Maçonnieke encyclopedie-T.

De Maconnieke Encyclopedie zoekt


Een ogenblik !


THERAPEUTIC TOUCH (TT)
THULLE-GENOOTSCHAP
TIENPERCENTMYTHE
TIEN VERLOREN STAMMEN,
TINGLEY, KATHERINE
TIPLER, FRANK
TISSOT, SIMON-ANDRÉ
TOEGEPASTE KINESIOLOGIE
TORONTO-EXPERIMENT
TRANSCENDENTE MEDITATIE (TM)
TRISECTORS
TRITHEMIUS, JOHANNES
TUNGUSKA-EXPLOSIE
TYLOR, EDWARD BURNETT








Therapeutic Touch (TT)
Variant van de *paranormale geneeswijze, dus een soort magnetiseren a la *Mesmer. Van de patiënt uit gezien is het verschil dat TT als tussendoortje in een ziekenhuis door een verpleegkundige gedaan wordt. Ook houdt TT curieus genoeg in dat er beslist geen fysiek contact is, in tegenstelling tot de praktijk van sommige strijkers. Van het standpunt van de verpleegkundige is er ook verschil* Het kost maar een week om TT te leren en er hoort een geleerd verhaal bij.
Les één is al heel eenvoudig. U brengt de handpalmen naar elkaar toe zonder ze aan te raken.
Als ze vlak bij elkaar zijn voelen ze elkaars warmtestraling en u beeldt zichzelf in dat dit een energieveld is. De wil om de handen niet tegen elkaar te brengen resulteert in een gevoel alsof men iets veerkrachtigs indrukt. Die'veerkracht' is reëel, dat zijn de antagonistische spieren, maar u moet zich weer inbeelden dat het datzelfde energieveld is. Als u erin geslaagd bent warmtestraling en spierspanning voor een energieveld aan te zien, moet u onthouden dat dit een pandimensionaal veld is, en dan is les ‚‚n alweer voorbij (wat pandimensionaal betekent hoefi u niet te weten). Na een week kunt u zich inbeelden dat u blokkades en plooien in andermans velden gladstrijkt als u dat maar met voldoende liefdevolle aandacht doet. U kunt zich dan tevens inbeelden dat u iets wezenlijks voor de patiënt betekend hebt.
TT werd in de jaren '70 bedacht door Dolores Krieger, professor in de verpleegkunde aan de New York University, in samenwerking met de voorzitster van de Amerikaanse *Theosophical Society, Dora Kunz (geb. I904). In Accepting yaur pawer to heal (I993) liet Krieger doorschemeren waar het eigenlijk om ging: de kleren van de keizer, met andere woorden een handig gecreëerde fictie, waar niemand van durft te zeggen dat het niets voorstelt.
De TT sIuit aan op de theorieën van Kriegers emeritus collega Martha E. Rogers (I9I4-1994). Rogers had de originele opvatting dat verpleegkundigen niets hoeven te weten van anatumie en fysiologie. De mens, aldus Rogers, is een fijd en ruimte overstijgend pandimensionaal energieveld dat in een wederkerig proces met het omgevingsveld een dynamisch golfpatroon vormt, dat spoedig zal evolueren tot Homo spacialis. Dit is nogal abstract, maar de concrete aanpak van TT sloot daar wonderwel op aan.
Er is onderzoek gedaan naar de effectiviteit van TT. TT blijkt met *kwakzalverij gemeen te hebben dat het een groot scala aan kwalen bestrijkt : pijnvermindering, tumordetectie, vermindering van oedeem, en effecten zoals verhoging van het hemoglobinegehalte (logisch, want zuurstofatomen zitten zoals bekend barstensvol oergezonde 'prana'). Over het algemeen levert het onderzoek minder op naarmate er beter gecontroleerd wordt (*hypothesen toetsen). De uitzondering is een onderzoek naar wondgenezing uit I993 van een zekere Daniel Wirth, die men ook bezig kan zien op propagandavideo's van TT. Hij boekte zeer duidelijke positieve resultaten met een op het eerste gezicht perfecte proefopzet. Zelfs de begeleidende arts was zo goed 'geblindeerd' dat hij niet beter wist dan dat het ging om het testen van een nieuw type camera om energievelden van wonden te fotograferen.
Helaas hield de onderzoeker zich schuil toen een kritische onderzoeker (Dale Beyerstein) vragen begon te stellen, zoals : Wie was die arts die zo'n onwaarschijnlijk fabeltje tientallen keren vol overgave aan de proefpersonen vertelde ? De enige reactie die Healing Sciences Research Intemational (het instituut van Wirth, blijkens het adres gevestigd in een postkantoor) gaf, was in 1996 een nietondertekende brief op blanco papier waarin gedreigd werd met gerechtelijke stappen als Beyerstein zijn twijfels aan de grote klok zou hangen.
