OPENING DER LOGE
De A\ Mr\
geeft één slag met de moker, die door de Opzz\
wordt herhaald en zegt:
A\ Mr\
Het is mijn voornemen te arbeiden in de graad van Leerling-Vrijmetselaar.
Bbr\ Opz\ , helpt
mij de Loge te openen.
De Bbr\ blijven
zitten.
A\ Mr\
Br\ 2e Opz\
, wat is de eerste plicht van de Opzz\ in de
loge?
2e Opz\
Te zien of de Loge naar behoren is gedekt
A\ Mr\
Doe u hiervan verzekeren.
2e Opz\
Br\ Dekker, doe uw plicht.
De Dekker opent de poort een weinig en kijkt
of er geen oningewijden nabij zijn. Hij sluit de poort.
Dekker: Br\
2e Opz\ , de Loge is naar behoren
gedekt.
2e Opz\
A\ Mr\ de Loge is
naar behoren gedekt.
A\ Mr\
Br\ 1e Opz\
, zijt gij Vrijmetselaar?
1e Opz\
Al mijne Bbr\ erkennen mij als zodanig.
A\ Mr\
Br\ 1e Opz\
, wat is de tweede plicht van de Opzz\ in de
Loge?
1e Opz\
Ons ervan te verzekeren dat alle hier vergaderde Bbr\
Leerling-Vrijmetselaar zijn.
A\ Mr\
Bbr\ 1e en 2e Opz\
, onderzoekt tot dat uw einde uw kolommen en geeft mij daarvan bericht.
In orde, Bbr\ .
De Opzz\ verlaten
hun plaats en lopen met geheven zwaard langs de kolommen om aan de opdracht
te voldoen. Zij keren dan met neerwaarts gerichte zwaarden terug in de
houders en stellen zich in het teken.
1e Opz\
In de Z\ kolom staan allen in het teken van
Leerling-Vrijmetselaar.
2e Opz\
Ook in de N\ kolom staan allen in het teken
van Leerling-Vrijmetselaar.
A\ Mr\
Br\ 2e Opz\
, waar is uw plaats in de Loge?
2e Opz\
In het W\ bij de kolom welke zich ten N\
uitbreidt.
A\ Mr\
Waarom aldaar?
2e Opz\
Om de Mr\ bij te staan in de bouw, de Bbr\
in mijn kolom voor te gaan bij de arbeid en de Leerlingen te onderrichten.
A\ Mr\
Br\ 1e Opz\
, waar is uw plaats in de Loge?
1e Opz\
In het W\ bij de kolom welke zich ten Z\
uitbreidt.
A\ Mr\
Waarom aldaar?
1e Opz\
Om de Mr\ bij te staan in de bouw, de Bbr\
in mijn kolom voor te gaan bij de arbeid en de Gezellen te onderrichten.
A\ Mr\
En gelijk de zon opgaat in het O\ om de dag
te beginnen, zo is de plaats van de Mr\ in het
O\ om de werken te verlichten de Loge te openen
en de Bbr\ aan de arbeid te zetten.
Br\ 1e Opz\
, wat is de derde plicht van de Opzz\ in de
Loge?
1e Opz\
De A\ Mr\ te helpen
de Loge te openen.
A\ Mr\
Moge dan het licht in volle luister schijnen in de Loge.
De A\ Mr\
en de beide Opzz\ begeven zich naar de kleine
lichten en stellen zich daar opnieuw in het teken op. Hierna reikt de Cer\
Mr\ een door de A\
Mr\ tevoren aangestoken aansteker aan de 2e
Opz\ .
2e Opz\
Ontsteekt zijn licht en zegt:
Wijsheid!
De Cer\ Mr\
reikt de aansteker aan de 1e Opz\
1e Opz\
Ontsteekt zijn licht en zegt:
Kracht!
De Cer\ Mr\
reikt de aansteker aan de A\ Mr\
A\ Mr\
Ontsteekt zijn licht en zegt:
Schoonheid!
De A\ Mr\
en beide Opzz\ begeven zich naar de Zuivere
Kubiek, waar de A\ Mr\
zich aan de oostzijde, de 1e en 2e Opzz\
zich respectievelijk aan de zuidzijde en de noordzijde daarvan opstellen.
