OPENING DER LOGE
De A\ Mr\
geeft één slag met de moker, die door de Opzz\
wordt herhaald en zegt:
A\ Mr\
Het is mijn voornemen te arbeiden in de graad van Leerling-Vrijmetselaar.
Bbr\ Opz\ , helpt
mij de Loge te openen.
De Bbr\ blijven
zitten.
A\ Mr\
Br\ 2e Opz\
, wat is de eerste plicht van de Opzz\ in de
loge?
2e Opz\
Te zien of de Loge naar behoren is gedekt
A\ Mr\
Doe u hiervan verzekeren.
2e Opz\
Br\ Dekker, doe uw plicht.
De Dekker opent de poort een weinig en kijkt
of er geen oningewijden nabij zijn. Hij sluit de poort.
Dekker: Br\
2e Opz\ , de Loge is naar behoren
gedekt.
2e Opz\
A\ Mr\ de Loge is
naar behoren gedekt.
A\ Mr\
Br\ 1e Opz\
, zijt gij Vrijmetselaar?
1e Opz\
Al mijne Bbr\ erkennen mij als zodanig.
A\ Mr\
Br\ 1e Opz\
, wat is de tweede plicht van de Opzz\ in de
Loge?
1e Opz\
Ons ervan te verzekeren dat alle hier vergaderde Bbr\
Leerling-Vrijmetselaar zijn.
A\ Mr\
Bbr\ 1e en 2e Opz\
, onderzoekt tot dat uw einde uw kolommen en geeft mij daarvan bericht.
In orde, Bbr\ .
De Opzz\ verlaten
hun plaats en lopen met geheven zwaard langs de kolommen om aan de opdracht
te voldoen. Zij keren dan met neerwaarts gerichte zwaarden terug in de
houders en stellen zich in het teken.
1e Opz\
In de Z\ kolom staan allen in het teken van
Leerling-Vrijmetselaar.
2e Opz\
Ook in de N\ kolom staan allen in het teken
van Leerling-Vrijmetselaar.
A\ Mr\
Br\ 2e Opz\
, waar is uw plaats in de Loge?
2e Opz\
In het W\ bij de kolom welke zich ten N\
uitbreidt.
A\ Mr\
Waarom aldaar?
2e Opz\
Om de Mr\ bij te staan in de bouw, de Bbr\
in mijn kolom voor te gaan bij de arbeid en de Leerlingen te onderrichten.
A\ Mr\
Br\ 1e Opz\
, waar is uw plaats in de Loge?
1e Opz\
In het W\ bij de kolom welke zich ten Z\
uitbreidt.
A\ Mr\
Waarom aldaar?
1e Opz\
Om de Mr\ bij te staan in de bouw, de Bbr\
in mijn kolom voor te gaan bij de arbeid en de Gezellen te onderrichten.
A\ Mr\
En gelijk de zon opgaat in het O\ om de dag
te beginnen, zo is de plaats van de Mr\ in het
O\ om de werken te verlichten de Loge te openen
en de Bbr\ aan de arbeid te zetten.
Br\ 1e Opz\
, wat is de derde plicht van de Opzz\ in de
Loge?
1e Opz\
De A\ Mr\ te helpen
de Loge te openen.
A\ Mr\
Moge dan het licht in volle luister schijnen in de Loge.
De A\ Mr\
en de beide Opzz\ begeven zich naar de kleine
lichten en stellen zich daar opnieuw in het teken op. Hierna reikt de Cer\
Mr\ een door de A\
Mr\ tevoren aangestoken aansteker aan de 2e
Opz\ .
2e Opz\
Ontsteekt zijn licht en zegt:
Wijsheid!
De Cer\ Mr\
reikt de aansteker aan de 1e Opz\
1e Opz\
Ontsteekt zijn licht en zegt:
Kracht!
De Cer\ Mr\
reikt de aansteker aan de A\ Mr\
A\ Mr\
Ontsteekt zijn licht en zegt:
Schoonheid!
De A\ Mr\
en beide Opzz\ begeven zich naar de Zuivere
Kubiek, waar de A\ Mr\
zich aan de oostzijde, de 1e en 2e Opzz\
zich respectievelijk aan de zuidzijde en de noordzijde daarvan opstellen.
