Maçonnieke encyclopedie-P.

De Maconnieke Encyclopedie zoekt


Een ogenblik !


Pruissen
PSYCHICAL RESEARCH AND THE MYSTERIES
The Antique Sanctuaries.
The Ancient Mysteries.
Ptolemeus Philadelphus
Publiciteit
Punt

. EN VAN DE VRIJMETSELARIJ

PUNTHAMER
Purmerend.
Purperkleur
PURPERE LINT
Pyramiden.
PYRON
Pythagoras
verdeeling van den dag
PYTHAGOREEëRS
Pythias
ridders.









Pruissen
Mackey.
Door Frederik II (z.d.) is de Vrijmij.°. in dit koninkrijk ingevoerd. Toen hij, als kroonprins,na zijn terugkomst uit Nederland, in 1738 in 't geheim te Brunswijk was aangenomen, had hij reeds te Reinenberg een Loge gesticht en verplaatste die, na zijn troonsbestijging, naar Charlottenburg, waar hij 20 Juni 1740 de eerste vergadering hield. Deze L.°. kreeg toen de naam: "La Loge premiére", of "la 1oge du Roi notre grand maitre". Toen de koning op t einde van dat jaar naar de Silesische oorlog vertrok, stortte die L.°. wel in, maar de leden ervan die te Berlijn woonden, stichtten nu daar (13 Sept. 1740) op aansporen van de koning, de L.°."Aux trois globes". Het Engelse constitutieboek diende ook hier tot voorbeeld, hoewel deze nieuwe werkpl.°. geen bijzondere constitutie uit Engeland had ontvangen. Toch begon deze L.°.. weldra weer nieuwe Loges in 't leven te roepen en wel te Meiningen, Frankfort a/d 0., Breslau, Halle enz. en nam de titel aan van "Grossen Koninglichen Mutterloge zu den drei Welt-Kugeln" (1744). Toen er nu, ook onafhankelijk van deze moederloge, elders maç.°. werkpll.°. werden opgericht, gaf dit tot allerlei onaangenaamheden aanleiding. Maar grotere moeite ondervond men in Pruissen, toen daar de Franse Hooggraden binnen drongen, en het optreden van allerlei vreemde systemen, veel verwarring gaf. Door de invloed van Zinnendorf (z.d.), die in 1765 aan 't Hoofd van de Berlijnse moederloge stond, voegde deze zich bij de "Strikte Observantie" (z.d.). Nu bestond er echter te Berlijn ook de L.°. "I'Amitié", die zich geheel van de moederloge afscheidde en, nadat zij de Hertog van York tot V.°. M.°. had aangenomen, de naam aannam van Roya1-York en een constitutie ontving van de Gr.°. L.°. van Engeland. Zinnendorf legde het bestuur over de "3 Welt" neer, scheidde zich geheel van de Strikte Observantie af, en voerde een nieuw systeem in (z.Zweeds systeem); ten behoeve waarvan hij in 1770 te Berlijn de "Grosse Landesloge von Deutsland" stichtte. Hij kreeg daarvoor een koninklijk protectorium (z.d.) en in 1775 ook een constitutie van de Gr.°. L.°. van Engeland. De Moederl.°."zu den 3 Weltkugeln",nam nu de naam aan: ,,Grosse National
Mutter
loge in de Preussische Staaten" en scheidde zich van de"Strikte Observantie" af, of liever bleef deze eerst slechts in naam volgen, maar nam op 10 Nov. 1783 officieel afscheid. Nu liet ze ook Bbr.°., tot de groote "Landes L.°." behorende, in haar werkpll.°. toe. De laatste Gr.°. L.°. had zich intussen over geheel Pruissen en over Noord
Duitsland verbreid, en kwam vaak in conflict met Loges van andere systemen en zelfs met de Zweedse Gr.°. L.°..
Voor de ontwikkeling van de Vrijmij.°. in Pruissen wras het koninklijkedict van grootbelang, op 20 October 1798 dat, terwijl alle geheime genootschappen toen verboden waren, de Berlijnse Gr.°. LL.°. met haar dochter
Loges daarvan uitzonderde. Deze breidde nu haar werkzaamheden meer en meer uit; telkens werden er nieuwe werkpll.°. opgericht en de drie Gr.°. LL.°. trachtten meer en meer een te worden; wat in zoverre gelukte dat, na herhaalde mislukte pogingen, in 1839 een vereniging van Gr.°. Mrr.°. tot stand kwam om te beraadslagen over de algemene belangen van de Brsch.°.. Op 22sten Mei 1840, werd de toenmalige kroonprins van Pruissen in de Bond opgenomen, die weldra optrad als Protector (z.d.) van de gezamenlijke Pruissise Loges, wat in 1861 door de tegenwoordige kroonprins werd overgenomen.
De 1aatste geschiedenis van de Pruissise Vrijmij.°. valt met die van Duitsland te zamen, zodat wij naar dit art. verwijzen. Pruissen telt tegenwoordig 227 LL.°.. Daarvan staan 104 onder de Gr.°. L.°. "Zu den drei Welt kugeln", 64 onder de Grosse Landesloge von Deutschland", 51 onder de Gr.°. L.°. "Royal York" 7 onder de Gr.°..L.°.. van de "Eklektische Bond" (z.d.) en I onder de Gr.°. L.°. van Hamburg.
