Maçonnieke encyclopedie-S.

De Maconnieke Encyclopedie zoekt


Een ogenblik !


SCHOTSE RITUS. A.A.S.R.
DE GESCHIEDENIS VAN DE SCHOTSE RITUS
Sterker, de AASR is een van de jongste Riten.
Redenen voor de benoeming Schots zijn:
De geschiedenis begint als volgt:
Loge L'Anglaise
Tot 1751 - S. .L. .werken met 11 Rode Graden,
Morin wordt aangesteld als Groot Inspecteur Generaal
In 1761 gaat maçconniek Parijs vrijwel ten gronde aan chaos
In 1770 stichting van G. .Kap. .van Kingston
1793-1804 komt de AASR als Suprême Counsil 33e graad tot stand.
de samenstelling volgens Harold V.B
Bronverwijzing:








Schotse Ritus. A.A.S.R. (Ancient and accepted Scotch rite, Rit écossais ancien et accept‚) ook wel Suprême conseil genoemd is de naam van een uit 33 Graden bestaand systeem dat van uit Frankrijk naar Amerika werd overgebracht, van daar terug keerde en toen, als iets geheel nieuws, zich over Frankrijk, België, Spanje, Portugal en Italië verbreidde, en ook in Engeland vele aanhangers vond. De legende van deze ritus is de volgende. Karel Eduard, de laatste Stuart, de chef van de oude en moderne maconnerie, benoemde Frederik II, Koning van Pruisen, tot Gr.°. Mr.°. en tot zijn opvolger; toen deze bemerkte dat zijn leven niet meer van lange duur kon zijn, nam hij het besluit, de souvereine macht, die hij bezat, aan een conseil van Grands Inspecteurs G‚n‚raux over te dragen die, na zijn dood, de leiding van de hogere Maconnerie konden overnemen. Op 1 Mei 1786 vermeerderde hij de Graden van de Rit ‚cossais ancien.et accept‚ van 25 tot 33 en werd het bestuur daarvan opgedragen aan een souverein Kapittel onder de naam: Suprˆme Conseil des Souverains Grands Inspecteurs G‚n‚raux van de 33 en laatste Graad. Frederik II bepaalde dat van deze Gr.°. slechts één conseil in ieder land of Koninkrijk van Europa, en twee in de Ver. Staten van Amerika mochten gevonden worden." Deze legende, vooral de bewering dat Frederik de Grote aan dit alles zou hebben deelgenomen, vond reeds vroeg tegenspraak; zelfs het, met het Gr.°. O.°. de France verbondene, Suprˆme Conseil heeft dit in 1832 in tweifel getrokken; Br.°. Merzdorff heeft onweerlegbaar bewezen, dat we hier niets dan een sage hebben terwijl de Gr.°. L.°. "Zu den drei Welt- kugeln" in 1862 't gehele verhaal voor een verzinsel verklaarde.
- De oorsprong van dit systeem, dat in Frankrijk eens zoveel te doen gaf, is zeer eenvoudig, ja onbeduidend. Op 27 Augustus 1761 gaf het bestuur van de "Gr.°. van de Keizers van het Oosten en Westens (z.d.) aan zekeren Br.°. Stephanus Morin, die naar Amerika wilde gaan, een patent om daar te lande al hun (niet met naam genoemde) Hoge Graden uittereiken, waarbij later nog de z.g. "Grandes constitutions", die te Bordeaux waren vastgesteld, gevoegd werden. Dit systeem bestond uit tien klassen en 25 Graden; in Frankrijk vinden we, na 1780, er weinig of niets meer van terug, maar in Amerika werd het door speculanten als Moses Cohen, Spitzer, Isaac Long en anderen verder uitgewerkt, met nog tal van Graden aangevuld en eindelijk omstreeks 1801, werd te Charleston het supréme conseil opgericht; de Rite écossais was gereed. Tengevolge de politieke gebeurtenissen, keerden vele leden van het supréme conseil naar Frankrijk terug, en namen het nu zeer gewijzigde systeem ook mee. De bekende Br.°. de Grasse-Tilly trad daar als bevorderaar van de Schotse ritus op, en wijdde al zijn krachten aan de uitbreiding er van; nog in hetzelfde jaar richtte hij te Parijs een supréme conseil op waarbij hij, onder de titel van Souverain Grand commandeur, het voorzitterschap waarnam en dit ambt bleef bekleden tot 1806, toen Prins Cambacéres hem opvolgde. Intussen had de Grasse-Tilly in 1804 een. algemene vergadering van de leden van dit systeem gehouden waarop de "Grande Loge Génerale écossaise de France, rit ancien et accepté" geconstitueerd werd. Dit systeem bestond en bestaat nog, uit 33 Grr.°.. De geschiedenis van deze ritus in Frankrijk is weinig belangrijk. Het Franse Gr.°. O.°. kon het natuurlijk niet stilzwijgend aanzien, dat een tweede mac.°. macht zich vijandig zou verheffen en deed al aanstonds wat het kon, om zich met het suprême conseil te verenigen en richtte daartoe in 1800 een "directoire des Rites" op. Maar het suprême conseil wilde zelfstandig blijven, en te meer daar het door de Keizerlijke regering werd gesteund en begunstigd en Napoleon zelf Prins Cambacéres tot Gr.°. Mr.°. van beide corporaties benoemde; daardoor was de breuk, althans schijnbaar, geheeld. Na de val van het Keizerrijk kon het saprˆme conseil zijn gezag niet meer, als vroeger, doen gelden, en op 18 Aug. 1815 vaardigde het een circulaire uit, waarin het aandrong op meerdere ondersteuning om dat het anders tot ontbinding zou moeten overgaan. Nauwelijks was dat geschied, of het door de Grasse-Tilly eigenmachtig opgerichte "Suprême Conseil pour 1' Amerique" beproefde zich op de verlatene plaats te vestigen, en wist ook werkelijk onderscheidene werkpll.°. voor zich te winnen. Dit gelukte te eerder, omdat het beweerde veel ouder dan het andere systeem te zijn: in 1818 (23 Febr.) trad het Amerikaanse Gr.°.conseil openlijk als rechtmatige Gr.°. L.°. Op, de Grasse-Tilly trad weer op de voorgrond. Lang duurde echter deze heerlijkheid niet; reeds in Augustus van 't zelfde jaar trad een nieuwe "Conseil pour la France et les possessions françaises de 1' Amerique et des Indes" op, dat Tilly weer op de achtergrond schoof, hoe sterk hij daartegen ook mocht protesteeren. Het Gr.°. Or.°. verzette zich ook tegen beide Schotse systemen die weldra inzagen, dat ze zich verenigen moesten om althans nog enige invloed te kunnen uitoefenen en op 7 Mei 1821 kwam er dan ook werkelijk een vereniging tot stand; op 28 Dec. 1822 werd de " Grand Loge centrale du rit Ecossais ancien et accept‚ de France" plechtig geconstitueerd. Toen er nu in de boezem van het Franse Gr.°. O.°. der SS.°. Grr.°.. oneenigheden ontstonden, was dit zeer voordelig voor het Suprˆme Conseil, dat begreep in troebel water goed te kunnen vissen. Maar het Gr.°. O.°. kwam tot bezinning, en vaardigde een circulaire uit, waarbij het Saprˆme Conseil in de ban werd gedaan. Dit baatte niet; de Scholse ritus leed daardoor geen schade, alleen de strijd tussen beide riten werd er slechts te heftiger om.
