Maçonnieke encyclopedie-R.

De Maconnieke Encyclopedie zoekt


Een ogenblik !


RACISME
RAËLIAANSE BEWEGING
RANDI, JAMES
RASPOETIN, GRIGORI JEFIMOVITSJ
RAVENSCROFT, TREVOR
RECAPITULATIETHEORIE
REFLEXTHEORIE
REICH, WILHELM
REICHENBACH, KARL VON
REÏNCARNATIE
Geschiedenis
Hypnose
Kinderverhalen
Andere verschijnselen
REMOTE VIEWING
RENTERGHEM, ALBERT WIIIEM VAN








Racisme De overtuiging dat rassen niet alleen qua uiterlijk, maar ook qua geestelijke vermogens op fundamentele wijze van elkaar verschillen. Verschillende uitingsvormen van racisme zijn het antisemitisme, het onder zwarten in de vs levende *afro-racisme en het traditionele *blanke racisme.
Raëliaanse beweging Religieuze beweging, opgericht door de autocoureur en journalist 'Raël' (oorspronkelijke naam Claude Vorilhon, geb. 1946). Raël had naar hij beweerde in I976 een indrukwekkende ontmoeting met buitenaardsen in de bergen nabij Clermont- Ferrand. Hij ontving hierbij de boodschap dat de mensheid een experiment was van een groep buitenaardse wetenschappers, de 'Elohim'. Raël moest, als 40ste profeet op aarde (alle 40 ontstaan uit de bevruchting van een aardse vrouw door een lid van de Elohim), de mensheid waarschuwen dat zij het tijdperk van de Apocalyps was binnengetreden. De mens moest kiezen tussen totale vernietiging of voorbereiding op 'planetair bewustzijn'.
Omstreeks 2o25 zal er volgens Raël een *ufo landen met daarin de gestorven profeten. Doel van de beweging is de bouw van een ambassade te Jeruzalem waar de buitenaardsen kunnen verblijven.
Raël-leden komen in zomerkampen bij elkaar waarbij ze elkaar sterken in het geloof en proberen tot zelfirervolmaking te komen door 'sensuele meditatie', die onder meer vasten, naaktheid en seksuele experimentatie inhoudt, met het 'kosmisch orgasme' als uiteindelijke doel. Degene die totale zelfirervulling bereiken, zullen uiteindelijk het eeuwig leven verkrijgen door middel van klonen (het opkweken van genetisch identieke individuen uit losse cellen). De Raëliaanse beweging kent waarschijnlijk enige honderden leden, hoofdzakelijk in de Franstalige Canadese provincie Quebec, maar ook in Nederland zijn er zo'n twee dozijn.
Bron; Palmer, S.J., 'Women in the Raelian movement. New religious experiments in gender and authority'. In : Lewis, J. (red.), The gods have landed New York, I995.
Randi, James (I928) (oorspronkelijk : Randall James Hamilton Zwinge)
Amerikaans goochelaar en skepticus. Randi is, vanwege zijn flamboyante karakter en zijn zelfverzekerde gedrag, waarschijnlijk de bekendste skepticus van dit moment. Hij begon zijn carriëre als ontsnappingskunstenaar 'The Amazing Randi', dus als volgeling van de grote *Houdini. Hij werd echter wereldberoemd door Houdini op een andere manier na te volgen, namelijk door te vechten tegen dubieuze toepassingen van de goochelkunst.
Hij bestreed de lepelbuigende kunstenmaker Uri *Geller, ontmaskerde de Amerikaanse gebedsgenezer Peter Popoff (die via een onzichtbaar microfoontje informatie 'van boven' doorgespeeld kreeg) en nam deel aan het onderzoek naar de experimenten van Jacques Benveniste (*homeopathie).
Berucht werd zijn Project *Alpha uit 1979, waarbij hij twee jonge goochelaars als proefpersoon in een parapsychologisch laboratorium wist te infiltreren. Pas in I983 werd onthuld hoe makkelijk tal van parapsychologen zich bij de neus hadden laten nemen. De Parapsychological Association besloot in het vervolg nauwer met goochelaars samen te werken.
Randi publiceerde onder andere The truth abaut Uri Geller (I982), Flim flam.' Psychics, ESP, unicorns and other delusions (1982), The faith healers (1987), The mask of Nostradamus (I99I) en An encyclopedia of claims, frauds and hoaxes of the occult and supernatural (I995).
Hij was medestichter van het *Committee for the Scientific Investigation of Claims of the Paranormal (CSICOP). Hij heefi thans een eigen skeptische organisatie, het James Randi Educational Fund (JREF). Randi is ook bekend vanwege de cheque van I0 000 dollar die hij altijd bij zich heeft, bestemd voor degene die een bovennatuurlijke of paranormale gave overtuigend kan demonstreren. In I995 en 1996 heefi zich een groot aantal skeptici bereid verklaard Randi's uitdaging te steunen, zodat potentiële wonderdoeners nu op meer dan een miljoen dollar kunnen rekenen.
Bron; Nanninga, R.H., Parariteiten. Utrecht, 1988.
Raspoetin, Grigori Jefimovitsj (1872 ?-1916) Russische gebedsgenezer. Raspoetin was een eenvoudige boerenzoon die de reputatie verwierf een starets ('heilige man') te zijn. Hij belandde in de Russische hoofdstad St. Petersburg, waar hij de aandacht trok van hofdames rond tsarina Alexandra, de vrouw van de laatste Russische tsaar, Nicolaas II. Hun zoon Alexis leed in emstige mate aan hemofilie, en Raspoetin wist door gebed en massage enige verlichting van de pijn en de bloedingen te brengen.