De A\ Mr\
reikte de gesloten passer over aan de 1e Opz\
en de winkelhaak aan de 2e Opz\ Hij
opent de Bijbel bij het eerste hoofdstuk van het evangelie van Johannes,
neemt de werktuigen weer van de Opzz\ in ontvangst
en plaatst deze in de voor de Leerling-graad gebruikelijk stand op de Bijbel,
waarbij de winkelhaak open naar het O\ de passer
open naar het W\ is gekeerd.
A\ Mr\
Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet begrepen.
De A\ Mr. en de
Opzz\ begeven zich naar hun plaatsen.
A\ Mr\
Br\ 1e Opz\
, hoe laat is het?
1e Opz\
Het is volle middag, naar de stijl der Vrije Metselaren.
A\ Mr\
Dewijl het volle middag is, de Loge behoorlijk is gedekt en alle hier aanwezige
Bbr\ Leerling-Vrijmetselaar zijn, zo open ik
deze Leerling-Loge in de naam van de O\ B\
d\ H\, naar de aloude
gebruiken der Vrije Metselaren door drie harde slagen, die van het O\
zullen uitgaan en in het W\ zullen weerklinken.
De A\ Mr\
geeft de slagen, die door de Opzz\ worden herhaald.
A\ Mr\
De Loge is geopend. Een iegelijk zij zijn plicht indachtig,
zo zal deze ure gezegend zijn.
Bbr\, ziet op mij.
Herneemt uw plaatsen, Bbr\.
Br\ Secretaris, wil de notulen voorlezen
van de laatstgehouden Open Loge in de eerste graad.
Secr\ A\
Mr\ , ik lees u voor de notulen van …
A\ Mr\
Ik dank u, Br\ Secretaris.
Mag ik uw teken van goedkeuring, Bbr\ ?
Dank u, dan zijn zij hierbij onder dankzegging aan Br\
Secretaris goedgekeurd.
Br\ Secretaris, zijn er ingekomen stukken
die verdienen in Open Loge te worden voorgelezen?
Secr\ A\ Mr\
, wij hebben enkele Tpll\ van Rouw ontvangen.
De volgende Bbr\ hebben de werktuigen moeten
neerleggen:…
Noemt de namen van de Bbr\
met de leeftijd, de Loge en het Oosten.
A\ Mr\
In orde, Bbr\
Herdenken wij de Bbr\ die ons naar het Eeuwig
Oosten zijn voorgegaan, enige ogenblikken in stilte.
Enige ogenblikken stilte.
A\ Mr\
En geven wij ons hun maçonniek dof applaus mee.
Maçonniek dof applaus.
A\ Mr\
Herneemt uw plaatsen, Bbr\.
OVERZICHT VAN HET DOEL VAN DE SAMENKOMST
A\ Mr\
: Bbr\ , wij zijn hier bijeengekomen
om de dag te gedenken van de Winter Sint Jan. Naarmate de tijd van het jaar
vorderde zijn de dagen gaan korten; het Licht wordt zwakker en zwakker
en, zo wij niet beter wisten, zouden wij kunnen vrezen dat het Licht door
de Duisternis zou worden gegrepen. Onwillekeurig leidt dit uiterlijke
gebeuren tot een neiging tot inkeer en tot het streven in dit gebeuren
een symbool te zien van hetgeen zich telkenmale opnieuw in ons eigen binnenste
voltrekt.. Ook daar kan het duister worden, maar innerlijk weten wij dat
het Licht ook daar zijn schijnsel werpt, hoe zwak het bij tijd en wijle
ook moge zijn. Zo tegen het einde van het jaar worden wij wel eens vervuld
van een zekere weemoed; weemoed over datgene dat wij hadden kunnen verrichten,
maar dat wij hebben nagelaten. Weemoed, dat wij onze arbeid niet voortduren
hebben geleid naar de Meester. Wij nemen ons dan in stilte voor het in
de toekomst beter te zullen doen en in het weer sterker wordende licht,
dat thans over zijn dieptepunt heen is gegaan, voelen wij als het ware
de belofte dat zich ook in ons een omwenteling zal kunnen voltrekken. Deze
omwending zal echter niet voortkomen uit de regelmatige keer der tijden;
zij zal bewust moeten worden nagestreefd, en het is op deze dag van Sint
Jan de Evangelist dat wij ons in Loge verenigen om gezamenlijk te pogen
de voorwaarden te scheppen welke ons ieder voor onszelf kunnen helpen die
omwending te bewerkstelligen, zodat wij ons werk in de toekomst zullen
mogen verrichten in het vertrouwen dat de Meester over onze arbeid voldaan
zal zijn. Zo is deze dag van de Winter Sint Jan wel bij uitstek een dag
van inkeer, maar toch heeft hij bovendien de kiem van een belofte in zich.