Het lust ons niet de geschledenis van de volgende jaren, stap voor stap, te volgen; genoeg is het te herinneren, dat er telkens pogingen werden gedaan om de strijdenden te verzoenen, die nu eens gelukten maar dan -weer verdeeld werden; het was en bleef een kamp, die tot geen resultaat leidde, maar van de Vrijmij.°. natuurlijk groot nadeel berokkende.
- Zo kwam het stormjaar 1848. De leden van het Suprême Conseil die meest allen tot de hofkringen behoorden, zagen met angst en ontzetting de republiek naderen; te meer toen enige Loges zich van de Hoge Graden afscheidden en verklaarden tot de Symb.°. Vrijmij.°. te willen behoren. Maar die storm ging voorbij en weer werden er onderhandelingen begonnen om alle Maç.°. Lichamen in Frankrijk tot een te brengen Wij geloven dat de strijd heden is beslecht en beide lichamen in vollen vrede naast en met elkaar leven; de geestdestijds heeft ook hier zjn gezegende invloed geoefend. (z. verder ook Zwitserland). Aangaande de organisatie van deze Ritus delen we nog 't volgende mede. Aan 't hoofd van het gehele systeem staat de "Suprême conseil du Saint-Empire pour la France et ses d‚pendances" dat uit 27 leden bestaat die allen de 33e Gr.°. bezitten. De voorzitter heeft de titel van "Tres-puissant Souverain Grand Commandeur Grand Maitre; naast hem staat een "Tres-illustre Lieutenant Grand Commandeur; dan volgen de andere Gr.°. Offic.°.
Schotse Ritus is onder de naam "Rit ancien et accepté" verbreid over Engeland, Frankrijk, België, Italië, Portugal, Noord- en Zuid-Amerika en daarom moeten we nog enige bijzonderheden mededelen over het rituele van dit systeem; en maken hierbij de opmerking, dat in Amerika enige kleine afwijkingen gevonden worden die echter van geen wezenlijke betekenis zijn. Die de Mr.°. Gr.°. van de symb.°.Vrijmij.°. bezit is bevoegd alle hogere Gr.°. tot en met de 18e te ontvangen; in de Engelse en Amerikaanse LL.°. moet men de Gr.°. van Past-Master ontvangen hebben, voordat men in de HH.°. Grr.°. gerecipieerd kan worden; overigens is het in Engeland niet gebruikelijk, in de 18 eerste Grr.°. van deze Ritus te werken alleen de 18de en de verdere Gr..°. zijn daar werkelijk in gebruik. De eerste Gr.°. nu door de Schotse Ritus verleend is de
- 4e of die van Secret Master (maïtre Secret). Daarin wordt de mystische betekenis van de voorwerpen het geen zich in t Heilige van de Tempel- bevond verklaard, namelijk: van het reukaltaar, de gouden kandelaar, de tafel van de toonbrooden, verder ook van de ark des verbonds en van de zogenaamde recherstoel. Voor de afbeelding der voorwerpen volgde men een basrelief in de triumfboog van Titus te Rome. De Meester van deze Gr.°. stelt Salomo voor, die naar de tempel gaat om zeven bekwame bouwlieden te zoeken.
- 5e Gr.°. Perfect Master (Maitre parfait) een voortzetting van de vorige; . de legende daarvan zinspeelt op de begrafenis van Hiram. Drie dagen na die plechtigheid bezocht Salomo het graf waar hij in tegenwoordigheid der BBr.°. een gebed uitsprak, dat eindigde met de woorden: het is volbracht.
-6e Gr.°.: intimate Secretary (Secretaire intime); rituaal en legende hebben betrekking op een geval van ongepaste nieuwsgierigheid waarbij de straf die verdiend was, alleen omdat de schuldige vroeger zo onberispelijk leefde, werd afgewend. Weer wordt hier gezinspeeld op Hirams trouw en het eischen van het Mr.°. W.°. door de Gezz.°.-Deze drie graden zijn, in de grond, niets anders dan een commentaar op de historise traditie van de Mr.°. Gr.°.
-7e Gr.°. Provost and Juge (Pr‚vot et Juge). Er wordt verhaald dat Salomo deze stichtte om onder de Bouwll.°. van de T.°. de orde des te beter te handhaven. Het woord Provost (praepositus) bedoelt de man, die de plicht had de orde te handhaven en de rustverstoorders te bestraffen
-8e" Gr.°. Intendant of buildings (Intendant des batinuents) ook Meester in lsraël genoemd. De legende verhaalt dat men 't plan heeft het verlies geleden door Hiram's dood wéér te vergoeden.
- 9e Gr.°.: "Elect of nine"' Hierin wordt de zedelijke waarheid verkondigd en aanschouwelijk voorgesteld, dat de straf vroeger of later op iedere onrechtmatige daad volgen moet en men ook hierdoor met opgewekte moed de mac.°. plicht kan vervullen.
- 10e Gr.°.: "Elect of fifteen" (Elu des quinze) ook wel: illustrious elected of fifteen, elu illustre des quinze. Hierin wordt de straf verkondigd van hen, die reeds voor 't voltooien van de Ternpel een misdrijf gepleegd hadden en in zoverre is hier de voortzetting en voltooiing van de vorigen Gr.°..te vinden.
- 11e Gr.°. "Sublˆme elect" ( Elu sublime). Volgens de Iegende van de Gr.°. zocht Salomo, nadat hij de verraders en de nalatigen gestraft had, onder de 15 gekozenen (10e Gr.°..) twaalf mannen uit, die door hem in 't bijzonder beloond werden; gelijk nu Israël in twaalf stammen verdeeld was, zo waren de bouwlieden in 12 groepen afgedeeld; aan 't hoofd van ieder van deze groepen stond weer een van deze uitgekozenen, die hem telkens bericht moest geven van de voortgang van de bouw; men beweert dat deze Gr.°. reeds in de kruistochten gesticht is.
- 12de Gr.°.: "Grand Master Architect" (Grand Maitre Architecte). In deze Gr.°. komen de grondregels van de werk maconnerie op de voorgrond. Deze is de zuiver wetenschappelijke Gr.°. waarin de regels van de bouwkunst en het verband, waarin de vrije kunsten staan tot de Maconnerie, verder ontwikkeld worden. Natnuurlijk wordt ook hier alles op zedelijk terrein overgebracht.