Na het uitbreken van de (voor Rusland rampzalig verlopende) Eerste Wereldoorlog vormden de 'Duitse' tsarina en haar duistere genezer het mikpunt van kritiek van zowel extreem rechts als links. Raspoetin werd uiteindelijk vermoord door een groep adellijke jongelieden onder leiding van vorst Felix Joesoepoef. De heren hadden de grootste moeite om de gebedsgenezer om zeep te helpen. Na een overdosis cyaankali waren nog verscheidene pistoolschoten nodig om hem te vloeren. De moordenaars wikkelden het lijk in een kleed, bonden er een touw omheen en gooiden het in de rivier de Neva. Uit het latere politierapport bleek dat Raspoetin ook daama nog enige tijd in leven moet zijn geweest. Deze moord op een vertrouweling van de tsarina wordt wel beschouwd als een belangrijke stap in de richting van de Russische Revolutie, die een jaar later uitbrak.

Ravenscroft, Trevor (I92I-1989), Brits auteur van pseudo-wetenschappelijke werken, vooral met betrekking tot oude sekten en het Derde Rijk. Ravenscroft is vooral bekend vanwege zijn The spear of destiny (I972), waarin hij beschrijft hoe zijn leermeester, de Oostenrijkse antroposoof (*antroposofie) Walter Stein (I89I-I957) in I9I2 een boek ontdekte over de Heilige Graal (de beker waar Christus uit dronk bij het Laatste Avondmaal) en de Heilige Lans (waarmee een Romeins soldaat de zijde van de stervende Christus had doorboord), dat voorzien was van kanttekeningen in het handschrifi van Adolf *Hitler.
Stein zocht (alweer naar eigen zeggen) de toekomstige Duitse dictator op en ontdekte dat deze eropuit was in het bezit te komen van de Heilige Lans (een relikwie dat toen eigendom van de Habsburgers was, en nu te bezichtigen is in de Hofburg in Wenen), omdat de bezitter daarvan de wereldmacht zou veroveren. Het heeft niet mogen baten.
Verder is in The spear of destiny de bekende nazi-occulte cocktail te vinden van *Thulegenootschap, geheime Tibetaanse Meesters en geopoliticus Karl *Haushofer. Origineel daarentegen is de connectie aangebracht tussen de nazi's en de beruchte Britse magiër Aleister Crowley (I875-I947). Ook origineel zijn de voorbeelden van *reïncamatie die Stein langs paranormale wijze ontdekt had.
Alle grote namen uit de Tweede Wereldoorlog hebben elkaar in vorige conflicten al in de haren gezeten en hijzelf zou in een van zijn vorige levens Jozef van Arimathea geweest zijn (de man die zijn graf aan de leerlingen van Christus afstond, zodat ze hun meester konden begraven).
Zijn historische 'feest der herkenning' was waarschijnlijk geïnspireerd op vergelijkbaar 'onderzoek' door de theosoof Charles *Leadbeater.
Ravenscroft zelf stelde later al mediterende vast (hij sprak van 'mind expansion') dat Churchill ooit de Griekse staatsman Pericles was geweest, generaal De Gaulle ooit kardinaal Richelieu en Hitler ooit Herodes.
Bron Goodrick-Clarke, N., The accult roots of nazism. Londen, I992.
Recapitulatietheorie Een door de Duitse bioloog Emst *Haeckel ontworpen theorie die zegt dat alle levende wezens in de ontwikkeling voorafgaand aan de geboorte in kort bestek de stadia doorlopen die hun voorouders - volgens de evolutietheorie van Charles *Darwin -hadden doorlopen. Een menselijk embryo doorloopt bijvoorbeeld tijdens zijn groei achtereenvolgens stadia die lijken op een sponsachtig dier, een vis, een amfibie en uiteindelijk een mens. Om het wat hoogdravender te zeggen : de 'ontogenes 'recapituleert de 'fylogenese'.
De recapitulatietheorie maakte volgens Haeckel al dat moeizame speuren naar fossielen overbodig : de ontwikkeling van het leven was in het ei of de baarmoeder te volgen. Darwin en zijn grote verdediger, Thomas Huxley, waren aanvankelijk wel gecharmeerd van het idee, maar later bekroop hen de twijfel, vooral omdat Haeckel het gebruikte om aan te tonen dat de materie doortrokken was van een sturende Geist - een vorm van biologisch filosoferen waar beide Britten niets van moesten hebben. Een ander probleem was dat de stadia die Haeckel meende te zien, veel minder duidelijk waren dan gehoopt. Wanneer bij een bepaalde soort een lichaamsdeel of orgaan sterk ontwikkeld is, wordt dat deel al gevormd in een zeer vroeg (volgens de recapitulatietheorie t‚ vroeg) stadium. Zo begint de groei van de menselijke hersenen veel 'eerder' dan men op grond van de recapitulatietheorie mag verwachten.
Tegenwoordig beschouwen biologen de recapitulatietheorie als achterhaald. Er is duidelijk sprake van een uniformiteit in de ontwikkeling van het ongeboren leven, maar deze wordt veroorzaakt door de opeenvolgende activiteit van een beperkt aantal fundamentele genen die informatie bevatten over het 'plan' dat aan ieder dier ten grondslag ligt.
De gelijkenis van de vroege ontwikkelingsstadia betekent slechts dat de mutaties in de afgelopen honderden miljoenen jaren meest betrekking hebben op de veel grotere aantallen genen die de vorming van latere stadia besturen. De door Haeckel aangetoonde overeenkomsten vormen dus wél een sterke aanwijzing voor de gemeenschappelijke oorsprong van het leven op aarde.
Haeckels theorie gold decennialang als een belangrijke ontdekking. Zij had grote invloed op het wetenschappelijk *racisme en de discussies over de * missing link. Spoedig ontstond een psychologische versie waarin de ontwikkeling die het kind doorliep opgevat werd als de recapitulatie van de stadia der menselijke beschaving, die op hun beurt weer vergeleken werden met de leefwijzen van 'primitieve' volkeren. Kinderen doorliepen een 'negerstadium' en tijdens de puberteit een 'mongolide' stadium, alvorens volwassen te worden en het stadium van de beschaafde blanke man te bereiken. Vrouwen bleven in het mogolide-puberale stadium steken, en waren daardoor behept met 'puberale' trekjes als labiel, bijgelovig en emotioneel - eigenschappen die ook karakteristiek zouden zijn voor het mogolide ras (en aanleiding gaven tot de aanduiding 'mongolisme' voor het syndroom van Down).
