychologie). Blackmore promoveerde in 1980 op een proefschrift over 'Buitenzintuiglijke waarneming als een cognitief proces'.. Haar vele jaren durende speurtocht naar het paranormale leverde uiteindelijk niets op en ze heeft zich sindsdien vooral beziggehouden met subjectieve, als paranormaal beschouwde ervaringen, zoals de *buitenlichamelijke ervaringen. In haar boek Adventures of a Parapsycbologist (1986) noemt zij *psi een nutteloze hypothese en roept zij haar collega's op om vermeende parapsychologische ervaringen toch vooral eerst langs de gewone, psychologische weg te benaderen.
BLANC LOUIS Masonry and Revolution.-
Revolutionary Leaders.-
Many Inventions.-
Masons and Anti-Masons.-

BLANC LOUIS
* The Revolution of I848 has no place in thesc pages, and I mention it only because Louis Blanc has been called its moving spirit and was certainly one of the leaders. In and about that period he was also an active Mason. When he undertook therefore to givc his views on the influence exercised by Freemasonry in the original and greater Revolution of the eighteenth century it is not without importance to ascertain their purport. He was not an enemy expatiating outside the gate, but a witness within the ateliers; he was, moreover, on the side of revolution, had made it a business of life and found his gospel therein. He was therefore doing credit to the Brotherhood from his standpoint. It follows that wc are in a different position in glancing at his evidence than if we were taking depositions from the dossier of an anti-Masonic League. Whether we can approve, accept and adopt it in our records is another question.
The ensuing summary and extracts represent sufficiently for our purpose the Masonic aspects of Blanc's HISTOIRE DE LA RÉVOLUTION FRANçAISE.
Masonry and Revolution.-
(I) The Masonic Order experienced enormous development on the eve of the Revolution, being sprcad over the whole of Europe and presenting everywhere an instance of a society in which the pretensions of hereditary rank and the pride of birth counted for nothing.
(2) Demanding only a belief in God, its mission was to destroy fanaticism, to extirpate national hatreds, to proclaim the bonds of universal fricndship.
(3) Thc fact of its existence, raised upon such foundations, tended to denounce the institutions and ideas of the world without its Ledges.
(4) Its revolutionary influences werc not annulled by its counsels of submission to the laws and respect to sovercigns.
(5) The liberty, equality and fraternity practised within the gates were a living sermon preached against the iniquities and miseries of the social order.
(6) The darkness and mystery which encompassed it, the plcdges which it exacted, the secrets which could b® learned only at the price of sinister ordcals and were to be guarded subsequently under penalties of death and execration-were not only suggestive of conspiracy but offered a field thereto.
(7) When the days drew towards exactly that kind of cnsis which was meant to translate into life the aroused aspirations of the Order, it was neither likely nor possible that it should abstain hom a share therein.
(8) What happened in the first place was that significant enlargement of borders to which reierence has been made already.
(9) It is to be explained by the fact that the CRAFT GRADES comprehended a very large membership opposed to any social sub~rersion, alike by status and principle.
(IO) Superposed upon these there were created High Grades innumerable, for another class of minds the RITE OF THE STRICT OBSERVANCE, ELECT GRADES, the KADOSH or Regenerated Man, the Chivalry of the Sun and so forward.
(I I ) Those who adhered to the old regsm4 were left in the Craft Degrees, including royal princes and sovereign protectors of Masonry, like Frederick the Great, the very existence of anything above them being concealed carefully.
(I2) There was one among them, however, with whom no such reserve was needed, and this was Philippe Égalite, Duc de Chartres, who became Grand Master of French Freemasonry in I77I.
(I3) The GRAND ORIENT of France was established in I772, putting an end to anarchic rivalries and constituting the Order on purely democratic bases.
(I4) From this moment the doors of Masonry opened to most of those men whom we find subsequently in the midst of the revolutionary havoc.
(I5) The LODGE OF THE NINE MUSES successively ingarnered Garat, Brissot, Bailly, Camille Desmoulins, Condorcet, Chamfort, Danton, Dom Gerle, Rabaut-SaintEtienne. Fauchet, Goupil de Fréfeln and Bonneville presided over the LOGE DE LA BOUCHE-DE-FER. The LOGE DE LA CANDEUR was the meeting-place of those who cast in their lot seth the Duc de Chartres.
(I6) Meanwhile thework of the High Grades went on. A chaos of opinions seethed in the Craft Grades, but above them the diversity of Rites represented activities of organised systems, and as may be inferred from such names as Condorcet and De Brissot, the philosophy of the Encyclopaedists and the bourgeois tendencies had considerable place therein.
Revolutionary Leaders.- Out of this thesis issue certain points which cannot be contravened and for which there is evidence otherwise. One is the popular character assumed by French Freernasonry within the jurisdiction of the GRAND ORIENT, but the explanation is surely in the growth of the spirit of the age, while a particular charge against the old regimen of the GRANDE LOGE ANGLAISE was the abuse of Immovable Masters, who had somehow their fingers on the purses of Lodges and initiated any one with a new to fees. Another was the active presence of revolutionary leaders, and it is past contradiction that there Camille Desmoulins, Condorcet and Danton were received and dwelt, there Revolution was hatching. At the same time the recital of Blanc is liable to create an exceedingly false impression, as if such personalities represented the reigning spirit of such Lodges, in the absence of modifying elements. It should be mentioned therefore that Helvetius and Benjamin Franklin belonged to the LODGE OF THE NINE MUSES. A third point-to be taken of course at its value-is that the militant watchwords of French Freemasonry were Liberty, Equality and Fraternity, which became the watchwords of Revolution.
Many Inventions.- . The rest of Louis Blanc's thesis may be characterised as romance in the vesture of history. It is not the history of things leading up to the French Revolution, and still less of Masonry in France.

