Maçonnieke encyclopedie-F.

De Maconnieke Encyclopedie zoekt


Een ogenblik !

 

DE ZESTIENDE GRAAD (PRINS VAN JERUZALEM)

 

De 16e graad van Prins van Jeruzalem is een vervolg van de 15se graad van Ridder van het 0osten en het Zwaard.

De Tempelbouw ging met grote moeilijkheden gepaard; de tegenstanders van het volk van Judea huurden lieden om Jeruzalems Raad te vernietigen en zij dienden klachten in bij Cyrus' opvolger Cambyses, koning van Perzië, die, gehoor gevend aan het gestook van naijverige Perzische satrapen, de verdere bouw van de Tempel verbood.

Het macht en geweld en door kuiperijen werd de voortzetting van de bouw dus belet en het werk aan het fluis Gods hield op tot in het tweede jaar van Darius' regering over Perzië.

 

Zerubbabel ging zelf naar Babylon om bij Darius, de vriend uit zijn jeugd de belangen van de T.°. te bepleiten.

Na een tocht vol gevaren en avonturen werd hij in de omgeving van Babylon door Perzische soldaten gevangen genomen en voor koning Darius gebracht die hem dadelijk herkende, weer op vrije voeten stelde, en hem een schitterend feest aanbood (vide het slot van de beschrijving van het rituaal van de 16e graad).

 

Het was deze Darius die bij edict, gedaan de 20e dag van de maand Tebet in het 5e jaar van Cyrus en in het 2e jaar van Darius' regering, de verdere bemoeilijking van de bouw van de tempel verbood; op de overtreding hiervan de verbeurdverklaring van have en goed en ophanging van de overtreder als straf stelde (Dit edict is omschreven in het Boek Ezra, hoofdstuk 6).

Hij (her)benoemde Zerubbabel tot Stadhouder van Jeruzalem en zowel de T.°. als de tempelwerkers verleende hij vrijdom van belastingen.

 

De 2e T.°. van Jeruzalem werd voltooid op de 3e dag van de lle maand Adar van het jaar 516 v. Chr., het 6e jaar van koning Darius' bewind (Vide het Boek Ezra 6:15).

De T.°. werd plechtig ingewijd; de Priesters en de Levieten kregen hun taak overeenkomstig de wetten van Mozes en de oude eredienst werd hersteld.

De 2e T.°. (van Zerubbabel) was van veel mindere pracht dan de le T.°. (van Salomo).

Volgens de Joden ontbraken in de 2e T.°. 5 dingen, die in de 1e T.°. waren: de Ark des Verbonds, de Urim en Thummim (de orakelobjecten in de borstplaat van de hogepriester), het Vuur des Hemels, de Goddelijke Aanwezigheid of de Wolk van Glorie, de Geest van profetie en de Macht der wonderen (Mackey).

 

De korte geschiedenis van Jeruzalem en de T.°. aldaar is als volgt: 990 v. Chr, werd de stad Jeruzalem, gebouwd door koning David op de berg Sion, vergroot en verfraaid door Koning Salomo, die er zijn paleis en de le T.°. bouwde (966 v.Chr.).

Hij werd in 586 v Chr, verwoest op last van Nebukadnezar, koning van Babylonië, door zijn veldoverste Nebuzaradan.

In 516 v.Chr, herbouwd door Zerubbabel, gouverneur van Judea, na terugkeer van de Joden uit hun ballingschap en door de steun van de koningen van Perzië: Cyrus (Kores) en Darius.

Dit is de zg. 2e T.°. van Jeruzalem.

In 250 v. Chr, verdere uitbouwing van de stad door de hogepriester Simon.

165 v. Chr. Juda de Haccabeeër herstelt de T.°. die d..oor Antiochus Epiphanus ontwijd was.

21 v. Chr. Herodes laat de T.°. herbouwen in Griekse stijl (Jezus T.°.).

70 n.Chr. Titus verwoest Jeruzalem dat eerst later door keizer Hadrianus herbouwd werd (Het heidense Jeruzalem).

614 Jeruzalen veroverd door de Perzen,

637 Jeruzalem veroverd door Khalif Omar,

644 op de plaats van de T.°. wordt een moskee gebouwd,

1099 kruisvaarders in Jeruzalem,

1187 Bestuur van Saladin,

1517 Bestuur van de Turken,

1917 Bestuur van Engeland.

 

Voor de inwijding tot de 16e graad zijn vier vertrekken nodig waarin de hele loop der gebeurtenissen van de verwoesting van de 1e T.°. tot de voltooiing van de 2e T.°. tot een aaneengeschakeld rituaal van 4 fasen verwerkt is.