Een belofte voor diegene die zich weet in te spannen en zich weet te geven
aan de arbeid welke hem is opgedragen en die daarbij bereid is zijn medebroeders
te steunen en te helpen waar hij kan, omdat slechts dan de bouw voortgang
zal hebben en de O\ B\
d\ H\ de arbeid zal
verlichten. Bbr\ , moge de arbeid welke wij
thans gaan verrichten ons hierbij leiden en steunen, dan zal deze arbeid
waarlijk gezegend zijn.
A\ Mr\
: Br\ 2e Opz\
, welke dagen plegen wij de hoogtijdagen der Vrijmetselarij te noemen?
2e Opz\
: De dagen van Johannes de Doper en van Johannes de Evangelist,
Achtbare Meester.
A\ Mr\
: Br\ 1e Opz\
, waarom is het dat zij wel de schutspatronen van de Koninklijke Kunst
worden genoemd?
1e Opz\
: Zij worden wel zo genoemd omdat de arbeid en de levensgang
van deze twee grote figuren ons ten voorbeeld kunnen strekken bij ons streven
naar het Licht.
A\ Mr\
: Br\ 2e Opz\
, wat leert ons het optreden van Johannes de Doper?
2e Opz\
: Johannes de Doper was de wegbereider van het Licht, de aankondiger
van Hem die eerder was en later kwam, Wien hij niet waardig was een schoenriem
te ontbinden. Maar hij zàg het Licht en herkende het terstond en
trad toen in ootmoedige zelfverloochening terzijde, zeggende: Hij moet
wassen, ik moet minder worden.
A\ Mr\
: Br\ 1e Opz\
, wat leert ons het optreden van Johannes de Evangelist?
1e Opz\
: Johannes de Evangelist getuigde van de grenzeloosheid van
het Licht dat hij had gezien en waarin hij had geleefd en geloofd. Hij
trachtte zijn medemens deelgenoot te maken van zijn ervaring, niet alleen
door prediking, maar ook door het oproepen tot persoonlijke doorleving
van een mysterie, hetwelk kan leiden tot een visionair schouwen van het
Licht.
A\ Mr\
: Br\ 2e Opz\
, waarom zijn de beide Bbr\ Opzz\
in het Westen van de Loge geplaatst?
2e Opz\
: Zij zijn in het Westen geplaatst om de Bbr\
op hun Kolommen de weg te wijzen naar het Licht en hun op die weg kracht
te geven en de Meester bij te staan bij de regeling van de werkzaamheden
in de Loge.
A\ Mr\
: Br\ 1e Opz\
, waarom is de A\ Mr\
in het Oosten geplaatst?
1e Opz\
: Om de Loge te verlichten en de Broeders voor te gaan in de
arbeid.
A\ Mr\
: Br\ 2e Opz\
, wat dient ten grondslag te liggen aan deze arbeid?
2e Opz\
: De kennis van het Tableau, A\ Mr\
!
A\ Mr\
: Br\ Redenaar, wil nogmaals uitleg
geven van het Tableau, opdat wij de basis zullen kennen voor onze arbeid!
Red\ treedt naar
voren tot aan de W\ zijde van het Tableau:
Mijne Bbr\ , in het midden van de Loge, uitgespreid
van het Westen naar het Oosten en verlicht door de drie Kleine Lichten
van Wijsheid, Kracht en Schoonheid, ligt het Tableau, dat ons de weg wijst
naar het Licht. Het Tableau kent twee sferen: die van het stoffelijke leven
in het Westen en die van de geestelijke verlichting in het Oosten. Op de
geblokte vloer van Licht en Duisternis verheffen zich twee Kolommen, die
voor ons de zinnebeeldige voorstelling zijn van de Tempel van Salomo; de
bouw aan die tempel is de ware Vrijmetselaarsarbeid. Tussen de Kolommen
ligt een trap, die voert naar het binnenste van de Tempel. Terzijde ziet
u de drie Onbeweeglijke Kleinodiën, waaraan de Leerlingen, de Gezellen
en de Meesters hun arbeid verrichten; de Ruwe Steen voor de Leerling, de
Kubieke Steen voor de Gezel en het Tekenbord voor de Meester. Aan de Oostzijde
van het Tableau zijn tegen een azuren gewelf onze Lichten en Beweeglijke
Kleinodiën geplaatst. U vindt er de Zon, de Maan en de Passer, het
embleem van de Meester van de Loge, want gelijk de Zon de dag en de Maan
de nacht verlicht en regeert, zo verlicht en regeert de Meester de Loge.