(I)

As will appear everywhere in the course of the present work, the High Grade movement is to be explained on far other grounds and represented far other interests than those of political fashions. Far-spreading and widely manifesting under forms of manifold kind, the chivalric element denves from a period when the spirit of revolution had not entered into conscious being. The records of that RITE OF THE STRICT OBSERVANCE, to which Blanc makes specific allusion, are proof positive that it had as little hand in producing the Reign of Terror as it had in Jacobite Rebellions here in England. Other systems represented occult sciences, particular interests and often personal ambitions.

(2)

Within the body-general of the HIGH GRADES it is ridiculous to suggest that the revolutionary spirit predominated. If it was manifested substantially anywhere it is more likely to have been in the CRAFT DEGREES. I appeal to the history of the vanous Rites and all that is known of their workings.

(3)

There is no evidence of concealment and mystery as to the fact of the HIGH GRADES; the suggestion that brethren of Blue Lodges had no idea of their existence is in flagrant opposition to the history of thc various Rites; the suggestion that royal princes and monarchs were at the head of Masonic bodies and were still in a state of ignorance as to their developments is the opinion of a person who is worthless as a witness on any Masonic subject. When monarchs and royal princes were really concerned with the Order and were not mere titles of adornment it is with the HIGH GRADES that their names were more especially joined-as, for example, Fredenck the Great and the Duke of Brunswick.

(4)

As regards Philippe Égalite, in passages which I have bt en unable to quote, Louis Blanc represents him as offered by the Grand Mastership a throne of greater power than he wouId have possessed as King of France and as one to whom all the inner secrets of Masonic life and purpose were unveiled. He pictures him as attracted and dazzled, as committed and pledged to lead the Brotherhood and himself thereby to universal domination. But what are the facts ? He was indeed installed as Grand Master, a conside- rable time after his election, but according to the records he was present but once subsequently in that or any other capacity. Such was the commentary of his action on the brilliant career which awaited him.

