Maçonnieke encyclopedie-R.

De Maconnieke Encyclopedie zoekt


Een ogenblik !


ROYAL-YORK
ROZENKRUIS.
ROZENKRUISERS
I. De oude Rozenkruisers.
II. middelste Rozenkruisers
III. De nieuwe of Duitse Goud. en Rozenkruisers.
ROZENORDEN.
ROEMENIE.
RUSLAND.
RUIKER BLOEMEN
RUPIEUS
RUSSEL
RUTOFSKY
RUWE STEEN
RUSTENBURG,
RUWE STEEN DE A. .L. .








Royal-York zur Freundschaft is de naam van de jongste van de drie Gr. . Ll. . van Pruisen en arbeidt volgens een eigenaardig systeem. ze ontstond op 11 Juni 1798 door een splitsing van de oorspronkelijke Loge "Royal- York de l'amiti‚" Het systeem van deze Gr. . L. . is eigenlijk dat van Fessler (z.d) maar werd, in de laatste tijd, meer malen veranderd en aanmerkelijk verbeterd. Deze Gr. . L. . bestaat uit twee collegies: het opperste collegie (innerster Orient) en het grote Regerings-college (grosse Loge im engern Sinne). Het "Innerster Orient" heeft te beslissen over alles wat leer en ritus betreft en deelt ook de kennis van de hogere graden mede. - Bij het uitbreken van de oorlog van 1870 gaven de vier Royal-York-Loges te Berlijn 5000 thaler voor de behoeftigen te velde,en de gezinnen van de Landweer- mannen. De statuten van deze Gr. . L. . gelden telkens voor negen jaar, en moeten dan weer worden herzien. Dit geschiedde ook in 1872 en die Statuten werden toen veel vrijzinniger. De naam Orde werd afgedankt, en in die van Broederschap veranderd en het zogenaamd christelijk karakter afgeschaft. (z.Duitsland en Pruisen).
Rozenkruis. (De Ridder of Prins van het - Knight and Prince of the Rozecrox. Le Souverain Prince Rosecroix). Men verwarre dezen Gr. . niet met de mystise goud- of rozenkruizen, waarmee hij niets te maken heeft. Met deze naam bedoelt men de meest verbreiden oppergraad, die velen van de uitnemendste Masons onder zijn leden telt. Hij is tevens- hoewel met enige min beduidende wijzigingen-de 7e of laatste Gr. . van de "Rite français ou moderne", de 18e in de "Rite ancienne et accept‚, de 3e en laatste in de "Orde van Heredom van Kilwinning," de 18e in de "Conseil des Empereurs d'Orient et d'Occident", de 64e in het systeem "Mizra‹m", de 7e van de "Philalethen" en de 12e van de "Uitverkorenen van de waarheid." -Deze graad is een navolging van het ridderwezen en wordt door sommigen in verband gebracht met de dood van Jezus, als symbool en als waarachtige openbaring van het hoogste en heiligste in de zedelijke wereld. Deze grondgedachte keert in enige van de verschillende openbaringsvormen van deze ritus telkens weer terug, maar wordt op verschillende, min of meer rein-ethische wijze voor gesteld. In Frankrijk wordt deze Gr. .'t meest uitgebreid behandeld en draagt hij dan ook een bijna, kerkelijke kleur.- De kleur van deze Gr. . is rood en het symbool is de pelikaan die zijn jongen voedt, als teken van zelf verlochenende en zelf opofferende liefde. -We kunnen hier niet in verdere bijzonderheden afdalen. Wanneer het kerkelijkkleed geheel wordt weggedaan, alles wat op christelijke dogmatiek gelijkt onverbiddelijk wordt verwijderd en alleen de zedelijkeid,id‚ heldhaftige zelfopoffering in de dienst van de liefde en van de reinheid, op de voorgrond geplaatst wordt, dan is deze Gr. . werkelijk te beschouwen als de voltoo‹ng en de bekroning van de K. . K. .
Rozenkruisers
ROZENKRUIS.
ROZENKRUISERS
I. De oude Rozenkruisers.
II. middelste Rozenkruisers
III. De nieuwe of Duitse Goud. en Rozenkruisers.
Rozekruisers, Broederschap der,
ROZENKREUZER, DIE,
ROZENKRUISERS (fratres, societas roseae crucis, rosicrucians, frores de la Rose croix d'or; die Gesellschaft vom Rosenkreuz).
Met deze naam worden allerlei verenigingen bedoeld, die geheel of grootendeels geheel buiten de Vrijmetselaarsbond staan en met deze niets te maken hebben.
Toch moet hier daarvan melding gemaakt worden, en we zijn zelfs genoodzaakt daar. voor betrekkelijk veel ruimte aftestaan, daar deze genootschappen door onze tegenstanders vaak met de Vrijmij. . zijn verward. Bovendien: we vinden hier een zeer merkwaardige bijdrage voor de geschiedenis van de geheime genootschappen. De rozenkruisers worden nu gewoonlijk verdeeld in oude, middele en nieuwe. De eersten hebben mogelijk nooit bestaan, althans niet als werkelijke orde, en bestonden alleen in de verbeelding van een man die zijn tijdgenoten, om welke reden dan ook, misleiden wilde; maar toch hebben ze de geleerdste schrijvers aanleiding gegegeven tot ernstig en nauwkeurig onderzoek. Wij delen hier aangaande hen mede wat bekend geworden is.