Ook de pedagogiek van Rudolf *Steiner en de theorie van Sigmund *Freud dat het kind verschillende seksuele stadia doorloopt, zijn geïnspireerd op de recapitulatietheorie. Steiner koppelde de ontwikkeling van kind naar volwassene aan de ontwikkeling van de beschaving. Pas in de hogere klassen mogen kinderen in aanraking komen met de 'hogere' Germaanse cultuur. Freud meende dat het universele verbod op incest, en godsdienst en maatschappelijke regels voortvloeiden uit een dramatische gebeurtenis uit een ver verleden : de jonge mannen zouden ooit de leider vermoord hebben om zich toegang tot de vrouwen te verschaffen.
Deze gebeurtenis werd in ieder individu herhaald wanneer deze de oedipale fase in de ontwikkeling doormaakte.
Bron; Shipman, P., The evalution of racism. New York, 1994.
Reflextheorie Verouderde theorie die stelde dat allerlei organen elkaar via het centrale zenuwstelsel konden beinvloeden. Doktoren konden op die manier de meest curieuze verzamelingen symptomen met elkaar in verband brengen. Net als *irritatie van de ruggengraat vormde deze pseudo-diagnose een welkome uitvlucht voor patiënten met *psychosomatische klachten.
Grondlegger van de reflextheorie was de Britse arts Marshall Hall, (1790-1857) maar een artikel van de Parijse arts Charles-Édouard Brown-Séquard (I8I7-1894) in The lancet in I858 betekende de doorbraak voor deze theorie. Brown-Séquard stelde dat men inwendige organen kon behandelen door de via het zenuwstelsel daarmee verbonden uitwendige organen te manipuleren. Klachten omtrent de baarmoeder bijvoorbeeld kon men 'genezen' via de borsten. (Brown-Séquard zou zich later richten op het inspuiten van patiënten met gemalen honden- en cavia-testikels, en geldt daarom als de vader van de hormoontherapie.)
Tegen het eind van de I9de eeuw kwam de reflextheorie van de neus in het middelpunt van de belangstelling te staan. De neus stond met vele (volgens de Bostonse arts John Noland Mackenzie àlle) organen in verbinding, en afwijkingen of ziekten van de neus veroorzaakten dus klachten elders in het lichaam. Met name de invloed van de neus op de geslachtsdelen trok veel belangstelling.
Een beroemde vertegenwoordiger van deze stroming was Wilhelm *Fliess.
Tegen de tijd dat Fliess mensen als Emma *Eckstein en Sigmund *Freud aan hun neus opereerde (de laatste vanwege een writersi block), was de reflextheorie echter al op haar retour. Een gevoelige slag was het werk van de Straatsburgse fysioloog Friedrich Leopold Goltz (1834-1902) die bij een teef de ruggengraat doorsneed, en constateerde dat zij nog steeds in staat was loops te worden en zwanger te raken. Dit bewees dat er nog heel andere manieren waren waarop verschillende organen (in dit geval het brein en de geslachtsdelen) met elkaar communiceerden.
Een modernere variatie op de reflextheorie is het idee van de KNO-arts WiIIiam H. FitzgeraId die in I9I3 het lichaam onderverdeeld dacht in tien verticale zones (voor elke teen een). Dit schiep de mogelijkheid om door de voeten te masseren alle kwalen te genezen, omdat ieder deel van het lichaam in verbinding staat met een plek op de voet. De masseuse Eunice D. Ingham werkte in de jaren '30 dit idee verder uit en ontwierp complete landkaarten voor de voeten waarop elk orgaan staat. Hierop is dan weer de werking van biomagnetische sokken gebaseerd.
Deze voetzoolreflexologie zou zowel een diagnostisch instrument kunnen zijn als genezing kunnen brengen voor kwalen als aambeien, anemie, angina pectoris, artritis, astma (dat is nog maar de letter A). Het gunstigste wat van deze *altematieve geneeskunde gezegd kan worden is dat massage van de voeten ontspannend kan zijn.
Een variatie op de voetzoolreflexologie is de metamorfosemassage van Robert St. John die ervan uitgaat dat de prenatale geestelijke ontwikkeling op de wervelkolom wordt afgebeeld, maar dat de delen van de wervelkolom elk weer met delen van de voet corresponderen. De prenatale ontwikkeling kan gestoord zijn door energieblokkades. Als de therapeut heefi vastgesteld dat een of ander geestelijk probleem te wijten is aan een blokkade in de vijftiende zwangerschapsweek, dan kan dit weer in orde komen door massage in de buurt van de borstwervels of de middenvoetsbeentjes. Vandaar dat deze therapie ook wel prenatale therapie heet.
Bron; Shorter, E., From paralysis to fatigue. New York, 1992.
Reich, Wilhelm (1897-1957), Oostenrijks psycholoog, psychoanalyticus en pseudo-wetenschapper. Reich maakte kort na de Eerste Wereldoorlog kennis met de *psychoanalyse van Sigmund *Freud, maar kwam al spoedig tot de overtuiging dat neurotische klachten niet veroorzaakt worden door verdrongen seksuele verlangens (zoals Freud beweerde), maar doordat de samenleving de seksualiteit onderdrukte. Hij vestigde zich in Berlijn, en trok namens de communistische partij heel Duitsland door om reclame te maken voor geboortebeperking en onbeperkte seksuele vrijheid. Op een gegeven moment ging hij daarbij echter zelfs voor de communistische partij te ver, en werd hij uit de partij gezet.