- 13de Gr .°. "Master of the nininth arch" of _Ancient royal arch of Salomo", of ook in t algemeen Royal Arch (z.d.). Het z.g. apocryfe boek Henoch wordt hier in hoofdzaak gevolgd. Deze Gr.°. is werkelijk, in menig opzicht, zeer belangrijk, uit een zedelijk oogpunt.
- 14de Gr.°.: "Grand Scotch Knight" (Grand Eccossais de la perfection dit la voute sacr‚e ou de Jacques VI). Deze wordt beschouwd als de laatste Gr.°. van de oude Vrijmij.°. en de laatste van die HH.°. Grr.°., die op de bouw van de eerste Tempel betrekking hebben. Volgens de legende boden de Jerusalemse bouwlieden aan, de christelkijke kruisvaarders te helpen, onder voorwaarde,dat ze onder een eigen, door henzelf gekozen opperhoofd mochten strijden. Dit werd hun toegestaan, en hun moed trok zo de aandacht, dat de christelijke vorsten verlangden in hun mysteriën te worden ingewijd en op deze wijze de echte koninklijke kunst weer aan te leeren
- 15e Gr.°.. :"Knight of-the sword and the East" (Chevalier d'Orient) heeft betrekking op de hulp die Darius aan de Joden verleende toen ze, na de dood van Cyrus, telkens belemmerd werden in hun poging om de tweede Tempel te bouwen. De bouwlieden die aan de tweede tempel arbeidden, het zwaard in de ene en de troffel in de anderehand, werden tot Ridders van het Oosten benoemd. Vandaar de naam van die Gr.°.; de zedelijke betekenis is duidelijk; er moet gebouwd worden aan de tempel van de toekomst lijdende en strijdende, maar tevens met een alles verzoenende liefde.
- 16 e Gr.°. ."Grand Prince of Jerusalem" zinspeelt weer op al de aanvallen die de Joden, bij de tweede tempelbouw te verduren hadden.
-17 e Gr.°.: "Knight of the East and West" (Chevalier d'Occident), een ridderlijke graad die met de oudste geschiedenis van de Vrijmij.°. niets te maken heeft. Hij zou in de kruistochten ontstaan zijn omstreeks het jaar 1118'
-18d'' Gr.°. :"Sovereign Prince of Rose Croix Heredom" (Souveraine prince Rosecroix). Deze Gr.°. is de voornaamste Gr.°., en van een meer of min specifiek-christelijk karakter. Hij symboleert des mensen levensreis door het dal van de schaduwen des doods heen naar de eeuwige woningen des Lichts, gesteund en geleid door de Christelijke deugden: geloof, hoop en liefde. Deze de leer van deze Gr.°. is werkelijk voortreffelijk. Wanneer er van een Christelijke Vrijmij.°. sprake kon en mocht zijn, dan zou deze Gr.°. aller sympathie verdienen. In Engeland wordt hij dan ook hoog in ere gehouden en, men moet het erkennen, wanneer de Kerkelijke dogmatiek verre blijft, dan is zeer zeker de grondidee van 't Christendom dezelfde als die van de waar-achtige Vrijmij.°.. Om in deze Gr.°. te worden opgenomen, moet men in Schotland als Royal-Arch-Mason bekend zijn
- 19 e Gr.°.: "Grand Pontiff" (Grand Pontife of Sublime ‚cossais) houdt zich bezig met de apokalyptische mysterien van het nieuwe Jerusalem (openb.XXl en XXII)
-20 e Gr.°.: "Grand Master ad Vitam" of "Grand Master of all the symbolic Lodges" (Grand maitre ad vitam, of v‚ritable Grand maitre de toutes les Loges symbolique, ook Souveraine prince macon). Deze heeft weer betrekking op de tempelbouw en wel op de verwoesting van Stad en tempel door Titus in 70 nC. De Christelijke bouwlieden zouden toen vol droefheid Jerusalem verlaten hebben; ze verspreidden zich toen over de gehele wereld om dan nu een waarachtig geestelijken tempel te stichten. Een deel van deze koos de stad Kilwinning (z.d.) in Schotland uit,om daar een L.°. te stichten en een abd te bouwen, waarin de oorkonde van hun broederschap werd weggeborgen.
- 21 e Gr.°.. "Noachite" of "Prussian Knight" (Noachite of Chevalier Prussien), de legende hier van gaat wel zeer ver terug, namelijk tot de verwoesting van de toren van Babel. De vergaderingen van deze Gr.°. worden alleen des nachts, bij volle maan, gehouden: alleen maanlicht mag hier gebruikt worden.
- 22 e Gr.°. "Prince of Libanon" of"Knight of the Royal Axe" (Prince de Libanon , of Chevalier Royal-Flache) z. Libanon.
- 23 e Gr.°.: "Chief of the Tabernacle " (Chef da tabernacle) zinspeelt op de instelling van de priesterschap en A„ron en diens zonen Eleazar en I hamar. Het Rituaal is naar Exod. XXIX en XL gevolgd. In enige systemen vindt men de Gr.°. van Hoge priester; in het Royal-Arch Rit.°. is de Hogepriester de eerste beamte."
-24 e Gr. .: "Prince of the tabernacle." De Gr.°. zinspeelt op de voorschriften gegeven omtrent de bouw van de tabernakel, die door God aan .Mozes zouden gegeven zijn
-25 e Gr.°.: "Knight of the brazen serpent" (Chevalier du serpent airain) doelt op hetgeen wordt meegedeeld Num. xxf 6-9. Naar luid van de legende werd deze Gr.°.. gedurende de kruistochten door J. Ralph gesticht die hem de naam gaf van "Koperen Slang", daar het de plicht van de ridders was arme reizigers op te nemen en om niet te verzorgen, hen tegen de aanvallen van de ongelovigen te verdedigen en hen veilig naar Palestina te brengen (z.Slang).
- 26 e Gr.°.: "Prince of Merci " of "Scotch Trinitaire" (Prince de Merci- Ecossais Trinitarie) een zeer wijsgerige Graad met een betekenisvol Rituaal; is specifiek-christelijk en heeft betrekking op het z.g. drievoudig verbond dat God met de mens maakte en wel
1. tussen God en Abraham,
2. met Mozes, en
3. door middel van wijze zoon Jesus Christus" of ook: het verbond van de natuur, der wet en van de genade.
