Calvinisme
Campus
Cargo cults
Chabad,
Chaldeeën
Chaldees Syrische Kerk,
Charidjieten
Chassidisme
Children of God,
Chinees-Orthodoxe Kerk
Chlysten
Chodja's
Christelijke Gereformeerde Kerken VERTAKKINGEN.
AARD VAN HET CHRISTENDOM
HEDENDAAGSE PROBLEMEN VAN HET CHRISTENDOM.
1. Organisatorische problemen.
2. Theologische problemen.
3. Ethische problemen.
Christengemeenschap, De,
Christian Catholic Apostolical Church in Zion,
Christian Churches
Christian Conference of Asia
Christian Methodist Episcopal Church,
Christian Reformed Church,
Christian Science
Christus,
Churches of Christ,
Church of England,
Church of God
Church of Scotland,
Church of the Brethren,
Church of the Nazarene,
Communauté de Taizé,
Conférence Catholique pour les Questions Oecuméniques
Confucianisme
Confucius
Congregationalisme
Constaninopel,




Calvinisme
vormt de belangrijkste sector van wat ter onderscheiding van het luthers als het *gereformeerd protestantisme wordt aangeduid. Het valt er niet mee samen, want tot het gereformeerd protestantisme behoort o.a. ook de stroming uitgaande van de Zwitserse kerkhervormer H. Zwingli (1484- 1531), die voor het optreden van Johannes Calvijn (1509-1564) reeds was gestorven. Voorts moet bij het calvinisme niet zozeer aan een theologisch en kerkelijk stelsel worden gedacht, als veeleer aan een allesomvattende wereld- en levensbeschouwing. Het calvinisme zoekt aansluiting bij de ideeën, uitgesproken door Johannes Calvijn, zonder er zich in alle opzichten op te willen vastleggen, omdat het zijn laatste norm ontleent aan de Heilige Schrift.

Diverse onderzoekers hebben in een bepaald grondbeginsel het wezen van het calvinisme trachten aan te geven. Als zodanig noemde men dan de predestinatie of de voorzienigheid Gods, met name ook Zijn volstrekte soevereiniteit. Maar het gemis aan eenstemmigheid op dit punt bewijst wel het onvruchtbare van een dergelijk pogen. Het calvinisme is niet op filosofische wijze geboren uit het nadenken over een of ander grondbeginsel, maar weet zich direct en volledig gebonden aan wat God in Zijn Woord heeft geopenbaard. Over de gehele linie wordt het gekenmerkt door de innerlijke behoefte zich voor alle opvattingen en gedragingen te verantwoorden tegenover de Heilige Schrift als enige en volstrekte regel van geloof en leven.

Voorop staat de erkenning van Gods volstrekte soevereiniteit over het leven en de noodzakelijkheid voor de mens om Hem te kennen en te dienen en zo Hem te verheerlijken op alle terreinen.
Hiermee gaat gepaard de belijdenis niet alleen van de afhankelijkheid van alle schepselen ten opzichte van Gods raad en bestel, maar ook van het volstrekte verderf als gevolg van de zonde, waardoor de mens uit zich zelf onmachtig is tot het zedelijk goede .
Uitsluitend aan Gods verkiezende genade in Christus is het te danken , dat er uit de wereld een gemeente wordt bijeengebracht . Het heil dat in de weg van het verbond aan deze gemeente toekomt is gegrond op het werk van Christus. die haar tegelijk door de Heilige Geest roept en bekwaamt tot een leven van heiligmaking en gehoorzaamheid. Het kenmerk van dit leven is niet wereldmijding en ascese, wel positieve aanvaarding van de wereld als schepping Gods. Alle eerbare arbeid, van welke aard verder ook, wordt beschouwd als het vervullen van een goddelijke roeping. Ook het uitlenen van geld tegen een matige rente, wat in de eeuwen voor de Reformatie werd veroordeeld, ontmoet bij dit standpunt geen bezwaar. Hieruit evenwel af te leiden dat het calvinisme verantwoordelijk zou zijn voor het ontstaan van het moderne kapitalisme, is niet juist.

Bij alle bereidheid om de wereld te aanvaarden, kent het namelijk evenzeer de roeping zich van de wereld los te maken. Want het aardse leven behoort steeds te worden gezien in het licht van de eeuwigheid. De overdenking van het toekomstige leven geeft aan de houding van de christen een eigenaardig naar de hemel toegekeerd karakter. De vrijheid die hij in Christus bezit, houdt voor hem in gebondenheid aan Gods wet, die leidt tot een strenge zedelijkheid en een voortdurende tuchtoefening van zichzelf.