Na de machtsovername door Adolf *Hitler in I933 vertrok hij naar Wenen, en later naar Kopenhagen en Oslo. Hij publiceerde Massenpsychologie des Fascismus (1933) en Charakteranalyse (1933, de Engelse vertaling is van 1945). In dat laatste werk kwam hij met de theorie dat er zoiets als 'bioenergie' bestaat die normaal vrij door on lichaam stroomt maar vast kan komen te zitten in verkrampte spieren. Als deze kramp chronisch is, kan dat aanleiding geven tot allerlei klachten.
Een jaar later werd hij vanwege zijn communistische sympathieën (en ongetwijfeld ook vanwege zijn toenemende kritiek op Freud) uit de Internationale Psychoanalytische Vereniging gezet, maar Reich ging onverdroten door met zijn 'schokkende' publicaties en experimenten, totdat de Europese grond hem in I939 echt te heet onder de voeten werd.
Hij emigreerde naar de vs en stichtte in 1942 het Orgone Institute Research Laboratories Inc.
Reich had namelijk ontdekt dat de bio-energie (omgedoopt tot orgon-energie) een allesoverheersende rol speelt in de kosmos. Orgon-energie is blauw, en alles wat blauw is, zit vol met orgonenergie. Het twinkelen van sterren, het 'trillen van de lucht' als het warm is, atmosferische elektriciteit, het noorderlicht, de werking van *wichelroedes, en uiteraard seks, het was allemaal een kwestie van orgon-energie. Het leven zelf is een gevolg van orgon-energie, en Louis Pasteur had het bij het verkeerde eind : micro-organismen ontstonden met gemak'vanzelf' in de reageerbuizen van Reich.
Hij experimenteerde met een 'orgon-accumulator' - een kast van het formaat van een telefooncel die vanbuiten van hout was en vanbinnen van metaal en die orgon-energie zou verzamelen - en ontdekte dat blokkades in de orgon-energiestromen in ons lichaam verantwoordelijk zijn voor praktisch alle medische klachten.
In de loop der jaren bouwde hij de orgonomie, de wetenschap van de orgon-energie, nog verder uit en zette deze ook in tegen de gevaren van radioactieve straIing, tegen sIecht weer en tegen *ufo's, die uiteraard aangedreven werden door orgon-energie, volgens hem dan. Hij kon er ook regen mee maken, simpelweg door orgon-energie aan wolken te onttrekken.
Reich meende ook dat ufo's bemand worden door vijandige buitenaardsen die eropuit zijn om stiekem de aarde haar orgon-energie te ontfutselen.
Hij dacht zelfs dat hij zelf een bastaardkind was van deze engerds. Reich was natuurlijk een dappere verdediger van de mensheid, en slaagde er eens in om een ufo te verjagen met zijn regenkanon. In 1954 werd Reich door de Food and Drug Administration (FDA) aangeklaagd wegens het behandelen van emstig zieke patiënten met dubieuze middelen. Reich verdedigde zich niet omdat hij meende dat FDA noch rechtbank bij machte waren zijn orgonwetenschap te begrij pen.
Toen Reich vervolgens het rechterlijke verbod overtrad door gewoon door te gaan met de verkoop van zijn accumulators kreeg hij een proces aan zijn broek wegens minachting van het hof. De jury had slechts 20 minuten nodig om tot de uitspraak 'schuldig' te komen, in mei I956. Reichs organisatie kreeg een boete en Reich zelf twee jaar gevangenisstraf. Nadat het vonnis in hoger beroep bevestigd was, moest Reich zijn straf uitzitten, maar hij overleed al na enkele maanden aan een hartaanval, in november I957, vlak voor hij zou worden vrijgelaten.
Hij en zijn volgelingen schilderden hem af als een martelaar van het formaat van Galilei of Christus. Toen de FDA gebruiksaanwijzingen van de verboden accumulators in beslag nam, klaagden ze over 'boekverbranding'. In feite zijn de boeken van Reich nog steeds gewoon verkrijgbaar, en een bedrijf in Califomië verkoopt nog steeds accumulators, dekens, wanten enzovoorts, allemaal geschikt om orgon-energie te verzamelen of vast te houden. Er staan echter geen medische claims in de gebruiksaanwijzingen.
De ideeën van Reich zijn ook nog springlevend. In Princeton, New Jersey, is er een organisatie geheten American College of Orgonomy (ACO), opgericht door de psychiater Ellsworth F.Baker in 1967. Het heeft een staf van ongeveer 30 psychiaters. Het meest actieve lid is echter James DeMeo en dat is een socioloog. Hij propageert het gebruik van reichiaanse regenmachines, en promoveerde op een proefschrift waarin alle ellende in de wereld wordt toegeschreven aan droogte en woestijnvorming. Als geheel is de ACO een rechts extreme club, die overal samenzweringen ziet. Zo is DeMeo ervan overtuigd dat de overheid jonge mensen bang voor seks maakt door ze de fictie op te dringen dat er zoiets als aids bestaat. Zogeheten 'liberals' zijn geestesziek en dus een kanker van de maatschappij, aldus het Jaurnal of orgonomy, het blad van het ACO
Er zijn nog andere reichiaanse organisaties, die elkaar heftig bestrijden. Als het ergens geregend heeft, beweren ze allemaal dat zij het gedaan hebben, behalve als er te veel regen gevallen is, dan geven ze allemaal niet thuis. In reichiaanse kringen weet men ook hoe de orgonstelende (en dus droogte veroorzakende) *ufonauten erin slagen onontdekt te blijven. Personen die erachter komen wat dit interplanetair geboefte in zijn schild voert en die het aan de grote klok willen hangen, worden gewoon belachelijk gemaakt of voor gek versleten.
Bronnen; Gardner, M., Fads and fallacies in the name of science. 2de dr. New York, 1957; Berger, A. en J., The encyclopedia of parapsychology and psychical reaerch‚ New York, I99I ; Carlinski, J., en R. Morrock, 'Epigones of orgonomy & pseudo-psychotherapy', Skeptic 2(3), 1994.