De A\ Mr\
reikte de gesloten passer over aan de 1e Opz\
en de winkelhaak aan de 2e Opz\ Hij
opent de Bijbel bij het eerste hoofdstuk van het evangelie van Johannes,
neemt de werktuigen weer van de Opzz\ in ontvangst
en plaatst deze in de voor de Leerling-graad gebruikelijk stand op de Bijbel,
waarbij de winkelhaak open naar het O\ de passer
open naar het W\ is gekeerd.
A\ Mr\
Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet begrepen.
De A\ Mr. en de
Opzz\ begeven zich naar hun plaatsen.
A\ Mr\
Br\ 1e Opz\
, hoe laat is het?
1e Opz\
Het is volle middag, naar de stijl der Vrije Metselaren.
A\ Mr\
Dewijl het volle middag is, de Loge behoorlijk is gedekt en alle hier aanwezige
Bbr\ Leerling-Vrijmetselaar zijn, zo open ik
deze Leerling-Loge in de naam van de O\ B\
d\ H\, naar de aloude
gebruiken der Vrije Metselaren door drie harde slagen, die van het O\
zullen uitgaan en in het W\ zullen weerklinken.
De A\ Mr\
geeft de slagen, die door de Opzz\ worden herhaald.
A\ Mr\
De Loge is geopend. Een iegelijk zij zijn plicht indachtig,
zo zal deze ure gezegend zijn.
Bbr\, ziet op mij.
Herneemt uw plaatsen, Bbr\.
Br\ Secretaris, wil de notulen voorlezen
van de laatstgehouden Open Loge in de eerste graad.
Secr\ A\
Mr\ , ik lees u voor de notulen van …
A\ Mr\
Ik dank u, Br\ Secretaris.
Mag ik uw teken van goedkeuring, Bbr\ ?
Dank u, dan zijn zij hierbij onder dankzegging aan Br\
Secretaris goedgekeurd.
Br\ Secretaris, zijn er ingekomen stukken
die verdienen in Open Loge te worden voorgelezen?
Secr\ A\ Mr\
, wij hebben enkele Tpll\ van Rouw ontvangen.
De volgende Bbr\ hebben de werktuigen moeten
neerleggen:…
Noemt de namen van de Bbr\
met de leeftijd, de Loge en het Oosten.
A\ Mr\
In orde, Bbr\
Herdenken wij de Bbr\ die ons naar het Eeuwig
Oosten zijn voorgegaan, enige ogenblikken in stilte.
Enige ogenblikken stilte.
A\ Mr\
En geven wij ons hun maçonniek dof applaus mee.
Maçonniek dof applaus.
A\ Mr\
Herneemt uw plaatsen, Bbr\
OVERZICHT VAN HET DOEL VAN DE SAMENKOMST
A\ Mr\
: Bbr\ , wij zijn hier bijeen om
het Sint Jan-feest te vieren. Wij doen dit getrouw aan de traditie, sedert
op de Sint Jan-dag van 1717 in Londen de eerste Grootloge werd gevormd
en een Grootmeester werd geïnstalleerd. Wij dienen ons echter af te
vragen, of het alleen deze traditie is, welke ons de Sint Jan-dag doet
vieren, of dat deze dag voor ons een diepere betekenis kan hebben.
Gelijk de zon op de Sint Jan-dag haar hoogste stand bereikt en daarmee
een rust- en keerpunt, zo ervaren ook wij deze dag op overeenkomstige wijze.
Ook met ons is het gesteld als met een reiziger die een berg beklommen
heeft en alvorens verder te gaan van een ogenblik rust geniet. Hij zal
zijn blik willen laten gaan over de reeds afgelegde weg, welke hem nu bekend
is, en zich afvragen, of niet een betere weg gekozen had kunnen worden
om het doel te bereiken; een betere weg met minder moeilijkheden en minder
pijn.
Daarna zal hij ook de blik vooruit willen richten om de komende weg
te peilen en met de ervaring, welke hij heeft opgedaan, enkele landmerken
uit te palen, welke het verder gaan zullen vergemakkelijken.