Thulle-genootschap
Politiek-occult genootschap te München, opgericht tijdens de Eerste Wereldoorlog door Rudolf von *Sebottendorf. Het Thule-genootschap speelde een rol tijdens het neerslaan van de communistisch-anarchistische radenrepubliek die na de val van het keizerrijk te München werd uitgeroepen. Het Thule-hoofdkwartier (in hotel De Vier Jaargetijden) werd een toevluchtsoord voor allerlei rechts-nationalistische clubjes. Thule ging ook zélf in de politiek. In januari I9I9 kwam op initiatief van Thule-lid en slotenmaker Anton Drexler (1884-1942) de Deutsche Arbeiterpartei (DAP) tot stand.
Een paar maanden later werden de communisten en anarchisten verjaagd door nationalistische vrijkurpsen, maar de verjaagden zagen op de valreep nog wel kans om zeven Thule-leden te executeren. Von Sebottendorf werd persoonlijk verantwoordelijk gesteld voor het feit dat de tegenstander beslag had weten te leggen op de ledenlijst en werd uit het genootschap gezet.
Een van de eerste bijeenkomsten van de DAP werd bijgewoond door Adolf *Hitler, die spoedig daama lid werd en deze splinterpartij uitbouwde tot de Nationalsozialistische Deutsche Arbeiter-partei (NSDAP), die uiteindelijk in 1933 de macht zou grijpen. Hitler en Von Sebottendorf hebben elkaar waarschijnlijk nooit ontmoet. Tegen de tijd dat Adolf Hitler kennismaakte met de DAP, was Von Sebottendorf al enkele maanden niet meer op Thule-bijeenkomsten verschenen. Deze bijeenkomsten zouden daama nog verscheidene jaren plaatsvinden, waarbij zo nu en dan prominente nazi's aanwezig waren, maar Hitler heefi zich nooit laten zien.
Hitler ging vanaf het eerste moment zijn eigen weg. Hij had nauwelijks of geen contacten met het Thule-genootschap. Eigenlijk minachtte hij dergelijke dromerige filosofenclubs met hun interesse voor de interpretatie van *runen en voor racistische mystici als Guido 'von' *List en Jürg *Lanz 'von Liebenfels'
Halverwege de jaren 'zo stierf het genootschap een stille dood.
Na de Tweede Wereldoorlog groeide er (met name in Frankrijk) een waar complex van occulte mythen rond het Thule-genootschap. In boeken als Dageraad der magië'ri (I960) van Louis PauweIs en Jacques Bergier, en Bevor Hitler kam (1964) van Dietrich Bronder wordt de organisatie naar voren geschoven als de geheime kracht die de opkomst van het Derde Rijk coördineerde. Volgens deze auteurs zou het Thule-genootschap contacten hebben onderhouden met geheime, almachtige Meesters in Tibet (een fantasietje uit de *theosofie). Een centrale rol hierbij is in beide werken weggelegd voor de geopoliticus Karl *Haushofer.
Bronnen; Goodrick-Clarke, N., The occult roots of nazism. Londen, I985 ; Levenda, P., Unholy alliance. New York, I995.
Tienpercentmythe
Het verhaal dat de mens maar tien procent van het brein gebruikt, en dat men door de rest ook te gebruiken tot buitengewone prestaties in staat zou zijn, zoals de evenaring van *Einstein, die naar verluidt zich van deze mythe bediende om van het gezeur af te zijn hoe of het nou toch kwam dat hij zo knap was.
Het is niet bekend waar de tienpercentmythe vandaan komt, maar ze stond al in de Encyciapedia Brittanica van I9II, en in het voorwoord van Dale Carnegies How to win friends and influence people (I936) wordt ze toegeschreven aan de psycholoog William *James. In elk geval gaat ze terug tot een tijd dat er niet veel bekend was over de werking van de hersenen. Als iemand zich aan het begin van de 20ste eeuw had laten ontvallen dat van slechts tien procent van de hersenen bekend is wat ze doen, zou dat een nogal optimistische schatting zijn geweest
Bij een mens in rust consumeren de hersenen ongeveer een kwart van de energie
Als de hersenen lange tijd achter elkaar tienmaal zoveel energie zouden verbruiken zouden ze binnen de kortste keren letterlijk oververhit raken. In feite is met diverse methoden vastgesteld dat zelfs gedurende de slaap vrijwel alle delen van de hersenen bij tijd en wijle in actie komen. Neurologisch onderzoek heeft ook aangetoond dat delen van de hersenen die niet gebruikt worden zich niet behoorlijk ontwikkelen, als ze al niet onherstelbaar aftakelen.
Het is al lang bekend dat sommige mensen die het door ongelukken of ziekte met minder hersenweefsel moeten doen, soms nog betrekkelijk normaal kunnen functioneren. Dat zegt niet zoveel. Met één oog of long valt ook wel te leven en daaruit volgt niet dat de mens de helft van het gezichtsvermogen of de longcapaciteit ongebruikt laat. Er is geen reden te veronderstellen dat het met de hersenen anders is. Bovendien wordt bij een hersenbloeding (beroerte) vaak veel minder beschadigd met evengoed zeer ernstige gevolgen.