In het calvinisme heeft men willen zoeken de oorsprong en waarborg der constitutionele vrijheden. Dit is evenwel slechts juist wanneer men let op een latere ontwikkeling. Oorspronkelijk heeft het calvinisme aangedrongen op het straffen van ketters door de overheid, aan welke een bepaalde taak ook ten opzichte van de Kerk werd toegedacht. Men spreekt in dat verband veelal van een theocratische opvatting. Niettemin is het de verdienste van Calvijn. dat hij van het begin af is opgekomen voor de zelfstandigheid van de kerk ten opzichte van de staat, al heeft hij dan niet terstond de volle consequenties van dit beginsel gezien en in praktijk gebracht. Ook het belang van de vrije ontwikkeling van wetenschap en kunst is door het calvinisme begrepen.

Het calvinisme is niet aan een bepaald volk of cultuur gebonden. Het heeft in onderscheidene landen van Europa en in andere delen der wereld een krachtige voedingsbodem gevonden. Elders is het ondanks de aanwezige innerlijke affiniteit. door geweld en vervolging verdrongen. Nog altijd blijkt het een levenskrachtig beginsel in te houden. De invloed van het calvinisme heeft zich vooral doen gelden in Zwitserland, Frankrijk, Nederland, Duitsland. Hongarije, Engeland, Schotland, de Veren19de Staten en Zuid-Afrika, vroeger ook in Polen en Oostenrijk.

Lit.: A. KIJYPER, Het calvinisme (1899); H. DE VRIES DE HEEKELINGEN, Geneve pépiniere du calvinisme hollandais (2dln..1918 19241;H.CLAVIER. Études sur le calvinisme (tlg36); J. BOIIATEC, Calvins Lehre von Staat und Kirche (1937); A. A. VAN SCHELVEN, Het calvinisme gedurende zijn bloeitijd (3 dln,, 1943-1965); D. NAUTA, Het calvinisme in Nederland (1949); CH. D. CREMEANS, The reception of calvinistic thought in England (1949); W. KOLFHAUS, Vom christlichen Leben nach Calvin {E949); H. PIXBERG, Der deutsche Calvinismus und die Padagogik (1952); E. G LÉONARD, Le protestant francais (1953); J. T. McNExLL, The history and character of calvinism (1954); J. T. HOOGSTRA (red.), American Calvinism. A survey (19S7); IDEM, John Calvin. Contemporary prophet. A symposion (1959); A. BIÉLER, La pensee économique et sociale de Calvin (1959); J. MOLTMANN, Pradestination und Perseveranz (l961); K. REUTER, Das Grundverstandnis der Theologie Calvins (1963); A. BIÉLER, L'homme et la femme dans la morale calVjn jSte ( 19631: J. BOISSET, Calvin et la souveraineté de Dieu (1964) E. D. WILLIS, Calvin s catholic christology (1966); J. CADIER, Calvin. Sa vie, son euvrc avec un exposé de sa philosophie ( I 967); B. C. MlLNrR JR., Calvin's doctrine of the church (1970 j.



Campus
bewegingen, benaming voor de christelijke religieuze activiteiten binnen het studentenleven aan de Amerikaanse universiteiten sedert het begin van de jaren zeventig. De beweging valt uiteen in een groot aantal groeperingen, met als belangrijkste de Campus Crusade for Christ, in 1951 opgericht door Bil Bright op de universiteitscampus van Los Angeles. Het is onder de religieuze studentenbewegingen de meest agressieve en zakelijke groep, die zich vooral richt tot die studenten die na hun studie het zakenleven ingaan. Campus Crusaders voelen zich sterk aangetrokken tot het ideaalbeeld van de atletische, jonge Amerikaanse man. Atleten spelen een belangrijke rol in de beweging en hun getuigenissen treft men in de literatuur van de Crusaders veelvuldig aan. Essentieel voor de beweging zijn vier spirituele wetten, die geformuleerd zijn door Bill Bright:
1. God houdt van je en heeft een prachtige bedoeling met je;
2. de mens is zondig en gescheiden van God, daarom kan hij Gods liefde en bedoeling niet ervaren;
3. alleen door Jezus Christus kun je Gods liefde en bedoeling kennen en ervaren;
4. we moeten persoonlijk Jezus Christus aanvaarden als Heiland en Heer: dan kunnen we Gods liefde en Zijn bedoeling met ons leven kennen en ervaren.

Te midden van de algehele religieuze opleving op de Amerikaanse universiteiten houden de Campus Crusaders massale bijeenkomsten overal in de Veren19de Staten. Zij zijn ervan overtuigd dat het moment aangebroken is om zielen voor Christus te winnen en organiseren uitgebreide evangelisatiecampagnes; de studenten krijgen training in getuigenistechnieken en gaan in groten getale de straat op.

Naast de Crusaders bestaat een aantal kleinere bewegingen als The American Association of Evangelical Students, met grote interesse voor sociale problemen, de Inter-Varsity Christian Fellowship, die zich sterk verzet tegen de gevest19de kerken, en het Christian World Liberation Front

Lit.: P. ROWLEY, New gods in America (1971) F.-W. HAACK, Die neuen Jugendreligionen ( 3 1976).