PSYCHICAL RESEARCH AND THE MYSTERIES
The Antique Sanctuaries.
The Ancient Mysteries.
PSYCHICAL RESEARCH AND THE MYSTERIES .It has been suggested by more than one writer that those psychical researches which are a marked; charaicteristic of the present epoch have brought us to the doors of the old Sanctuaries, which were depositories
ex hypothesi
of spiritual science in the far past; that they have placed within our hands the keys by which they may be opened; that we are pausing so to speak
in the precincts of the temples, and can almost distinguish amidst the chorus of invisible hierophants the oracular utterances of antique initiation. Others
more direct in their methods affirm that we have attained that point in our explorations regarding the undeveloped faculties and potencies of the human soul when the methods and direction of our further programs must be learned of those who were formerly adepts of the knowledge in which we have as yet taken the initial steps alone. The second proposition may be set aside for the conclusive reason the assuming under necessary reserves the exactitude of the claim o behalf of adept
attainments there are no intelligible memorials extant from which it is possible to derive instruction. The Oracles of Zoroaster may
for argument's sake
embody the whole process of the Sanctuaries, but we cannot recover the process by recourse. thereto. With the first alternative we stand upon other ground, and its suggestion is that the phenomena of the hypnotic or mesmeric trance, of clairvoyance, of astral travelling, and the study of astral or akasic records, so called, will open the sealed doors of the Mysteries.
The Antique Sanctuaries. The meaning is not so much that in the psychic states under notice we can look back into the far past an see what was done in the antique sanctuaries, though this is possible by the hypothesis, but that we can deepen those states until we attain the degree which was reached in the old workings. In other word: outside all initiation, it is possible in this manner to reach the Grad of Spiritual Adeptship. Negatur. The psychic processes lead no on into spiritual truth or realisation of God Who is within. The figurative death of the Candidate in the Third Craft Degree does not symbolise a psychic state in which the images are multiplied, records of the past laid open or cosmic mysteries unveiled. It connotes in it posture and otherwise a suspension of all faculties by which there is communication maintained with external things, including the material mind; and this in its turn signifies that state which is called mystical death by those who know it at first hand
the great mystic of all the centuries. It is said therein that Spiritus ad Spiritum loguitur, signifying an intercourse between the soul and God, apart from all mediation
The Ancient Mysteries. The implicit in the minds of those who have offered the proposal to our notice is of course that the Ancient Mysteries were concerned with various modus operandi for inducing psychic states, and a priori the suggestion is feasible; but in such case we can close once and for all the Book of those Mysteries as containing nothing to our purpose, because they do not belong to finality
the ends of being and of mind. Moreover, there are some of us who have traversed a more excellent path of symbolism, or
in other words
we know of Greater Mysteries. . Ptolemeus Philadelphus koning van Egypte, was volgens het constitutieboek (1723) een ijverig beschermer van de vrije kunsten en " General
Master Mason", die ook vele grootse bouwwerken liet uit
voeren.
Publiciteit z. Openbaarheid.
Punt
-. EN VAN DE VRIJMETSELARIJ
Punt Een
in een cirkel is een in de Noord
Amerikaanse Loges veel voorkomend symbool, dat zo verklaard wordt, dat de punt de individuele Br.°. aanwijst, terwijl de cirkel het gebied van zijn plichten aanduidt.
-. EN VAN DE VRIJMETSELARIJ (De VIJF) of van het Gezelschap (Fellowship), betekenen de grondstellingen van de Vrijmetselarij. Behalve de drie bijzondere (particular), als: Broederschap, Trouw en Stilzwijgendheid, voorstellende Broederlijke liefde, hulpbetoning en opregtheid onder alle echte Vrijmetselaren, zijn er vijf eigendommelijke (proper) punten, als: voet aan voet, knie aan knie, hand aan hand, hart aan hart, en oor aan oor.
PUNTHAMER (De) Eng. the small Hammer, is een hamer aan de ene zijde puntig, verschillend van de moker die aan beide zijden gelijk is. De laatste gebiedt opmerkzaamheid, werkzaamheid en zwijgen. De houten hamer (mallet) leert de uitwassen af te slaan en de oppervlakten glad te maken, of met andere woorden: de onregelmatigheden te verbeteren en de mens in een waterpasse gelijkheid van het gemoed (proper level) terug te brengen; opdat hij door middel van een rustig gedrag, in de school van de tucht tevredenheid leert. Wat de Moker voor de werkmetselaar is, verricht de verlichte rede met betrekking tot de hartstochten Deze breidelt de eerzucht, onderdrukt de nijd, matigt de toorn en bevordert de goede bedoelingen; en hieruit ontspringt die bekoorlijke , innerlijke gemoedstoestand, welke door niets op aarde kan geschonken of verstoord worden: de heldere zonneschijn der ziel en de genoegelijkheid (the heart-felt joy) van een goed geweten (PRESTONS Illustr. ed. 1812, p. 87, noot).