Het is niet zo'n wereldschokkende gedachte dat velen met enige inspanning meer zouden kunnen leren, maar daaruit volgt niet dat dat meerdere bestaat uit het vertonen van allerhande paranormale kunstjes.

Tien Verloren Stammen
mythe van de , Oeroude historische mythe die stelt dat de tien stammen van het volk Israël die volgens de Bijbel door de Assyriërs werden weggevoerd naar verre streken (in de 8ste eeuw v.C., zie z Koningen 17 : 6) nog steeds in een of ander verband ergens op aarde te vinden zouden zijn. De achterblijvers, de stammen Juda en Benjamin, zouden zo'n honderd jaar later op hun beurt ook weer worden weggevoerd, dit keer door de Babyloniërs, maar zij zouden terugkeren en vormen de (al even mythische) voorvaderen van het huidige joodse volk.
Dat de Assyriërs een deel van de bevolking hebben weggevoerd, is niet onwaarschijnlijk. Het is echter zeer wel mogelijk dat zij elders in de lokale bevolking zijn opgegaan. In etnisch opzicht was er weinig verschil tussen de verschillende volkeren van het Midden-Oosten en onder de Assyriërs waren deportaties van grote delen van overwonnen volkeren schering en inslag.
De tien verloren stammen keerden nooit terug, en hun afivezigheid vormde eeuwenlang een groot probleem voor de joodse theologie. Hun langverwachte terugkeer maakte spoedig onderdeel uit van de joodse opvattingen omtrent de eindtijd, wanneer de Messias het koninkrijk zou komen herstellen
Het vraagstuk heefi ook vele generaties geografen beziggehouden. In de Middeleeuwen kwamen reizigers naar Afrika en Azië regelmatig terug met het bericht dat ze van de stammen gehoord hadden of ze hadden gezien.
Gelijkluidende berichten kwamen in de loop van de I6de en I7de eeuw uit het pas ontdekte Amerika. De verloren stammen boden een verklaring voor het vraagstuk van de herkomst van de Amerikaanse *Indianen. Echo's van deze ideeën zijn te vinden in het Book of mormon van Joseph *Smith, de grondlegger van de mormoonse kerk.
De speculaties over het lot van de tien stammen bereikten een hoogtepunt in Engeland gedurende de I9de eeuw. In 1840 verscheen daar Our Israelitish origin, van ene John Wilson, waarin deze de stelling verdedigde dat de Britten afstamden van de Skythen (een steppevolk dat enige eeuwen voor de jaartelling rond de Zwarte Zee woonde), die op hun beurt weer afstamden van de verloren stammen
Dit idee werd circa I865 opgepikt door de *piramidologie. Wilsons idee werd verder uitgewerkt in Forty seven identifications of the British nation with the ten lost tribes of Israel (1874) van Edward Hine (I825-1891). Volgens hem kon men aan namen, verhalen en gebruiken nog steeds merken dat de Britten eigenlijk de tien verloren stammen waren.
Hines werk vormde de basis voor de religieusnationalistische British-Israel-beweging die streefde naar de 'terugkeer' van de Britten naar Palestina. Het Britse volk had volgens hen de opdracht de wereld te beschaven en te regeren. Het bestaande jodendom werd als verstard en gedegenereerd beschouwd. Een en ander leidde ertoe dat de beweging in de loop van de jaren '30 antisemitische trekjes ging vertonen en in fascistisch vaarwater terechtkwam. De beweging heeft de Tweede Wereldoorlog nauwelijks overleefd, maar haar ideeën - inclusief het *antisemitisme - leven op dit moment voort in de Amerikaanse *Christian-Identity-beweging.

Tingley, Katherine
(1847-1929), Amerikaanse theosofe (*theosofie). Tingley werd in 1896 na de dood van WiIIiam Quan Judge (I85I-I896) voorzitter van de Amerikaanse afdeling van de *Theosophical Society en ontwikkelde zich spoedig tot een rivale van Annie *Besant. Messianistische neigingen waren haar niet vreemd. Zo liet ze zich de 'Purperen Moeder' noemen en stichtte in 1899 een theosofische commune te Point Loma, Califomië, die gekenmerkt werd door progressieve onderwijsopvattingen en een chronisch gebrek aan geld. Het hele project raakte in de jaren '20 in verval.