Cargo cults
is de naam voor magisch-religieuze bewegingen onder de inheemse bevolking van Nieuw-Guinea en Melanesië, die gekenmerkt worden door een sterke emotionaliteit en een allesoverheersende heilsverwachting, in het bijzonder de verwachting dat de begeerlijke, maar goeddeels onbereikbare goederen der blanken op wonderbaarlijke wijze (bijv. in een schip of vliegtuig bemand door de voorouders) in ongekende hoeveelheden tot de aanhangers van deze cultusbewegingen, die meestal door profetische Figuren aangevoerd worden, zullen komen. De naam is ontleend aan het feit dat in sommige gebieden door de bevolking voor het geheel der rijkdommen van de blanken een verbastering van het woord 'cargo' (scheeps- of vliegtuiglading) gebruikt wordt Ofschoon zulke bewegingen reeds voor het begin van deze eeuw gesignaleerd zijn, is hun verbreiding na de Tweede Wereldoorlog sterk toegenomen. Aangenomen mag worden dat de confrontatie der bevolking met de voor hen verbijsterende materiële macht der Amerikanen daarbij een rol gespeeld heeft.

De overheid staat doorgaans afwijzend tegenover deze bewegingen, niet alleen omdat de aanhangers soms in vervoering (en rekenend op een spoedige vervulling van hun verwachtingen) de traditionele bestaansbronnen, bijv. hun akkers, verwaarlozen of zelfs vernietigen, maar ook omdat vaak de neiging bestaat een eigen gezagsapparaat te scheppen en belasting te gaan heffen. De cargo cults houden in de grond een protest in tegen de inferieure positie waarin de samenleving geraakt is in de koloniale situatie.

Lit.: F. C. KAMMA, De messiaanse Koreri-bewegingen in het Biaks-Noemfoorse Cultuurgebied (1954; diss.); P. WORSLEY, The trumpet shall sound (1957); A. J. E KÖBBEN, Profetische bewegingen als uiting van sociaal protest, in: Sociologisch laarboek, 13 (1959), blz. 5 88,: P. Lawrence, Road belongcargo (1964): A. J. E. KÖBBEN, Van primitieven tot medehurgers ( 1971).



Chabad,
chassidische beweging die in tegenstelling tot andere chassidische bewegingen zeer filosofisch en wetenschappelijk georiënteerd is en meer de nadruk legt op studie dan op extase en emotie (* Chassidisme). De naam Chabad is samengesteld uit de beginletters van drie Hebreeuwse woorden: chochma (= wijsheid), bina (= inzicht) en daat ( = kennis). De beweging ontwikkelde zich aanvankelijk hoofdzakelijk in Wit-Rusland onder leiding van Sjneoer Zalman van Lyady (1777 1812), die heftig werd bestreden door de mitnagdiem onder leiding van de Gaon van Wilna Als gevolg van verdachtmakingen door zijn tegenstanders werd Sjneoer Zalman tweemaal gevangengenomen door de Russische regering; de aanhangers van de Chabad vieren ieder jaar nog de dag van zijn vrijlating als een feestdag (Farbringenis).
Na Zalmans vrijlating groeide de beweging snel en zij had na Sjneoer Zalman bekende leiders als Menachem Mendel van Loebawitsj (gest. 1866). De tegenwoordige leider resideert in New York, waar het hoofdkwartier van de beweging, die over de gehele wereld verbreid is, is gevestigd. De beweging stichtte scholen, centra voor studenten en enkele dorpen in Israël. De aanhangers van de Chabad trachten door een nieuwe benadering, nl. die van een voorbeeldig leven en een minder agressieve houding tegenover andere opvattingen, een soort internjoodse zending te bewerkstelligen. De filosofische grondslag van de beweging is neergelegd in het werk van haar stichter, de Tanja



Chaldeeën
of Chaldeeërs is ook van ouds (Bar Hebracus, 1226 1286, kent deze naam reeds) gebruikt als aanduiding voor de *Nestorianen, daar deze aanvankelijk hun voornaamste zetel hadden in het oude Chaldea. Toen in de 16de en 17de eeuw bepaalde groepen Nestorianen zich met Rome veren19den, werd het meer en meer gebruikelijk alleen dezen met de naam Chaldeeën aan te duiden, terwijl de niet met Rome geunieerden langzamerhand *Assyriërs genoemd werden. De Chaldese (of Chaldeeuwse) christenen, in totaal ca. 175 000, hebben een eigen patriarch (officieel: de patriarch van Babylonië der Chaldeeërs}, die in Bagdad resideert. Het patriarchaat, welks gebied zich over het gehele Midden-Oosten uitstrekt, telt ca. 100 wereldpriesters, een kloostergenootschap voor mannen (met drie bij Mosoel gelegen kloosters) en een voor vrouwen. Lit.: B. SPULER, Die Nestorianische Kirche, in: Handb. der Orientalistik 1, 8, Zweiter Abschnitt, blz. 163-166; J. JOSEPH, The Nestorians and their Muslim neighbours (1961).