De Moker zij het teeken van kracht, niet van menselijke lichaamskracht op overmacht gegrond, maar van zedelijke kracht op rede en godsdienst gegrondvest.
Purmerend. Stad in N.
Holland met ruim 50.000 inwoners. Op 29 Nov. 1827 kwamen in dit O.°.. zeven BBr.°. bijeen, om te beraadslagen of in dat O.°. een Maç.°. Werkpl.°. kon worden opgericht. Daartoe werd besloten, terwijl men bepaalde, dat de L.°. de naam zou dragen: "Luisa Augusta", als huldebetoon aan de gemalin van de H.°. E.°. Gr.°. Mr.°. N.°., Prins Frederik van de Nederlanden. Als kleuren werden gekozen Oranje en zwart. Na veel voorbereidende arbeid, werd de dag van de installatie bepaald op 6 Nov.1828, de L.°. telde toen 22 Leden; de installatie had plaats door de Ged.°. Gr.°. Mr.°. Nat.°., voor de SS..°. Grr.°.. Zedert 10 Jan. 1833 werden de vergaderingen gehouden bij Br.°. L. van Dam, in het Logement "het Paradijs", aan de Neckerdijk. Door allerlei omstandigheden moest de L.°. later op 30 Maart 1864, tijdelijk gesloten worden, en werd de liquidatie met een klein voordelig saldo opgemaakt; het aantal contribueerende Leden bedroeg toen slechts 8.
Op 6 Aug. 1872, waren het drie Purmerender BBr.°. die in 't lokaal "de Vergulde Roskam", van Br.°. J. P. Boon samenkwamen, om te beraadslagen, of een Maç.°. Soc.°. opterichten, of de slapende L.°.. weer wakker te roepen; tot dit laatste besloot men bij een samenkomst van de 20
e van die maand. De Gr.°. M.°. N.°. gaf daartoe zijn toestemming, en de Reg.°. M.°. van de  "La Charité"de Br.°..H.Zeeman, verleende daartoe zijn krachtige hulp. Op 22 Maart 1873, werd de L.°. weer plechtig heropend, onderleiding van Br.. R. Zeeman, en hervatte haar arb.°. met 21 leden; tot Reg.°. Mr.°. werd benoem de Br.°. J. Rems, die op 31 Juli 1875 werd opgevolgd door de Reg.°. Mr.°. Br.°. J. Prins Jr.
Purperkleur
Mackey
PURPERE LINT
Purperkleur Een van de voorhangsels van de Tabernakel zou deze kleur gehad hebben, en is de symb.°. kleur van de drie tussengraden tussen de Meester
Gr.°. en die van de Royal
Arch. In deze laatste Gr.°. is purper het symbool van de eenheid omdat ze uit blauw, de kleuren van de Symb.°. Gr.°.. en uit rood, de kleur van de Royal
Arch ontstaan is. Die kleur moet dan de BBr.°. herinneren dat de verschillende systemen toch in hogere eenheid moeten samenwerken. PURPERE LINT (De RIDDER van het) Zie VERTROUWDE DER ST. ANDREAS
LOGE.
Pyramiden.
CIRLOT
In beneden
Egypte, aan de westzijde van de Nijl, bevonden zich de meeste van deze reusachtige gebouwen, die tot begraafplaats van de oude Egyptische koningen dienden de grootste worden in de nabijheid van Kairo gevonden. Ze zijn op een vierkant grondvlak gebouwd, en loopen langzamerhand in een punt uit. De hoogte van de grootste pyramide is 489 voet en de breedte van het grondvlak 784 voet. De ingang is altijd aan de Noordzijde.
Hoogstwaarschijnlijk zijn deze monumenten op de volgende wijze ontstaan. Ieder Koning begon, zodra hij aan de Regering kwam, voor zich een grafteeken of dodenkamer te bouwen, deze werd na afloop van ieder regeringsjaar, weer met een nieuwe steenlaag of steen mantel bekleed, zodat de hoogte van de pyramiden, in verband met het aantal steenlagen, de regeringsduur van iedere Koning kan doen bepalen. Anderson brengt deze monumenten natuurlijk in verband met de Vrijmij.°.; wij laten deze bewering voor 't geen ze is. V.an meer betekenis is, dat men in de pyramiden het symbool zag van de Vrijmij.°.. Zo Br.°. A. Brehm (Freim. Ztg. 1858 No. 47) "De Loge staat daar als een pyramide voor ons. Voor de oningewijde blijft ze een eeuwig geheim, evenals haar zinnebeeld. Hij begrijpt niet, dat ook zij zich hoog boven de woestijn des levens opheft, dat ook zij het onzichtbare leven van de geesten bevordert en dit beschermt tegen het woestijnzand van haat, liefdeloosheid, ellende en onderdrukking dat, uit de woestijn van de geestelijke dood, heenwaait over de wegen en velden waarlangs de mensheid wandelen moet.