Tipler, Frank
(1947), Amerikaans theoretisch fysicus en kosmoloog. Hij werkte de ideeën over het Omegapunt van *Teilhard de Chardin verder uit in zijn boek The physics of immortality (I995). Tipler gaat uit van het axioma dat het leven alsmaar doorgaat
Dat houdt volgens hem in dat de mensheid zich over het hele universum uit zal breiden, zij het in de vorm van robots. Buitenaardsen wordt vriendelijk verzocht zich hier niet mee te bemoeien, anders lukt het niet. Tegen de tijd dat het universum weer ineenklapt, een slordige I0 triljoen jaar van nu (een miljard maal de huidige leefiijd van het heelal), blijft er genoeg energie over om een buitengewoon krachtige computer te bouwen. Die zal dan niet meer gewoon van silicium of zo zijn, maar zal bestaan uit staande trillingen van het Higgs-bosonveld. Ergens vlak voor de laatste tien tot de macht -I00... (I23 nullen) seconde zal er genoeg computerkracht zijn om alle mensen exact te simuleren die ooit bestaan hebben of bestaan zouden kunnen hebben (eventueel in parallelle universums) in elke gewenste combinatie. Dat, aldus Tipler, is zo goed als een opstanding uit de doden en het eeuwig leven. Waarom die Omega-computer zich in de laatste fractie van zijn bestaan onledig zou houden met het reproduceren van oude modellen legt Tipler niet uit.

Tissot, Simon-André
(I728-1797), Zwitsers arts. Tissot, trouwens ook de grondlegger van de bekende uurwerkfabriek, was een groot voorstander van gezond leven, waaronder hij niet het boerenleven verstond, want ziekte en dood kwamen vaker voor bij boeren dan in de steden. In zijn boek Avis au peuple sur la santé (I76I) gaf hij de mensen het advies dat frisse lucht, vroeg naar bed en vroeg opstaan het best was voor de gezondheid.
Grote invloed had echter zijn L'onanisme. Dissertation sur les maladies produites par la masturbation (I78I, Amerikaanse vertaling I832). De term onanisme verwijst naar Genesis 58 :9, waarin Juda's zoon Onan coïtus interruptus toepaste en zich daarbij onttrok aan zijn godsdienstige plicht om zijn schoonzuster Tamar te bezwangeren (het liep slecht af met Onan, en Tamar moest als hoer verkleed haar schoonvader verleiden om het kind te krijgen waar ze recht op had ; het werd een tweeling).
Tissot meende dat de mysterieuze ziekte syfilis veroorzaakt werd door masturbatie, en dat frisse lucht et cetera hielp tegen masturbatie en nachtelijk verlies van semen. Door masturbatie zou het kostbare semen verloren gaan, met verschrikkelijke gevolgen. Men kon er bijvoorbeeld ruggenmergtering van krijgen, hetgeen niets anders is dan tabes dorsalis, een laat gevolg van syfilis dat vroeger bij ongeveer eenderde van de onbehandelde patiënten optrad.
Na de ontdekking in I905 van de verwekker van syfilis ( Trepanema paifi'dum), werd masturbatie in medische kringen minder vaak verdacht van betrokkenheid bij deze geslachtsziekte, maar er waren nog genoeg kwalen over die aan masturbatie konden worden toegeschreven, variërende van jeugdpuistjes, dof haar en kringen onder de ogen, tot geelzucht, huidontsteking, oogontsteking, kanker, reuma en zwaarmoedigheid. Ook werd het vermeende feit dat 'tegenwoordig' de mensen steeds kleiner, zwakker, tengerder en ontaarder worden, geweten aan dit kennelijk steeds verder om zich grijpende euvel. Vrouwen, die uit de aard der zaak weinig te duchten hadden van verlies van kostelijke mannelijke lichaamssappen, konden het ook knap moeilijk krijgen als gevolg van zelfbevrediging. Ze liepen kans op ongeregelde menstruatie, blaasontsteking, witte vloed of een verzakte baarmoeder. Tissots flauwekul over masturbatie moet heel wat mensen het leven verzuurd hebben.
Toegepaste kinesiologie
(Engels : Applied kinesiology, AK) Vorm van *altematieve geneeskunde die berust op zogenaamde spiertests. Het heet ook wel touch for health, actieve balans, en er zijn afgeleide systemen met een beperkter toepassingsgebied, gedragskinesiologie en edukinesiologie geheten. De AK is een vorm van *reflextheorie. De spiertest zelf gaat als volgt. Een van de ledematen (het hoofd, een arm, een been) wordt in een voorgeschreven stand gebracht en dan wordt er in een bepaalde richting tegen geduwd door de diagnosticus. Als de onderzochte persoon dan meegeeft is de zo onderzochte spier 'zwak', en als gemakkelijk tegendruk gegeven kan worden is de onderzochte spier 'sterk'.
De gedachte hierachter is de volgende. In de spieren en pezen zitten receptoren die de uitrekking en spanning van de spier 'voelen'. Deze zijn onderdeel van een regelsysteem, dat het mogelijk maakt een bepaalde stand van bijvoorbeeld de arm stabiel te houden. De terugkoppelingslus (stand van de arm, receptor, zenuwstelsel, besturing spier, stand van de arm) verloopt voor een deel via het centrale zenuwstelsel. Alles wat effect heefi op het centrale zenuwstelsel zal het goed functioneren van deze terugkoppeling belemmeren.