Chaldees Syrische Kerk,
z Malabar-christenen.



Charidjieten
(v. Arab. charidj, meerv. chawartdj = de zich afsplitsenden), naam van de eerste islamitische sekte, die na de slag bij Siffin (657) ontstond, doordat 12 000 streng-gelovigen het leger van de (vierde) kalief, Ali ibn Aboe Talib, verlieten, daar deze zijn recht op het kalifaat door een scheidsgerecht liet beslissen. In de eerste eeuw van de islam vormden Bij vooral in Perzië machtige groepen van opstandigen, tegen wie de Omajjaden voortdurend hadden te strijden. De sedert de 9de eeuw in de bergen ten zuiden van Tripoli en in Zuid-Algerije wonende charidjieten worden meestal ibadieten genoemd, naar een hunner leiders. Ook in Oman is de sekte bij bepaalde bevolkingsgroepen blij ven voortleven . De dogmatische opvattingen der oudstecharidjieten, die de werken met grote beslistheid boven het geloof stelden, zijn van grote invloed geweest op het begin van de dialectische theologie in de islam.

Lit: A M GOICHON, La vie féminine au MZab (2 dln, 1927 1931); A. J. WENSINCK, The Mostim Creed (1932); W. MONTGOMERY WATT, Islam and the integration of society (196I); PH. K HITTI, History of the Arabs (91967).



Chassidisme
(v. Hebr. chassied = vroom), joodse godsdienstige beweging, die ontstond in Polen in het begin van de 18de eeuw en die in de twee volgende eeuwen invloed kreeg op haast de helft van de joodse gemeenschap in de wereld.
De beweging moet wel worden onderscheiden van de chassidiem in de Makkabeeenboeken en van de middeleeuwse pieuze beweging met een mystieke ondergrond, waarvan de aanhangers ook chassidiem worden genoemd. De chassidische beweging in de IXde eeuw ontstond op grond van een aantal factoren. De voornaamste daarvan was de geestelijke en economische neergang, die vooral de arme landelijke bevolking in wanhoop bracht na de vervolgingen door de kozakken in de 17de eeuw.
De tweede was de niet te peilen wanhoop, die het gevolg was van de teleurstelling na de ineenstorting van de messiaanse beweging van Sjabtai Zwi, een beweging die als geen andere vrijwel de gehele joodse gemeenschap in haar greep had gekregen en aan de rand van de extase der messiaanse vervulling had gebracht.
Als derde factor kan genoemd worden de grote afstand die ontstaan was tussen de joodse intelligentsia en de massa, die de tot een steriel intellectualisme geworden talmoedstudie der joodse leraren niet meer kon begrijpen. Door dit alles was de bereidheid van de massa om een mystieke leer te aanvaarden die de werkelijkheid van vandaag niet meer zag als de eigenlijke werkelijkheid, erg groot geworden . Als stichter van de beweging wordt Israël ben Eliezer (1700 1760) beschouwd: hij kreeg de naam Baal Sjem Tov (Meester van de Goede Naam') met de initialennaam Besjt. De chassidische beweging verspreidde zich heel snel, vooral na de dood van de Besjt, onder leiding van haar leraren. Men begon de geestelijke leider, de tsaddik (= de rechtvaardige; huiselijk de rebbe), te zien als een bemiddelaar tussen God en mens, door wiens bemiddeling beden konden worden vervuld of de toekomst kon worden gezien. Er ontstonden dynastieën van tsaddikiem, die er vaak een hele hofhouding op na hielden en omgeven waren door een kring geestdriftige aanhangers.
Toen de chassidische beweging groeide, begonnen de officiële geestelijke leiders voor wie niet de mystiek maar de bestudering van de rabbijnse literatuur uitgangspunt bleef voor het heil van de jood, de chassidische beweging te bestrijden. De tegenstanders werden mitnagdiem (= tegenstanders) genoemd. De grote talmoedist en geestelijk leider van Wilna (Elia, de Gaon van Wilna) sprak de ban uit over de chassidiem en over de wijze waarop zij veranderingen in de liturgie hadden aangebracht. De chassidiem hielden zich namelijk wel streng aan de joodse traditie, maar zij legden vaak de accenten anders.