I. De oude Rozenkruisers Omstreeks 1614 verschenen de volgende handschriften: ,,Algemeene of generale hervorminy van de wereld", "Fama fraternitatis" en ,,Confessio van de broederschap" en baarden groot opzien. Het eerstgenoemde geschrift is een soort van inleiding, en deelt nagenoeg het volgende mede. De zeven wijzen van Griekenland, M.Cato, Seneca en zekere Secretaris Mazzonius werden, op verlangen van Keizer Justinianus, te Delphi samengeroepen, om te beraadslagen op welke wijze al de ellende van de mensheid zou kunnen weggenomen worden. Nadat allerlei vreemde voorstellen gedaan werden, keurde men ten slotte het denkbeeld van Seneca goed, om een genootschap uit alle rangen en standen te vormen, dat in stilte zou werkzaam zijn voor het geluk van de medemens. Toch koesterde men daarvan geen groote verwachting, daar het "Saeculum", dat als een persoon wordt voorgesteld en zelf zijn karakter nauwkeurig beschrijft, toch reeds ongeneeslijk is. -Het tweede geschrift: Pama fraternitatis geeft nader bericht aangaande 't bestaan van zulk een genootschap. Zekere Christiaan Rozenkruis, in 1388 uit een aanzienlijk geslacht geboren, trok in zijn jeued met een vriend, uit het klooster, waarin hij leefde, naar het heilige Graf. Toen die vriend op Cyprus stierf, begaf hij zich naar Damascus, aangetrokken door de geleerdheid van de daar wonende Arabiereii, liet zich daar in hun geheimen inwijden, trok toen naar Fez in Egypte, waar hij de magie beoefende en tot de volgende overtuiging kwam: evenals in iedere zaadkorrel een boom verborgen ligt, zo ligt in ieder mens de gehele groote wereld opgesloten. -Naar Earopa teruggekeerd, predikte hij eerst in Spanje, waar men zijn wijsheid versmaadde, en trok toen naar Duitsland. Daar bouwde hij een sierlijk woonhuis, koos uit zijn kloosterdrie vertrouwde vrienden met wie hij de broederschap van het rozenkruis formeerde, om nu ook aan de langverwachte wereldhervorming te beginnen. Later nam hij nog vier andere leden aan, zodat het gehele geneooschap uit acht mensen bestond. Deze nu trokken, nadat ze van hun meester het nodige onderwijs hadden ontvangen, twee aan twee de gehele wereld door om voor het doel van de broederschap te werken en allen kwamen eens per jaar tezamen om de resultaten van hun arboid op te maken. De orderegels, die ze bezworen hadden, waren deze:
1 de leden zouden, zonder enige vergoeding, kranken genezen;
2. niemand zou een bijzonder kleed dragen, maar zich hierin schikken naar het land waarin hij tijdelijk verblijf hield;
3. op een bepaalden dag in ieder jaar zonden de broeders in het gebouw Sancti Spirites bijeenkomen of berichten waarom ze die samenkomst niet konden bijwonen;
4. ieder zou een daartoe geschikt persoon uitkiezen die hem, na zijn dood, zou kunnen opvolgen,
5. de letters R.C zouden hun zegel, hun paswoord en hun herkenningsteeken zijn,
6. de broederschap zou honderd jaren lang in 't verborgen blijven leven. - Rozenkruis stierf in een hoge ouderdom van 106 jaren.
Het genootschap kreeg bericht van zijn dood, men wist zijn graf niet, want 't was een plicht van de Rozenkruisers voor de broeders de plek geheim te houden, waar ze begraven werden. In het gebonw Sancti Spiritus werden telkens andere meesters gekozen, en het genoodschap bestond, 120 jaren lang, uit acht personen. Toen na die tijd in het gebouw van de Orde enige herstellingen moesten plaats hebben, ontdekte men een deur met het opschrift: "post CXX annos patebo" (na 120 jaar zal ik opengaan) en achter die deur een graf-gewelf van wonderlijke vorm, waarin o. a. een rond altaar, waarop het opschrift: A. C. R. C. Hoe Vniversi compendeum vives mihi sepulerum feci"; om de rand stond "Jesus mihi omnia" en in 't midden waren vier figuren in een cirkel waarin geschreven stond: "Nequaqam Vacuum. Legis jugum. Libertas Evangelii. Dei gloria intacta." In een geheime kast vond men tevens onderscheidene belangrijke dingen; o.a. een Vocabularium van Theophrastus Paracelsus, gezangenboeken enz., zo- dat men, bij mogelijk uitsterven van de Orde die na 120 Jaren weer zou kunnen herstel- en. Eindelijk vond men onder het altaar het lijk van Rozenkruis nog geheel ongeschonden- in de hand hield hij een perkament met gouden letters beschreven, T genaamd, waarin de mysteriën en openbaringen van de Orde beschreven waren; welk perkament, naast de bijbel, de kostbaarste bezitting is van de Orde. Acht broeders hadden deze oorkonde ondertekend.