Volgens de AK kunnen vele kwalen en geestelijke aandoeningen met behulp van deze spiertests worden vastgesteld. Uiteraard kan de spiertest ook als een soort *leugendetector werken, want elke bewering waar de patiënt het niet mee eens is zal een spierverzwakking teweegbrengen. Medicamenten en voedselallergieën kunnen ook onderzocht worden door de patiënt het spul in een flesje ter hand te stellen en dan een spiertest uit te voeren, en het vaststellen van *hypoglycaemie is ook een koud kunstje.
De AK is in 1964 ontwikkeld door de Amerikaanse chiropractor (*chiropractie) George J. Goodheart jr.. Een uitvoerige beschrijving vindt men in Applied kinesiology: synopsis (1988) van David S. Walther. Deze ziet het lichaam als een soort hologram. Zoals bekend is een hologram een bijzonder soort foto die op een speciale manier (met een laser) gemaakt moet worden. De informatie van afzonderlijke beeldpunten is uitgespreid over het hele hologram. Een klein stuk van het hologram kan daarom toch het hele oorspronkelijk plaatje oproepen, maar dan waziger. Het hologram is wel gebruikt als een metafoor voor de werking van het geheugen : een herinnering zou meestal niet op één plaats zitten, maar als het ware in stukjes en brokjes over de hersenen verspreid zijn. Walther schrijft dat de 'principes van de hologramtheorie kennelijk door het hele lichaam verspreid zijn, met betrekking tot input (het zintuiglijke systeem), het centrale zenuwstelsel en de output (lichaamsfuncties), gelijkend op de wijze waarop *Einstein hetzelfde relatieve beginsel in zowel het hele kleine atoom als het universum als geheel aantoonde'.
Walter maakt niet duidelijk wat Einstein ermee te maken heeft en waarom het lichaam een hologram is, behalve dat hij losjes opmerkt dat 'holografie-principes waarschijnlijk van toepassing zijn op alles wat golven veroorzaakt'. Volgens hem was dit eigenlijk allang bekend, want zeggen we niet wel eens 'ik begrijp je niet, we zitten op een andere golflengte'?
Het holografisch principe verklaart in elk geval waarom de reflextheorie zo ver kan gaan in de ogen van beoefenaars van AK. Lichaamshouding, onderdelen van de schedel, stand van de ogen, de theorie van de *acupunctuur, inclusief de oude Chinese vijfelemententheorie en de meridianentheorie, het idee dat het hele menselijk lichaam is afgebeeld in het oor, voetzoolreflexologie, uiteraard de hele chiropractie (die meent dat alle kwalen door scheve wervelstanden komen), *Bach-bloesemtherapie, alles hangt met alles samen.
AK biedt ook mogelijkheden tot therapie door de spieren die verkeerd reageren oefening te geven, en uiteraard geefi medicijndiagnostiek in de trant van *elektroacupunctuur ook mogelijkheden voor behandeling.
Problemen met lastige kinderen die niet goed kunnen leren of die dyslectisch zijn, zouden verdwijnen als sneeuw voor de zon bij de AK-therapeut. In Nederland is ten minste één therapeut werkzaam die edukinesiologie toepast en ervan uitgaat dat zeer veel kwalen eigenlijk een gevolg zijn van dyslexie. Onderdeel van de edukinesiologie zijn allerlei wilde speculaties over breinhelften die niet goed zouden samenwerken.
Er zijn bijzonder weinig proeven met AK gedaan, maar de paar die goed zijn uitgevoerd geven negatieve resultaten. De werkelijkheid is dat de spiertesten erg subjectief zijn, dat de relatie tussen therapeut en patiënt en de stemming van het ogenblik de resultaten beïnvloeden.
Een eenvoudig proefje kan duidelijk maken hoe gemakkelijk het voor de therapeut is om de uitslag te beïnvloeden. Laat de proefpersoon de arm horizontaal zijwaarts uitstrekken, met de handpalm naar beneden gericht. De driehoeksspier is nu aangespannen. Leg de hand zonder druk uit te oefenen op de rug van de hand van de proefpersoon. Men kan dan op twee manieren de arm van de proefpersoon naar beneden duwen : ten eerste door geleidelijk harder te drukken en ten tweede door tamelijk plotseling een klein duwtje te geven, even los te laten en dan flink te drukken.
Bij de tweede methode zal door een reflex de spierspanning van de driehoeksspier toenemen, en de proefpersoon zal het gevoel hebben dat gemakkelijk weerstand aan de druk geboden kan worden : een gevoel van kracht
Bij de eerste methode zal die reflex niet optreden en zal de proefpersoon het gevoel hebben dat de arm meegeeft zonder dat daar veel tegen te doen is, een gevoel van slapte dus. Als de proefpersoon een of ander object (een ampul met een homeopathisch middel, een suikerklontje) stevig vastgeklemd tegen de borst drukt, wordt de aandacht naar dat object verlegd en werkt deze 'spiertest' nog beter
Hetzelfde werkt ook bij andere spieren dan de driehoeksspier, maar men kan dit trucje het beste oefenen op één spier.
