Boek A

De Maconnieke Encyclopedie zoekt



Een ogenblik !

A .
Inhoud:
Aardstralen
Geschiedenis
Situatie thans
Onderzoek
Äaronsstaf
Abaddon
Abda
Abdamon
Abductions




Aardstralen.
Geschiedenis
Situatie thans
Onderzoek
Aardstralen zijn denkbeeldige stralen die loodrecht omhoog uit de aarde heten te komen, en veelal met *wichelroedes gevonden worden. Ze zouden schadelijk zijn voor de gezondheid.
Geschiedenis .
In de 18de eeuw waren er al wichelroedelopers die beweerden dat ze zich onwel voelden in de nabijheid van ondergrondse waterlopen of delfstoffen.
Het idee van onzichtbare geheimzinnige stralen werd al gauw na de ontdekking van de röntgenstralen naar voren gebracht en in 1917 poneerde de Duitse ingenieur Perls dat wichelroedelopers feitelijk gevoelig waren voor recht opstijgende elektrische uitstralingen, veroorzaakt door ondergrondse *wateraders. Als deze uitstralingen door iemands bed zouden gaan zou dit leiden tot onrustige slaap, reumatiek, jicht, hartkloppingen enzovoorts.
De term 'aardstralen' is echter bedacht door Gustav Freiherr von Pohl, in zijn boek Erdstrahlen als Krankheitserreger (1932.).
Hij legde een verband tussen kanker en geheimzinnige stralen die rechtstandig uit de aarde traden, en die hij met een wichelroede kon vinden.
Hij voelde deze stralen in smalle zones (van enkele dm) die lange kronkelige banen vormden. Het boek is, net als de meeste boeken op dit gebied, een aaneenschakeling van door de auteur behandelde ziektegevallen van de meest uiteenlopende soort. Ook kenmerkend is de warhoofdige theorie over de aard en werking van aardstralen. Zo zouden volgens de baron aardstralen wellicht kosmische stralen zijn die werden teruggekaatst door wateraders of misschien ook stralen uit het centrum van de aarde die werden gebundeld door de lenswerking van de wateraders..
Mieren houden van aardstralen, dus mierenzuur beschermt tegen aardstralen en dus helpt mierenzuur tegen kanker. De goede baron verkocht ook apparaten die tegen aardstralen beschermden.. Dit waren kastjes die uitsluitend een plak lood bevatten.. In 1935 werd Von Pohl als charlatan ontmaskerd (terwijl zijn kastje heimelijk was uitgeschakeld sloeg zijn wichelroede nog steeds uit, ondanks theatrale inspanningen van Von Pohl om de roede zogenaamd tegen te houden), en in 1938 stierf hij. Een leerling van Von Pohl, J.G. Mieremet, had kort na de Tweede Wereldoorlog een bloeiende handel in 'aardstralenkastjes'. Dit was voor de Koninklijke Nederlandse Akademie voor Wetenschappen (KNAW) aanleiding om op verzoek van de minister het verschijnsel diepgaand te bestuderen. Hun vernietigende rapport verscheen op het hoogtepunt (1954) van de aardstralengekte in Nederland. Vervolgens rapporteerde de KNAW in 1955 ook nog over aardstralen en landbouw. Daarna werd er lange tijd maar weinig over aardstralen gehoord in Nederland.
Situatie thans .
Het geloof in aardstralen is met name wijdverbreid in Duitsland en Oostenrijk. 'Aardstraalgelovigen' menen tegenwoordig niet alleen dat aardstralen uit wateraders komen, maar ze onderscheiden ook diverse 'netten' . netvormige patronen van aardstraalbanen, soms genoemd naar de ontdekkers (de Duitse artsen Ernst Hartmann en Manfred Curry).
Ook is het aardstralengeloof vermengd met de overtuiging dat elektriciteit eng is en magnetisme iets magisch, en radon regelrecht rampzalig. Elke afwijking van het aardmagnetisch veld, ook die veroorzaakt door ijzer in het onderstel van bedden, wordt als bedreigend gezien, evenals elke tv-kabel, elektriciteitsleiding of bovengrondse hoogspanningsleiding.
Wichelroedes zijn tegenwoordig vaak voorzien van een schuifje met getallen ernaast, en heten dan Lecher-antenne volgens Reinhard Schneider. Het is vaak niet duidelijk wat die getallen betekenen, trillingsgetal of golflengte, noch welke eenheden ze voorstellen. In het geval dat er wel expliciet over golflengte gesproken wordt, ziet men dat bij voorbeeld 'stilstaand water' een golflengte van '8,7 cm heeft, terwijl 12,25 cm van toepassing is op 'stromend water', waaronder ook 'elektriciteit' en 'hertzkabels' vallen.
Aardstraaldeskundigen hebben meestal geen begrip van natuurkunde, en het is al heel bijzonder als ze het verschil tussen stroomsterkte (Ampere) en spanning (Volt) weten. Aardstralengeloof gaat vaak samen met andere opvattingen van wichelroede- lopers, zoals bijvoorbeeld *leylijnen, ook wel geomantische zones genoemd.. De adviezen van aardstraalgelovigen variëren van 'bed verplaatsen' tot verhuizen of verbouwen (goed voor makelaars en aannemers) of de aanschaf van kostbare afschermmiddelen, te weten kastjes, matten, net vrijschakelaars, tot een koperen plaat in de vorm van een acht die onder het vloerk1eed gelegd moet worden. Kwakzalvers (*kwakzalverij ) schrijven vaak problemen van hun klanten toe aan aardstralen. Ook worden aardstralen in verband gebracht met de Chinese *fengshuei. De aardstralen zelf worden vaak aangeduid met geleerde woorden als kosmo-tellurische invloeden, terrestrische straling, geopathische belasting, plaatsgebonden prikkelzones et cetera.