- Het genootschap riep nu alle geleerden op, om alles wat in dit stuk was meegedeeld nauwkeurig te onderzoeken en zich, wanneer men dit mocht wensen, in t genootsehap te laten opnemen. Het derde geschrift de "Confessio" was een voortzetting van het tweede en bevatte een nadere aanprijzing van 't geen in de Fatna was gezegd. Bovendien werd daarin verhaald, dat deze Orde verschillende graden had, en dat niet alleen vorsten, aan zienlijken en geleerden, maar ook mannen uit het volk tot haar behoorden; dat de Orde haar eigen taal had, dat ze meer geld en goed bezat, dan de gehele wereld kan geven; dat dit echter niet het hoofddoel van de Orde was, maar wel de beoefening van de ware wijsbegeerte.-Nadat deze geschriften bekend waren geworden, kwam er een zondvloed van geschriften over, voor, en tegen de heilige broederschap van het Rozenkruis. Het wonderlijkste was, dat noch van de oprichters, noch van de leden van de broederschap, ook maar een spoor te ontdekken was. Intussen traden overal theologen en medici op om de broederschap te bekampen of te verdedigen en sommigen, vooral zekere Johan Valentin Andreae, gingen nog verder, en beweerden dat die broederschap nooit had bestaan; dat dit gehele verhaal een sprookje was, bedacht om de goe- gemeente om den tuin te leiden; vooral de geneeskundigen kwamen in verzet, omdat ze vreesden dat Galenus zijn naam en aanzien zou verliezen, en Paracelcus diens roem verdonkeren zou; theologen verzekerden dat de gehele zaak een vervaarlijke ketterij was, een poging om de Luthersche en Calvinistische kerken te verenigingen. Maar ook beroemde mannen, als de bekende medicus Karl Sprengel verklaarde in zijn " Versuch einer pragmatische Geschichte van de Arzneikunde" dat dit Genootschap werkelijk bestond en dat haar leden de grootste vijanden waren van de reine medische wetenschap. De vraag bleef echter onbeantwoord: wie was de vervaardiger van de eerste geschriften over de Rozenkruisers, en welke bedoelingen kon deze gehad hebben ? In oude dagen noemde men nu eens de beroemden theoloog Johann Arndt, dan weer de Hamburger Joachim Jungius en zelfs Leibnitz heeft tevergeefs een poging gedaan om in dit duister enig licht te ontsteken. Arnold wees, in zijn "Kirchen und Historie" aan, dat de beroemde theoloog van Wurtemberg, Joh. Val. Andreae, de vervaardiger zou zijn, en dit gevoelen werd door de meesten van de nieuwere ,o.a door Herder, gedeeld. In 1852 werd de kwestie nog eens ter sprake gebracht in het "Zeitschrift fur historische theologie" en daarin werd op onweerlegbare gronden, bewezen dat genoemde Valentin Andreae werkelijk dit geschrift had vervaardigd. Het zou ons te vervoeren de bewijzen door Guhrauer in genoemd tijdschrift bijgebracht, te vermelden. Alles was niets anders dan mystificatie. Welke bedoeling had Andreaena nu? Ook deze vraag werd verschillend beantwoord. Er waren die meenden, dat hij werkelijk plan had een vereniging in 't leven te roepen, tot verbetering van de wereld en in 't bijzonder van de kerk,en dezen zagen in de Rozenkruisorde een soort van Vrijmij. . Nu is 't zeker, dat Andreae in 162O een faternitas Christiana stichtte, met de ernstige bedoeling, de kerkelijke tucht te verbeteren en de christelijke theologie te verlossen van de ellendige dogmatiek van die dagen; maar hij zelf spot met de lichtgelovige Rozenkruisers en maakt telkens er op opmerkzaam, dat zijn fraternitas met hen niets gemeen heeft. Na waren er, o.a ook Herder, die meende dat Andreae niets anders had bedoeld dan een humoristise mystificatie te geven en werkelijk heeft hij later meermalen verzekerd, dat de mensen bedrogen werden die meenden dat bedoelde genootschappen werkelijk hadden bestaan. Wij geloven dat, op zich zelf zeer onschuldige geschriften, door de lichtgelovigen werden geëxploiteerd, en dat b.v. zijn roman "Chrisian Rosenkruis" door de bekrompenheid werd aagezien voor een werkelijke geschiedenis. In 1819 achtte Andreae zich verplicht aan alle onzekerheid een einde te maken en daarmee ook aan de genootschappen die zich werkelijk, naar aanleiding van bedoelde geschriften, hadden gevormd. Maar wie verdrijft gemakkelijk de geesten die men zelf eerst heeft losgelaten? Men geloofde hem niet. Sluwe bedriegers en allerlei fantasten maakten gretig gebruik van de reine denkbeelden door Andreae ontwikkeld, en allerlei dweepers sloten zich bij hem aan; onder de geneesheren waren er velen die Paracelsus(z.d.) volgden. Deze allen, en onder hen waren mannen als Joh. Sperber, Osw. Croll,Helmont enz. waren Rozenkruisers, zonder bepaald tot een Orde te behoren.Een Orde ontstond door zekere chemisten (Alchemisten) voornamelijk in de Rijnstreken en uit hen ontstonden de