Zo hebben wij ook thans in onze arbeid in de Koninklijke Kunst een
rustpunt op een top bereikt en wij willen een ogenblik terugzien op de
arbeid, welke werd verricht in het jaar dat achter ons ligt. Daarbij stellen
wij ons de vraag, of bij deze arbeid wel steeds het oog gericht bleef op
de Meester, of de Meester wel voldaan kan zijn over hetgeen door ons verricht
werd.
Bbr\ , één voor één
zullen wij dan moeten erkennen, dat wij maar al te vaak onze goede voornemens
niet gestand hebben gedaan en dat wij het oordeel van de Meester liever
nog even uit de weg zouden willen gaan; dat wij gaarne de gelegenheid zouden
willen hebben nog iets goed te maken. Dit geldt niet alleen voor ons allen
persoonlijk, als vrije mannen van goede naam, maar ook voor onze Werkplaats
als geheel.
Ook in dit grotere verband zullen wij moeten erkennen wel eens te kort
geschoten te zijn tegenover een onzer medearbeiders of tegenover anderen,
en komt de wens in ons op nog iets te kunnen herstellen of opnieuw in uitvoering
te nemen.
Deze gedachten over het verleden, van weemoed vervuld, dragen wij met
ons over naar de komende tijd, waarin weer arbeid moet worden verricht.
Eerlijke en doeltreffende arbeid, waarvoor wij landmerken willen stellen,
die ons het doel helpen naderen.
Daarover, Broeders, willen wij ons gezamenlijk beraden op deze hoogtijdag
van Sint Jan en, achtende het voorbeeld van onze schutspatroon Johannes
de Doper, ons vóór alles opnieuw onze plichten voor ogen
stellen op de ons eigen wijze.
SCHETSEN VAN IEDERS PLICHT ALS VRIJMETSELAAR ALS NAVOLGER VAN SINT JAN
A\ Mr\
: Br\ 2e Opz\
, gij die de Leerlingen de weg wijst naar het licht, wat ziet gij als de
eerste plicht van de Vrijmetselaar?
2e Opz\
: De eerste plicht van de Vrijmetselaar is de plicht jegens
zichzelf. Door in te keren in zichzelf tracht de Leerling het Licht te
ontdekken dat schijnt in de Duisternis. Gelijk Johannes de Doper in eenzaamheid
in de woestijn zocht naar het Licht, om daarna in de wereld terug te keren
en van het Licht te getuigen, zo zal de Leerling zich voorbereiden op de
taak die hem eenmaal wacht, door in te keren in zichzelf en in de Ruwe
Steen de Zuivere Kubiek te ontdekken.
A\ Mr\
: Br\ 1e Opz\
, gij die de Gezellen kracht geeft op de weg naar het Licht, wat ziet gij
als tweede plicht van de Vrijmetselaar?
1e Opz\
: De tweede plicht van de Vrijmetselaar is de plicht jegens
de medemens. Door te geven wat hij bezit, tracht de Gezel deze plicht na
te komen. Aangespoord door het voorbeeld van Johannes de Doper, die bereid
bleek met ootmoedige zelfverloochening terug te treden, maar gelijktijdig
met kracht te blijven streven naar het steunen van de orde der dingen,
zal de Gezel zijn taak in de wereld verrichten met voorbijzien van zichzelf,
daarbij zijn liefde tot de medemens tot ontplooiing brengend, welke tweedracht,
vooroordeel en achterdocht teniet zal doen gaan.
A\ Mr\
: En zo is de derde plicht van de Vrijmetselaar de plicht jegens
de O\ B\ d\
H\ . Als Meester weet hij dat het Licht schijnt
in de Duisternis, en zal hij van dat Licht getuigen om te trachten het
harmonische bouwplan van de Opperbouwmeester tot uitdrukking te doen komen
in Orde en samenleving, en bereid zijn daartoe, gelijk Johannes de Doper,
zonodig het hoogste offer te brengen waartoe de mens in staat is.