-27 e Gr.°.: "Grand Commandeur of the temple (Souverain grand commandeur du temple). Hier heeft alles betrekking op ridders en soldaten en deze graad wordt met de Tempelheren in verband gebracht. Hier is niets te vinden wat op de Vrijmij. betrekking heeft
- 28 e Gr.°.: "Knight of the sun" (Chevalier du soleil of Prince adept) een philosophise Gr.°., die, onder een enigszins gewijzigde vorm, ook in andere systemen gevonden wordt. De legende beschrijft de zeven Cherubs, wier namen zijn opgetekend in de eerste hemel en die de zeven deugden des levens vertegenwoordigen, namelijk: zien, horen, proeven, ruiken, voelen, rusten en denken.
-29 e Gr.°.: "Knight of St.- Andrew" of "Patriarch of the Crusades" of ook "Grand Master of light" (Grand Ecossais de St. Andr‚ d'Ecosse‚, ook wel Chevalier du soleil) is de eerste van die gradent die Ramsay (z.d)in de plaats van de drie SS.°. wilde stellen.
-30 e Gr.°.: "Knight of kadosh" ook wel "Knight of the black and white eagle" (Chevalier Kadosch, of Chevalier de l'aigle blanc et noir) deze Gr.°. zocht deze ritus met de Tempelheren in verband te brengen en de legende heeft betrekking op de vernietiging van die Orde (z.Kadosch). Deze Gr.°. is van jonge dagtekening; hier vindt men de symb.°.. ladder.
- 31 e Gr.°. "Grand Inquisitor Commander" ( Grand Inquisiteur, Inspecteur, Commandeur) is alleen een Graad van beambten, die verplicht zijn de onderscheidene Loges te inspecteeren; de vergadering in deze Gr.°. heet "Sovereign tribunal" (Souverain tribunal).
- 32 e Gr.°. "Sublime Prince of the royal secret (Sublime prince du royal secret) was, tot aan 1786 het hoogste van de gehelen ritus, hier heet de Loge "Grand consistory."
-33 e Gr.°.: "Sovereign Grand Inspector General" (Souverain Grand Inspecteur Général) waarvan de leden het supreme council (supreme conseil) vormen.
-Ziethier de lijst van de 33 Gr.°. van de Ritus. In Amerika vindt men een geringe afwijking. Daar gaan aan de 33 Gr.°. nog 12 andere vooraf, zodat er daar eigenlijk 45 zijn. Deze zijn in 4 afdelingen gesplitst, die echter eigenlijk op zich zelf staan en waarvan ieder haar eigen bestuur heeft- deze afdelingen zijn
1. de blauwe Loges met 3 Grr.°..
2. de Royal-Arch-Grr.°. (Gr.°. 4. -- 9),
3. de Tempelridders (Gr.°.. 10-12).
4. de oude en aangenomen Schotse Vrijmetselaars, behelzende de overige Graden die weer in allerlei onderdelen zijn gesplitst.
De geschiedenis van de Schotse Ritus
Er is veel over dit onderwerp geschreven verreweg het meeste heeft geen of onvoldoende gedocumenteerde ondergrond. Eerst na 1950 komt er voldoende documentatie beschikbaar om een vrijwel gesloten beeld over de ontwikkeling van het systeem van 4. . t/m 33. . genaamd AASR te vormen. Een vlot lezend boekje hierover is van de hand van Harold vanBuren Voorhis 33. ., "The story of the Scottish Rite" uit 1965 en herzien in 1980. Voor de echte studenten echter is een zeer gedokumenteerd werk "The Rise of the Ecossais Degrees" door James Fairbaim Smith als lid van de Chapter of Research of the Grand Chapter of Royal Arch Masons of the State of Ohio. Dit research chapter heeft wellicht de diepgaanste studie over dit onderwerp gehouden.
Het is zinnig eerst wat zaken vast te stellen ten eerste: tussen alle fantasiën van allerlei Ritussen over afstamming en ouderdom de een nog fabelachtiger dan de ander valt de Ancient and Accepted Scottish Rite op twee manieren op, ze noemt zich Ancient iets dat in het geheel niet correct is, tenzij ze verwijst naar de Ecossais Craft Degrees, wat niet het geval is, de AASR loopt van 4. . t/m 33. ..
Sterker, de AASR is een van de jongste Riten
. Ze is gevormd op 31 mei 1801 in Charleston S.C. door een zichzelf vestigend orgaan, dus zonder machtiging van een voorganger. Zoals gebruikelijk in de Vrijmetselarij; iemand verzint een nieuw systeem of organisatie en ontleent hieraan het recht jurisdictie te hebben over anderen en daarvan blinde qehoorzaamheid eisend, mogen horen zonder eigen inbreng want die is a priorie onregelmatig. Maar dit terzijde de Mother Suprême Council of the World is tenslotte de formele oorsprong van de AASR en wat meer genuanceerd; een zakelijk realistische organisatie. Gedurende de eerste ca. zestig jaar van haar bestaan heeft ze alle afscheidingen en concurrerende organisaties weer opgeslokt door compromissen te sluiten en door het geven van belangrijke posities aan de aanvoerders van de opposities. Bovendien onderscheidt zij zich door duidelijk haar wortels aan te wijzen. Zij zegt hierbij niet verder terug te gaan dan 1762 de datum van de geheime constituties waarop de op 27 augustus 1761 verstrekte machtiging van Stephen Morin was gebaseerd, hierover later meer.
Waarom is de naam "Schots" gekozen als onderscheiding t.o.v. de vele maconnieke stelsels?
Er is geen directe geografische reden aan te wijzen, in tegendeel de AASR werd vanuit Amerika in Schotland geintroduceerd.

Redenen voor de benoeming Schots zijn:
A--Volgens Knoop en Jones was de Schotse Vrijmetselarij esoterisch veel verder ontwikkeld dan de Engelse. De graadaanduiding van E.A., F.C. en M.M. zijn ontleend aan het Schotse gebruik. De belangrijkheid van de Schotse stroming in de Britse Vrijmetselarij wordt duidelijk indien we ons realiseren dat tussen 1717 en 1730 maar liefst 6 Grootmeesters van de Grand Lodge of England, prominente Schotten waren.
B--Schotse invloed dateert uit vroeg 1600 toen de Schotse koning James VI ook de Engels troon besteeg en zo in 1603 beide koninkrijken verenigde. Er kan zonder meer worden gesteld dat de Schotse primitieve esoterische ceremonies in Engeland de aanzet vormde voor het ontstaan van de moderne Vrijmetselarij omslag dus van operatief naar speculatief. En het moet worden gezegd de Engelse hang naar formalisering van tradities was de basis tot een stabiel systeem dat z'n uiteindelijk beslag kreeg met het opstellen van de Constituties.
C--Het eerst leger geschrift betreffende Vrijmetselarij is Schots. In 1640 werd Quartermaster General Robert Moray ingewijd in een ambulante Schotse leger loge. Dit vond plaats op Noord Engelse bodem bij New Castle-on-Tyne.
Deze ambulante loge werkte onder de jurisdictie van de in Edinburg gevestigde Loge Mary's Chapel no.1. Deze loge heeft ononderbroken documentatie tot 1599.