II. middelste Rozenkruisers die zich ook Fr. c., d.i. roris cocti, van de gekookte dauw, noemden, waaronder men "de steen der wijzen" verstond. De voornaamste bron waaruit deze gekend kunnen worden is "L.C. Orvi occulla philosoyhia" (1731).Deze zegt dat in l622 dit genootschap te Amsterdam bestond, dat ze in de Haag een paleis hadden, waarin ze op bepaalde tijden samenkwamen. Verder kwamen ze bijeen te Neurenberg, te Hamburg, te Dantzig, te Mantua, te Venetië en waar hun bestuurders het maar goedvonden."Er zijn" vertelt hij, "zowel lagere als hogere leden onder hen. Wanneer zij reizen, gaan ze zeer eenvoudig gekleed;maar als onderscheidingsteken, hebben ze allen een koord van zwarte zijde in het bovenste knoopsgat van hun rok. Ditontvangen ze, wanneer hun, naar ze zeggen, enige extases zijn geopenbaard geworden, en wanneer ze de eed afleggen, dat ze alles zullen verzwijgen en dat ze zich liever met zulk een koord zullen-laten wurgen, dan dat ze iets zullen openbaren. Ze beweren, dat dit zijde koord afkomstig is van de stichter van hun Orde, die Christiaan Rose zou geheten hebben van wie ze nog veel andere dingen te vertellen hebben, en die zulke koorden, als een schootsvel, om de lendenen zou hebben gedragen. Maar het is onwaar, dat Christiaan Rose een van de stichters van hun orde zou zijn;want vermoedelijk stammen ze af van de ridderorde van de Johanniters. Ook de oude kruisridders hadden zulke tekens. Het andere openlijke teken, waaraan men de-zulken kan herkennen is dit: wanneer ze naar een vergadering gaan, zijn zij allen met een blauw ordelint versierd, waaraan een verguld kruis met een roos hangt. Dit dragen ze om de hals en onder de rok, zodat men daarvan niet veel te zien krijgt behalve het gouden kruis. Het derde teken dat ze hebben is, dat ze veel hoofdhaar wegscheren, zodat de meesten van hen een pruik dragen; ze lopen zeer devoot over straat en leven daarbij zeer afgezonderd. Het vierde teken, waaraan ze nog beter te herkennen zijn, is: dat ze op alle hoge feestdagen, met zonsopgang, op de plaats waar ze wonen dezelfde deur uitgaan en een klein, groen vaandel uitsteken; wanneer dan op dezelfde plaats nog een ander van de hunnen vertoeft, dan komt hij op die plaats, waar ze elkaar nader leren kennen. Maar, omdat ze elkaar in de aanvang toch niet vertrouwen, hebben ze onder elkaar een zekere groet, die aldus luidt: de vreemde zegt tot de inwoner, Ave Frater; daarop antwoordt de ander, Rosae et Aureae,benedictus Deus Dominus noster, quide-dit nobis signum. Ze moeten verder zweren, niets van het mysterium te openbaren.; - Uit deze mededeelingen kan blijken, van welken aard deze vereniging was. Het doel was zeker allereerst, vooral door beoefening van de scheikunde, de natuur beter te leren kennen, waarom ook zelfs Leibnitz zich, in zijn jeugd, onder de Rozenkruisers deed opnemen. Als een der laatsten van deze Rozenkrnisers wordt genoemd Abraham von Brun, die op zeer hoge leeftijd te Hamburg overleed (1748);deze liet een zeer aanzienlijk vermogen na en zijn chemische bibhotheek werd voor 800 thaler verkocht. Soms is het moeilijk te bepalen, wie tot de middel of tot de nieuwe Rozenkruisers behoren, zoals b.v. Richter (z.d.) die door Kloss tot de eerste, door Findel tot de laatste gerekend wordt. Zeker is het, dat langzamerhand het ultramontanisme of Jezuitisme tot deze vereniging toegang vond.

III. De nieuwe of Duitse Goud. en Rozenkruisers
Deze kwamen in hoofdzaak met de zoëven beschreven overeen ; maar hun doel was toch meer opzettelijk, door onverschilligheid in de godsdienst te bevorderen, het katholicisme zijdelings te steunen. Maar van lieverlede werd het doel meer en meer de onderdrukking der vrije gedachte en van het gezond verstand, door een systematisch ingericht obscurantisme. Zo was de tegenstander van de Illuminaten (z.d.) in Beieren, de Jezuiet Josef Frank, voorzitter van de Rozenkruisers te Munchen. Deze Orde werd, tussen1756 en '68 in Zuid-Duitslandgesticht,en breidde zich vandaar over Rusland uit.De oversten, aan wie men blinde gehoorzaamheid schuldig was, waren zes van de Broeders, meestal slechts bij hun Ordenamen bekend. Dat de Vrijmij. . werd nagebootst, en door deze lieden zelfs een geschiedenis van de Vrijmij. . werd bedacht, kan zeker geen verwondering baren. Jammer maar, dat de lichtgelovige wereld dit alles dadelijk voor goede munt aannamen dat daardoor de Vrijmij. . in een verkeerd daglicht werd geplaatst.