A\ Mr\
: Br\ Redenaar, gij die men het Geweten
der Loge noemt, wat ziet gij als de taak welke ons allen wacht in het licht
van deze drie plichten?
Red\ :
A\ Mr\ , de Vrijmetselaren
beschouwen zich als navolgers van hun schutspatroon Johannes de Doper.
Zij bouwen aan de Tempel der Vervolmaking en bevorderen de broederschap
der mensheid. Zij oefenen zich daartoe in hun Loge, in welks midden ligt
ontvouwd het bouwplan van de O\ B\
d\ H\ , het Tableau,
dat de weg naar het Licht uitbeeldt. Hun schutspatroon Johannes de Doper
heeft hen geleerd voor te gaan bij de verwerkelijking van dit plan.
Gelijk Johannes de wegbereider was van het Licht en de mensen tot bezinning
riep en hen voorhield zich te richten naar het bouwplan van de O\
B\ d\ H\
, Die alles bij de schepping had geordend naar maat, getal en gewicht,
zo zal de Vrijmetselaar in zijn arbeid in de Koninklijke Kunst diezelfde
orde en harmonie trachten te bevorderen en zo nader komen tot het Licht
en dit brengen tot de medemens. Op deze wijze toont hij zich een volgeling
van de schutspatroon, die wij heden gedenken.
A\ Mr\
: Br\ Redenaar, hebben wij het recht
de Sint Jan-dag te vieren?
Red\ :
A\ Mr\ , met Johannes
weten wij dat het Licht niet alleen komen zal, maar dat het gekomen is.
En evenals dit besef Johannes met blijdschap vervulde, zo zal dit ons kracht
geven om ondanks ons herhaaldelijk struikelen en vallen, voort te gaan
op de weg naar het Licht, totdat getuigd zal kunnen worden dat de Zuivere
Kubiek in het Volle Licht getreden is. Wij zullen met vreugde blijven voortstreven
op de weg naar het Licht en van dit streven getuigen onze daden.
A\ Mr\
: Br\ Redenaar, hoe kunnen wij dit
streven symbolisch verbeelden?
Red\ :
Door ons te tooien met de Witte Roos, het symbool van het Zuivere en Geordende
Licht van de O\ B\
d\ H\ .
UITREIKEN VAN DE WITTE ROOS
A\ Mr\
: Bbr\ , laten wij ons dan aldus
tooien met de Witte Roos als uiterlijk kenteken van ons innerlijk streven
en laat ons in deze sfeer ons Sint Jan-feest vieren. Br\
Redenaar, wil dan de Witte Roos aanreiken, opdat wij deze aanvaarden als
een getuigenis van ons eerlijk streven een waarachtig Vrijmetselaar te
zijn.
De A\ Mr\
staat op van zijn troon en begeeft zich naar de O\
zijde van het Altaar, terwijl Red\ een schaal
met rozen opneemt, geplaatst op de Mozaïeke Vloer van het Tableau
en zich opstelt aan de W\ zijde van het Altaar.
A\ Mr\
: In Orde, Bbr\ ! Allen stellen zich
in het Leerlingsteken.
Bbr\ , alvorens ons te tooien met de Witte
Roos, past het ons onze mede-arbeiders te gedenken, die in het afgelopen
werkjaar zijn opgeroepen tot Hoger Arbeid en hun Werktuigen hebben moeten
neerleggen. Wij vertrouwen dat de Meester over hun arbeid voldaan zal zijn
en mogelijke zwakke plekken in hun werk met de Troffel der Liefde zal hebben
bedekt. Gedenken wij hen een ogenblik in stilte.
Daarna neemt A\
Mr\ drie rozen uit de schaal en legt deze op
de N\ W\ en Z\
W\ hoek en in het midden van de O\
zijde van het Altaar, onder het uitspreken van de woorden:
Getrouw aan zichzelven
Hun medemens tot steun
Gericht tot de Meester.
Bbr\ , ziet op mij! Volgt
dof applaus.
Herneemt uw plaatsen. Br\ Ceremoniemeester,
wil thans de rozen aan de Broeders op de Kolommen uitreiken.
Gedurende het uitdelen van de rozen wordt een stuk muziek gespeeld.