Men kan dit vele malen herhalen zonder dat de proefpersoon het verschil in de gaten krijgt tussen wel of geen duwtje vooraf. De beoefenaren van AK hoeven zich er evenmin duideli jk van bewust te zijn dat ze deze truc toepassen. Net als bij *wichelroedelopers, en gebruikers van de elektroacupunctuur of de *pendel is het mogelijk dat het een ideomotor-effect is (*Carpenter, *Chevreul) dat aangeleerd is op dezelfde manier als het paard *Slimme Hans zijn wonderbaarlijke berekeningen leerde uitvoeren.
Toronto-experiment
Parapsychologisch experiment dat begin jaren '70 werd uitgevoerd onder leiding van de Brits-Canadese parapsycholoog Alan Owen (geb. I9I9) en zijn vrouw Iris. Zij verzamelden enkele vrijwilligers die gezamenlijk de biografie van een Engelsman uit de I7de eeuw, 'Philip Aylesford', verzonnen en vervolgens (vanaf september I972) een serie klassieke spiritistische *seances (*spiritisme) opzetten, waarbij zich naar verluidt spoedig klassiek-spiritistische verschijnselen voordeden zoals klopgeluiden (*klopgeest), *tafeldansen en *glossolalie.
De mededelingen van 'Philip' gingen nooit verder dan de door de groep verzonnen biografie. Omstreeks 1977 had iedereen het wel zo'n beetje gezien, en werden de seances stopgezet. In het boek dat Iris Owen hierover (samen met M. Sparrow) publiceerde, Canjuring up Philip (1976), worden de resultaten beschouwd als een bewijs dat de spiritistische verschijnselen niet veroorzaaakt worden door een geest maar door *psychokinese. Het heeft er echter alles van dat vooral Iris verantwoordelijk moet worden gesteld voor alle heisa.
Transcendente Meditatie (TM)
Transcendente meditatie
Meditatiesysteem bedacht door de Maharishi Mahesh Yogi (geb. I9I8) gericht op het bereiken van de 'zelfiranscendente' staat van bewustzijn.
De oorspronkelijke naam van Maharishi was Mahesh Prasad Varma. Veel is er niet over hem bekend. Naar verluidt studeerde hij Sanskriet en natuurkunde, waama hij in I94I leerling werd van Guru Dev (geb. ca. I870). Na het overlijden van Guru Dev in I953 trok Mahesh zich twee jaar terug in Zuid-India, waarna hij begon rond te trekken door India om lezingen te houden. Zijn huidige naam betekent zoiets als 'Vedische ziener, grote heer Sjiwa, die de eenheid met de hoogste verlichting heeft bereikt', en hij draagt deze naam sinds I957. Zijn volgelingen spreken hem op zijn uitdrukkelijke wens aan met 'Heiligheid'.
Een Tm'er moet twee keer per dag ('s morgens en 's avonds) gedurende 20 minuten mediteren. Hierbij moet hij voortdurend zijn persoonlijke 'mantra' herhalen ; dit is een betekenisloos woord waarvan de klank een gunstige invloed zou hebben op het meditatieproces. De mantra wordt door de TM-Ieraar gegeven, is zogenaamd geheim, maar wordt feitelijk bepaald door de leeftijd van de leerling.
Volgens de aanhangers is het voordeel (om niet te zeggen : gemak) van TM dat er vrijwel direct gunstige effecten op zouden treden, in de vorm van ontspanning, extra energie en helderder denken.
Men hoefi dus niet jarenlang schijnbaar vruchteloos bezig te zijn om 'verlichting' te bereiken. Ook het leraarschap is binnen enkele maanden te bereiken
(Voortgezette trainingen kosten meer tijd.) De TM-beweging bereikte haar hoogtepunt in de tweede helft van de jaren '60, met de opening van een ashram (geestelijk centrum) in het Indiase Rishikesh, en de kortstondige toetreding van de Beatles. Sinds de jaren '80 richt de beweging zich op aandachttrekkende acties ten bate van de wereldvrede. Ze beschikt in verscheidene landen ook over een politieke tak, in de vorm van een partij (in Nederland: de Natuurwetpartij ; in Engeland: de Natural Law Party).
Publicaties van de TM-beweging benadrukken steevast dat transcendente meditatie allerlei heilzame effecten heeft. Zo zou de gevorderde TM-er kunnen vliegen. In feite is dit vliegen een soort hoppen vanuit de kleermakerszit ('lotuspositie'), waarbij door een proces van *dissociatie de illusie ontstaat dat men opgetild wordt. Het echte vliegen zou nog in de wetenschappelijke steigers staan, aldus gezaghebbende TM-kringen.