-De eerste die openlijk als prediker van de nieuwe Goude Rozenkruisers optrad, was Johan Gleorge Schrepfer (z.d.), die in zijn in 1768 te Leipzig geopend koffiehuis, in 1772 een zogenaamde Schotse Loge stichtte, waarin hij allerlei geestverschijningen liet plaatshebben, waarmee hij menigeen bedroog. Met zijn dood hield die dwaasheid gelukkig op.-Een ander die door de hoofden van de Rozenkruizers werd aangezocht om tot hen te behoren, was Friedrich, Josef, Wilhelm Schroder (z.d.) Hoogleraar van de pharmacie te Marburg (1733-'78)op wiens bekende neiging voor alchymie men speculeerde, en van wie Clavel beweert dat hij in 1799 (zo na zijn dood!!) te Saarbrug een Loge zou gesticht hebben, waarin theosophie en alchemie beoefend werden. Schroder liet zich misleiden, maar zag later het bedrog in, en stierf in de kommervolste omstandigheden. We kunnen niet in bijzonderheden mededelen, welke mannen tot deze vereniging behoorden; maar verderfelijker, dan van iets anders, was de invloed van een afdeling die in 1777 te Berlijn werd opgericht, omdat deze, in zekere zin, de leiding van de gehele beweging op zich nam, en weldra met de Broedersch. . van de VV. . MM. . werd vereenzelvigd. Tot nadere kenschetsing van deze vereniging delen we hier, in hoofdzaak, mede wat, volgens Findel inhaar geheime constitutie staat, namelijk: "Onze Magie" heet het daar " beoefent geen geheime magie.Onze magie is niet de natuurlijke, want deze kennen alle philosophen bij ons. Ze is een zwarte kunst, want deze is uit de duivel, en de satan kan nooit de aanblik van een onzer magi verdragen. Ze is ook niet de zogenaamde witte magie, die met behulp van de zogenaamde goede geesten geschiedt, maar die nog veel te onrein zijn om zich voor God te vertonen. Neen,onze magie is de ware, goddelijke magie, waardoor wij ons, als Mozes en Elias metGod kunnen onderhouden en wij door middel van in 't vuur gereinigde geesten, wederkerig tijdingen overbrengen. Wij kennen, als Jozua, met bazuin geschal de muren van de steden doen ineen storten enz."
- Wil men verder ingelicht worden omtrent het drijven van deze Rozenkruisers, men raadplege het "Authentische Nachricht; von den ritter- und bruder-Eingeweitenaus Asien." Na aangetoond te hebben, hoe men ten onrechte deze Rozenkruizers met de VV. . MM. . verwarde en, hoe werkelijk bekwame mannen, een tijd lang, gemeend hebben dat deze sekte iets wezenlijks bedoelde wat ten zegen van de mensheid kon worden, zegt de schrijver van dit bericht:"hun systeem werd eindelijk geheel ontdekt.-een systeem dat op hierarchie gebouwd is, waarvan de hoekstenen zijn blinde gehoorzaamheid en blind geloof; een systeem, werkelijk kunstig ineengezet, dat onbeperkt wil heersen over de Orde in haar geheel, maar ook over het burgerlijk leven harer leden; dat soms met allerlei beloften, soms ook met de vreeselijkste bedreigingen over de gemoederen heerst;een systeem dat een voortdurend wantrouwen voedt, een wantrouwen van allen onderling, dat de voordelen die het aanbiedt, de Graden die het uitdeelt, slechts voor zwaarwegend goud veil heeft; gaven die dan slechts waarde hebben, wanneer zij, die ze ontvingen, geheel en al tot een werktuig zijn verlaagd. Want dan behoren zij ook tot "de hogere en onzichtbare en onbekende Overste en tot de wijze vaderen des volks- dan regeren zij niet alleen over de Orde, maar over alle landen en koninkrijken; dan staan alle krachten van de natuur hun tendienste; dan sidderen zelfs de geesten voor hun moker." "Hij zelf-de ingewijde-leeft dan in de eenzaamheid, ver van 't gedruis van de wereld, leidt zijn zonen werwaarts hij wil, en verheugt zich over de schatten, die hem toevloeien uit alle kanalen, uit alle kringen van de grote Orde. Waarvoor hij die schatten gebruikt,daar-van is hij alleen aan God rekenschap schuldig en met die God is hij inig en nauw verbonden. "
- "Nog een halve eeuw"-zegt de schrijver verder-wanneer die Rozenkruisers en hun bondgenoten niet verdreven worden, en de wijsbegeerte en de werkelijk opvoedende wetenschap zijn verdrongen-dan hebben wij geen geschiedenis, geen wijsgerige godgeleerdheid meer. Monnikenlegenden, papistischgekwezel en bijgeloof zitten dan op de troon; de vorsten zijn dan allen koninklijke priesters enz.
-En de Rozenkruisers zelf beweren telkens en telkens weer dat de gewone Vrijmij. . hun voorhof is, maar dat de ware slechs in hun "heilige Orde" kan gekend worden. Anderen van hen beweren, dat de Vrijmij. . slechts een onrein uitspruitsel is uit hun "eerwaarde" broederschap."
-In 1782 namen de Rozenkruisers te Berlijn zeer in aanzien toe, toen Wollner, hoogleraar van de Staatswetenschappen, aan hun hoofd stond en zelfs de kroonprins FriedrichWilhelm zich onder hen liet opnemen onder de naam Ormesus Magnus.
Toch was die bloei slechts van korte duur, en weldra achtten de Ordeleden het raadzaam minder luidruchtig optetreden. Prins Frederik van Brunswijk komt de eer toe, hun gevaarlijk streven ontmaskerd te hebben en weldra hield de Orde op, als zodanig te bestaan; hoewel er nog enkele overbleven die hier en daar hun alchemistische arbeid voortzetten. Wil men het woelen en werken van de Rozenkruisers nader leeren kennen, dan raadplege men o. a. de interessante, werkelijk historise roman van de genialen Max Ring "Illuminaten und Rosenkreuzer."