HET SINT JAN-BOUWSTUK
A\ Mr\
: Br\ Redenaar, wil de Gebroken Kolom
omvatten voor het opleveren van het Sint Jan-Bouwstuk.
Red\ (deze tekst
is een voorbeeldtekst, de tekst kan van jaar tot jaar wijzigen):
Het vierde Evangelie is, hoe men persoonlijk ook tegenover een boek als
de Bijbel staat, voor ons, Nederlandse Vrijmetselaren, meer dan een willekeurige
passage uit een verheffend epos. Het Openings- en Sluitingsrituaal van
deze Loge is op dit Evangelie geënt en wij hebben als Leerling-Vrijmetselaar
onze belofte van trouw aan de Orde op dit Evangelie afgelegd. Tenslotte
is het dit Evangelie dat Johannes de Doper, meer dan elders in de Bijbel
geschiedt, tekent als de wegbereider van het Licht. Niet van het kosmische
licht, maar van dat Licht van een andere orde, dat Liefde heet en dat in
staat is alle dingen te bedekken, te geloven hopen en aanvaarden, zoals
Paulus gezegd heeft. Het tijdelijk kosmische licht wordt door de Evangelist
gebruikt als symbool voor dat andere Licht dat onsterfelijk is gelijk het
Leven, het Licht der mensen.
Als wij, Vrijmetselaren, de geboortedag van Johannes de Doper vieren
en als wij die dag vieren omdat de Doper niet het Licht zelf was maar kwam
om van dat Licht te getuigen, dan doen wij er wèl aan te beseffen,
dat wij die wetenschap over hem bezitten dank zij het vierde Evangelie.
Schakelt men de Evangelist uit, dan blijft wel de doper in Johannes over,
maar nauwelijks de man die kwam om een getuigenis te geven over het Licht,
dat wil zeggen, dàt facet van die Joodse profeet dat ons Vrijmetselaren
juist zo intrigeert. Voor ons, Vrijmetselaren, zijn Doper en Evangelist
nauw met elkaar verbonden, wij zouden zonder de laatste de eerste niet
als schutspatroon herkennen.
Getuigen van het Licht deed Johannes de Doper, getuigen van het Licht
doet de Vrijmetselaar nadat hij het Licht ontdekt heeft in de duisternis
van zijn hart. Zonder inkeer, zonder afzondering, zonder de eenzaamheid
op te zoeken in onszelf om het Licht te zoeken dat in onze duisternis schijnt,
komen we er niet.
De Vrijmetselaar zal zich rekenschap moeten geven van de onvolmaaktheden
van zijn karakter, en hij zal die onvolmaaktheden moeten bestrijden. Een
beter mens wordt men niet vanzelf, slechts door voortdurend te arbeiden
aan de R\ S\ kan
de Leerling zijn onvolmaaktheden overwinnen. Let wel overwinnen, want met
het onderdrukken der onvolmaaktheden is men er niet. Daarvoor bezitten
wij heden ten dage maatschappelijke werkers, maar het is de vraag, of de
wereld in eerste aanleg om maatschappelijke werkers vraagt. Naar mijn mening
niet; de wereld vraagt in eerste plaats om mensen die zichzelf na strijd
hebben overwonnen; de wereld vraagt om Vrijmetselaren. De strijd van de
Vrijmetselaar is zwaar, zijn arbeid is even zwaar als de arbeid van de
middeleeuwse bouwmeesters. Daarom beschermen ook wij ons met een schootsvel
en met handschoenen. Maar die strijd, die arbeid, is ons lief, omdat zij
ons uiteindelijk in vrijheid verheft.
Als we eenmaal die zelfoverwinning hebben behaald, wat doen we er dan
mee? Want we zullen er iets mee moeten doen, met die overwinning, met die
bekering gelijk Johannes zei, die vruchten wilde zien van de bekeerde mens.
Wie het gevonden Licht voor zich houdt, doet niet als Johannes, want
hij getuigt er niet van en hij handelt niet naar de gevonden waarheid.