Het eerste vertrek is bestemd voor de bijeenkomst van de Ridders van het 0osten en het Zwaard van de 1 e graad bij hun overdenking van de poging tot herbouw van de verwoeste T.°.; de altaren zijn stukgeslagen; de meubels zijn overal verspreid; stukken metselwerk op verschillende plaatsen van het vertrek geven een beeld van de verwoesting.

Het is ongeveer hetzelfde vertrek, dat bij de l5e-graadsinwijding diende tot inleiding van de historie, die met de ondergang van het geloof begint. 0ok hier bevindt zich achter de troon een gordijn, dat het te vertonen nieuwe Licht verbergt.

Het 2e vertrek stelt een open landschap voor met de weg Babel-Jeruzalem.

Het 3e vertrek is Darius' troonzaal van Perzische pracht, behangen met groene gordijnen en voorzien van gouden zetels; maçonnieke attributen, deviezen' of emblemen komen hier niet voor.

Het 4e vertrek is Darius' banketzaal, die dezelfde luister vertoont als de troonzaal.

 

In het 1e vertrek zijn Jeruzalems gouverneur Zerubbabel met de Gr.°. Hogepriester Jesua (zoon van Jozadak), de eerste Hogepriester na de ballingschap, Prins Seraja, Prins Hozdechai en de Prinsen Esdras, Hanani, Solamiel en Nehemia, die respectievelijk als Souvereine Prins-Grootmeester,

le en 2e Gr.'. 0pz.°., Zegelbewaarder, Gr.°. Thesaurier, Gr.°. Cer.°.Mr.°. en Gr.°. Meester der Ingangen fungeren, terwijl er ook nog een Dekker is.

De door hen gedragen juwelen hebben onderscheidelijk de volgende vormen:

een hand van het gerecht met een hamer, aanduidend de rechtvaardige bestuurder; een cirkel, die een driehoek omgeeft, wijzend op de Eeuwigheid en 0neindigheid van de 0.°.B.°.d.H.°.; een kleine zuil van kracht en bescherming, symboliserend de leeuw van Juda; een passer op cirkelsegment

aangevend de maat van de vrede; een balans in evenwicht, aanduidend het recht; een parallellogram met vaas, verzinnebeeldend de grote schatten van de tempel; een troffel met schietlood, wijzend op de leiding der werken; een speer, verzinnebeeldend de bewaking van het geheim; een vlammend zwaard, aangevend de bescherming, de verdediging.

Al deze 0ff.°., met uitzondering van de Gr.°. Hogepriester, zijn gekleed als bij de receptie in de l5e graad, van Ridder van het 0osten en het Zwaard (Mac Clenachan).

Het kostuum van de Gr.°. Hogepriester bestaat uit een wit-linnen tuniek, reikend tot aan de voeten, met een iets korter overkleed, aan de rand waarvan als versiersel een zoom met 72 belletjes en even zoveel granaatappel .-figuurtjes.

Er wordt ook een opperkleed gedragen (efod) zonder mouwen en afhangend tot de heupen; om het middel wordt een gordel gedragen.

De borstlap van het gezicht (eigenlijk een tas) is versierd met 12 verschillende soorten edelstenen, voorstellend de 12 zonen van Jacob, en deze bevat de Urim en de Thummin (Licht en Recht) amuletten, die gebruikt werden bij de hogepriesterlijke orakelspraak.

Boven elke schouder is het opperkleed vastgemaakt met een band en een sardonyx-steen, op de steen van de rechterschouder zijn de namen gegrift van de 6 oudste kinderen Israëls; op de andere steen die van de 6 jongste

Het hoofddeksel is een purper of blauw-linnen tiara, aan de voorzijde waarvan door middel van een purper of blauw lint een gouden plaat is bevestigd, waarin als in een zegel de Heilijheid des Heren' is gegraveerd (De uitvoerige beschrijving van het kleed van de Hogepriester is gegeven in het Boek Exodus 28 en 39, zie ook Richteren 17:5 en 18:14 e,v.).

Het vertrek wordt evenals in het 1e vertrek voor de l5e graad-inw.°. verlicht door 70 kaarsen, het aantal jaren van ballingschap.

Het aanrai slagen is 1 en 4: . ….