Rozenorden.
1. Een Braziliaanse Orde, in October 1829, ter ere van de nieuwe Keizerin gesticht.
2. Ordre des Chevaliers et Nymphes de la Rose, door een zekere de Chaumont, omstreeks 1778 te Parijs gesticht ten bate van de Hertog van Chartres. Men hulde deze Orde in allerlei, tendele aan de Vrijmij. . ontleende, vormen en maakte de receptie zo schitterend mogelijk. Van enig zedelijk streven was bij deze Orde geen sprake, zodat ze ook in de verte zelfs niets met de Vrijmij. . te maken had. Integendeel (hoe zo? ), 't was een genootschap met eer wellustige bedoelingen, dat zich weldra ook met allerlei politieke kuiperijen ging afgeven. In 1783 vinden we geen spoor meer van deze zogenaamde Orde. -
3. De beruchte Frans, Rudolf van Grossing, stichtte in 1784 een Orde van de zelfde naam ook het "Roseninstitut" genaamd, dat niets dan goudmakerij bedoelde en dan ook reeds op 15 Aug. 788 door de stichter zelf voor opgeheven verklaard werd. In de plaats daarvan werd toen de Harmonie-Orde gesticht, die ook weldra verdween.
Roemenië.
AMT47-5
In dit vorstendom dat in 1878, bij het traktaat van Berlijn, onafhankelijk werd van Turkije en de Porte alleen alsSuzerein erkent, werd de Vrijmij. . omstreeks1859 in gevoerd, door de stichting van een L. . te Bucharest onder het Gr. . Or. . de France. Geheel zonder strijd bleven de BBr. . daar niet lang. Zij spanden al hun krachten in, om humane denkbeelden te verbreiden en stichtten b.v. te Galatz een "comit‚ philanthropique;" maar in het officieële dagblad "Romanul" werd tegen de Vrijmij. . gewaarschuwd, als tegen een geheim en dus verderfelijk genootschap en zelfs, werden de lagere telegraaf-ambtenaren die tot de Bond behoorden uit hun betrekking ontslagen. Toch breidde de Bond zich uit. Maar vele Loges werden spoedig weer gesloten, en in de laatste jaren verneemt men weinig van 't geen de Vrijmij. . daar te lande doet. Alleen de beide Loges:"Les sages d'Heliopolis" (onder het Gr. ..Or. .. de France) en " Zur Bruderlichkeit" (onder het Gr. . O. . van Hongarije) beide te Bacharest, zijn werkelijk krachtig werkzaam. In 1880 waren er in R. 11 LL. . onder het Franse, Italiaanse en Hongaarse Gr. . O. ..
Rusland.
AMT 47-5
RUSLAND MISC.
Rusland_misc
Volgens de overlevering zou de Vrijmij. .. reeds onder Peter den Groote, die te Londen door Christoffel Wren in de 0. . zou zijn opgenomen, in Rusland ingang gevonden hebben. Maar, volgens Lenning, zijn voor 1731 geen zekere sporen van de Vrijmij. .. in R. te vinden. Ook Bober ("Einige Notizen uber drie Freimaurerei in Rusland" 1815) vermeldt, dat onder Keizerin Anna een Loge gesticht is die uit Londen een constitutiebrief ontving, terwijl zekere kapitein John Philipps tot eerste Prov. . Gr. . Mr. . werd benoemd. Hoe dit zij, eerst onder Keizerin Katharina II is van een Russise Vrijmij. . in de eigenlijke zin van dit woord sprake; ze genoot toen de bescherming van de Regering, zodat er Loges konden worden opgericht. Volgens Bober werd de geheimraad Jelagin toen Prov. .Gr. . Mr. ., terwijl door hem onderscheidene Loges, ook Peretersburg, werden gesticht; ondanks dat alles verschenen er toch drie blijspelen,die men aan de Keizerin zelf toeschrijft, getiteld: ",De Bedrieger," De Bedrogene"en ",De Schaman van Sibergë" waarin de Vrijmij. . schijnbaar wordt aangevallen. Dit was intussen slechts schijn; die geschriften waren meer tegen Cagliostro (z.d.) gericht. Daar nu vele edelen en voorname kooplieden tot de Bond behoorden, werd,op hun verzoek, in 1772 door de Gr. . L. . van Engeland een patent als Prov. . Gr. . Mr. . van Rusland uitgereikt aan JohanYelaguine, Senator en geheimraad, welk patent door de Hertog van Beaufort ondertekend was. Een gevolg daarvan was,dat de hoge adel zich meer en meer bij de Orde aansloot. Volgen we de geschiedenis van de Russise Vrijmij. . tot 1820 naar `t geen genoemde Bober en Lenning verhalen, dan krijgen we, in 't kort, de volgende voorstelling. In 1768 stichtte de bekende Starck (z.d.) te Petersburg een L. . der Strikte Observantie, onder de naam "Phoenix" die weer bleef totdat in 1773 verandering kwam. Zekere Baron Reichel stichtte toen namelijk de Loge "Apollo' zonder toestemming van de Prov. . Gr. . Mr. .. Deze L. . vond veel bijval onder de aanzienlijkste personen. Evenwel staakte deze L. . weldra haar arbeid, totdat zekere Rosenberg, die Reg. . Mr. . van een L. . te Hamburg geweest was, haar in 1774 weer opende. Weldra verbonden zich vijf