Voorts ziet u er de Winkelhaak, het Waterpas en het Schietlood, de emblemen
van de Meester en de beide Opzieners, die de werkzaamheden leiden en de
Broeders voorgaan bij de arbeid. De sfeer van het stoffelijke leven en
van de geestelijke verlichting zijn omsloten door het koord met de negen
knopen, het werktuig dat u zonder enig ander hulpmiddel kunt vormen en
waarmee u in staat bent de rechte hoek te maken, welke u leert u in de
rechte verhouding te plaatsen tot de O\ B\
d\ H\ en uw medemens.
A\ Mr\
: Ik dank u, Br\ Redenaar, voor uw
arbeid. Herneem uw plaats op de Kolommen. En u, Bbr\
Opzz\ , helpt mij onze Bbr\
verder te onderrichten door voor te gaan bij de arbeid, zo dat deze gezegend
moge zijn en een ieder zich zal weten te plaatsen in de rechte verhouding.
De 2e Cer\
Mr\ neemt het Tekenbord en stelt zich hiermee
op in het W\ . De beide Opzz\
staan op en gaan aan beide kanten van de Cer\
Mr\ staan. De A\
Mr\ verlaat de troon en neemt de Passer mee.
Hij begeeft zich naar de O\ zijde van het Tableau
en neemt vandaar het koord met de negen knopen; dan gaat hij naar de W\
zijde en neemt de liniaal van het Tableau, om zich dan eveneens naar het
W\ te begeven. De Cer\
Mr\ volgt de A\ Mr\
en is hem behulpzaam door bij de arbeid aan het Tekenbord de gereedschappen
aan te nemen die op een bepaald moment niet worden gebruikt. Geholpen door
beide Opzz\ tekent de A\
Mr\ nu op het Tekenbord de cirkel met de twee
aangeschreven verticale lijnen en in de cirkel de Winkelhaak en de Passer.
Het is gewenst dat de A\ Mr\
na ieder gedeelte van de constructie van de tekening zodanig terzijde treedt,
dat de Bbr\ op de Kolommen hem in zijn arbeid
kunnen volgen. Dit kan nog worden ondersteund door een korte omschrijving
van deze arbeid, als bijvoorbeeld 'de cirkel is getrokken', 'de twee grote
parallellen zijn aangebracht', 'de winkelhaak is geconstrueerd', 'de Passer
heeft zich met de Winkelhaak verenigd'. Als de tekening is voltooid, laat
de A\ Mr\ het Tekenbord
opheffen, terwijl hij zelf terzijde treedt.
A\ Mr\
: Ziet, mijne Bbr\ , hoe met hulp
van het daartoe geëigende gereedschap en gevoerd door de hand van
de Meester een figuur ontstaat die ons kan leiden tot datgene wat ligt
tussen Passer en Winkelhaak, alwaar is Heiligheid! Br\
Cer\ Mr\ , wil het
Tekenbord doen plaatsen bij onze Grote Lichten vóór de Zuivere
Kubiek.
Bbr\ Opzz\ ,
ik dank u voor uw bijstand, herneemt uw plaatsen.
Allen gaan terug naar hun plaatsen.
A\ Mr\
: Br\ 2e Opz\
, zijn wij thans gereed de dag van Johannes de Evangelist te gedenken?
2e Opz\
: A\ Mr\
, de mens zal niet gestaag voortjagen in ononderbroken arbeid en zich daarbij
laten voortsleuren als een drijfhout in de maalstroom van het wereldse
leven, doch hij zal de perioden van activiteit afwisselen met momenten
van inkeer en bezinning. Zulk een ogenblik is thans aangebroken en wij
kunnen de dag van de Winter Sint Jan niet beter dan door zulk een bezinning
gedenken.
A\ Mr\
: Br\ 1e Opz\
, waartoe zal deze bezinning, welke ons van de arbeid zal afhouden, ons
moeten leiden?
1e Opz\
: A\ Mr\
, gelijk in de loop van het jaar de uitbundige praal van de Zomer Sint
Jan afwisselt met de inkeer van de dag van Johannes de Evangelist, zo ook
zal op een periode van arbeid een moment van bezinning moeten volgen, waaruit
de nieuwe kracht tot de arbeid wordt geboren, die de toekomst als opdracht
aan ons allen als bouwers zal stellen.