PYRON
Lennhoff
Mackey
. (JEAN-BAPTISTE-PIERRE-JULLIEN) voorheen Intendant der domeinen van de Graaf van Artois (KAREL X), te Parijs, overleden in l818, was helper van de Graaf DE GRASSE
TILLY (zie dat Art.)t en als zodanig Grand-Ispecteur General en Secrettaire du Saint Empire dans le supreme conseil du 33me degré'. Die Br.°. is zeer berucht in de geschiedenis van de Franse Vrijmetselarij, en werd om zijn oneenigheidbarende, berispelijke handelingen en kuiperijen, door het Gr.°. O.°. op de 5e April 1805 uit de Orde verbannen, na een zitting, welligt de hevigste welke er ooit in de V.°. M.°. is gehouden, en waarin het besluit- in weerwil dat er velen van de Schotsen Raad, en dus zijn aanhangers, tegenwoordig waren
met algemene stemmen werd genomen. Van,dit vonnis had bij geappeleerd, maar, na vruchteloze, voorafgegaan zijnde pogingen bij de BBr.°. om ze te belezen ter vernietiging van het vonnis, bij zijn persoonlijke verschijning ter vergadering (van 29 April) verklaard hebbende, zich aan het vonnis, hoe ook, te onderwerpen, werd het met overgrote meerderheid bekrachtigd.
Pythagoras
Lennhoff
Mackey
De berichten aangaande deze hoogstmerkwaardige man zijn zo uiteenloopend, dat het waarlijk moeilijk is historie en traditie te onderscheiden. Toch geloven we, dat de jongste onderzoekingen zoveel aan 't licht gebracht hebben, dat we 't volgende als vrijzeker kunnen mededelen. Deze man die zich geen wijze maar "vriend van de wijsheid" noemde, werd in 569 v. Chr. op het eiland Samos geboren, was de zoon van de niet onvermogende Mnesarchos en ontving zijn eerste onderwijs van zekeren Hermodamos, aan wie hij vooral zijn voorliefde voor de muziek te danken had. Reeds op zijn l8e jaar verliet hij zijn woonplaats, om elders meer onderwijs te ontvangen. Na eerst elders vertoefd te hebben, ging hij naar Milete, naar de wijsgeren Anaximander en Thales, die hem de raad gaven naar Egypte te gaan en zich te wenden tot de priesters van Memphis en Thebe, van wie ook Thales zoveel zou geleerd hebben.In 5487 ging Pythagoras dan ook naar Sidon, waar hij met een priester-familie in kennis kwam en met de oud-Phoenicise natuurlijke wijsbegeerte bekend werd. Vandaar vertrok hij met een brief van aanbeveling van Polycrates, Tyran van Samos, aan Amasis koning van Egypte, naar deze vorst die hem weer een aanbevelingsbrief gaf voor de priesters van Heliopolis bestemd. Deze durfden echter niet zover afwijken van de oude gewoonte om een vreemdeling in hun geheimen intewijden en zonden hem naar het priester collegie van Memphis, dat zoveel ouder was en dus in deze een beslissing moest nemen. Ook hier wilde of durfde men geen beslissing nemen; de priesterschap van Thebe was nog ouder en deze kon, in zo een buitengowoon geval, alleen beslissen. Welnu, hier werd dan eindelijk de wens van Pythagoras vervuld, nadat hij zich eerst aan alle gebruiken, ook aan de toen nog in Egypte plaats hebbende besnijdenis, had onderworpen. Daar werd nu P. bekend met de wijsgerige beschouwingen en de z.g. geheimen van de priesterschap en bewerkte hij zijn beroemd geworden geschrift "Het heilige woord" dat voor zijn volgelingen later de waarde van een "heilig boek" ontving.
P. vertoefde niet minder dan 22 jaren in Egypte (van (van 547-525 v.C.). Toen kon hij nog niet naar zijn vaderland terugkeeren, want Cambses koning van de Perzen, voerde duizende Egyptenaren en vooral de priesters naar Babel en ook P. behoorde tot die ballingen. Daar te Babel,opende zich echter een nieuwe wereld voor hem; want ook Babel was, evenals Egypte, de zetel van een oude en hoogstontwikkelde beschaving, waarvan de priesters of z.g. Magiers de vertegenwoordigers waren. P. sloot zich dus, op vormelijke wijze bij deze Magiers of Chaldeers aan, en zijn gezichtskring werd daardoor weer zeer uitgebreid. Zo bracht hij 12 jaren te Babel door, en herkreeg zijn vrijheid.
In Griekenland waren de toestanden ondertussen zeer veranderd. P. begon in zijn vaderstad, Samos, te onderwijzen maar zonder enig gevolg. Hij trok daarop naar elders en te Kroton vond hij reeds bij zijn eerste optreden, ongelofelijk veel bijval; de regering ondersteunde hem, en weldra verzamelde zich een kring van leerlingen en volgelingen rondom hem. Maar deze waren in twee soorten of klassen onderscheiden. De engere kring van leerlingen, mathematikoi was streng gesloten en ontoegankelijk voor het grote publiek; niemand werd daarin opgenomen, die niet eerst een nauwkeurig onderzoek had ondergaan, en de daar meegedeelde leer bleef het eigendom van de school en voor het publiek verborgen.
De ruimere kring werd gevormd door volwassenen, die te oud waren voor strenge studie, maar toch genoeg belangstelling en ontwikkeling hadden om de avond voordrachten van P. bij te wonen. Zij waren de toehoorders, akousmatikoi. Onder dezen waren vele van de uitnemendsten.