Reichenbach, Karl von (1788-1869). Duits chemicus en paranormaal onderzoeker. Reichenbach was een vooraanstaand scheikundige.
Hij was de ontdekker van creosoot (een middel tegen rot in hout) en paraffine.
Daamaast was hij echter zeer geïnteresseerd in paranormale verschijnselen en het mesmerisme (*Mesmer). Hij deed een serie proeven met mensen die beweerden over de gave te beschikken dat ze rond voorwerpen, mensen en vooral magneten een bijzondere vorm van straling (vergelijkbaar met wat later de *aura zou gaan heten) konden zien. Reichenbach noemde deze straling de 'Odische kracht', 'Od' of 'odyle'. Volgens hem was het dankzij deze nog onbekende natuurkracht waardoor paranormaal begaafden en gemesmeriseerde proefpersonen in volslagen duister konden waamemen. Hij publiceerde zijn resultaten in Brieven over od en magnetisme (I852).
Latere herhalingen van zijn experimenten door de *Society for Psychical Research en de *American Society for Psychical Research hadden geen resultaat.

Reïncarnatie
Geschiedenis
Hypnose
Kinderverhalen
Andere verschijnselen
Reïncarnatie. Het geloof dat elk mens een onstoffelijk beginsel bezit dat voor de geboorte en na overlijden aan ander leven gekoppeld is. Dit geloof is zeer wijdverbreid, met name in het hindoe'isme en boeddhisme. Sommige gelovigen menen dat er concrete bewijzen voor bestaan in de vorm van verifieerbare kennis of herinneringen waar geen natuurlijke verklaring voor is.

Geschiedenis
Ongeveer 700 v.C. leefde in India het idee dat het goede van mensen met de rook van de crematie naar de hemel ging, waar het prettig was. De overblijvende as zou dan het slechte zijn. Deze opvatting veranderde geleidelijk in het idee dat naar de hemel gaan alleen aan uitverkorenen was voorbehouden, maar dat de gewone deugdzamen hun leven nog eens moesten overdoen, en de slechteriken ook, maar dan als stekend insect. Ook in de theologisch meer uitgewerkte voorstellingen bleef het thema dat wedergeboorte een soort straf is. Het *karma is het gevolg van of de verantwoordelijkheid voor begane daden en veroorzaakt de gehechtheid aan het aardse, wat de kringloop van wedergeboorte instandhoudt.
Men kan uit deze kringloop verlost worden (moksja) door zich volkomen te onderwerpen aan Gods genade of door in te zien dat de wereld een illusie is. Sommige vormen van boeddhisme gaan verder. Die zien zelfs 'ik' als een illusie, tot stand gebracht door het samenstel van lichaam, zintuigen, voorstellingen, verlangens en herinneringen. Het enige dat bij overlijden overblijft is het karma. Behalve deze diepzinnige opvattingen was er natuurlijk in het Verre Oosten ook allerhande geloof over de mogelijkheid zich vorige incarnaties te herinneren.
De reïncamatiegedachte is in het Westen gepopulariseerd en van racistische connotaties voorzien door Madame *Blavatsky en haar *Theosophical Society. Deze ideeën zijn weer overgenomen door Rudolf *Steiner, en worden dus zorgvuldig bewaard door de *antroposofie. Steiners ideeën verschillen sterk van de 'oosterse'. De oosterse re'incamatie heefi het meest weg van een natuurlijke ongerichte kringloop waaruit men verlost moet worden. Antroposofen zien een gerichte opstijgende lijn waarin het 'ik' steeds rijper, vrijer en goddelijker wordt, terwijl de boeddhisten het 'ik' als een illusie zien. Het populaire westerse geloof is een wat verwaterde versie van het theosofisch-antroposofische, waarin het element van straf en verantwoordelijkheid voor de eigen daden niet bijzonder sterk is, en waarin de nadruk sterk op herinneringen ligt. Het theosofische geloof (*theosofie) in re‹ncamatie is rationeel gezien een constructie die in één klap de grote hoeveelheid leed in de wereld probeert te verzoenen met de aanname dat er een universele rechtvaardigheid bestaat en ook een ontwikkeling naar het betere.
Bij nauwkeurige beschouwing is genoemde constructie toch niet zo rationeel. Het is niet duidelijk wie eigenlijk de reeds geperfectioneerde geesten zijn. Zeker niet de leden van theosofische theekransjes, want een deugdzaam leven leiden als je geen zorgen hebt is niet zo moeilijk. Misschien dan de joden die zich lijdelijk lieten vermoorden tijdens pogroms en in concentratiekampen ? In de theosofische visie houden de Heren van Karma een ingewikkelde administratie bij, zodat bij grote rampen (overstromingen, aardbevingen, massamoorden, vliegtuigongelukken) altijd juist diegenen het leven laten die dat verdiend hadden.
Volgens andere opvattingen zoekt het onstoffelijk beginsel een foetus uit die wat erfelijke aanleg, toekomstig levenslot en noodzaak om straf of beloning te ontvangen precies past. Nooit komt een kind ter wereld zonder vorig leven. Met andere woorden, in plaats van voor de ellende in de wereld duidelijke oorzaken aan te wijzen die tot een actieplan zouden kunnen leiden, wordt een raadselachtig principe gepostuleerd, dat de gelovige ontslaat van elke morele plicht om iets aan andermans leed te doen, want het is au fond allemaal 'eigen schuld'. In India houdt het geloof in reïncamatie dan ook het kastensysteem in stand.
Degenen die in reïncamatie geloven, citeren vaak bekende lieden die dit geloof gedeeld zouden hebben, zoals autokoning Henry Ford (*joodse samenzwering), wiskundegoeroe Pythagoras en verrassenderwijs Benjamin Franklin. Franklin wordt ingelijfd op grond van het grafschrift dat hij voor zichzelf geschreven heeft. In dit grafschrift vergelijkt Franklin zich met een boek, en zijn lichaam met het kaft ervan, dat ligt te vergaan. 'But the work shall not be lost ; for it will, as he believ'd, appear once more in a new and more elegant Edition Corrected and improved By the Author.'