Verder zou collectief mediteren bijdragen aan het terugdringen van de criminaliteit. Daarbij wordt altijd verkondigd dat als de wortel uit het totaal aantal mensen van een stad of land (of I procent van dat aantal, de berichten zijn niet geheel eensluidend) gezamenlijk aan het mediteren slaat dit een weldadige invloed zou hebben op het geheel. Zo zouden 7000 gezamenlijke mediteerders gelukzaligheid in de hele wereld kunnen brengen.
Bewijzen voor al dit fraais zijn echter niet bijster overtuigend.
Aan de theoretische kant zou de verklaring gelegen zijn in de verenigdeveldtheorie. De kwantumfysicus John Hagelin probeert dit te beargumenteren. Het zou dan gaan om een theorie die dezwaartekracht met de *kwantummechanica verbindt. Genoemd worteleffect zou een gevolg zijn van de coherente trillingen veroorzaakt door de mediteerders. Immers, stelt Hagelin in zijn theoretische verhandelingen, het universele kwantumgravitatieveld moet wel het universele liefdebewustzijn van Maharishi zijn. In de TM wordt ijverig gemeten aan de hersengolven van hoppende Tm'ers, en dat die golven in het linker- en rechterbrein gelijk opgaan is dan weer een 'bewijs' dat die verhalen over coherentie wel degelijk deugen.
Aan de praktische kant zijn er proeven gedaan, met name in Israël, om aan te tonen dat gezamenlijk mediteren een kunstig samengestelde index van nationaal geluk verbetert.
De opzet van de Transcendente Meditatie is dat de wetenschap als een soort lokkertje wordt gebruikt voor een slap aftreksel van hindoeïstische religieuze meditatietechnieken. Of de 'wetenschap' die daarbij beoefend wordt de toets der kritiek kan doorstaan is onbelangrijk (*Fermatters).
Een belangrijke bron van inkomsten voor de TM-beweging zijn de cursussen die ze geefi, en de *ayurvedamiddelen die onder de merknaam Maharishi Ayurveda worden verkocht.
Trisectors
Personen die menen dat ze een meetkundige constructie hebben gevonden om een willekeurige hoek in drie gelijke delen te verdelen. Dit probleem dateert van de Griekse oudheid. De spelregels zijn dat bij de constructie alleen een passer en een ongemarkeerde liniaal gebruikt mogen worden, en dat in een eindig aantal stappen een bewijsbaar exacte oplossing gegeven wordt.
Elke meetkundige constructie heefi een algebraïsche vertaling, en in dit geval luidt de vertaling : los een vergelijking van de derde graad op door alleen de gebruikelijke rekenkundige bewerkingen toe te passen plus het trekken van vierkantswortels.
Dit is onmogelijk, zoals in I837 bewezen werd door Pierre Laurent Wantzell (I8I4-1848). In What is mathematics? (I94I) van R. Courant en H.E. Robbins staat een versie van dit bewijs dat toegankelijk is voor iedereen met middelbare school.
Er zijn overigens vele constructies die prima benaderingen geven, en een constructie met behulp van een liniaal met twee merktekens dateert al van Archimedes (ca. 287-2I2 v.C.).
Wie dus toch met een constructie komt heeft ergens een fout gemaakt. Trisectors zijn voor de wiskunde wat de weerleggers van *Einstein zijn voor de natuurkunde. De typische trisector is echter een oudere man die zonder enig contact met deskundigen de vrije tijd van tientallen jaren, duizenden uren dus, heeft gestoken in de 'oplossing' van deze puzzel. Hij is niet tot het inzicht te brengen dat al dat werk vergeefs is. Hij heeft vaak het gevoel miskend te zijn door de gevestigde *wiskunde. De constructie in kwestie is vrijwel altijd erg gecompliceerd en als benadering vaak niet eens zo best.
Een van de beroemdste trisectors was de Britse filosoof Thomas Hobbes (I588-1679) die de drie klassieke puzzels (*kwadratuur van de cirkel, driedeling van de hoek en de verdubbeling van de kubus, d.w.z. de constructie van de derdemachtswortel van 2) alledrie 'oploste' in 1669. Hobbes wilde de wiskundigen eens een lesje leren, maar de fouten in zijn constructie werden ogenblikkelijk gevonden. In de tijd van Hobbes was nog niet echt bewezen dat deze problemen onoplosbaar zijn, maar dat gold niet voor pater Jeremiah Joseph Callahan (1878-1969) die president van een universiteit was en die in I93I nogal wat aandacht trok met zijn trisectie. Callahan die overduidelijk niet het flauwste benul had van trigonometrie (een van zijn formules geeft na een heel simpele vereenvoudiging1 = 4), moet veel andere trisectors hebben geïnspireerd, en hij publiceerde ook een aanval op de relativiteitstheorie in een dik boek getiteld Euclid or Einstein (I924).
Als de trisector al overtuigd kan worden dat er ergens een vergissing is, bijvoorbeeld met een tabel waaruit blijkt hoe groot de afwijkingen zijn, is toch de standaardreactie om 'hetzelfde idee' te verfijnen en een nog veel ingewikkelder nieuwe constructie te bedenken.