Van de tot Gezel bevorderde Leerling wordt dan ook verlangd dat hij zal
tonen naar buiten, en voor iedereen zichtbaar, dat hij een beter mens is
geworden. Niet een ander mens, maar een beter mens, zegt onze Catechismus
terecht, want zouden wij een ander mens worden, dan zouden wij een hoon
zijn voor de O\ B\
d\ H\ .
Een beter mens moeten wij worden, een mens die in staat is zijn medemens
te begrijpen en te verstaan in zijn noden, een mens die weet heeft van
de moeiten en pijnen van zijn Broeder, omdat hij die moeiten en pijnen
ook zelf kent.
Als wij zover gevorderd zijn als mens, maar vooral ook als Vrijmetselaar,
dan zijn we op het punt aangeland, waarop wij wellicht in staat zijn een tastbare
bijdrage te leveren tot de opdracht die de O\
B\ d\ H\
de mens gegevens heeft, tot de orde waartoe die opdracht oproept, de Broederschap
der Mensheid.
Onze voorgangers, de middeleeuwse bouwmeesters, schiepen kathedralen
om de O\ B\ d\
H\ een woonplaats te geven onder de mensen,
om het hemelse Jeruzalem af te beelden naar de maat en de orde van de zuivere
verhouding, de geometrie.
Bij het benaderen van zijn Broeder in de Loge hanteert de Vrijmetselaar
ook de maat en de orde van de zuivere verhouding en waar dit wederkerig
geschiedt van Broeder tot Broeder ontstaat een gemeenschap, een Loge, waarin
het voor de O\ B\
d\ H\ mogelijk is
te wonen. Zo bouwt de Vrijmetselaar een geestelijke kathedraal in de wereld
naar het voorbeeld van zijn middeleeuwse voorgangers.
Het wezen van de middeleeuwse gotiek, haar dualisme, is heden ten dage
nog precies zo in de Loge aanwezig als destijds het geval was. De gotiek
was in haar naturalisme van wereld verwerpende en wereld aanvaardende tendensen
steeds met zichzelf in tegenspraak. Dat is bij de moderne Vrijmetselarij
evenzo, want ook zij schommelt tussen de arbeid van de Leerling en die
van de Gezel, tussen inkeer, inspiratie en technische vaardigheid. Een
gotisch bouwwerk maakt de indruk van iets onvoltooids, van iets oneindigs,
van iets dat alles is behalve statisch, van iets dat bruisend, levend en
hartverwarmend is. Ook zij verkeert in een staat van eeuwig-worden door
haar doelstelling: dat zij getuigt van het Licht en de komst van dat Licht
voorbereidt.
De Vrijmetselaar is als Johannes de Doper een mens die tot een getuigenis
wordt gedrongen, omdat hij het grondstramien van de Schepping heeft onderkend.
Van die waarheid dient hij te getuigen, opdat door dat getuigenis allen
weten en geloven zullen. Iedere Vrijmetselaar dient in de Loge, in zijn
gezin en in de samenleving te getuigen, naar de Wijsheid en de Kracht die
hem gegeven is, van de Wijsheid der ordening en van de Kracht en de Schoonheid
van het Licht dat in die ordening werd verankerd.
Het geheim van de Vrijmetselarij bestaat en onze tegenstanders hebben
recht ons dat geheim te benijden. Waar anders, Broeders, vindt men een
gemeenschap zoals wij die bezitten. Waar anders kan men zich zo geborgen
en veilig weten als in de Loge? Wij komen immers niet in de Loge bijeen
om elkaar te overtreffen, doch om elkaar te aanvaarden. Zo staan wij in
dienst van de O\ B\
d\ H\ en staan wij
Hem bij in het verder ordenen van Zijn schepping door te streven naar de
Broederschap der mensheid, welke haar weerspiegeling vindt in onze Loges,
vooral op Sint Jan, als wij ons getooid hebben met de witte roos. Onze
schutspatroon roept ons ook vandaag weer tot de orde. Dat is verre van
overbodig voor u en voor mij. Wij weten allen wanneer en waar wij gestruikeld
zijn en wij weten allen wat ons te doen staat. Eenvoudig is het niet aangericht
kwaad te herstellen, maar een alternatief is er voor ons als Vrijmetselaren
niet. Wij weten dat we de struikelblokken niet ontlopen en de weerstanden
niet ontwijken kunnen. Integendeel, onze Geleider confronteert ons er juist
met opzet mee, opdat we vooral niet zouden denken dat we reeds zonder meer
voorbereid zijn. Zonder meer voorbereid is niemand van ons, dat was ook
Johannes de Doper niet, maar toen hij gereed was met zijn eigen inwijding,
heeft hij niet geschroomd de conclusies daaruit te trekken.