Een oorlog tussen Kroton en Sybaris had de vernietiging van laatstgenoemde Staat tengevolge,en toen dit grondgebied verdeeld werd, kreeg P. ook een deel daarvan. Hier trok hij zich, als op eigen grond, terug en vormde hij ver van alle politietc zijn school. hier woonde hij met zijn eigenlijk gezegde leerlingen en liet hij ettelijke huizen en verenigings plaatsen oprichten. Bij de opname van een nieuweling in deze school, werd een zeer naauwkeurig onderzoek ingesteld of de kandidaat werkelijk geschiktheid had om verder te worden opgevoed. De opvoeding in die scbool duurde gemiddeld vijf jaren (van 12 tot 17), en was zeer gestreng. Gedurende de eerste drie jaren werden de leerlingen zeer streng behandeld en geoefend in "hooren, zien en zwijgen;" ze mochten de voordrachten dan ook alleen luisterend bijwonen en mochten geen enkele vraag doen.Gedurende de beide eerste jaren mochten de leerlingen de leermeester zelfs niet zien; Pythagoras was door een soort van voorhangsel voor zijn hoorders onzichtbaar.
Na zulk een ernstige voorbereiding, werd men tot de engere kring van leerlingen toegelaten. Zo begrijpt men het onderscheid tussen hen die zich buiten
of binnen de voorhang bevonden, Opdat nu de leerlingen beter in 't geheugen zouden houden wat P. hen leerde, gaf hij allereerst een reeks van korte stellingen zonder enige nadere verklaring. Deze, in de vorm van vragen en antwoorden opgesteld, wekten tot nadenken op, en behelzen meestal opmerkingen "over het verkeer met het goddelijke en over zedelijke onderwerpen.
In nauw verband met dit godsdienstige karakter van de opvoeding, stond de godsdlenstige muziek, waaraan P. een louterende en opvoedende kracht toeschreef; wereldse muziekinstrumenten, met name blaasinstrumenten, waren verboden. Een tweede, volgens P. even krachtig middel ter opvoeding was de wiskunde, vooral de geometrie, als voorbereiding tot hoger, abstrakt denken.Na een dergelijke voorbereiding kwam men in de engeren kring van de Esoterise en ontving men van de meester zelf onderwijs in de hogere wetenschappen; dan begon er voor de leerlingen een geheel nieuw leven. Wie tot deze hoogste klasse overging, ontving eerst een plechtige, godsdienstige wijding. Ze werden namelijk gewijd aan Dionysos Osiris, de Orphica van de school van Pythagoras, en deze wijding had betrekking op het leven na de dood in de onderwereld. Zij die deze wijding hadden ontvangen, hadden een zekere priesterlijke waardigheid en werden godsdienstigen genoemd. In een z.g. heilig boek was de dogmatiek van de school uitgedrukt. Met deze plechtige inwijding was de eigenlijk gezegde opvoeding voltooid, en kon de ijverige studie een aanvang nemen. Deze stadie omvatte wiskunde, mathematische muziek, harmonie
leer, spherische trigonometrie, astronomie en geographie, benevens een weinig natuurkunde. Veel waarde werd daarbij gehecht aan de leer van de getallen. Zo bracht Pythagoras, altijd onderwijzend, twintig jaren op zijn landgoed door. Maar tengevolge politieke verwlkkelingen, werden de leerlingen van Pythagoras uit Kroton verdreven en ook de 80jarige wijsgeer was genoodzaakt naar Tarente te vluchten waar, hij op nieuw een school trachtte te stichten. Ook van hier werden ze verjaagd en de grote wijsgeer stierf eindelijk in de hooge ouderdom van 99 jaren te Metapontos arm en verlaten.
Over de Pythagoreïsche school is veel en velerlei geschreven, en de dichtende sage heeft ook hier haar arbeid in volle kracht verricht, en vooral heeft men een nauw verband gezocht tussen de Pgthagoreïsche school en de Esseërs (z.d.) We laten deze mening voor wat ze is. Het is al te gewaagd, en bewijst zeker geenzins van historise zin, wanneer men, uit schijnbare overeenkomst, aanstonds verwantschap in afkomst durft afleiden. Maar dit staat zeker vast, dat de stiechting van deze school, een van de heerlijkste feiten is uit de gesehiedenis van de eerste beschaving. Wat de wijsgerige betekenis van die sehool betreft, herinneren wij er aan, dat zij in de dingen zelf het wezen van de dingen trachtte op te sporen. En dat wezen zoekt ze in de getallen. Daardoor is de godheid de éénheid of de immanente harmonie van het heelal. De ziel is de harmonie van het lichaam. Dit laatste is echter een afwijking van de leer van Pythagoras zelf die, blijkens zijn leer van de zielsverhuizing, een zelfstandig, van het lichaam onafhankelijk bestaan van de ziel onderstelde. Deze leer, was een grootse poging om in de zichtbare wereld de uitdrukking van iets redelijks, van denken en berekening te zien. Voor de praktijk des levens was deze school zeer zeker van grote en heilzame invloed (Vrgl. Scholten, Gesch. van de Godsd. en Wijsbegeerte 3de Dr. bl.73. Ritter "Geschichte van de pythagor, Philisophie" 1826. enz.}
De schrijver en uitgever van het Engelse constitutieboek, Anderson en Noorthouck, hebben aan Pythagoras een plaats ingeruimd in de geschiedenis van de Vrijmij.°.. Vooral, omdat men in hem de schepper zag van de wetenschap van de geometrie. Als gevolg van 't geen deze wijsgeer leerde zeggen ze "ontstonden er vele Loges, vooral in de grootse republieken, waar vrijheid, handel en wetenschap bloeiden." Velen hebben dan ook met de meeste scherpzinnigheid trachten aan te wijzen, dat de oorsprong van de Vrijmij.°. . in de school van Pythagoras moet gezocht worden. Krause zegt aangaande deze hypothese het volgende: "Phythagoras erkent zeer zeker die algemeen menselijke waarheden, die ook het wezen uitmaken van de leer van de Vrijmij.°.; ja , hij is de enige man van wie de geschiedenis spreekt, die op het grootse denkbeeld kwam een Bond te stichten die zich de harmonische ontwikkeling van de gehele menselijke natuur tendoel stelde. maar toch is de Broederschap van de VV.°. MM.°. geen onafgebroken voortzetting of vervorming van de school van Phythagoras geweest."