Behalve trisectors zijn er nog tal van andere wiskundige warhoofden, zoals lieden die de kwadratuur van de cirkel menen gevonden te hebben, of *fermatters. Bij trisectors en cirkelkwadrateerders heeft de wiskundige die ze te woord staat het nog tamelijk makkelijk.
Er zijn echter ook warhoofden die vinden dat ze voor bekende stellingen betere bewijzen hebben dan de bestaande. De 'bewijzen' die ze presenteren zijn meestal erg onduidelijk, en bevatten op de meest onverwachte punten beweringen die mogelijk wel waar zijn, maar waarvan het bewijs ontbreekt. Deze situatie leidt tot grote teleurstellingen.
De'gevestigde' wiskundigen hebben geen lust om zich door een gecompliceerde tekst heen te worstelen die hoogstwaarschijnlijk toch onzin is, terwijl de inzender een samenzwering vermoedt, grote geldprijzen aanbiedt voor wie hem kan overtuigen, en van lieverlede volkomen geobsedeerd raakt door het verlangen naar erkenning. Trisectoren hebben gemeen met gewone wiskundigen of wetenschappers in het algemeen, dat ze zich helemaal kunnen verliezen in hun bedrijf.
Maar de echte wetenschapper heeft geleerd een streep te halen door wat niet klopt.
Bron; Dudley, U., A budget of trisections. New York, 1987.
Trithemius, Johannes
(I462-I5I6) Duits mysticus en kabbalist. Trithemius was abt van het klooster te Sponheim en een vriend van Cornelius *Agrippa. Hij is de auteur van de Steganographia (I606), een werk dat zou moeten gaan over cryptografie (geheimschrift om boodschappen te beschermen tegen onderschepping) maar dat in wezen beschrijft hoe men met behulp van de *Kabbalah en *numerologie verschillende engelen (van de verschillende windstreken, uren of planeten) kan aanroepen, die zouden kunnen helpen om de boodschap op bovennatuurlijke wijze over te brengen.

Tunguska-explosie
Inslag van een *meteoriet, op 30 juni I908, nabij de Tunguska-rivier in Centraal-Siberië. Het hemellichaam, dat naar schatting een diameter van 40 meter had en met een snelheid van I5 km per seconde de atmosfeer binnendrong moet op enkele honderden meters hoogte gedesintegreerd zijn door de enorme warmteontwikkeling. Een echte krater heeft het niet geslagen.
De klap veroorzaakte in dit schaars bevolkte gebied geen dodelijke slachtoffers, maar getuigen zagen wel een blauwe streep langs de hemel schieten en hoorden een enorme knal. De aardschok werd door verscheidene seismische stations geregistreerd, en gedurende enige dagen daama ging de zonsondergang op het noordelijk halfrond gepaard met een opvallende rode gloed, veroorzaakt door stof in de hogere luchtlagen. Het duurde 19 jaar voordat een expeditie onder leiding van de geoloog Leonid Kulik (I88j-I94z) door wist te dringen tot het hypocentrum. De schade, alhoewel al redelijk overgroeid, was nog duidelijk zichtbaar.
Uiteraard zijn er voor deze indrukwekkende inslag ook buitenissige verklaringen verzonnen. In 1964 kwamen enkele Russische geleerden met het idee dat het hier een kosmische boodschap betrof.
De bewoners van een planeet nabij de ster 61 Cygni hadden elektromagnetische signalen opgevangen veroorzaakt door de uitbarsting van de vulkaan Krakatau in I883, en bij wijze van antwoord een iets te krachtige laserstraal op de aarde gericht. Ook aardig is die van John Baxter en Thomas Atkins in hun boek The flre came by: the riddle of the great Siberian explosion (1976). Zij dachten dat het een door kemenergie voortgedreven buitenaards ruimteschip geweest was. De kemreactor zorgde dan voor de 'kernexplosie'. Afgezien van het feit dat het zeer onverstandig is om met een explosieve reactor op reis te gaan, is er in de omgeving van het hypocentrum nooit enige verhoging van de radioactiviteit geconstateerd.
Bron; Yeomans, D.K., Comets. New York, I99I.
Tylor, Edward Burnett
(I832-I9I7), Brits antropoloog. 'Tylor wordt wel beschouwd als de grondlegger van de modeme antropologie. Zijn meest invloedrijke werk was Primitiue culture (I87I), waarin hij de basis legde voor het'cultureel evolutionisme'. Volgens deze theorie doorlopen alle culturen drie ontwikkelingsstadia : savagery, barbarism en ten slotte civilisation. Tylor beschouwde het aanwijzen en opruimen van barbaarse praktijken als een belangrijke maatschappelijke functie van de antropologie. Zijn inzichten sloten aan bij de *recapitulatietheorie van Ernst *Haeckel. Tylor heefi ook een belangrijke bijdrage geleverd aan de speculaties over de *oergodsdienst.