De leer van het chassidisme gaat uit van de gedachte dat alles gevuld is door Gods aanwezigheid en dat het mogelijk is van uit de dingen van het gewone leven te komen tot de hoogste extase. Deze leer sluit aan bij vroegere gedachten van de kabbala en bij de mystiek van Izaak Loeria, maar heeft als eigen bijdrage een verdieping van het persoonlijke leven en van het gemeenschapsleven.
Daarnaast is er het gevoel van in vreugde met God verbonden zijn, dat de ascese afwijst. Een dergelijke vreugde moet haar grond hebben in de diep in de mens levende geestdrift (hitlakawoet), die alleen maar ontstaan kan wanneer de mens volkomen door het bewustzijn van Gods aanwezigheid gegrepen is en die leiden kan tot het hoogtepunt der extase, waarbij de mens buiten zich zelf treedt. Om dit tot werkelijkheid te maken in het eigen leven staat de chassied in de dienst die tegelijkertijd dienst aan God en de mensen is (= avoda} en die zijn betekenis krijgt door de innerlijke concentratie, de kawana. De taak van de mens blijft het om de verstrooide goddelijke vonken die overal terechtgekomen zijn, zelfs in de laagste, ja, zelfs in de verkeerde dingen, te bevrijden en daardoor mee te werken aan de verlossing van Gods majesteit (de Sjechina) uit haar verbanning. Alle dingen kunnen gewijd zijn. In de juiste gerichtheid is eten en drinken niet profaan, maar heilig. Zonder deze gerichtheid is ook dat wat als heilig beschouwd wordt, profaan.

Het chassidisme heeft sinds de 19de eeuw zijn betekenis als massabeweging verloren, ook al leeft het nog sterk in sommige kleinere groepen, bijv. de *Chabad-beweging. Door het communisme en later door de Duitse vervolgingen werden alle centra van het chassidisme in Oost-Europa vernietigd. Thans bevinden de voornaamste centra zich in Israël en de Veren19de Staten. Door de geschriften van Martin Buber kreeg het chassidisme grote bekendheid buiten het jodendom. Daar Buber echter nadruk legt op zeer bepaalde aspecten van het chassidisme en andere verwaarloost (de kabbalistische invloed en het nauwkeurig naleven van de godsdienstcodex), worden zijn opvattingen wel neochassidisch genoemd.

Lit: S. I)UBNOW, Geschichte des Chassidismus (X93I); L. NEWMAN, The Hasidic anthoiogy (1934); L. GtJLKOWITSCH, Die Grundgedanken des Chassidismus ais Quelle seines Schicksals (Ig38]; IDEM, Das kulturhist. Bild des Chassidismus (Ig38); G. SCHOLEM, Major trends in lewish mysticism (1961), M BUBER, Schnften zum Chassidismus, Werke 111 (1963): H. M. RABINOWICZ, World of chassidism (1970).



Children of God,
religieuze jongerenbeweging in de Veren19de Staten, een onderdeel van de beweging van 'Jesus People, onderscheidt zich van andere Jezusgroepen door haar eigen, zeer gereglementeerde structuur. De groep is ontstaan in 1967 in Californië, uit een initiatief van de evangelisten David Berg en Fred Jordan. De Children of God geloven het uitverkoren volk te zijn en geven zich zelf oudtestamentische namen. Ze vormen communes, die genoemd zijn naar de stammen van het oude Israël en die ingericht zijn naar het model van de Israëlische kibboets. Ze kleden zich, zoals ze menen dat de joden in de woestijn gekleed waren, na de uittocht uit Egypte. Na een conflict tussen Berg ('Moses') en Jordan viel de beweging in 1971 uiteen in een groot aantal kleine, veelal autonome groepen, die zich over de Veren19de Staten verspreidden en ook naar West-Europa trokken.

Essentieel voor de beweging is een zeer rigide apocalyptische voorstelling: de wederkomst van Jezus is zeer nabij en daarom moeten de Children of God zich afscheiden van de wereld en rein blijven. Omdat de aarde binnenkort vernietigd zal worden, is het niet nodig een baan te hebben of een studie te volgen. Een nieuw lid geeft al zijn bezittingen aan de commune waarin hij wordt opgenomen. De beweging werd geconfronteerd met nogal wat conflicten met een comité van bezorgde ouders: het Parent's Committee to Save our Sons and Doughters from the Children of God Organisation. Het comité beschuld19de de beweging ervan kinderen te kidnappen, ze te indoctrineren en haat jegens hun ouders bij te brengen.

Lit.: D. PEDERSON, Jesus People (1971): IDEM en A. MAUSS, The cross and the commune, in: CH. GLOCK (red.), Rellgion in sociological perspective (1973), F.-W. HAACFC, Die neuen Jugendreligionen (31976).