Wij stemmen dit toe, maar spreken het nog maals uit, wat we ook bij een beschrijving van de Esseërs (z.d.) opmerkten: naar het innerlijk wezen beschouwd, is de Vrijmij.°. de voortzetting van het streven dat wij telkens terugvinden in de geschiedenis van de beschaving, om een Bond van gelijkgezinden in 't leven te roepen, die, verheven boven alle andere menselijke verenigingen, zich ten doel stelt het rein
menselijke te dienen, en die, als zodanig, een wachter is op de muren van de rmensheid".
verdeeling van den dag. De Pythagoriërs hadden een bijzondere verdeling van de dag. Onmiddellijk na hun ontwaken wandelden zij, met de lier aan de arm, naar eenzame bosjes of tempels, om hun gemoed in behoorlijke stemming te brengen, en hun levensgeesten door hun snarenspel op te wekken. Hierna doorliepen zij in hun innerlijke beschouwingen alles, wat zij op de vorigen dag, of ook vroeger, hadden gedacht Of gedaan, en bereidden zich voor tot de arbeid van de volgende dag. Na die wandeling zochten zij elkaar op, en wijdden de eerstelingen van hun verjongde krachten aan leerrijke en beschavende gesprekken. Dan volgden er lichaamsoefeningen, waarbij zij zich lieten zalven en wrijven. Zij hadden wedlopen, dansten, worstelden, wierpen naar het doelwit, enz. Daardoor scherpten zij hun zinnen, namen toe in behendigheid en kracht, en versterkten hun gezondheid. Intussen naderde het uur des middagmaals, dat echter slechts uit honig en brood bestond. Daarna werden de openbare aangelegenlleden behartigd. Des avonds herhaalden zij, met hun tweeën of drieën rondwandelende, de onderwerpen van hun ochtendgesprekken, besloten dit met een koud had, en kwamen dan onmiddellijk in gemeenschappelijke eetzalen bijeen, tot het avondmaal, dat uit vele en voedzame spijzen bestond; vooraf en daarna werd er geofferd en somwijlen ook gezongen. Ter bevordering der innige vertrouwelijkheid, aten nooit meer dan tien broeders te zamen. De jongste van hen moest na het eten voorlezen; de oudste had echter daarbij het voorzitterschap, en het recht, de onderwerpen te bepalen, waarover gelezen zou worden. Bij het uiteengaan (dat altijd voor zonsondergang geschiedde herinnerde de oudste hun nog de gewichigste plichten des levens, in de voornaamste grondstellingen der Orde. De leerlingen van PYTRAGORAS vergaten nooit, de dag op dezelfde wijze te eindigen, waarop zij die begonnen hadden. Alvorens, namelijk, zij hun geest door het bespelen van hun lier ontspanden, en, om zo te zeggen, inwiegden, overdachten zij alles, wat zij gedurende de gehele dag hadden gezien, gehoord en gedaan. Uit deze levenswijze ziet men, dat daaraan diepe wijsheid ten grond lag. De verhouding van rust en arbeid, van eten en drinken, van geest- en lichaamsoefeningen, is zo volstrekt afgemeten, dat ziel en lichaam noodzakelijk moesten worden onderhouden in de toestand der bloeijendste gezondheid en kracht. Het herhaalde zelfonderzoek ‘s ochtends en ‘s avonds, was een voortreffelijk middel, om tot zelf-kennis, de grondslag van alle zedelijke verbetering, te geraken.