Russise Loges met haar, en vergaderde tezamen in ‚‚n lokaal. Toch bleven deze niet zelfstandig, maar onderwierpen zich aan de Prov. . Gr. . Mr. . zodat de L. ."Apollo"' weer alleen bleef staan. Rosenberg kreeg nu van zekere avonturier, Baron Pfeif, de mededeling, dat men in Zweden zeer geneigd was om Russise Broeders met vele en gewichtige dingen bekend te maken. Zekere Vorst Alexander Kurakin ging daarom in 1777 naar Stockholm en kwam met allerlei constitutie brieven voor Oud- Schotse, Schotse en Nationale loges terug. Zijn boezemvriend Vorst Gagarin sloot zich bij hem aan,en opende de Grote Nationale Loge waartoe onderscheidene andere Loges toetraden. In Moskou werd ook een provinciaal- Loge gesticht waarbij zich weldra onderscheidene reeds bestaande Werkpll. . aansloten. Nam de Vrijmij. . daardoor zeer toe in omvang en kracht, de Keizerin zag dit alles met lede oogen aan, te meer omdat de Vorsten Kurakin en Gagarin de gunstelingen van de kroonprins waren. Intussen trad de Vrijmij. . zo openlijk op, dat, toen Gustsaf III van Zweden St. Petersburg bezocht, door de L. . "Apollo"schitterende feesten ter zijner eer gegeven werden.-Maar de toestand zou niet zo bevredigend blijven. Vorst Kurakin wist meeren meer aanhangers voor zijn Zweeds systeem te vinden, en vele Loges, ook te Petersburg sloten zich daarbij aan. Hij bracht het zover, dat op 25 Mei 1779 de "Provinciaal-loge van het Russise Rijk" werd opgericht: "onder de vorstGabriel Gagarin, Opper- procureur van de Senaat te Moskou", en wel met toestemming van de Hertog Karel van Sudermannland als Grootmeester van het Zweedse Kapittel en onder erkenning van de Bestuurders van de Russise Gr. . L. . Deze Prov. . L. . noemde zich ook Nationale Loge of Lands-Loge van Rusland.Deze stelde zich ten doel, langzamerhand de Groot-L. . onder Zweden te brengen,en begon haar arbeid met een schrijven aan alle Russise Loges, waarin ze deze opriep zich met haar te verenigen, met bedreiging, dat ze, bij weigering, voor onregelmatig verklaard en dus in de ban zouden gedaan worden. De secretaris Bober, schijnt de ontwerper van dit schrijven geweest te zijn. De Loges van de Duitse Oostzee-provinciën waren geenszins geneigd aan die roepstem gehoor te geven, en enige verklaarden openlijk, niet tot de nieuwe Gr. . L. . te willen toetreden; wat dan ook tengevolge had, dat ze werden gebannen of liever voor clandestien werden verklaard. Weldra kwam er echter verdeeldheid onder de leiders van de Nationaal-Loge, en dreigde alles weer onder te gaan.-Intussen was, ondanks al die twisten, de Vrijmij. . te Moskou krachtig werkzaam op 't gebied van de liefdadigheid. De BBr. . kochten enige paleizen met de daarbij behorende tuinen en hadden 't plan, een groot opvoedings-gesticht te bouwen; maar men verdacht hen van iets dergelijks als de Jesuiten willen te bedoelen, en dit maakte de volvoering van dit plan onmogelijk. Nu richtten ze groote ziekenhuizen op voor de minder gegoeden; kochten straks groote hoeveelheden koren en andere levensbehoeften, om die weer zo goedkoop mogelijk aan minder gegoeden te kunnen overdoen enz. enz. Maar niet alleen dat ze weldadigheid beoefenden; ze arbeidden ook krachtig op 't gebied van de volksbeschaving; ettelijke BBr. . waren voortdurend op reis om onderzoek intestellen naar de nieuwste uitvindingen op elk gebied van industrie en onderwijs, die ze dan ook in Rusland wilden invoeren; anderen belastten zich met de overzetting van vreemde geschriften in het Russis, b. v. van de werken van Voltaire, Rousseau, Montesquiou, Hume en anderen. Daarvoor werd zelfs een drukkerij opgericht met moer dan dertig persen; jammer dat deze niet kon blijven bestaan. Maar deze arbeid, in de dienst van de beschaving, wekte het wantrouwen op van de adel aan 't Hof bij Petersburg; men achtte daar de "verlichting" gevaarlijk voor Kerk en Staat " en beweerde zelfs dat de VV. . MM. . bij Moskou in hun kelders wapenen verborgen hadden, zodat zo, wanneer zij 't nodig achtten, een leger zouden kunnen uitrusten. De politie te Moskou kreeg bevel een onderzoek intestellen. Men vond wel geen wapenen, maar de bestuurders van de drukkerij werden gevangen genomen, enigen van hen werden naar Siberië verbannen en mochten eerst onder de regering van Paul terug komen.