Tot orde riep hij op, want eerst dient de weg des Heren te worden rechtgemaakt
alvorens de komst van het Licht te verwachten is. Dit is de les die Johannes
de Doper de wereld te leren geeft en die maar weinigen hebben begrepen.
De meesten willen zich het Licht onmiddellijk toe-eigenen. Geen wonder dat
men dan uiteindelijk met lege handen en harten staat. Staan de Vrijmetselaren
ook met legen handen en harten in het leven? Het is mogelijk, maar noodzakelijk
is het niet. Meer dan anderen hebben zij een voorbeeld in hun schutspatroon,
die in eenvoud getuigde van het Licht waarvan men de komst mag verwachten
als de door de Opperste Bouwheer gewilde orde gevestigd is. Om het vestigen
van die orde gaat het: in ons eigen hart, in ons gezin en zo mogelijk in
de samenleving.
De Loge is daarbij voor ons de leerschool. Hier in ons midden ligt
de weg naar het Licht uitgetekend in de taal der Vrijmetselaren: de werktuigen
van de bouwmeesters. Door die werktuigen ter hand te nemen tracht de Vrijmetselaar
gestalte te geven aan de opdracht die hij zichzelf gesteld heeft: getuigen
van de Liefde onder alle omstandigheden, van het Licht dat schijnt in zijn
hart en dat hij ontdekte toen, staande in de Broederketen, zijn blinddoek
gevallen was.
A\ Mr\
: Br\ Redenaar, heb dank voor de
geleverde arbeid. Herneem uw plaats op de Kolommen.
Hierna volgt een kort stuk muziek.
INSTALLATIE VAN DE NIEUWE OFFICIEREN VAN DE LOGE
A\ Mr\
: Bbr\ , tijdens deze Sint Jan-loge
zijn wij ons weer opnieuw bewust geworden dat deze dag een dag des verbonds
is, een dag waarop wij ons weer met volle kracht te binnen brengen dat
wij gezamenlijk bouwen aan de Tempel der Volmaking. Bij deze inkeer stalen
wij onze kracht en niet alleen ieder van ons voor zichzelf, maar ook die
van de Loge. Ten blijke hiervan zijn wij gewoon op deze hoogtijdag onze
nieuwe Officieren te installeren, opdat zij gereed zullen zijn hun beste
krachten te geven voor de bevordering van de groei en bloei van deze Werkplaats
in de komende periode van noeste arbeid.
Vervolgens worden de verschillende aftredende
Officieren voor het Altaar geleid, alwaar zij door de A\
Mr\ voor hun arbeid worden bedankt. Daarop worden
hun opvolgers door hem geïnstalleerd. Na afloop wordt een kort stuk
muziek gespeeld.
BEVESTIGING VAN DE VERBONDSGEDACHTE
A\ Mr\
: komt Bbr\ , vormen wij de Broederketen!
Geschiedt.
Waarde Bbr\ , in deze Sint Jan-loge vormen
wij andermaal de Broederketen, het symbool van de band die ons allen bindt
en die de hele aarde omspant. Wij verbeelden daarin onze oprechte wens
tot gezamenlijke arbeid, waarin een ieder bijdraagt naar vermogen, niet
slechts strevende naar eigen verheffing, maar met volle waardering voor
de plaats van de ander, zo nodig in ootmoed terugtredend gelijk Johannes,
wanneer de goede voortgang van de arbeid zulks vordert; maar steeds indachtig
het streven naar het Licht, op zoek naar die harmonie welke wij Schoonheid
plegen te noemen. Wij staan hand in hand en schouder aan schouder aan op
deze verbondsdag, bereid elkaar te steunen èn steun te ontvangen,
delende het geheim en bereid elkaar als Broeders Vrijmetselaren te erkennen;
kennende eigen en elkanders zwakheden, maar desondanks bereid gezamenlijk
voort te gaan op de weg naar het Licht tot ook wij het Ware Licht hebben
gezien en ervaren, opdat ook wij zullen mogen getuigen gelijk eens Johannes.