A\ Mr\
: Br\ 2e Opz\
, hoe zullen wij dit moment van bezinning benutten?
2e Opz\
: Door te luisteren naar het oordeel van ons geweten, zowel
over onze individuele als over onze gezamenlijke arbeid.
A\ Mr\
: Br\ 1e Opz\
, op welke wijze zullen wij ons in ons geweten een oordeel kunnen vormen
over onze gezamenlijke arbeid?
1e Opz\
: A\ Mr\
, ik moge u raden de Br\ Redenaar te verzoeken
zijn getuigenis te geven.
A\ Mr\
: Br\ Redenaar, geeft uw getuigenis!
SINT JAN-BOUWSTUK
Red\ (deze tekst
is een voorbeeldtekst, de tekst kan van jaar tot jaar wijzigen):
De Vrijmetselarij, welke rijk is aan overleveringen, kent onder meer het
volgende legendarische verhaal.
Vroeger werd de arbeid, door Vrijmetselaren verricht, opgedragen aan
Salomo, daarna aan Zerubabel en tenslotte, na de verwoesting van de tweede
tempel, aan Johannes de Doper. Na een tijdsbestek van grote verwarring,
waarin de Vrijmetselarij met ondergang werd bedreigd, besloot een zevental
Broeders, teneinde de Orde van deze ondergang te redden, het Grootmeesterschap
aan te bieden aan Johannes de Evangelist, die op dat moment bisschop van
Efeze was. Deze nam het aanbod aan en aldus completeerde hij met zijn grote
wijsheid hetgeen de andere Sint Jan, de Doper, door zijn vurig enthousiasme
had bewerkstelligd. Sinds die tijd wordt de arbeid in alle Vrijmetselaarsloges
van de christelijke wereld opgedragen aan beiden, Johannes de Doper en
Johannes de Evangelist.
Tot zover deze maçonnieke legende.
Op het Tableau zoals dat gebruikt wordt in de Loges, werd deze legende
weergegeven door een cirkel met twee evenwijdige raaklijnen, dezelfde geometrische
figuur welke zojuist onze A\ Mr\
met hulp van zijn beide Officieren op het Tekenbord heeft uitgezet. Deze
figuur, geplaatst voor de Zuivere Kubiek welke de drie Grote Lichten van
onze Werkplaats schraagt, wil onze aandacht richten op de beide schutspatronen
van onze Orde, Johannes de Doper en Johannes de Evangelist, en meer in
het bijzonder op de laatste, nu wij heden ons Winter Sint Jan-feest vieren.
Het herdenken van de sterfdag van Johannes de Evangelist nu en het
vieren van het Winter Sint Jan-feest straks in onze Loge is een bijzonder
zinvolle gedachte. Wij, symbolische Metselaren, kunnen immers moeilijk
bij Johannes de Doper blijven staan; integendeel, uit de keuze van de Doper
als schutspatroon vloeit een gevolg voort waar wij niet omheen kunnen,
te weten de keuze van de Evangelist als onze tweede schutspatroon.
Johannes de Doper getuigde van zichzelf dat hij niet het Licht zelf
was, maar dat hij gezonden was om de komst van het Licht voor te bereiden.
Het is duidelijk dat deze plaatsbepaling, welke de Doper zich in bescheidenheid
toedeelt, ons dierbaar is. Wie van ons zou immers de euvele moed kunnen
bezitten van zichzelf te getuigen dat hij het Licht is. Het Vrijmetselaar-zijn
als zodanig sluit een dergelijke meningsvorming uit, want daardoor wordt
de Vrijmetselaar te vaak geconfronteerd met de symboliek van het bewerken
van de Ruwe Steen. Wel echter kan en mag de Vrijmetselaar als de Doper
van zichzelf getuigen dat hij door de O\ B\
d\ H\ in de wereld
is geplaatst met een taak welke in wezen niet verschilt van de opdracht
die de Doper zich stelde, dat wil zeggen: het rechttrekken van de door
de mensheid scheefgetrokken weg des Heren, het voorbereiden van de komst
van het Licht.
Aldus stelt de Vrijmetselaar zich dezelfde taak als de Doper zich stelde,
als de priester in de christelijke kerk zich stelt, die niet voetstoots
aanvaardt, bepaalde theologische theorieën ten spijt, dat de komst
van het Licht twintig eeuwen geleden eenmalig geweest is, welke zich nimmer
zou kunnen herhalen. De Vrijmetselaar in ieder geval weet beter, vermag
althans beter te weten als hij zich de ritus heeft eigengemaakt, de ritus
welke appelleert aan het Licht dat in hem is en dat hij met bidden, zoeken
en aankloppen deelachtig kan worden in de Loge, de gemeenschap welke hij
met zijn Bbr\ vormt.