-Zo naderde langzamerhand de dagen van de Franse Revolutie, en ook in Rusland waren er, die de Vrijmij. . de schuld gaven van de dingen die te Parijs geschiedden. Katharina werd ongerust, hoewel ze de Vrijmij. . nog niet verbood of ophief. Maar de VV. . MM. . zelf begrepen, dat het goed zou zijn de arb. . te staken; men hoopte dat er weldra betere tijden zouden aanbrekon.-In 1796 beklom Paul I de troon en 't scheen aanvankelijk, dat er voor de Vrijmij. .. .werkelijk betere dagen zouden komen; men verzekerde zelfs dat de Keizer 't plan had zich in de O. . te laten opnemen. Maar men wist hem tegen de Vrijmij. . intenemen, en weldra verbood hij alle geheime samenkomsten, terwijl hij in de Maltheser-Orde werd opgenomen. Men wist hem voor de laatste telkens meer liefde in te boezemen en tegelijk de Vrijmij. . in een ongunstig daglicht te plaatsen. Op l6 Dec. 1798 verklaarde Paul zich tot Gr. . Mr. . der Maltheser- Ridders. De hoofden van de Russise Vrijmij. . moesten hem, bij handslag, beloven zonder zijn toestemming geen Loge te zullen houden, terwijl ze allen door hem met de Maltheser-Orde begiftigd werden.(Vrgl. Thory "Acta Latomorum" I. 199). Bober verhaalt, in overeenstemming hiermede: "in 1794 staakten alle Loges de arbeid en toen ik in 1796 terugkeerde vond ik t geringste spoor niet meer van Vrijmij. ." -In 1801 volgde AlexanderI, Paul op, en de toestand werd weer geheel anders. In 1803, word hij volgensThory-zelf in de Bond opgenomen. Bober schijnt hiervan de voornaamste bewerker te zijn geweest; hij had over deze aangelegenheid een conferentie met de Czar waarbij deze hem verklaarde, niet alleen ingenomen te zijn met hetgeen hij van de Vrijmij. . vernam, maar ook te verlangen zelf tot de Bond te mogen behoren. Aan dit verlangen werd weldra voldaan. Velen van de hofadel, ook Groot-vorst Constantijn, lieten zich opnemen en zelfs werden er allerlei schitterende Ma‡. . feesten gegeven, waarbij soms ook vrouwen werden toegelaten. Maar de tweespalt tussen de onderscheidene systemen bleef bestaan; pogingen om tot eenheid te komen bleken vruchteloos te zijn, en eindelijk werden, met onderling goedvinden, twee, in rechten geheel gelijke, Groot-Loges of Groot-OO. . in 't leven geroepen:de Zweedse Provinciaal-Loge van Rusland en de Gr. . L. . "Astrea"; tot de eerste behoorde 6, tot de tweede 24 Loges. - Zo was de Vrijmij. . schijnbaar voorgoed in Rusland gevestigd en kon ze haar verlichtende arbeid ongedeerd:voortzetton. Maar daar kwam eensklaps en onverwachts op 12 Augustus 1822 een verbod tegen de Vrijmij. ., waarschijnlijk veroorzaakt door 't optreden van de politieke vereniging van de Carbonari in Italië. (Leipzig 1822 Nn. 183). Van een herleving van de Vrijmij. . in Rusland is verder geen sprake meer. In latere tijd vinden we nog te Odessa een geheime Loge, onder hetGr. . O. . van Italië "Stella della giustizia" volgens de Schotse ritus, maar deze schijnt spoedig haar arb. . te hebben gestaakt.
RUIKER BLOEMEN (Een) Een zinnebeeld van vreugde en opregtheid. Bij Ordefeesten ontvangt elk Broeder, in de Franse graden, waar dit alleen in gebruik is, een ruiker bloemen, om daarmede zijne plaats te versieren, zoodra hij aan tafel gezeten is.
RUPIEUS (PETRUS DE) Bisschop van Manchester, was Gr. . Mr. . der Bouwlieden in Engeland, van l216-1224. Onder hem was GODFRIED FITZ PETER Opper-Toozigter, Of gedep. . Gr. . M. . In 1216 werd hij voogd van den negenjarigen Koning HENDRI III, en legde in 1290 den grondsteen tot de greatminster-Abdij, in het zoogenaamde voorhof (porch) van SALOMO.
RUSSEL , FRANS Graaf van Bedford, benevens Grootmeesters der Bouwlieden in Engeland. De Broederschap nam onder het bestuur dezer C beide hoofden zeer toe in aantal en vastheid.
RUTOFSKY(FREDERIK AUGUST Graaf van) was een natuurlijke` zoon van AUGUSTUS, Keurvorst van Saksen cn Koning van Polen. Hij kwam ter wereld op l Mei 1705, en overleed op 10 Maart 1767. Vroeger Brigadier (Opper-Officier, omtrent gelijk staande met den rang van Gen raal-Majoor) in Franse dienst, trad hij in 1731 als Generaal Majoor in dienst van de Keurvorst van Saksen, werd 1736 Luitenant-Generaal, in 1739 Generaal, en in 1740 Generaal Veldmaarschalk en Goeverneur van Dresden. Hij werd in 1735 te Marseille ingewijd, en behoorde tot de Stricte Observantie, waar hij de Ordenaam voerde van Chevalier de l'Aigle.
RUWE STEEN Zie STEEN.
Rustenburg, stad in de Zuid-Afrikaanse Republiek. In 1876 werd hieronder het Ned. Gr. . O. ., de L. . "Oranje" gesticht, die echter voorloopig haar werkzaamheden heeft gestaakt.
Ruwe Steen de A. .L. . zie zie Amstelveen O.°.
Amstelveen O.°.