Buitendien richttePythagoras zijn hoofdoogmerk op de matigheid; eensdeels, daar hij overtuigd was. dat het buitengewoon moeilijk is, bij vele behoeften en bij een wekelijke en zwelgachtige levenswijze, nimmer tot verrader ten opzichte van de deugd te worden, en dan ten tweede, om de heersende weelde van zijn eeuw tegen tegaan, en aan zijn vrienden te tonen, dat de tevredenheid van de wijze niet geheel afhangt van het verhemelte en de onderbuik; dat er voor het geluk van hun medemensen een goedkoper wijze bestaat, hun leven vrolljk te genieten, en dat men. bij een' onberispelijken wandel, in de enge kring der vertrouwelijkheid vreugde kan genieten, ten behoeve van welke men gaarne het weelderige leven ontzegt. De echt liet hij toe, omdat hij de voortplanting van het menselijk geslacht als een der gewichtigste aangelegenheden beschouwde. slechts matigheid beval hij hier aan, en verbood zijn leerlingen het huwelijk voor de ouderdom van 20 jaar geheel en al. Na de matigheid was PYTHAGORAS niets gewigtiger, dan zijn volgelingen te gewennen aan een gelijkmatige gemoedsgesteldheid in voor- en tegenspoed. Hij verbood zijn leerlingen het mishandelen of vernielen van schadeloze dieren, en zeer zeker van nuttige dieren. De Pythagoresche Orde was hoofdzakelijk in twee stammen afgedeeld, namelijk: in de uitwendigen of die der Exoteriese, en in de inwendige of die der Esoteriese. In het Exoteriese gedeelte bevonden zich de zodanige, welke nog nadere proeven rmoesten ondergaan. Tot het Esoteriese deel behoorde de beproefden. Aan de eerste deelde men, behalve de algemene deugdleer, de waarheid en haar doel mede, doch werd slechts onder de sluier der symbolen onderwezen, hetgeen aan de Esoteriese leerlingen geheel zonder sluier geschiedde. In de innerlijke Orde vindt men sporen van onderscheidene afdelingen Of graden.
In de eerste plaats heeft men er de Mathematici. Deze mochten, volgens GELLIUS, spreken , vragen , het geleerde opschrijven, en hun mening daarover uiten. Zij beoevenden verschillende wetenschappen, als: de arithmetika, de geometrie, de gnomonika`, de muziek; in het kort alles, wat men door verstand, onder de naam van WISKUNDE verstond. Hadden zij die graad behoorlijk doorgewerkt, dan werden zij bevorderd tot de tweden, of die der Theoretici. Hier werden zij, door de beschouwing der natuur en de grondverhoudingen van zelfstandige en oorspronkelijke getallen en lijnen, tot het inwendige heiligdom der godenleer en der menselijke bestemming gevoerd. De derde en hoogste graad der innerlijke Orde schijnt de graad der Politici te zijn geweest. Zij waren geheel gevormd, de Griekse Staten te besturen, en deze instellingen en wetten te geven. Dit punt is het schitterendst in de geschiedenis der Pythatgoreeërs, op het welk zich al hun inrichtingen, wetenschappen en geschiktheid betrekken. Men vindt ook wel melding gemaakt van de Oeconomeci; maar zij schijnen in deze Orde slechts degene te zijin geweest, wat bij ons de BBr.°. Schatbewaarders, of ook wellicht wat de Hofmeesters ziin. PYTHAGORAS was zeer voorzichtig in de keuze van medeleden tot zijn verbond. Hij beproefde een tijd lang hun karakter, onderzocht de neigingen en geaardheid der kandidaten, en bemerkte spoedig, of zij waardig waren, tot zijn verbond te behoren. Al dadelijk werden zij, die begeerden ingewijd te worden, doorgefyzionomizeerd gelijk GELLIUS zegt. Men onderzocht hun gehele beschaving, hun gebaarden. de uitdrukking van hun gelaat, hun standen, hun politieke en bijzondere betrekkingen, men spoorde na met wie zij omgingen en hoe zij zich gedroegen jegens ouders, huisgenoten en vrienden en lette op hun lachen, spreken en zwijgen, hun temperament en hun hartstochten. Voornamelijk werd er echter op gelet, of iemand aanvertrouwde geheimen kon bewaren, of dat hij praatziek, onvoorzichtig of licht uit te horen was. Beantwoordde de Kandidaat in alle opzigten aan het doel des genootschaps, dan kreeg hij hoop op zijn aanneming. Zijn proeftijd begon, dat is, men kondigde de zich aanmeldende ,het stilzwijgen, aan, dat, naar de aard van de persoon, twee, drie, en ok wel vijf Jaren moest duren. Dit zwijgen moet echter niet doen denken, dat de aannemeling, gedurende al die tijd, geheel stom moest zijn, maar het was enigermate, als het noviciaat in de kloosters. PYTHAGORAS had, namelijk, bemerkt dat de kunst van zwijgen onder de mensen even zeldzaam, als zij onontbeerlijk was in het uitvoeren van gewichtige ontwerpen, en over het algemeen voor de verstandige: vooral lag het in het plan van zijn instelling, dat het verbond altijd de gewichtigste geheimen zoa bewaren, zodat zijn geheel bestaan daaraan afhing, en de leden, voor hun eigenlijke toelating" stilzwijgendheid moest worden geleerd. Door dit zwijgen wende zich de nieuweling ook aan nadenken en zelfonderzoek. Men deed hem allerlei vragen, trachtte hem in verwarring te brengen, opdat hij mocht leren, zien op behendige en juiste wijze van het spreken te bedienen, en behandelde hem koel, soms met verachting. Men oefende zijn scherpzinnigheid en talenten in het ontraadselen, door zinnebeelden, aan welke men een zedelijke uitlegging gaf, te meer, daar het onraadzaam ware geweest, niet geheel beproefden door de sluier te doen blikken, welke de leerstellingen en het doel van de innerlijke Orde omhulde.