Chinees-Orthodoxe Kerk
een der autonome (gedeeltelijk zelfstandige) *oosterse kerken, ontstaan na het midden van de 19de eeuw. In 1863 werd de Russische missie in China rechtstreeks geplaatst onder de jurisdictie van de H. Synode van de Russisch-Orthodoxe Kerk.
In 1897 reorganiseerde de Russische missie-overste, archimandriet Innocent, het kerkelijk leven. De Slavische kerktaal werd gedeeltelijk vervangen door het Chinees. In 1901 werd Innocent tot eerste orthodoxe bisschop van Peking gewijd, en in 1914 telde de kerk 5000 gelovigen. Toen echter vanwege het uitbreken van de revolutie vele Russen naar China emigreerden, steeg het aantal tot 200000 (191 8). Aangezien het een emigrantenkerk betrof, werd de jurisdictie ervan overgenomen door de synode van de 'Russisch-Orthodoxe Kerk in ballingschap' in 1945 hernam echter het patriarchaat van Moskou zijn gezag over de kerk in China, die voortaan behoorde tot het 'exarchaat van het Verre Oosten'.
Het telde één metropool (Peking) en vier hulpbisdommen: Pingtjien, Sjanghai, Tientsin en Sie-sien, met in totaal 150 parochies en 200 000 gelovigen (1950). De overwinning van het communisme in China verjoeg de Russische immigranten. Onder de druk van het nieuwe regime werd de Kerk met toestemming van Moskou zoveel mogelijk genationaliseerd: in 1950 werd de eerste Chinese bisschop van de Byzantijnse ritus, Simeon Toe, te Moskou gewijd. Hij werd belast met het bisdom Sjanghai. In 1956 riep het patriarchaat van Moskou de Russische hiërarchen terug en verleende het zelfbestuur (autonomie) aan de Chinees-Orthodoxe Kerk. De eerste Chinese metropoliet van Peking was Basilius (Ignatius Jao-Fuan). De Chinees-Orthodoxe Kerk telt ca. 20 000 gelovigen, georganiseerd in de twee bisdommen Peking en Sjanghai.

Lit.:D. VAUGRAM REES, The 'Jesus Family' in communist China (1956; Ned. vert.: Jezus in Rood China, 1962); F. P. JONES, The church in communist China (1962); C. HOCKIN, Servants of God in People's China (1962); G. VAP4 WINSEN, De kerkvervolging in China in: Het missiewerk (1963), blz. 1-24; TH HANG, Die katholische Kirche im Chinesischenraum(1963);P.AI COHEN SChINA and Christianity(1963); FANGCHE-YONC;, De katholieke kerk in China, in: Concilium (maart 1966), blz. 53 74.



Chlysten
(v. Russ. chlyst = zweep; lett.: geselaars), aanhangers van een geheime Russische sekte, ontstaan rond het midden der 1 7de eeuw. Zij noemden zich zelf 'Godsmensen' of ook 'Christy' (meerv. van Christus). Als hun stichter noemen zij Danila Filippov, een boer uit het gouvernement Kostronsa, die als de incarnatie van God de Vader werd beschouwd. Zijn medewerker, de boer Ivan Soeslov, werd tot zijn 'zoon Christus' en zijn moeder, Irina Nesterova, tot 'Moeder Gods' verheven. Bij latere verspreiding (na 1750) kreeg iedere gemeente haar eigen Christus en Moeder Gods; bovendien was ieder lid er toe geroepen, een Christus te worden.
De chlysten kennen een strenge ascese, die de geslachtelijke omgang verbiedt. De beleving van de leer gaat gepaard met extatische dansen en geselingen. Zij zijn niet hiërarchisch georganiseerd en kennen geen kerk en sacramenten, omdat de eerste chlysten voortgekomen zijn uit de priesterloze sekte der Raskolniki. Ondanks hevige vervolgingen door de tsaristische politie verbreidden de chlysten zich, aanvankelijk met Moskou als middelpunt, langzamerhand over geheel Rusland; hun aantal en namen werden steeds geheim gehouden. Over de lotgevallen van de sekte tijdens de Sovjetheerschappij is niets zeker.

Lit.: K. GRASS, Die russische Sekten, I (1905 1907); J. B. SEVÉRAC, La secte russe des Hommes de Dieu ( 1906); J. H CURTISS, The Russian church and the Soviet State ( X 953).



Chodja's
(v. Perz. chodya = heer, meester), een islamitische sekte, de volgelingen van de Aga Khan. Zij behoren tot de *isma'ilieten. De Chodia's, oorspronkelijk door ismatilitische propagandisten uit Perzië in de 14de eeuw bekeerde Hindoes, zijn thans nog vrijwel uitsluitend in Pakistan gevestigd, waar zij zich beschouwen als een afzonderlijke kaste. De meesten van hen zijn welgestelde handelslieden. Hun aantal wordt op enkele honderdduizenden geschat. Het leiderschap van de sekte, en daarmee de titel Aga Khan, is erfelijk.