Er zijn nog een aantal belangwekkende historische punten aan te halen maar ook deze leiden tot de conclusie "SCHOTS" stond in de toenmalige Vrijmetselarij voor "oude oorsprong" en "diepgang", esoterie dus, m.a.w. voor respectabel en niveau.
De geschiedenis begint als volgt:
Op zondag 27 april 1732 werd in Bordeaux de loge L'Anglaise gesticht onder de jurisdictie van de Grand Lodge of England, de zgn. Moderns; en kreeg het register nr. 363 na een warrant confirmation op 8 maart 1766. De Ier Captain Marty Kelly was de voorzittendmeester.
In zes dagen tijd verrichtte hij vier verheffingen, een van hen werd de derde voorzittendmeester negen dagen na zijn verheffing.
Als u denkt dat er alleen in die dagen spoed gemaakt werd onder druk van de omstandigheden dan heeft u het mis, ik nodig u uit eens te bladeren in de geschiedenis van LDH om te zien hoe dat ook nog heden ten dage het geval is. Soms vraag ik me af of de stagnatie van de Vrijmetselarij in Nederland niet te wijten is aan formele verstarring.
De geschiedenis in Bordeaux gaat verder met de benoeming van Nicholas Stainton als voorzittendmeester op 2 mei. In de daarop volgende vier dagen vinden twee verheffingen plaats. Op 6 mei volgt de benoeming van James Bradshaw tot voorzittendmeester, hij was trouwens een van de verheffingen uit de eerste zes dagen van het bestaan der loge.
Deze loge bestaat nog steeds, na de vereniging van de Moderns en de Ancients tot de United Grand Loge of England in 1813, kreeg ze register nr.204.
Pas bij de reconstituering op 6 december 1913 werd ze lid van de Grande Loge Nationale Francaise, en haar naam herinnert aan haar verleden n.l.; L'Anglaise no.204 - No 2 te Bordeaux.
Dat loge L'Anglaise viel onder Engelse jurisdictie volgt onder meer uit het feit dat ze rapporteerde aan Engeland en haar Engelse karakter wordt onderstreept door het feit dat ze haar notulen gedurende de eerste elf jaren in het Engels opstelde.
Loge L'Anglaise acteerde als een moederloge een soort provinciale grootloge op vreemde bodem dus. Ze stichtte volop loges en dat de zaken voorspoedig gingen blijkt uit haar correspondentie met Engeland, zij rapporteert in 1785 reeds 42 loges onder zich te hebben, en iets later reeds meer dan 50.
Het Grootloge achtige karakter blijkt uit het feit dat geen van deze loges rapporteerde aan Engeland maar aan L'Anglaise die de formele band met Engeland onderhield.
Een afstammeling van L'Anglaise was loge La Française, die op haar beurt loge Parfait Harmonie stichtte, ergens tussen 1740 en 1744. Er dient opgemerkt te worden dat L'Anglaise met straffe hand de zaak regeerde. Dat blijkt onder meer uit correspondentie waaruit blijkt dat het inwijden of toelaten van Joden verboden was. Tot tweemaal toe werd het verzoek van Br Coppadoce Joods lid van loge La Paix te Amsterdam afgewezen, eerst op 30 november 1747 en later ondanks de aanbeveling van zijn voorzittendmeester uit Amsterdam op 11 februari 1749. Stephen Morin (Etienne op z'n Frans) was ingewijd in loge La Francaise, en was voorzittendmeester van Parfait Harmonie in 1744 en mogelijk eerder.
Hiermede is de eerste ontzenuwing van de bewering dat de ontwikkeling van de AASR een soort Joods koekoeksei in het nest der Vrijmetselarij was een feit. Morin was geen Jood zoals uit het voorgaande gedrag van zijn organisatie blijkt, het ondersteunt de algemeen aanvaarde geschiedenis over Stephen Morin die werkte als handelsreiziger voor de Sevres porcelein fabrieken en verspreider van een of ander kerkeblad, Morin was R.K.. De groep van loges waartoe hij behoorde ontwikkelde een grote hoeveelheid ritualen waarvan de inhoud niet zelden zodanig was dat feitelijk alleen Christenen ermee konden werken.
Parfait Harmonie was hoogst waarschijnlijk geformeerd voor het beoefenen van Schotse graden, wat daar ook precies onder mag worden verstaan, vermoedelijk het werken in de Ecossais Craft Degrees.
Parfait Harmonie is daarmee de oudste Schotse loge op het continent met een gedocumenteerde geschiedenis. Het is zeker dat deze loge ook hogere graden verleende eerst van lagere aantallen maar uiteindelijk de Rite of Perfection van 25 graden, in welker ontwikkeling zij ook heeft bijgedragen al was het maar door de bemoeienis van Morin.
We gaan een wat rommelige periode van de geschiedenis tegemoet. Parfait Harmonie richtte in 1747 een loge op te Parijs. Zodoende kwam de Ecossais in Parijs inclusief een voorloper van de Rite de Perfection, bestaande toen uit 4. . t/m 14. . graad. De Bordeaux groep werd niet alleen actief elders in Frankrijk maar ook zeer actief in de West Indisch en later in het zuiden van de States, ook hier heeft Morin op zijn handelsreizen bijgedragen. Uiteraard zaten er op de Franse West Indische eilanden de nodige Fransen van goede komaf en zoals gebruikelijk lid van een of andere Vrijmetselaars organisatie. Dus het opzetten van maconnieke steunpunten zal niet al te moeilijk zijn geweest.
De activiteiten en het gezag van de Bordeaux groep blijken uit zaken als:
- de Schotse loge te Cap op San Domingo wordt als regelmatig erkend in 1748,
- in 1750 vindt constituering plaats van een Schotse loge te St.Pierre op Martinique,
- er wordt een loge gesticht in 1752 te Port La Paix op San Domingo,
- de loge te Cap wordt de baas in de West Indisch,
- in 1756 wordt het verzoek voor het stichten van een loge te Louisiana toegekend, etc. etc.
Met als klap op de vuurpijl autoriseerde men Br. Masse de Rousillon om een loge van volmaking te stichten in New Orleans in 1763, werkend in 14 graden. Zodoende de voorloper van de hogere Schotse graden brengend in de States.
Vermoedelijk wordt in de literatuur gesproken over Schotse graden als men spreekt over de Rite de Perfection omdat de ontwikkeling ervan aanvangt binnen de Schotse loges van de Bordeax groep, met als motor Parfait Harmonie.