Zo moge ons streven zijn, Broeders, niet alleen wanneer wij samenzijn in
de Loge en onze Tempel van Levende Bouwstenen vormen, maar ook daarbuiten
in de profane wereld. Een ieder zij zijn plicht indachtig en gezegend
zal onze arbeid zijn.
Ontbindt de keten, Bbr\ en herneemt uw plaatsen.
Geschiedt.
SLUITING VAN DE LOGE
A\ Mr\
Indien niemand meer het woord verlangt, dan is het mijn voornemen
de Loge te sluiten.
In orde, Bbr\ ! Geschiedt.
A\ Mr\
Br\ 1e Opz\
, waarom zijn de Opzz\ in het Westen verenigd?
1e Opz\
Gelijk de zon in het Westen ondergaat om de dag te beëindigen zo is
de plaats van de Opzz\ in het Westen om bij
het einde van de arbeid de Loge te sluiten, de werklieden hun loon te betalen
en hen vergenoegd naar huis te zenden.
A\ Mr\
Br\ 1e Opz\
, zijn de werkzaamheden geëindigd?
1e Opz\
De werkzaamheden zijn geëindigd.
A\ Mr\
Bbr\ Opzz\ , wilt
mij dan bijstaan bij het doven der lichten.
De A\ Mr\
en de Opzz\ begeven zich naar de kl\
ll\ en stellen zich daarvoor opnieuw in orde.
2e Opz\
(het teken makend en zijn licht dovend, zegt:)
Wijsheid!
1e Opz\
(het teken makend en zijn licht dovend, zegt:)
Kracht!
A\ Mr\
(het teken makend en zijn licht dovend, zegt:)
Schoonheid!
De A\ Mr\
en de Opzz\ begeven zich in houding van trouw
naar de zuivere kubiek, waarbij de A\ Mr\
zich aan de oostzijde, de 1e en 2e Opz\
zich respectievelijk aan de zuid- en noordzijde plaatsen en in orde stellen.
De A\ Mr\ maakt het
teken af, neemt de winkelhaak en geeft deze aan de 2e Opz\
. Deze maakt het teken af en neemt de winkelhaak aan. De A\
Mr\ neemt de passer, sluit deze en geeft hem
aan de 1e Opz\ . Deze maakt het teken
af en neemt de gesloten passer aan. De A\ Mr\
sluit de bijbel, neemt de passer en de winkelhaak weer in ontvangst en
legt ze onverstrengeld op de gesloten bijbel. Alle drie stellen ze zich
weer in orde.
A\ Mr\
Het Licht schijnt in de duisternis!
De A\ Mr\
en de Opzz\ maken het teken af, begeven zich
in de houding van trouw naar hun plaatsen en stellen zich daar opnieuw
in orde.
A\ Mr\
Br\ 2e Opz\
, hoe laat is het?
2e Opz\
Het is Volle Middernacht en meer.
A\ Mr\
Br\ 2e Opz\
, zo vervul dan uw plicht.
2e Opz\
Dewijl het Volle Middernacht is en meer, zo sluit ik naar de wil van de
A\ Mr\ deze Loge
in de naam van de O\ B\
d\ H\ naar de aloude
gebruiken der Vrije Metselaren door drie harde slagen welke van het Westen
zullen uitgaan en in het Oosten zullen worden opgenomen.
De 2e Opz\
geeft de slagen, welke door de 1e Opz\
en door de A\ Mr\
worden herhaald.
A\ Mr\
Bbr\ , ziet op mij!
Allen maken het teken af, gevolgd door de toejuiching.
A\ Mr\
De Loge is gesloten; keert terug naar het Westen en doet u daar kennen
als Vrijmetselaar.