De Vrijmetselaar kent de weg welke hij daartoe heeft te gaan, de weg
die voert van de duisternis van de Donkere Kamer in zijn binnenste naar
het Licht dat hem bij zijn inwijding in de Loge werd getoond. De Vrijmetselaar
heeft aldus het Licht gezien en kan van dat Licht getuigen als het hem
ook innerlijk in alle hevigheid geschokt en gegrepen heeft, als hij het
begrepen heeft in tegenstelling tot de duisternis welke het niet heeft
begrepen en die het aldus wel gezien hebbende heeft verworpen.
Hier nu, Bbr\ , duikt de verwantschap op
welke de Vrijmetselaar met Johannes de Evangelist bezit. Ook de Evangelist
had het Licht gezien en heeft er later in zijn Evangelie en zijn brieven
van getuigd. Hij heeft het Licht niet verworpen maar aanvaard met alle
gevolgen van dien. De parallel met ons, Bbr\
, is duidelijk. Behalve dat wij pretenderen de komst van het Licht voor
te bereiden, pretenderen wij nog iets anders van hoger orde en wel: dat
wij het Licht gezien hebben. Als dat werkelijk zo is, als wij werkelijk
pretenderen het Licht in de Loge te hebben gezien en te hebben aanvaard,
dan houdt de Orde als consequentie van dat feit voor ons nog iets in petto
in de figuur van Johannes de Evangelist, de man die ons nog vertelde van
het Licht, het Leven en het Woord en die daarvan getuigde omdat de religieuze
beladenheid van deze drie begrippen hem had gegrepen, van hem een ander
mens had gemaakt.
Wij, Vrijmetselaren, werken met dat Leven, dat Licht en dat Woord en
worden er in de Loge mee geconfronteerd op dezelfde wijze als Johannes.
Maar onze Loge gaat verder, moet verder gaan zoals Johannes verder ging,
die niet volstond met vast te stellen dat hij het Licht gezien had, maar,
de voetstappen van de Doper volgend, op zijn beurt getuigde, nu niet gelijk
de Doper om de komst van het Licht voor te bereiden, maar om als aanvulling
op hem de mensen het feit te verkondigen dat het Licht, waarvan de Doper
de komst aankondigde, ook werkelijk gekomen was.
Johannes de Evangelist is de ingewijde, de Doper de voorbereider. De
Vrijmetselarij koos beiden tot haar schutspatroon omdat zij van ons als
volgelingen eist dat wij beiden zullen navolgen. Het getuigenis van de
Doper is de Orde niet voldoende, het getuigenis van de Evangelist wenst
zij daaraan toegevoegd te zien.
Voor een geestelijke orde, die de Vrijmetselarij is, is dat ook begrijpelijk,
want een geestelijke orde is niet zomaar een willekeurige vereniging waaraan
men al naar believen zo nu en dan eens zijn aandacht schenkt om haar vele
andere keren links te laten liggen omdat ons hoofd er niet naar staat haar
doelstellingen aandacht te schenken. Een Orde als de onze eist dat onze
hele habitus doorlopend met haar bezig is om ons tot het inzicht te brengen
dat, indien wij het gevoel of de wetenschap hebben op ontstellende wijze
te hebben gefaald ten opzichte van onszelf, onze naaste of de O\
B\ d\ H\
, dat falen louter en alleen veroorzaakt werd omdat wij wel in naam maar
niet met de daad als Vrijmetselaren, als mannen die weet hadden van het
Licht en wat in het kader van de maçonnieke leer van ons geëist
werd, niet overeenkomstig die kennis handelden, gelijk Johannes de Evangelist
deed toen hij in zijn Evangelie tot zijn getuigenis kwam.
Er zijn verschillende redenen op te sommen als antwoord op de vraag
waarom de figuur van de Doper in onze Orde meer populair is dan de Evangelist.
Laten we maar eerlijk zijn, Bbr\ , die Johannes
de Evangelist staat ons wat tegen omdat hij ons een spiegel voorhoudt waarin
wij onszelf als een karikatuur zien, als een huichelaar, als een man van
mooie woorden en van minder fraaie daden, als een farizeeër, als een
wit bepleisterd graf.