Het zal ook duidelijk zijn dat de Schotse Vrijmetselarij tot en met de Rite de Perfection wijd verspreid was in de West Indisch en de Zuidelijke States. We zullen straks zien dat Morin iemand was die het niet zo nauw nam en uiteindelijk overzee weinig geliefd bleek te zijn. Voor zover bekend is De Feuillard de eerst afgevaardigde (deputy) van de Bordeux groep overzee. Hij delegeerde zijn bevoegdheid aldaar aan Bertrant Barthomieu. Broeders in Port de Paix, vroegen erkenning voor hun loge die in 1753 door Morin was opgezet. Bordeaux reageerde door Morin te laten weten dat dit alleen kon geschieden na goedkeuring van gedelegeerde De Feuillard.
De Feuillard was in West Indië niet erg actief dit in tegenstelling tot in Frankrijk waar hij wel actief optrad hij was namelijk degene die de oprichting van de Schotse loge in 1747 te Parijs verzocht en kreeg. Om het verhaal niet te langdradig te maken door allerlei details gaan we door in hoofdzaken.
Tot 1751- S. .L. .werken met 11 Rode Graden,
Het lijkt erop dat tot ca. 1751 de Schotse loges werkten met 11 hogere graden net zoals de loge van volmaking in de AASR. Hier komt de Parijse loge weer in beeld, in 1750 komt Morin uit Parijs terug in Bordeaux, met een autorisatie?, om de graad Chevalier de l'Orient te verlenen. Dit kan betekenen een 15 de graad of dat er slechts 10 hogere graden waren, het eerste lijkt mij het meest aannemelijk.
In Parijs gebeurt van alles en de maconnieke chaos wordt compleet, de Grootloge van Frankrijk, alleen werkend in de blauwe graden, probeert grip te krijgen op de loges in Frankrijk, iets dat niet lukt met de Bordeaux groep want die heeft te veel aanzien en hangt bovendien aan Engeland. Veel loges die niets van de Grootloge willen weten gaan over tot het werken in hogere graden, die ontstaan dan ook bij honderdtallen, de benamingen en de inhoud van de graden worden hoe langer hoe belachelijker. De Schotse loge te Parijs blaast haar hogere graden partijtje mee en noemt zich Sovereign Council Sublime Ecosse Mother Loge.
In deze periode ontstaat het Kapittel van Clermont in 1754 onder leiding van Ridder de Bonneville.
Dit Kapittel probeerde de succesvolle Schotse organisatie de loef af te steken, bijv. door de exclusiviteit van het leden bestand de leden behoorde uitsluitend tot de Franse elite.
Aanvankelijk werkte men in 7 graden, de laatste heette Subliem meester en ridder van God, je moet natuurlijk wel doelen stellen een stapje terug kan altijd nog nietwaar? Er ontstaat in 1756 een rivaliserende groep met leden uit de midden klasse, deze organisatie noemt zich Ridders van het Oosten, men werkt in 15 graden.
Het Kapittel van Clermont zakt wat weg, maar in 1758 volgt een opleving, er vindt ontwikkeling plaats tot 25 graden. Ongetwijfeld het gevolg van het feit dat er nogal wat leden lid waren van beide organisaties er werden dus zaken samen gevoegd en graden bij verzonnen. De hele organisatie ontwikkelt naar een nieuw orgaan genaamd "Emperors of the East and the West" met het bescheiden toevoegsel " Sovereign Prince Masons, Substitute General of the Royal Art, Grand Surveillants and Officers of the Grand Sovereign Lodge of St. John of Jerusalem. Hiermede is de Rite de Perfection met 25 graden een feit als product van de Keizers van het Oosten en het Westen.
In de chaos van rivaliserende groepen verliest de Schotse stroming in Parijs haar invloed en de zaak keert terug naar sordeaux, inclusief de Rite de Perfection.
In 1761 keert ook Morin terug naar Bordeaux om de competentie vraag te stellen tussen hem en De Feuillard over de kwestie van de door hem gestichte loge te Port de Paix.

Morin wordt aangesteld als Groot Inspecteur Generaal
i.p.v. de gebruikelijk benoeming als Gedelegeerd Inspecteur Generaal. Hij wordt hiermede de superieur van De Feuillard, de Roussillon en Barthomieu. Allen hebben ze de bevoegdheid om de Rite de Perfection 25 graden te verspreiden en hiertoe Deputy Inspector Generals te benoemen met dezelfde bevoegdheden. Morin's aanstelling dateert van 27 augustus 1761. Om de zaak van regels te voorzien wordt er een geheime constitutie samen gesteld, die zal worden nagezonden. De uiteindelijke versie van deze constitutie dateert van 1762, en arriveert in de West Indisch voordat Morin daar aan komt. Morin's schip wordt namelijk opgebracht door de Engelse marine. Eenmaal in Engeland wordt Morin als burger vrij gelaten, en hij mengt zich onder de Engelse Vrijmetselaren van de Moderns.
Hier gebeurt iets wonderbaarlijks, kennelijk was de Bordeaux band met Engeland ondanks de Franse chaos in stand gebleven, want de Grootmeester Lord Ferrers, ondertekent terbekrachtiging de machtiging en aanstelling van Morin om de Rite de Perfection in de nieuwe wereld te verspreiden.
Als Morin in 1763 te Jacmel op San Domingo arriveert ligt de Constitutie van 1762 op hem te wachten.
Samengevat: de AASR vindt haar oorsprong bij een groep loges met als centrum de Bordeause loge l'Anglaise die met ijzeren vuist de onder haar resorterende loges regeert. Ze is van Engelse oorsprong en rapporteert aan Engeland.
Een van haar loges Parfait Harmonie werkt uitsluitend Schots en begint met hogere graden. Via Parijse perikelen en onduidelijke verbindingen tussen diverse maconnieke organisaties, dubbele lidmaatschappen, loef afstekerij etc. ontstaat uiteindelijk de Rite de Perfection van 25 graden.
De 24. . was Ridder Kadosh en de 25. . Prins van het Koninklijk Geheim. Ontegenzeggelijk, Morin speelde in deze ontwikkeling een vooraanstaande rol.
In 1761 gaat maçconniek Parijs vrijwel ten gronde aan chaos en wordt Bordeaux weer regelend orgaan over de Schotse loges nog steeds verbonden met Engeland.
Zoals gesteld Morin werd als hoogste aangesteld n.l. als Groot Inspecteur i.p.v. de tot dan gebruikelijke aanstellingen tot Gedelegeerd Inspecteur. Morin krijgt de bevoegdheid de Rite de Perfection te verspreiden in de West Indische en de nieuwe wereld. Hij en de Gedeputeerd Inspecteurs zijn bevoegd waar nodig andere Deputy Inspectors Generals aan te stellen, die ook de bevoegdheid hebben aan te stellen en de Rite de Perfection t/m de 25. . te verspreiden en hiertoe loges, kapittels etc. op te zetten.