(5)

Finally, the GRAND ORIENT by no means came, putting an end to anarchic rivalrics: it arose and continued for years amidst internecine feuds.
Masons and Anti-Masons.- Here is only a brief and partial reflection from the light of historical facts on the gross fictions of Louis Blanc. In themselves they are of course unworthy of attention, but they demand the space which I have given on grounds apart from merit, being
(I) that they are the views of a French- Freemason of his period on the hand of Freemasonry in Revolution, so far as France is concerned; and
(2) an example of the titles of excellence which can be discovered by a Freneh revolutionary in a body which he held to have been on the side of free-thought, irreligion and the equality which is belied by Nature before he had come personally on the scene. Did I say that he was a liar from the beginning-which indeed goes without saying-I should be specifying only in a variant form of words the fact that he was a Masonic littérateur, like others who had preceded him in France and like many who came after. It would not mean that always and invariably either he or they wrested the truth wilfully; they would seem to have been congenitally incapable of expressing it if they tried, and I do not find that they tried seriously. In older days than these it was the same with the anti-Masons- people of the tribe of Barruel; but if I may speak somewhat broadly there has been a change on the side of hostility. One knows much better wherc one is u ith the open enemies of Masonry on the so called Catholic side in France. They have too much at stake to play ducks and drakes with their chances by conspicuous inaccuracy over matters of bare fact; their proper office is to place fantastic or lying constructions on the significance of points which must not be themselves in dispute. Otherwise the buffoonery would end, rather sadly for the interests at stake-which are several and significant in their way-for proportionately speaking the vested interests and the consequent axes to grind are not less numerous among the anti-Masonic Leagues, Councils, Associations and Propagandas than they are in the opposite camp.
Blank racisme
Bijbelse oplossingen
Wetenschappelijk racisme
Hedendaags racisme
Blank racisme De overtuiging dat het blanke (ook wel aangeduid als het Europide, in Angelsaksische landen ook wel Kaukasische) ras geestelijk superieur is aan alle andere rassen.. Alhoewel het niet ongebruikelilk is dat volkeren zich superieur achten aan hun buren, is een dergelijke houding bij een compleet ras betrekkelijk zeldzaam. Japanners bijvoorbeeld,hebben over het algemeen weinig op met Koreanen en Chinezen, terwijl Chinezen ook over een gezonde portie cultureel chauvinisme beschikken, maar het idee dat het totale mongolide ras 'superieur' is aan het negroïde of blanke is niet sterk verspreid in het Verre Oosten. Eigenlilk hebben alleen de aan schaars zonlicht aangepaste bleke, dunlippige en harige bewoners van Europa en hun afstammelingen een dergelijk wereldbeeld opgebouwd.. Het *afro-racisme mag beschouwd worden als een recente reactie hierop. Het vraagstuk over de betekenis en waarde van verschillende rassen werd in Europa actueel aan het eind van de Middeleeuwen, toen de contacten met niet-Europese beschavingen steeds inniger werden, en duidelijk werd dat zij over andere waarden en normen beschikten, die men in zekere zin diende te respecteren.
Bijbelse oplossingen De waarde van de verschillende rassen hing uiteraard nauw samen met de manier waarop, en de reden waarom God hen in het leven had geroepen. De Bijbel bood hier echter slechts beperkt uitkomst. Zwarte volkeren waren wellicht afstammelingen van Cham, de zoon van Noach (Genesis lO), maar waar kwamen de andere rassen vandaan ? Dit probleem werd acuut met de ontdekking vanAmerika en haar bewoners. Amerika leek nergens mee verbonden te ziln, dus was de herkomst der Indianen een volslagen raadsel. In Spanje werd zelfs gediscussieerd over de vraag of hier wel sprake was van mensen (*Indianen, *pre-adamieten). Vele