De Doper is ons liever, want hij laat ons nog een laatste strohalm:
de hoop dat wij, ondanks onze fouten en gebreken, medearbeiders mogen zijn
om de komst van het Licht voor te bereiden.
En natuurlijk, Bbr\ , die hoop mogen wij
ook oprecht koesteren, maar laten wij ons dan geen rad voor ogen draaien
en die hoop als een soort algemene aflaat hanteren voor onze twijfelachtige
handel en wandel in de wereld, in ons gezin en in onze Loge. Als wij eerlijk
zijn tegenover onszelf, Bbr\ , dan weten wij
dat wij allen, stuk voor stuk en zonder enige uitzondering, aan dit euvel
mank gaan. De Vrijmetselaar is niets menselijks vreemd, de Vrijmetselaar
weet beter dan wie ook, dat hij de wijsheid niet in pacht heeft; hij is
een zoeker naar het Licht, meer niet. Hij is geen heilige, behoeft het
ook niet te zijn, want alles, wat in de Loge gebeurt is 'maar' symboliek,
dat een ieder naar eigen inzicht mag vertalen.
Hoe vaak, Bbr\ , hebben wij deze leuzen
niet gehoord van onze medebr\ in de K\
K\ , hoe vaak hebben wij ze zelf niet gehanteerd
om onszelf, onze Orde en, wat het ergste van al is, onze Bbr\
er mee te verraden? Wij wisten bij voorbaat dat wij met onze leuzen succes
zouden hebben, een Br\ de mond konden snoeren.
Wij wisten nochtans ook dat wij door aldus te handelen de drie Grote Lichten
van ons Altaar hoonden, het Tableau, het bouwplan der Loge vertrapten,
om in een geestelijk chaotische crisistoestand te vervallen.
En dan gebeurde het wonder en bleek dat er nog een man was die ons
kon helpen en opbeuren. Dat was niet de Doper, want die boeteprofeet had
ons allang opgegeven en afgeschreven, maar dat was de Evangelist die
ons met die ene zin uit zijn Evangelie een uitweg wees uit de chaos: 'Het
Licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet begrepen.'
Als Vrijmetselaar hebben wij het Licht gezien, maar begrijpen doen
wij het zelden. Wij begrijpen het zelden omdat wij niet in onze eigen kracht
wensen te geloven, omdat wij onze mogelijkheden als mens op schier onvoorstelbare
wijze onderschatten. Wij begrijpen het zelden omdat wij ons zelf bijzonder
slecht kennen en wie zichzelf slecht kent, kan met het Werktuig van de
Leerling, het Schietlood, moeilijk uit de voeten.
Met dat Schietlood kunnen wij diepten peilen en hoogten meten. Het
doet er niet toe welke richting wij kiezen, uiteindelijk benaderen wij
met dit Werktuig hetzij in de diepte, hetzij in de hoogte het Licht dat
onze Broederschap ons schenkt indien wij ons zonder angst en zonder reserve
aan die Broederschap tonen zoals wij werkelijk zijn.
Want wie zich in de Loge voor zijn Bbr\
openstelt, getuigt met Johannes van het Licht dat hij gezien heeft, dat
hij aanvaard heeft, dat hij begrepen heeft. Van hem zal kunnen worden getuigd
dat allen hem als hun Broeder erkennen.
A\ Mr\
: Ik dank u, Br\ Redenaar, voor de
door u opgeleverde arbeid. Herneem uw plaats op de Kolommen.
Bbr\ , overwegen wij elk voor onszelf een
ogenblik de door onze Br\ Redenaar ontwikkelde
gedachten, terwijl de Br\ van Talent ons bevoordeelt
met een muzikaal bouwstuk. Geschiedt.
HET VORMEN VAN DE BROEDERKETEN
A\ Mr\
: Komt, mijne Bbr\ , vormen wij thans
de Broederketen. Geschiedt.
Mijne Bbr\ , op deze dag van Johannes de
Evangelist staan wij wederom hand in hand en schouder aan schouder in de
Broederketen, waarin wij tot uitdrukking brengen het ideale beeld van de
Tempel der Levende Bouwstenen, een ideaal beeld gelijk dat waarvan ook
Johannes in zijn Openbaringen heeft gesproken. Wij brengen daarin tot uitdrukking
ons heilig voornemen een ander te helpen en te steunen, maar ook onze verwachting
op onze beurt hulp en steun te ontvangen van onze Bbr\
. In gezamenlijke arbeid willen wij streven naar meer Licht, naar groter
aantrekkingskracht, naar meer Liefde, opdat ook wij eenmaal gelijk de twee
Grote Parallellen zullen mogen getuigen.