Het grafschrift wijst duidelijk op Franklins geloof in de christelijke leerstelling van de opstanding der doden, die hij ziet als een herdruk verzorgd door God.
Hypnose
Als concrete bewijzen voor reïncamatie worden veelal herinneringen aangevoerd.
Deze herinneringen zijn van twee typen : herinneringen die naar boven komen tijdens zogeheten regressiehypnose en herinneringen aan vorige levens die spontaan door kinderen worden verteld.
*Hypnose is een onbetrouwbaar instrument om herinneringen op te halen ; het enige effect dat hypnose vaak heefi is dat de betrokkene sterker overtuigd is van de correctheid van de herinneringen. Regressiehypnose is een vorm van *psychotherapie waarbij gepoogd wordt de patiënt in een ontspannen toestand zichzelf in fantasierollen te laten inleven. Het is niet duidelijk of dit wel werkt, en ook niet hoe. Mogelijk zijn de belangrijkste aspecten de ontspanning, het afstandnemen tot de eigen situatie en het uiten van emoties, en is er dus sprake van een soort *placebo-effect. Overigens, antroposofen hechten weinig waarde aan hypnotische herinneringen omdat het eigen autonome 'ik' bij hypnose uitgeschakeld zou zijn (wat sterk betwijfeld moet worden), en dat is in de *antroposofie nu juist de wezenskern die reïncameert.
Bij proeven met hypnose is gebleken dat teruggaan naar vorige levens veel vaker voorkomt als voorafgaande aan de hypnose de indruk gewekt is dat dit gebeuren zou, en misschien is de overtuiging dat de beelden geen fantasie zijn ook maar een gevolg van de mythes rond hypnose.
Het geval beschreven door de amateur-hypnotiseur Morey Bernstein in The search for Bridey *Murphy (I956) is van grote invloed geweest op de verbreiding van het idee van reïncamatie, maar Bernstein was niet de eerste. Hij had het idee van de occultistische Britse psychiater Alexander Cannon (1896-I963), die in I950 in het boek The power within de resultaten van bijna I400 regressies samenvatte. Ook Cannon was niet de eerste, want voorzover bekend begon een zekere Franse kolonel Albert de Rochas d'Aiglun (I837-I9I4) hier in 1887 mee.
Deze merkte al op dat veel regressieverhalen fantasie waren of ontleend aan boeken. Ook in de trances van Edgar *Cayce speelde reïncamatie een grote rol, maar dat betrof veelal volstrekt onverifieerbare vorige levens, bijvoorbeeld in *Atlantis.
Een ander bekend geval is dat van 'Rosemary', een pseudoniem van Ivy Carter Beaumont (I893-I96I), die zich in I96I in trance terugwaande in een leven als Babylonische prinses aan het hof van Amenhotep III in het oude Egypte, circa I400 v.C.* Haar onthullingen werden beschreven door de spiritistisch kunstenaar Alfred J.H. Howard (I870-I95I), en de muziekleraar Frederick H. Wood (I880-I963) in het boek Ancient Egypt speaks (I937).* Kort na verschijnen werd dit boek tot de grond toe afgekraakt door de egyptoloog Battiscombe Gunn.* Howard, die zich getooid had met de meisjesnaam van zijn voormalige werkgeefster (Hulme), had uit de betekenisloze klanken van Rosemary een buitengewoon ongrammaticaal soort Egyptisch samengeflanst. Hij werd geholpen door het feit dat de klinkers van het Oudegyptisch onbekend zijn, en had ook vlijtig geleend uit de talen die eeuwen na Amenhotep III in Egypte werden gesproken en die evenveel van het Oudegyptisch verschillen als Italiaans van Latijn. Dat Rosemary in kleurrijke bewoordingen de kamelen in de straten beschreef die pas eeuwen later als transportdier werden gebruikt, is maar een detail.* Een bekend verhaal is dat van 'Jane Evans', die door de therapeut Amal Bloxham werd gehypnotiseerd, en die verbazend nauwkeurig vorige levens wist te vertellen. Haar geschiedenis was het onderwerp van een BBC-documentaire uit1976. De joumalist Melvin Harris ontdekte circa 1986 dat een aantal van Janes verhalen uit historische romans kwam die kort voor de hypnosezitting waren verschenen.* Het is in het algemeen goed mogelijk om de werkelijke bronnen van de hypnotische 'herinneringen' aan vorige levens te achterhalen, als de hypnotiseur daar gericht naar vraagt. Experimenten door E.S. Zolik uit I9j8 hebben dat aangetoond, maar dit was al bekend toen Bemstein mevrouw Tighe hypnotiseerde.*
Kinderverhalen
De Amerikaanse psychiater Ian Stevenson verzamelt geschiedenissen van kinderen die over hun vorige leven vertellen ; hij publiceerde vanaf ongeveer I970 talloze gevalsbeschrijvingen. De gang van zaken is ongeveer als volgt. Een zeer jeugdig kind begint dingen te zeggen die de ouders niet goed kunnen interpreteren. Ze vermoeden een herinnering aan een vorig leven. In sommige gevallen wordt dat vorige leven geïdentificeerd. In India gaat het in veel gevallen om zeer rijke (zeker naar lokale maatstaven) personen of mensen die op een gewelddadige manier aan hun eind gekomen zijn. * Het komt dan weleens tot contact met de 'vorige' familie die vaak blij is om de dierbare overledene terug te zien. Onder grote publieke belangstelling wordt de identificatie uitgevoerd en de zaak komt in de krant, waama het de aandacht trekt van Stevenson of diens assistenten. Stevenson bezoekt het 'geval' en spreekt met behulp van tolken binnen een of twee dagen met alle betrokkenen. Een jaar of wat later bezoekt hij de locatie nog eens, en dan blijkt vaak dat veel details zijn weggezakt, en het betrokken kind zich weinig meer van het 'vorige' leven herinnert. De beste gevallen (uit een totaal van wel 2000) zijn beschreven in zijn Twenty cases suggestive of reincarnation (I973).