 

Het schootsvel, driehoekig, karmozijnrood, goudgerand, heeft lichtrode randen en een lichtrode klep.

Op het veld zijn geborduurd of geschilderd een winkelhaak, een schild, een Delta, een hand van gerechtigheid, een balans in evenwicht en soms ook een tempel.

De sjerp, lichtrood, goud omboord, bevat de figuur van een balans, een hand der gerechtigheid, een ponjaard, vijf sterren en twee kronen (Mac Clenachan).

Het juweel is een ruitvormig stuk paarlmoer, waarin met goud de figuren geïncrusteerd zijn van : een hand, een weegschaal en daaronder een zwaard bij de punt omgeven door 5 sterren, waarvan de binnenste groter zijn dan de andere, en verder de letters D (Darius) en Z (Zerubbabel), de ene

Letter aan de linker- de andere aan de rechterzijde van de weegschaal.

De Kand.', die in het le vertrek gewezen wordt op hetgeen de religie ondergaan heeft door de verwoesting van Jeruzalem en de Tempel, wordt via het 2e vertrek, dus over de weg van de tegenstand geleid naar het 3e vertrek, waar zijn satrapen of stadhouders van Hedië en Assyrië, zijn Secr.°.Artaban, zijn kanseliers, hovelingen, ridders en wachters bijeen zijn.

Darius draagt een koninklijk purperen gewaad, een zevenpuntige kroon, een scepter met een topfiguur van een stijgerend hinnikend paardd en de sjerp van de 16e graad van Souverein Prins van Jeruzalem.

 

De zevenpuntige kroon en de figuur van het paard op de scepter hebben de volgende betekenis:

Na de dood van Cyrus' zoon Cambyses moest Darius met 6 andere edellieden eerst de magiër Smerdis verslaan en doden, die zich van de koninklijke macht in Perzië had meester gemaakt.

Volgens de door Herodes verhaalde legende moest door een openbaring van het 0pperwezen worden bepaald aan wie van de 7 edellieden de kroon zou toekomen.

Daartoe moesten zij te paard in de richting van West naar Oost de opgaande zon tegemoet rijden. Hij, wiens paard door Darius bereden werd, gaf het eerst door luid gehinnik zijn vreugde over de komende dageraad te kennen en zo werd Darius Koning van Perzië (Manley Hall).

 

In dit 3e vertrek heeft de plechtige hofzitting plaats, gedurende welke Zerubbabel namens de Prinsen en het volk van Jeruzalem getuigt van zijn dank en vreugde, dat Darius besloten heeft, Jeruzalem te laten herbouwen en de 0rde der Prinsen in te stellen.

Voordat de feestelijke bijeenkomst in de banketzaal (het 4e vertrek) wordt gehouden, laat koning Darius aan de bijeengekomenen de vraag stellen:

Wat is het dat de machtigste invloed uitoefent op stervelingen?

Er wordt ook bekend gemaakt dat hij, die daarop het meest bevredigende antwoord geeft, het recht zal hebben, zich in het purper te kleden, een gouden gordel te dragen en op een troon plaats te nemen.

De ogenblikken, waarop deel genomen wordt aan de wedstrijd om het beste antwoord, zijn kenmerkend voor deze bijeenkomst, omdat drie van de voornaamste edellieden in bloemrijke hoftaal getuigen van hun visie en opvattingen, voortgekomen uit psychische verborgenheden.

De satraap van Assyrië is de eerste die het antwoord geeft.

Breedvoerig betoogt hij dat de koning en zijn souvereine macht de grootste invloed uitoefenen op de mens.

De satraap van Hedië geeft in zijn verwijfdheid en met een zinspeling op de bekoring die van zijn zuster Apame naar haar echtgenoot, koning Darius uitgaat als oplossing aan, dat aardse schoonheid de machtigste impressie kan vormen op de mens.

Dan is Zerubbabel, de Tempelbouwer aan het woord.

Hij wijst met alle oprechtheid op de onjuiste antwoorden van zijn beide voorgangers.

En zijn antwoord is als volgt:

"Het is het teken van wijsheid om het rijk der Waarheid te erkennen, Waarheid is.almachtig, groter dan elke vergankelijke troon, bestendiger dan alle verwelkende Schoonheid, beide laatst genoemde duren slechts kort, maar Waarheid leeft voor altiid.

 

De macht van koningen en de macht van aardse schoonheid zijn onderworpen aan de wisselingen van het lot.

Waarheid verandert altijd en is altijd zuiver en eenvoudig.