Christengemeenschap, De,
is een beweging tot religieuze vernieuwing, ontstaan te Stuttgart in 1922 onder mensen die onder invloed stonden van Rudolf Steiners *antroposofie.
De groep werd genoemd Die Christengemeinschaft en verbreidde zich al spoedig ook naar Nederland als 'De Christengemeenschap'. Hoofdleider (Erzoberlenker} werd de Berlijnse predikant Friedrich Rittelmeyer; na zijn dood in 1938 werd hij opgevolgd door Emil Bock, bijgestaan door G. Husemann en A. Heidenreich. Een vijftal leiders is aangewezen voor de diverse gebieden. Behalve in Duitsland zijn in Zwitserland, Oostenrijk, Nederland, Engeland, Noorwegen, Zweden, Tsjechoslowakije en de Verenigde Staten, een aantal onafhankelijke gemeenten. Gedurende de Tweede Wereldoorlog was de gemeenschap in Duitsland verboden. De Christengemeenschap kent zeven sacramenten: doop, jeugdwijding, priesterlijke zielzorg, het heiligmaals huwelijkswijding, stervenswijding, priesterwijding. Er bestaat geen confessionele dwang noch een episcopaat met apostolische successie. De eredienst heet Menschenweihehandlung.
De gemeenschap geeft aan de bijbelse uitdrukkingen (vooral wordt het Evangelie naar Johannes gelezen} een kosmische interpretatie: grote nadruk valt op de gestalte van Christus, eveneens kosmisch opgevat. De eredienst, waarin dood en opstanding in het centrum staan, wordt beschouwd als een beleven van Christus en een 'voortgaand Christusgebeuren'. Er is veel ceremonieel. In Nederland werken veertien priesters (ook vrouwen kunnen priester zijn) onder ongeveer 1700 leden der autonome gemeenten.

Lit.: F. RITTELMEYER, Tatchristentum( 1925): IDEM, Vom johanneischen Zeitalter (1925): IDEM, Meine Lebensbegegnung mit R. Steiner 11928); IDEM, Theologie und Anthroposophie (Ig30): E. Bocs, Beitrage zum Verstandnis des Evangeliums (1927): IDEM, Katholizismus, Protestantismus, Christengemeinschaft (1940); IDEM, Christentum (3 dln., 31957); R. FrtlELING, Die sieben Sakramente (1926); IDEM, Der heilige Berg (1930); F. C. J. Los, De eredienst (vert., 1929); W. STAHLIN e.a., Evangelium und Christengemeinschaft (1953, kritisch) K. HETTEN, Sekten und religiöse Sondergemeinschaften der Gegenwart (41954) biz. 283 327 (kritisch). - Periodiekert: Die Christengemeinschaft; De Christengemeenschap.



Christian Catholic Apostolical Church in Zion,
z. Afrikaanse Onathankelijke Kerken.



Christian Churches
(Disciples of Christ), z. Disciples of Christ.



Christian Conference of Asia
(CCA), tot 1973 geheten: East Asian Christian Conference (E A C C), organisatie die in 1959 werd opgericht te Kuala Lumpur (Malakka) als permanent orgaan voor coöperatie tussen 79 kerken en 14 christenraden in 14 landen van Zuidoost-Azië en wel voor onderlinge bijstand bij de evangelisatie in eigen omgeving en de dienst aan de sociale, economische en politieke opbouw der jonge naties. Te Bangkok (1964) besloot men een geloofsbelijdenis op te stellen in termen die relevant voor het eigen leven en de Aziatische omgeving zijn. In 1965 werd een gezangenboek gepubliceerd met 100 traditioneel westerse en 100 inheems-Aziatische gezangen. De CCA blijft ten opzichte van de Wereldraad van Kerken autonoom, maar er bestaan onderling goede contacten. In 1973 is de naam veranderd in Christian Conference of Asta



Christian Methodist Episcopal Church,
- Methodistische kerken.



Christian Reformed Church,
z Reformed Church in America.



Christian Science
(in het Nederlands: De Christelijke Wetenschap), christelijke religieuze beweging die werd gesticht door de Amerikaanse Mary Baker Eddy (1821-1910). Haar belangrijkste gedachten zijn dat God, die Gemoed (Mind) en Geest is, 'het goddelijk beginsel (is) van alles, wat werkelijk bestaat'. Daar God Geest, Alles-in-alles en het oneindig Goede is, zijn ook al zijn werken geestelijk en goed materie, zonde, ziekte en dood hebben geen reëel bestaan. Van de slavernij hiervan wordt ieder bevrijd, die de alheid van het goede begrijpt en die de onwerkelijkheid van het kwaad, alsmede de nietsheid van de stof erkent en daardoor de waandenkbeelden van het sterfelijk gemoed loslaat. Voor dit alles beroept Christian Science zich op de bijbel en vooral op de woorden en werken van Christus Jezus, 'de Weg wijzer'.

Bijzondere aandacht wordt geschonken aan de genezingswonderen van Jezus; deze zijn echter 'niet bovennatuurlijk, doch in de hoogste mate natuurlijk'. Kruisiging en opstanding 'dienden om het geloof op te heffen tot een begrijpen van het eeuwige Leven, van de alheid van Ziel, Geest en de nietsheid van de stof'. Een leven in overeenstemming met de leer van Jezus brengt volgens Christian Science zowel geestelijk als lichamelijk welzijn. Zonde en ziekte worden overwonnen, doordat men het onwerkelijke ervan inziet, alsmede de alheid van God of het goede.