Was de dag der aanneming verschenen, dan werd de nieuweling, in priestergewaad, aan de zwaarste proeven onderworpen. Men deed inbrandingen en insnijdingen op zijn lichaam, om zijn standvastigheid te beproeven, en daarna verbond hij zich met de gewijden, door de plegtige gelofte van onverbreekbare vriendschap. Had de nieuweling de proeven niet doorgestaan, of zich de toelating in de inwendigen kring der gewijden, onwaardig getoond, dan werd hem zyn inleg, gelijk sommigen vaststellen, tweevoudig, teruggegeven, maar hijzelf werd dood verklaard, en ter vereeuwiging van het gebeurde zette men hem, als ware hij werkelijk overleden, een gedenk of grafteken.
Nu was dan de nieuweling lid van de innerlijke Orde geworden. De geheimen werden hem geopenbaard; het werd licht voor hem. Thans kon hij onbelemmerd handelen; want hij had een steun gevonden. Allen maakten zich verantwoordelijk voor één, ondersteunden elk van hun broeders, door hun gezamenlijk aanzien met hun invloed, en, zo nodig met hun vermogen. Eerst na zoveel beproevingen en zuiveringen was de nieuweling, naar de zienswijze der Pythagoreeërs, geschikt voor het onmiddellijk mee werken tot het grote doel der Orde . de zeer bedorven zeden der volken van Groot
Griekenland te verbeteren, nuttige kundigheden te verbreiden, goede, werkzame mensen te vormen, hun geluk op deugd te grondvesten, en de tirannen (aldus noemde men toen allen, die zich wederrechtelijk van het opperbestuur meester gemaakt hadden, te verdrijven, eendracht en vrede onder alle standen te herstellen, de vrijheid en de eigendommen der burgers door wijze wetten, en door een gematigde regering te verzekeren, elke de orde moest handhaven. Om dit doel te bereiken, moest het de gewijden eerste zorg wezen, zo veel mogelijk alle openbare ambten te bezetten met leden van het verbond, zich aanhang onder het volk te verschaffen, en de Orde te verbreiden in de voornaamste steden van Groot Griekenland, en zelfs de eilanden. Inderdaad zag men toen overal mannen uit dit verbond aan het oofd der regering. De beroemdste veldheeren, staatsrnannen, wetgevers waren Pythagoreeërs. In de rechtszalen, in de raad, kortom overal, kregen zij overwicht. In de Koenobion,( het gebouw van hun verzamelingen), te Krotona werd niet zelden in het geheim over het lot van gehele volken beslist. Het bekende, hij
zelf heeft het gezegd) was waarschijnlijk het herkenningswoord, de leus, waardoor zij hun partij kenbaar maakten, welke stem te geven. Tot dat doel dienden ook hun zinnebeelden, welke bij de ingewijden de plaats van een geheime taal vervulden, en welke door de ongewijden niet werden verstaan. Ook hadden zij tekens; waaraan zij elkaar onderkenden. Van dien aard was, volgens LUCIANES, de drievoudige in zich zelf gestrengelde driehoek, die een ster, of een vijfhoek met vijf uitstekende driehoeken vormde
De goede inrichtin, van het verbond, de strenge keus, de talrijkheid, de zedelijke waarde en het maatschappelijk aanzien van de leden, had moeten doen veronderstellen, dat het verbond lang zou hebben bestaan, maar PYTHAGORAS beging twee fouten, die het bestaan van zijn verbond deden ophouden, hetwelk anders op zulke goede gronden en wetten steunde, dat het duizende jaren had kunnen bestaan. De ene fout was, dat hij de leden een geheel verschillende kleeding gaf, dan die der Profanen was, waardoor zijn aanhangers naauwkeurig opgemerkt, en hun aantal en invloed naauwkeurig berekend konden worden. De tweede fout was, dat zij welke behoorden tot de laagste Orde, dat is, die in alles nog niet ingewijd waren, bekend maakten, dat er nog een hogere Orde voorhanden was. Natuurlijk moest dit hen verbitteren, die van de hogere graden uitgesloten waren, en daardoor vond het verbond zijn graf.

PYTHAGOREEëRS
Mackey,
Zie VERBOND. (HET PYTHAGOREESCH)
Pythias
ridders.
Een geheime Orde in Amerika, tot ondersteuning van kranke medeleden en van hun nagelaten betrekkingen. Zij werd in 1864 te Washington gesticht door zekeren Mr. Rathbone, en breidde zich spoedig over de Ver. Staten uit. Oorspronkelijk waren daarin drie Grr.°. Page, Knaap en Ridder waarbij latereen Oppergr.°. kwam. Het hoofdbestuur heet: "Supreme Authority of the Knights of Pythias of the World" In '74 telde de O.°. 100.000 ridders, maar dit ledental verminderde in de laatste jaren zeer. Sedert 1877 is er een cooperatieve levensverzekering mee verbonden.