fraaie theorieën zagen het levenslicht.. Wellicht had God de andere rassen geheel buiten de Bijbel om geschapen. Een dergelilk standpunt was echter theologisch onaanvaardbaar: de Bijbel bevatte immers alles wat er maar te weten viel. De enige andere mogelijkheid was dat niet-blanke rassen gedegenereerde nakomelingen waren van het volmaakte eerste (en uiteraard blanke) mensenpaar. Deze theorie werd in de 17de eeuw uitgewerkt door dominee Samuel *Purchas. Het probleem was dat de geschiedenis van de aarde (toentertijd geschat op zo'n 6ooo jaar) te kort leek voor een dergelijke ontwikkeling. Mogelijk waren de verschillen daarom in één klap door God aangebracht.. Hiervoor waren twee geschikte bijbelse gebeurtenissen aan te wijzen: de vernieuwing van demensheid na de *Zondvloed, en de verspreidingover de aarde, nadat de bouw van de toren van Babel stil was komen te liggen. Laatstgenoemde oplossing is vooral bekend geworden dankzij de 18de-eeuwse Britse filosoof Henry Home (Lord Kames, 1626-1782) en zijn Sketches of the history of man (1774). Maar aangezien Cham, de bijbelse 'oervader' van het zwarte ras, een zoon was van Noach, is het niet verwonderlilk dat de eerste oplossing het populairst was. Tot in de 19de eeuw had deze theorie haar aanhangers.
Wetenschappelijk racisme Begin 19de eeuw werden de eerste pogingen ondernomen mensen op grond van hun uiterlijk in rassen in te delen. Een belangrijke ontwikkelingwas de ontdekking van de gezichtshoek door de Nederlandse anatoom Peter *Camper. Pogingen tot het meten van geestelijke capaciteiten werden pas ondernomen na de ontdekking van de *frenologie en de schedelmeetkunde, de *craniometrie. Een van de eerste vertegenwoordigers die rasverschillen 'wetenschappelijk' wilde vaststellen, was de Amerikaan Samuel G. *Morton (1799-1851). Hij verzamelde een grote collectie schedels, mat daarvan de inhoud en concludeerde dat verschillende rassen gerangschikt konden worden op gemiddelde schedelinhoud, en wel in de volgorde blank, mongolide, Indiaans, negroïde (van groot naar k1ein).. Veel later zou de Amerikaanse paleontoloog Stephen Jay Gould ontdekken dat Morton tal van fouten had gemaakt en dat er feitelijk nauwelijks verschil is tussen de rassen. Mortons resultaten vormden uiteraard koren op de molen van de tegenstanders van de afschaffing van de slavernij. Een bewonderaar van Morton, Josiah Clark Nott (1804-1873) publiceerde een artikel met de veelzeggende titel The mulatto a hybrid - probable extermination of the two races if whites and blacks are allouwed to intermarrry (1843). Elf jaar later publiceerde Nott samen met GeorgeGliddon het boek Types ofmankind vele decennia lang een racistische bestseller. Hun geringe brein was volgens veel rasonderzoekers maar één van de handicaps waarmee negers te kampen hadden. Berucht is de arts S.A. Cartwright, die in 1851 tijdens een lezing voor de Louisiana Medical Association betoogde dat de vermeende luiheid van negers te wijten was aan dyesthesia, een inefficiënte ademhaling, en dat veel negerslaven last hadden van *drapetomania een ziekelilke drang te vluchten van hun eigenaar.Cartwright was ongetwilfeld nogal extreem en het is onduidelijk in hoeverre men zijn 'wetenschappelijke' verk1aringen serieus nam.. Een zeer gerespecteerd bewonderaar van Samuel Morton was de Franse anatoom Paul *Broca. Ook voor hem stond buiten kijf dat er een direct verband was tussen hersengrootte en geestelijlke vermogens, en dat er wat dat betreft aan- toonbare verschillen waren tussen mannen en vrouwen, knappe en domme mensen, middeleeuwers en moderne mensen (misschien wel zijn beroemdste studie), en uiteraard ook tussen superieure en inferieure rassen. Tegenstanders als Louis *Gratiolet en Friedrich Tiedemann (twee anatomen die ontkenden dat er een verband bestond tussen hersenvolume en intelligentie) werden op basis van hun zogenaamd slordige werk genadeloos de grond in geboord.. Broca's berekeningen werden uiteindelijk verworpen door zijn leerling A1fred *Binet, die voor het meten van intelligentie gebruik ging maken van cognitieve tests. Binet geldt als de grondlegger vande *'q-test.