De eerste Christian Science Kerk werd in 1879 door Mrs. Eddy opgericht. In 1892 werd de tegenwoordige kerk gesticht onder de naam 'The First Church of Christ, Scientist, in Boston, Massachusetts, welke ook 'De Moederkerk' wordt genoemd. Zij heeft 3 300 vertakkingen in meer dan 50 landen, waarvan 16, alsmede enige groepen, in Nederland. Deze dochterkerken en verenigingen staan los van elkaar, doch zijn in De Moederkerk toch met elkaar verbonden. Het belangrijke leerboek van Christian Science is: Science and heaith with key to the Scriptures (Wetenschap en gezondheid met sleutel tot de Heilige Schrift) door Mrs. Eddy geschreven en in 1875 uitgegeven. Uit dit boek en uit de bijbel wordt in de samenkomsten gelezen door voorlezers (voorgangers in eigenlijke zin kent men niet). Bepaalde personen, de 'Christian Science practitioners', oefenen de praktijk van genezing uit. In The Christian Science Journal en De Heraut van de Christelijke Wetensschap vindt men deze practitioners vermeld, terwijl tevens getuigenissen betreffende genezing zijn opgenomen.

Belangrijke uitgaven zijn verder, behalve de overige werken van Mary Baker Eddy: het weekblad Christian Scierlce Sentinel, de Christian Science Quarterly met de wekelijkse bijbellessen en het vooraanstaande dagblad: The Christtan Science Monitor.

Lit.: SIBYL WILBUR, The life of Mary Baker Eddy (1907); CLIFFORD P. SMITH, Historical sketches from the life of Mary Baker Eddy and the history of Christian Scierlce (1941): NORMAN BEASLY! The Cross and the Crown (1952); IDEM, The continuing Spirit (1956): THOMAS L. LEISHMAN, Why I am a Christian Scientist (1958: paperback ed. 1966), ROBERT PEEL, Christian Science: Its encounter with American culture (1958; paperback ed . 1965); DEWITT 30H0, The Christian Science way of life (1962; met ERWIN D. CANHAM, A Christian Scientist's life; paperback ed. 1965); ROBERT PEEL, Mary Baker Eddy: The years of discovery (1966). - ficritgsch: V. NYEISS, Die Heilslehre der Christian Science Darstellungen und Kritik (1927); K. ALGERMISSEN, Die christliche Wissenschaft (1928), ST.ZWEIG, Die Heilung durch den Geist(1932,2 1952}; L. P. V.D. DoEs,ChristianScience als sociaal verschijnsel (61947); M. C. VAN MOURIK BROEKMAN, Geestelijke stromingen in het christelijk cultuurbeeld (1949); K. HUTTEN, Sekten und religiöse Sondergemeinschaften der Gegenwart (41954i, blz. 177 203: A century of Christian Science healing (1966) .



Christus,
z. Jezus.



Churches of Christ,
z. Disciples of Christ.



Church of England,
z. Anglicaanse Kerk.



Church of God
is de benaming van verscheidene sekten in de Veren19de Staten . Allereerst zij genoemd een aantal gemeenten (Church of God in North America), ontstaan tussen 1820 en 1830 naar het voorbeeld van een door John Weinbrenner te Harrisburg (Pa) gestichte gemeente. Zij kennen de voetwassing en de onderdompelingsdoop. Weinbrenner was, na een opwekkingsbeweging te hebben meegemaakt, uit de Duits-Gereformeerde Kerk getreden. Het ledental bedraagt ca. 300000. Voorts dragen verscheiden Pinkstergroepen (* Pinksterbeweging) deze naam. Met centrum Cleveland bestaat o.a. een door A. J. Tomlinson, een lid der *Holiness Churches, verzamelde groep gemeenten (1906); met centrum Anderson (Ind.) een groep gemeenten die door afsplitsing van de 'Weinbrennerianen' zijn ontstaan. Deze sekte is gesticht door D. S. Warner ( l 880). Lit.: K. HUTTEN, Seher, Grubler, EnthusLasten (1 l967).



Church of Scotland,
z. Schotse Kerk.



Church of the Brethren,
z. Broederenkerk.



Church of the Nazarene,
z. Holiness Churches.



Communauté de Taizé,
z. Taizé, Communauté de.



Conférence Catholique pour les Questions Oecuméniques
was het eerste internationale orgaan van de oecumenische beweging in de Rooms-Katholieke Kerk. Het kwam voort uit een Nederlands initiatief van de Willibrord Vereniging in 1951. Deze conferenties hebben niet alleen door gemeenschappelijke studie de oecumenische gedachte binnen de Rooms-Katholieke Kerk bevorderd, maar ook een katholieke bijdrage geleverd aan de geloofsbezinning op die onderwerpen die in de Wereldraad van Kerken aan de orde werden gesteld. De belangrijkste conferenties waren: Christ, the Hope of the world (Huis ter Heide 1953), La seigneurie du Christ sur l'Église et sur le monde (Chevetogne 1957), Differences compatibles with unity (Gazzada 1960). De Conférence heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de oprichting van het Secretariaat ter bevordering van de eenheid van de christenen te Rome.