Zij is het Wezen van de 0.'.B.°.d.H.'.; zij is de band van alle verbondenen;

zij is de beweegreden van elke juiste actie, de basis van alle wetten;

het zegel van souvereiniteit en majesteit, het onderwerp van zoeken voor ieder goed mens" (naar gegevens van Mac Glenachan).

 

 

Vormt in de l5e graads inwijding de verklaring van de geestelijke gebondenheid van de 3 grootste bouwmeesters God, Salomo en fliram de religieuze inslag van het rituaal, het schone getuigenis van Zerubbabel bij de receptie in de 16e graad strekt tot lering, dat in de erkenning van de Waarheid de juiste levenshouding te vinden is.

Koning Darius kent hem voor zijn antwoord de in uitzicht gestelde beloning toe en benoemt hem tot Gr.'. Meester van het Koninklijk Huis, maar Zerubbabel meent deze onderscheiding niet te mogen en te kunnen aanvaarden.

De wil van Hem, die het lot van alle mensen regelt, staat de bouwer van de Tempel niet toe, meester te zijn van een door een mens aangegeven bestemming.

0nafscheidelijk gebonden aan het geluk van zijn volk en in de vervulling van de opdracht van de Hemel met betrekking tot de herbouw van Gods Huis geeft hij de voorkeur aan de volle toewijding voor die taak, stelt hij de geestelijke boven de stoffelijke leiding (Mac Glenachan).

 

De door koning Darius gehouden zitting met de antwoorden op de door hem gestelde diepzinnige vraag is een van de hoogtepunten van de plechtigheid, heeft een onderrichtende strekking en draagt er niet weinig toe bij, om de historie van deze graad te omgeven door een sfeer van glanzend

universeel geloof.

De Kand.', wordt dan de gelofte afgenomen; hij ontvangt de attributen en verneemt de betekenis van de emblemen: de rode kleur van het Sv.°. wijst op de nieuwe dageraad van het geloof; de weegschaal doelt op het recht en de vrijheid, die gekomen zijn na de 70 jaren ballingschap; het zwaard is de lichtstraal van de ware religie, waarvan de zuiverheid en de glans worden weergegeven door het parelmoer van het juweel; de ponjaard of dolk is het zinnebeeld van de vergelding, die de onderdrukkers Nebukadnezar en Belsazar getroffen heeft en de 5-puntige sterren het lichtbaken waarnaar de tempelbouwer en zijn medewerkers zich bij hun arbeid richten

(Mac Clenachan).

In de beide historische graden 15 en 16 wordt van de 0nuitsprekelijke Naam, die zich in het 9e gewelf van de 14e graad bevond, niet meer gerept.

Hij is na de verwoesting van Jeruzalems Tempel in de duisternis van het diepste gewelf gebleven en in de 70 jaren van ballingschap van de Israelieten verloren gegaan.

 

Van de 2e tempel is het H.°.der Heiligen leeg; het bevat geen stoffelijke aanwijzingen van de Ark des Verbonds, de driehoekige gouden plaat en de hierin gegrifte Naam.

Van alles is het stoffelijke vergaan en de geest gebleven.

Het vroegere verbond:Salomo- Hiram- Hiram Abiff is vervangen door het nieuwe verbond: God.-Darius- Zerubbabel; de driehoekige gouden plaat is vervangen door de duidelijker geworden trias Wijsheid, Kracht, Schoonheid die gedacht wordt als omcirkeld door de Eeuwige Waarheid.

 

De 0nuitsprekelijke Naam, hoewel het griftsel van zijn tetragram ( vierletterige woord) verdwenen is, blijft gegrift in het diepste gewelf van het hart, en voor de mens is het alomvattende begrip van Waarheid het Grote Licht geworden op zijn levensweg.

De historische graden, steunend op de reeële loop van tijd, gestoken in hun mystieke sfeer en getooid met de glans van de zuivere religie, verduidelijken een deel van de trapsgewijze opklimming naar het Ideaal.

 

Zij verduidelijken de zuivering en de loutering die nodig zijn voor de verdieping en de verinnerlijking van het geloof; zij beelden de komst van de nieuwe dageraad uit, de strijd naar buiten tegen de vijanden van de vrijheid, de strijd in het binnenste tegen de gedwongen bevangenheid;

zij veraanschouwelijken de Genade van de Almachtige in de herleving van het Goed, de versterking en de verpuring van geestelijke waarden, de triomf van het waarachtige Licht over de Duisternis.