Op dit moment zien wij hoe zich in de natuur een omwending gaat voltrekken;
de zon heeft haar laagste stand bereikt en daarmede tevens haar wende.
Zij zal thans weer gestaag in kracht gaan toenemen. Moge zich ook in ons
zelf zulk een omwending voltrekken en negatieve gedachten plaats maken
voor vruchtdragende, woorden vol kritiek ruimte maken voor woorden van
wijsheid en waardering, daden van negatieve strekking worden omgezet in
positieve bijdragen tot de opbouw van een betere wereld.
Bbr\ , op onszelf komt het aan, niet alleen
in onze arbeid in Open Loge, noch louter in die aan onszelf, maar vóór
alles in die in de wereld, die ook onze arbeid van node heeft. Laten wij
ons dan deze plicht indachtig zijn en verrichten het werk onzer handen.
Bbr\ , ontbindt de keten. Geschiedt.
Herneemt uw plaatsen. Geschiedt. Een kort stuk
muziek wordt gespeeld.
SLUITING VAN DE LOGE
A\ Mr\
Indien niemand meer het woord verlangt, dan is het mijn voornemen
de Loge te sluiten.
In orde, Bbr\ ! Geschiedt.
A\ Mr\
Br\ 1e Opz\
, waarom zijn de Opzz\ in het Westen verenigd?
1e Opz\
Gelijk de zon in het Westen ondergaat om de dag te beëindigen zo is
de plaats van de Opzz\ in het Westen om bij
het einde van de arbeid de Loge te sluiten, de werklieden hun loon te betalen
en hen vergenoegd naar huis te zenden.
A\ Mr\
Br\ 1e Opz\
, zijn de werkzaamheden geëindigd?
1e Opz\
De werkzaamheden zijn geëindigd.
A\ Mr\
Bbr\ Opzz\ , wilt
mij dan bijstaan bij het doven der lichten.
De A\ Mr\
en de Opzz\ begeven zich naar de kl\
ll\ en stellen zich daarvoor opnieuw in orde.
2e Opz\
het teken makend en zijn licht dovend, zegt:
Wijsheid!
1e Opz\
het teken makend en zijn licht dovend, zegt:
Kracht!
A\ Mr\
het teken makend en zijn licht dovend, zegt:
Schoonheid!
De A\ Mr\
en de Opzz\ begeven zich in houding van trouw
naar de zuivere kubiek, waarbij de A\ Mr\
zich aan de oostzijde, de 1e en 2e Opz\
zich respectievelijk aan de zuid- en noordzijde plaatsen en in orde stellen.
De A\ Mr\ maakt het
teken af, neemt de winkelhaak en geeft deze aan de 2e Opz\
. Deze maakt het teken af en neemt de winkelhaak aan. De A\
Mr\ neemt de passer, sluit deze en geeft hem
aan de 1e Opz\ . Deze maakt het teken
af en neemt de gesloten passer aan. De A\ Mr\
sluit de bijbel, neemt de passer en de winkelhaak weer in ontvangst en
legt ze onverstrengeld op de gesloten bijbel. Alle drie stellen ze zich
weer in orde.
A\ Mr\
Het Licht schijnt in de duisternis!
De A\ Mr\
en de Opzz\ maken het teken af, begeven zich
in de houding van trouw naar hun plaatsen en stellen zich daar opnieuw
in orde.
A\ Mr\
Br\ 2e Opz\
, hoe laat is het?
2e Opz\
Het is Volle Middernacht en meer.
A\ Mr\
Br\ 2e Opz\
, zo vervul dan uw plicht.
2e Opz\
Dewijl het Volle Middernacht is en meer, zo sluit ik naar de wil van de
A\ Mr\ deze Loge
in de naam van de O\ B\
d\ H\ naar de aloude
gebruiken der Vrije Metselaren door drie harde slagen welke van het Westen
zullen uitgaan en in het Oosten zullen worden opgenomen.
De 2e Opz\
geeft de slagen, welke door de 1e Opz\
en door de A\ Mr\
worden herhaald.
A\ Mr\
Bbr\ , ziet op mij!
Allen maken het teken af, gevolgd door de
toejuiching.
A\ Mr\
De Loge is gesloten; keert terug naar het Westen en doet u daar kennen
als Vrijmetselaar.