En nu dan de ontwikkeling van Rite de Perfection tot AASR. De eerste daad van Morin na zijn aankomst in 1763 was het aanstellen van een zekere Henry Andrew Francken een tot Engelsman genaturaliseerde Nederlander die als douane official werkte in Kingston Jamaica. Morin benoemde hem als Senior Deputy Inspector General. Er is een vloedgolf van benoemingen en openen van loges en kapittels voor de Ecossais Craft Degrees inclusief de Rite de Perfection.
In 1770 stichting van G. .Kap. .van Kingston
Wetenswaard is dat in 1770 onder William Winter als Provicial Grand Master of Jamaica of the Grand Lodge of England een Groot Kapittel van de 24. . werd gesticht in Kingston. Derhalve werd de band met Engeland nog steeds als intakt gezien en zeker ook als regelmatig. Hoe anders dan tegenwoordig waar de Vrijmetselarij verstart en taant in vooral niet te snel dus ontwikkeling remmend en onderlinge verkettering over regelmatigheid en jurisdictie aanspraken over elkaar binnen de organisaties en tussen de organisaties onderling.
Morin is niet geliefd hij staat zich voor op z'n titel en ontpopt zich als een tiranniek baasje dat privileges opeist en die het bovendien niet zo nauw neemt met de regels als hem dat past.
Er gaan zelfs brieven van de West Indische loges naar Bordeaux met het verzoek Morin te ontheffen en een kopje kleiner te maken. We verlaten Morin die voor zover bekend vijf aanstellingen verrichtte waaronder Francken als Senior en belangrijkste. Hij sterft uiteindelijk berooid op 17 nov. 1771 en ligt begraven op de begraafplaat s van de protestant se kerk te Kingston Jamaica.
Francken ontpopt zich als de gangmaker overzee zoals Morin dat was in Frankrijk tussen 1740 en 1760. Francken was in 1720 in Nederland geboren, naar Engeland geëmigreerd en aldaar van aanzien geworden daarna gaat hij naar de West Indisch, hij is overleden op 20 mei 1795 en op 24 mei begraven op de zelfde begraafplaats als Morin.
Ik zal u niet vermoeien met allerlei tussen details, zoals het feit dat Francken in 1767 een Charter uitreikt voor een Kapittel in Albany, New York, waaruit blijkt dat hij bevoegdheden heeft t/m de 29e graad. Dat is immers vreemd want zijn gedelegeerden hadden zoals dat hoorde bij de Rite de Perfection bevoegdheden t/m de 25e graad. Francken is zeer actief met benoemingen, stichtingen en met het verstrekken van dispensaties, versnelde verstrekking van graden etc. zolang dit maar de ontwikkeling van de Rite de Perfection diende, Francken legde op deze wijze de basis voor de AASR. In 1797 is de graden chaos overzee compleet, hoewel de magonnieke gezagsverhouding duidelijk is, n.l. de Sov. Subl. Council te Kingston is de baas. Op 10 augustus 1797 stemt Kingston toe in het oprichten van een Council of Princes of the Royal Secret = 25e graad te Charlston S.C., onder voorwaarde dat benoemingen van Senior Deputy Inspectors Generals alleen met goedkeur van Kingston kan plaats vinden. We gaan nu over tot twee personen die uiteindelijk de initiators zijn voor de stichting van de AASR Mother Supreme Counsil of the World te Charleston S.C.
De eerste is Graaf De Grasse-Tilly geboren te Versailles op 14 februari 1765 en Ingewijd in Contrat Social Ecossais loge te Parijs. De tweede is Delahogue zijn schoonvader geboren te Parijs in 1744, waar hij is Ingewijd is niet bekend.
De Grasse (zoon van een Franse Admiraal) arriveerde in 1789 op San Domingo om een suikerplantage geërfd van zijn vader te beheren. Binnen de Vrijmetselarij aldaar ontmoette hij Delahogue wiens dochter hij trouwde. Als gevolg van een slavenopstand in 1793 zijn beide met familie genoodzaakt te vertrekken en belanden in Charlston S.C. op 14 augustus 1793, waar zij verblijven tot 1804.
In deze periode komt de AASR als Surpreme Counsil 33e graad tot stand
1793-1804 komt de AASR als Surpreme Counsil 33e graad tot stand. In het kielzog van de onverklaarde 29e graad bevoegdheid van Francken, bleken beide heren te beschikken over een 32' graad toen zij in Charlston aankwamen. Dat is vreemd want beiden hadden sinds 1795 als Deputy Inspectors General voor de 25 graden tellende Rite de Perfection getekend. Delahogue wordt op 12 november 1796 benoemd als Deputy Grand Inspector General voor de Rite of Perfection~ door Hyman Isaac Lang. De benoeming van Pierre Dupont Delorme als Deputy Inspector General wordt getekend door Auguste De Grasse K.D. (Kadosh) P.R.S., souverain Grand Inspecteur General du 33 me degre, Grand Commandeur pur les Isles Francaise de L'Amerique du vent et sous le vent, gedateerd 10 december 1797. Dit is onbegrijpelijk, had De Grasse deze titel al voordat hij Frankrijk verliet in 1789 ? verstrekt door ,,n of ander onbekend Frans maconniek orgaan? maar waarom dan de benoeming in 1796 als deputy Inspector General?.
We zullen het wellicht en zeer helaas nooit weten.
Een mogelijkheid is dat de Mere-Loge Ecossaise du Contrat Social als de loge waarvan De Grasse afkomstig was de benodigde bagage aan hem heeft geleverd voor zijn latere activiteiten overzee. Deze organisatie was de opvolger van stichters van de Rite de Perfection "De Keizers van het Oosten en het Westen~ welke rond 1782 tesamen met haar aanhangende organisaties ter ziele ging. Contrat Social blijkt een goede organisatie die veel heeft gedaan aan het ordenen van de zgn. Schotse graden. Jammer is dat niet is overgeleverd in welke graden deze organisatie precies heeft gewerkt en wanneer. Duidelijk is wel dat De Grasse en Dolahogue niet over een echt 33 graden stelsel (met Ritualen) beschikten want in de lijst van de Moeder Opperraad uit Charleston bijkt een samengesteld rituaal voor de graden 30, 31 en 32 terwijl het twijfelachtig is of er voor de 33e wel een document was dat de benoeming "Rituaal" waardig was. Trouwens het Rituaa voor de 33e graad werd grotendeels pas later opgesteld; over een praktische aanpak gesproken.
Om al te veel data en namen te vermijden korten we de zaken iets in. Een zekere Dr. Frederich Dalcho krijgt op 25 mei 1801 de 33e graad getekend door De Grasse 33. . Groot Commandeur en Delahogue 33e als Luitenant Groot Commandeur en door John Mitchel (John Mitchell was op 2 april 1769 door Barend M. Spitzer benoemd tot Deputy Inspector General) en andere als 33. . zonder titel.