* Stevenson is nogal lichtgelovig. Hij schrijft wel dat hij bedacht is op gevallen van bedrog, maar de betrokkenen moeten het er wel buitengewoon dik op leggen voor hij nattigheid voelt. Hij ontkent frauduleuze motieven ook als de betrokken partijen overduidelijk veel financieel of religieus voordeel behalen uit de situatie.* Ook is hij veel te optimistisch over de mogelijkheid om maanden na de gebeurtenissen in korte tijd te achterhalen wat er eigenlijk gebeurd is. Vrijwel nooit is er ook maar iets op schrifi gezet voorafgaande aan de verificatiepogingen* Allerlei mogelijke verklaringen (voor zeldzame gebeurtenissen) wijst hij van de hand met de mededeling dat die wel erg onaannemelijk of onwaarschijnlijk zijn* Ook worden in zijn verslagen tegenstrijdigheden gladgestreken. Bij zulke verhalen moet men er altijd op bedacht zijn dat als A iets schijnt te weten van B, de informatie kort tevoren van B naar A kan zijn gegaan. De beschrijvingen van Stevenson lopen over van de details, maar meestal is de exacte chronologie er niet uit op te maken. Een typisch voorbeeld is de geschiedenis van het Srilankaanse meisje Gnanatilleka, dat zich uit haar 'vorige leven' in het buurdorp Talawakele wist te herinneren hoe de Britse koningin daar in de trein voorbijgereden was. We moeten dan een dozijn pagina's doorlezen voor we horen dat dit net gebeurde in de maand dat de oudere broer van Gnana daar een etmaal had doorgebracht voor een dansuitvoering (voor, tijdens of na het koninklijk bezoek is ook al niet duidelijk) en dat Gnana als klein meisje zeer gesteld was op haar oudere broer, maar Stevenson zelf legt geen verband.
Ook blijken de reïncamatiegevallen van Stevenson altijd te verlopen in overeenstemming met het plaatselijke geloof. .
Overigens zijn Stevensons gevallen niet de eerste in hun soort, het oudst bekende is dat van *Shanti Devi uit I935.

Andere verschijnselen
Het *déja-vu-gevoel wordt wel eens aangevoerd als bewijs voor het bestaan van re‹ncamatie, evenals *bijna-doodervaringen. Ook wordt het bestaan van wonderkinderen zoals Mozart via re‹ncamatie uitgelegd. Hier schuilt het vooroordeel achter dat kinderen dom zijn, dus als ze iets heel snel schijnen te leren dan wisten ze het eigenlijk al. Het voornaamste kenmerk van kinderen is echter dat ze heel snel leren, speciaal hun moedertaal. Als kennis en ervaring opgedaan in een vorig leven overgaan naar een volgend leven, dan zou men denken dat er nogal wat peuters over een verbazingwekkende levenswijsheid zouden beschikken. Maar dat is niet zo, zoals Tertullianus (ca. I60-ca. 220) al opmerkte, en evenmin worden er baby's geboren die aan seniele aftakeling lijden. De Romeinse filosoof Lucretius (ca. I00-ca. 55 v.C.) liet zich in zijn gedicht De rerum naturae ook al in die zin uit.
Ook zou men verwachten dat het spontaan spreken van vreemde talen schering en inslag zou zijn, als reïncamatie met behoud van herinnering bestond. Dit verschijnsel, xenoglossie geheten, komt wel voor (voomamelijk onder hypnose), maar als het goed onderzocht wordt door een taalkundige en een echte spreker van de betrokken taal zelf blijft er niets van over en blijkt het een vorm van *glossolalie met opgepikte flarden van de vreemde taal in kwestie te zijn.
Veel gelovigen (maar lang niet alle) denken dat alle mensen in hun vorige leven ook mens waren.
Gezien het feit dat er nu vijf tot zes miljard mensen zijn en enige miljoenen jaren geleden geen, zou dit betekenen dat in de onstoffelijke wereld de regels van de rekenkunde kennelijk anders zijn, met andere woorden de onstoffelijke wereld gaat ons verstand te boven, en we dienen domweg te geloven.
Tegenwoordig is er veel bekend van de werking van de hersenen en de principes van de erfelijkheid.
Genoeg in elk geval om onstoffelijke kennisbronnen erg onaannemelijk te maken
Dat betekent dat bewijzen voor het bestaan van onstoffelijke bronnen van kennis, of het nu om re‹ncamatie gaat of om *psi, buitengewoon sterk moeten zijn. Zulke bewijzen zijn er niet.
Bronnen; Edwards, P., Reïncarnation : a critical examination. Amherst, 1996 ; Harris, M., Investigating the unexplained Buffalo, 1986; Wilson, I., Mind out af time?. Londen, I98I.
Remote viewing ('kijken in de verte') Parapsychologisch experiment (*parapsychologie) ontwikkeld door Russell Targ (geb. I9j4) en Harold E. Puthoff, waarbij één onderzoeker en een proefpersoon in het laboratorium blijven, terwijl een andere onderzoeker een onbekende locatie bezoekt. De tweede onderzoeker kijkt goed om zich heen en 'zendt' zijn indrukken naar de proefpersoon, die een beschrijving tracht te geven van de locatie. Deze procedure wordt verscheidene malen herhaald. Daama is het mogelijk dat een jurylid alle plaatsen bezoekt en de best kloppende beschrijving aangeeft, of dat de proefpersoon die eerst in het laboratorium bleef zélf alle locaties bezoekt en zijn indrukken noteert, waama de twee sets beschrijvingen naar een onafhankelijk beoordelaar gaan die moet uitmaken welke beschrijving bij welke locatie hoort.