Hedendaags racisme. Het blanke superioriteitsdenken beleefde haar hoogtepunt in de eerste helft van de 20ste eeuw, dankzij de *eugenetica en het *nationaal-socia- lisme.. Tegelijkertijd legden antropologen als F ranz *Boas en Julian *Huxley de grondslagen voor een nieuwe antropologie, vrij van vooroordelen en suggestieve onderzoeksmethoden. Deze school zou na de Tweede Wereldoorlog de antropologie gaan overheersen, maar ze was niet in staat het racisme geheel uit te bannen. Het Amerikaanse rassenonderzoek wist na 1945 overeind te blijven dankzij het in 1937 met geld van een textielmagnaat - opgerichte Pioneer Fund. Dit financiert onderzoekers die zich bezighouden met 'rasverschillen'.. Een beruchte naam in dit verband is Philippe Rushton. Hij beweerde ooit dat zwarten veel vaker geslachtsverkeer hebben dan blanken ter compensatie van de schadelijke effecten van hun ongunstige genen. Volgens hem is dat ook de reden waarom ze veel vaker het slachtoffer zijn van aids.. Het Pioneer Fund ondersteunt ook respectabel onderzoek naar erfelilkheid en intelligentie, zoalsdat van het Center for Twin and Adoption Research van de University of Minnesota. Dit instituut heeft een grote, doch ook controversiële naam opgebouwd in het vergelijkend onderzoek van het karakter van tweelingen die apart zijn opgegroeid.. Onderzoeksleider Thomas Bouchard en zijn medewerkers komen op grond van hun studies tot de conclusie dat, statistisch gesproken, genetische factoren belangrijker zijn dan de omgeving, maar distantiëren zich uitdrukkelijk van mensen als Rushton.. Een belangrijke bron van inspiratie voor het moderne 'wetenschappelijke' racisme is het onmiskenbare verschil in intelligentie tussen zwarten en blanken in de vs. Blanken scoren gemiddeld 15 punten hoger, dat is evenveel als de wereldwijde onverklaarbare toename in lq binnen één generatie die Flynn (*lq-test) constateerde. De meeste onderzoekers wilten dit verschil aan ongelijke kansen veroorzaakt door sociale ongelijkheid, maar anderen wijzen op het feit dat het individuele lq voor een groot deel erfelilk bepaald is, en concluderen vervolgens (ten onrechte) dat de factor erfelilkheid dan ook wel verantwoordelilk zal zijn voor systematische verschillen tussen grote groepen. Berucht is een publicatie uit 1969 van Arthur R. Jensen, toen psycholoog aan het Institute for Human Learning te Berkeley, waarin hij beweerde dat lq voor 8o procent een zaak was van erfelijkheid, en dat 'de verschillen tussen sociale klassen en verschillende rassen niet verklaard kunnen worden aan de hand van verschillen in opvoeding en omgeving'. Bijscholingsprogramma's voor kinderen die in het onderwijs achterbleven, waren volgens Jensen nutteloos. Wat bij deze 80-procentkwestie telkens over het hoofd gezien wordt, is dat dit een statistische uitspraak is die alleen zegt in welke mate de onderlinge Iq-verschillen tussen mensen gelijk opgaan met verschillen in erfelilk materiaal, en in welke mate met verschillen in 'omgeving' bij de onderzochte bevolking. Bij goede voeding en medische verzorging is bijvoorbeeld 'lengte' in hoge mate erfelijk. Genetisch identieke mensen zijn precies even lang.. Maar dat zegt niets over wat systematische ondervoeding en veelvuldige kinderziekten aanrichten. Verder zijn deze pogingen tot vaststellen van percentages erfelijkheid geïnspireerd op landbouwkundig onderzoek, waar goed meetbare eigenschappen van planten en bemestingsmethoden worden vergeleken door middel van proefopzetten. Hetzelfde proberen te imiteren met ongrijpbare zaken als 'intelligentie' en 'omgeving' in natuurlijke populaties is hoe dan ook een hachelijke zaak, vergelijkbaar met pogingen om gewapend met een elastiekje als meetlat, geblind-doekt regenwurmen op te meten. In 1994 werd Jensens standpunt nog eens herhaald door Charles Murray en Richard Herrnstein, in hun boek The bell curve - intelligence and classstructure in American life. Ook dit keer kwam het tot een ware storm van protesten.
Bron Shipman, P., The evolution of racism. New York, 1994..