Het waren kennelijk De Grasse en Delahogue die de 33e graad verstrekten. Een week na de verlening van de 33. . aan Dalcho wordt op 31 mei 1801 door Mitchel en Dalcho de oprichting georganiseerd van de Mother Supreme Council of the Ancient and Accepted Scottish Rite.
Men baseert zich op de Grote Constitutie van 1786 een opgerekte versie van die van 1762 en bestaande uit 33 artikelen. Ook hier zit een verhaal aan vast, zoals de samenstelling door Frederik de Grote van Pruisen, die zelfs de baas van alles geweest zou zijn. De geschiedenis is vrij duidelijk Frederik de Grote had er niets mee van doen. Het lijkt erop dat zijn enige bijdrage is geweest dat men naar hem verwijzend zijn familie wapen van de dubbelkoppige adelaar heeft geadopteerd als het AASR symbool. De Grote constitutie zegt dat het besturend orgaan van de 33e graad n.l. de opperraad moet bestaan uit 9 leden.
Op 4 december 1802 laat de Supreme Council een circulaire uitgaan waarin zij vermeld dat haar stichting aangevangen op 31 mei 1801 nu is gecompleteerd, dus de negen functies zijn ingevuld. De eerste opperraad bestond uit:
John Mitchel, Frederik Dalcho, Thomas B. Bowen, Abraham Alexander, Emanuel de la Motta, Isaac Auld, Israel de Lieben, Moses C. Levy en James Moultrie. Alexander, de la Motta, de Lieben en Levy waren Jood, de ander vijf Protestant, terwijl De Grasse en Dolahogue als stichters boven de sterkte Rooms Katholiek waren. Hoewel de zaak wat rommelig aandoet kan gesteld worden dat de heren een doel voor ogen hadden n.l. het opzetten van een nieuwe maconnieke organisatie.
Hiertoe werden benoemingen gedaan, de organisatie opgezet inclusief de regels en pas daarna werd de zaak geformaliseerd. Dit blijkt ook uit de bevoegdheid tot stichten van Supreme Councils verstrekt aan nota bene De Grasse en Delahogue degene die de stichting van de eerste Supreme Council hadden mogelijk gemaakt. De pragmatische gang van zaken aan het begin van de AASR blijkt ook uit de ca. 60 jaren die volgen die zoals in de inleiding gesteld gekenmerkt werd door het onder ,,n dak halen van alles en iedereen ongetwijfeld de oorzaak van de daaropvolgende voorspoedige ontwikkeling.
de samenstelling volgens Harold V.B
Tot slot de samenstelling volgens Harold V.B. Voorhis van de 4 de tot en met de 33 ste graad uit diverse Ritussen, terwijl de herkomst van de graden op zich niet altijd bekend is. Ze zijn samengesteld uit voornamelijk de Rite de Perfection, n.l.:
4-19. . AASR is gelijk aan 4-19 R. de P.
20. . AASR is samengesteld uit de 19 en 23. . van de primitieve Schotse Ritus.
21. . AASR is samengesteld uit 20. . R. de P. en de 16. . P S R.
22. . AASR is gelijk aan 22. . R. de P.
23-26. . AASR is gelijk aan 23-26. . van de Franse Philosophische Ritus.
27. . AASR is gelijk aan 27. . Ancient & Modern Rite
29. . AASR is samengesteld uit 23. . R. de P. en 24. . P.S.R.
29. . AASR is gelijk aan 25. . P.S.R.
30. . AASR is gelijk aan 24. . R. de P.
31. . AASR is gelijk aan 31. . A. & M.R.
32. . AASR is gelijk aan 25. . R. de P.
33. . AASR is deels ontleend aan 33. . A. & M.R.
Deze lijst is ongetwijfeld een poging om de inhoud van de huidige ritualen aan een herkomst te koppelen maar heeft zeker geen relatie met de 1801 ritualen van de Moeder Opperraad. De A. & M.R. is een term voor de de zgn. Doszedardski-collectie in het bezit van de zgn Noordelijke Jurisdictie van de AASR in de USA. Deze Doszedardski is een Pool met een duister maconniek verleden die een verzameling ritualen heeft nagelaten van 33 min of meer samenhangengende graden en een aantal losse ritualen zonder duidelijke relatie tot welk stelsel of verzameling dan ook.
Een onbegrijpelijke misser in de lijst wordt veroorzaakt indien met de P.S.R. de Primitieve Schotse Ritus van Namen wordt bedoeld, deze is namelijk van later datum 1809, een variant op de AASR en een uitvinding van advocaat P.C. Marchot. De beste studie naar de herkomst van de ritualen van de AASR is zeker geleverd door Naudon in zijn Histoire et rituels des Hauts Grades de la maconniques, le Rite Ecossais Anc. et Acc.
Een uitstekende samenvatting hierover vindt men in THOT - 1979 Meester- nummer 1.(G.O.d.N.) Maar ook hier heb ik mijn twijfels met betrekking tot de feitelijk in gebruik zijnde ritualen bij de stichting in 1801 van de Moeder Opperraad en dat wat in gebruik was de eerste 50 jaar. Albert Pike was door Macoy in een paar (huis)seccies in de 33e graad gebracht op het moment dat de AASR op sterven na dood was. Pike doet als Soverein Groot Commandeur een ontboezemende bekenning die kort samengevat luidde: "in het begin heb ik getracht de diepere of esoterische waarden te ontdekken in de ritualen, wel ik ben tot de conclusie gekomen dat die er niet is, de ons ten dienste staande ritualen zijn leeg en zonder betekenis.
Deze krasse uitspraak is minder verwonderlijk dan het lijkt, de zgn. Franken ritualen van de Rite de Perfection geven op nogal wat punten maar spaarzaam blijk van het tegendeel. Het is de verdienste van Pike dat hij niet alleen de AASR tot bloei heeft gebracht maar ook de ritualen van (zei het nogal etische) inhoud heeft voorzien.
In de loop van de tijd heeft de Schotse Ritus dat gedaan wat haar motto beoogt "ordo ab Chao", en heeft het mooiste gebracht wat de Vrijmetselarij na 1717 is overkomen.
Wij in Nederland zijn wel heel gelukkig met de Closs collectie in de bibliotheek van het G.O.d.N. die een zo inspirerende bron is van de activiteiten van de stichting Latomia. Ik kan een ieder aanbevelen hiervan de vertaalde ritualen voorzien van commentaren aan te schaffen voor eigen studie, ze dragen bij tot een begrip over de structuur en inhoud van de Vrijmetselarij.
Bronverwijzing:
Scottish Rite Masonry Illustrated deel I
Clausens Commentaries on Morals and Dogma. The Story of the Scottish
Rite of Freemasonry. The Rise of the Ecossais Degrees.
Coil's Masonic Encyclopedia.
Mackey's Revised Encyclopedia of Freemasonry. Thot 1979, Meester- nummer 1.
Br v. Eijk 1997