De beide onderzoekers noteerden spectaculaire resultaten. Ze publiceerden deze in 1974 in het tijdschrift Nature en in het boek Mind Reach (1977). (In enkele gevallen was de proefpersoon de beroemde paranormale wonderdoener Uri *Geller). Nader onderzoek (dat door de beide onderzoekers overigens hoofdzakelijk werd gedwarsboomd) bracht verscheidene procedurele fouten aan het licht, die het de beoordelaar mogelijk kunnen hebben gemaakt de juiste beschrijvingen bij elkaar te brengen. In latere experimenten werd daar rekening mee gehouden, waardoor het aantal positieve resultaten sterk daalde.
Bron; Berger, A. en J., The encyclopedia of parapsychology and psychical research. New York, I99I.
Renterghem, Albert WiIIem van,(1846-1939), Nederlands arts en psychotherapeut. Van Renterghem richtte met de schrijver-psychiater Frederik van *Eeden het eerste Nederlandse instituut voor *psychotherapie op.
Van Renterghem werd in 1877 huisarts te Heinkenszand en vier jaar later te Goes. Hij was ambitieus en nieuwsgierig naar nieuwe geneesmethoden en dat bracht hem tot zijn eerste bekering : de dosimetrie. Hij kwam in contact met de Gentse arts A. De Burggraeve, die een enthousiast propagandist was van deze uit Frankrijk overgewaaide *altematieve geneeswijze, die gebruikmaakte van zeer kleine hoeveelheden geneesmiddelen in zuivere vorm. De kleine pilletjes werden vervaardigd door het Institut de Médecine Dosimétrique te Parijs.
Van Renterghem ging enthousiast over op het voorschrijven van dosimetrische medicijnen, maar dat leidde tot een opstand onder de lokale apothekers, hetgeen zijn klantenkring echter alleen maar vergrootte. Uiteindelijk kozen zijn tegenstanders eieren voor hun geld, en begonnen ze, onder leiding van Van Renterghem, zélf die pilletjes te maken. Van Renterghem schreef hierna ook een Campendium de médecine dosimétrique, dat in 1886 verscheen.
Vervolgens ontdekte hij een andere veelbelovende methode : de *hypnose. Hij las enige werken van auteurs uit de School van *Nancy en werd gegrepen door de daarin beschreven wonderbaarlijke effecten. Zijn interesse leidde tot een uitstapje naar het *spiritisme. De Goese dominees Huet en Du Prée riepen zijn hulp in als 'hypnosekenner' om uit te maken wie er gelijk had : Huet, die zelf spiritistische *seances organiseerde, of Du Prée die ze als duivels van de hand wees. Van Renterghem wees het verzoek wijselijk van de hand. Hij bezocht nog een seance in huize Huet, maar was niet onder de indruk van de resultaten. (Volgens Huet was de seance mislukt vanwege Van Renterghems kritische houding.)
In 1887 bezocht hij Nancy, en was diep onder de indruk. Hij begon nu zelf te experimenteren, met goed resultaat. Een artikel hierover, bestemd voor het Répertaire de médecine dosimétrique werd door De Burggraeve echter geweigerd. Een wederzijdse vriend bracht hem daama in contact met de psychiater Frederik van Eeden. Ze konden onmiddellijk goed met elkaar opschieten. Van Eeden nodigde Van Renterghem uit naar Amsterdam te komen, en nog in 1887 openden ze het eerste Nederlandse instituut voor psychotherapie.
De praktijk groeide langzaam maar gestaag en verhuisde voortdurend. Van Singel I83 naar Hotel De Passage (recht tegenover het Centraal Station ; dat was makkelijk voor cliënten van buiten) en naar Keizersgracht 258, waar ruimte genoeg was voor een kliniek, een pension en de familie Van Renterghem. (Van Eeden woonde in Bussum.)
Voor de denker en schrijver Van Eeden werd de praktijk echter spoedig een martelgang, en in 1893 stapte hij eruit. De band tussen Van Eeden en Van Renterghem was nooit echt innig geweest, maar ze respecteerden elkaar en gingen dan ook als goede vrienden uiteen. Van Renterghem verhuisde naar de P.C. Hoofistraat en daama weer naar de Van Breestraat, waar hij zijn instituut van een passende naam voorzag : *Instituut Liébeault, naar zijn grote voorbeeld uit Nancy. De door hem gegeven therapie had echter weinig weg van de snelle, resultaatgerichte werkwijze van Liébeault, maar meer van de freudiaanse *psychoanalyse.
Zijn eerste echte kennismaking met de psychoanalyse vond plaats in I907, op een intemationaal congres. Vier jaar later was hij op het derde intemationale congres voor psychoanalyse te Weimar, waar hij voor het eerst grootheden als Sigmund *Freud, Carl *Jung, Wilhelm *Stekel en Eugen *Bleuler in levenden lijve zag. Hij wiIde zélf in analyse gaan en koos uiteindelijk voor Jung. Die had een goede indruk op hem gemaakt, was goedkoper dan Freud, en Zürich lag dichterbij dan Wenen. De analyse was een openbaring en eenmaal terug in Amsterdam schreef hij Freud en zijn school (I913), en bezorgde vier jaar later een vertaling van diens Algemeine Einleitung in die Psychoanalyse. In datzelfde jaar werd de Nederlandse Psychoanalytische Vereniging opgericht, waarvan Van Renterghem de eerste voorzitter werd. Hij kon echter niet tegen de administratieve rompslomp en stapte twee jaar later weer op. In de daaropvolgende jaren raakte ook zijn praktijk in het slop. Eind jaren '20 verhuisde hij naar Rotterdam, waar een van zijn kinderen woonde, en daar is hij uiteindelijk op 94-jarige leefiijd overleden.
Bron; Bulhof, I., Freud en Nederland. Baam, I983.