Er bestaat nog wel een Nederlands Genootschap voor Radiësthesie en Radionica (NGVR), dat lezingen organiseert en krachtig waarschuwt tegen concurrerende aardstraaldeskundigen, en sinds enige jaren kan iedereen bij het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie (NIBE) terecht voor een controle van zijn of haar huis (met behulp van magnetometers) op de aanwezigheid van slechte stralen. Drijvende kracht achter dit instituut is de homeopathische (*homeopathie) architect en leerling van Reinhard Schneider, E. Michiel Haas, die samen met de magister Peter Schmid het boek Biologisch bouwen en wonen (1990) schreef, voorzien van een voorwoord van een heuse ex-minister. Daarin uiteraard informatie over terrestrische straling, compleet met verwijzingen naar *aura's, *kirlianfotografie, k1eurenleer à la *Goethe, *chakra's, en mededelingen over weldadige kosmische straling die tegen gasreserves of kolenlagen wordt teruggekaatst.
Onderzoek.
Er zijn drie soorten onderzoek van belang voor het aardstralengeloof
Ten eerste onderzoek naar wat met een *wichelroede gedaan kan worden.
Verder onderzoek naar de effecten van de aardstralen zelf en de werking van afschermmiddelen (o.m. het genoemde grootscheepse onderzoek door de KN AW in 1954/55), en
ten slotte min of meer regulier onderzoek naar eventuele zwakke effecten van elektrische en magnetische velden (*elektrostress) en radioactieve stoffen zoals radon in de omgeving.
Er is, ondanks herhaalde pogingen, geen deugdelijk bewijs gevonden voor het bestaan van aardstralen ; ze zijn dus nog onwerkelijker dan aardmannetjes. Dat zijn immers ook maar bedenksels, maar die heeft nog niemand serieus (en tevergeefs) geprobeerd te zoeken.
Een rypisch voorbeeld is het onderzoek van de *elektroacupuncturist O. Bergsmann, neergelegd in zijn boek Risikofactor Standort: Rutengàngerzone und Mensch (1990). In het lab van het Instituut voor Bouwbiologie te Wenen werden 'geopathogene' plekken aangewezen, deels met behulp van 'betrouwbare' wichelroedelopers, deels met behulp van een 'elektrogeobioscoop', een soort elektro-acupunctuurmachine. Daarna werden proefpersonen zowel binnen als buiten deze plekken opgemeten met ditzelfde toestel, zodat de blindering van proefpersoon en onderzoeker een lachertje was. Vervolgens moesten de proefpersonen heel veel proeven ondergaan: bloedonderzoek, in een knipperende lamp kijken enzovoorts.
Het eindrapport bevat veel rare manieren om de meetwaarden te analyseren. Zo werd bijvoorbeeld gekeken of de meetwaarden binnen de 'belaste zones' sterker uiteenliepen dan daarbuiten. De onderzoekers hadden in beginsel '1047 statistische analysemogelijkheden, waarvan er dan 24 'significant' uitkwamen, volgens de auteur dan, die ook nog flinke rekenfouten maakte (*hypothesen toetsen). Met andere woorden, dit onderzoek deugt van geen kanten.
Bron : Prokop, 0., en W . Wimmer, Wunscheirute, Erdstrahlen, Radiàstesie. 3de dr., Stuttgart, '98~.
Äaronsstaf
Aarons rod
Lennhoff
of roede, een van de hoofdsymbolen in de Royal—Arch-Maçonnerie (z.d.), of in de geestelijke riddergraden het teken van Hoogepriesterschap.
Teken van herleving en terugkeer uit de dwaling tot de waarheid. Zie Numeri XVII: 18 , of Hebr. IX: 1X:4. De dorre staf van Äaron, de broer van Mozes, die naast 11 andere staven door de stammen Israëls in de tabernakel werd neergelegd, ging bloeien en bracht amandelen voort, ten teken dat Äaron door Jahveh tot hogepriester verkoren was. De betekenis van die mythe is te duidelijk om haar hier verder te verklaren.
Abaddon
Abaddon
Hebreeuws woord wat verdelger betekend.
Is in hogere graden in gebruik
Abda Mackay
Herkenningswoord in een hogere Graad en de naam van de Opziener of inspecteur in de Meestergraad van Israël
Abdamon, Mackay
ook Habdamon (dienaar). Redenaar in de Schotsegraad van het Heilig graf van Jacobus V1
Abductions, (Engels: ontvoeringen) Het vermeende fenomeen dat buitenaardse wezens aardbewoners zouden ontvoeren en in hun ruimteschepen (*UFO) aan allerlei grove medische ingrepen zouden onderwerpen.
Sinds begin jaren '80 maken deze veelal door middel van *hypnose gegenereerde 'herinneringen' een belangrijk deel uit van het uFo-fenomeen. Sommige slachtoffers (abductees) beweren zelfs dat deze wezens meerdere malen zijn teruggekeerd om hun werkzaamheden voort te zetten of af te ronden, en dat ze in hun lichaam zendertjes meedragen, aangebracht door de buitenaardsen.
Het is niet zo'n kunst om, eenmaal onder hypnose, met een geloofwaardig verhaal over een bloedstollende onrvoering te komen. Uit een onderzoek, midden jaren '70 uitgevoerd door Alvin Lawson, bleek dat proefpersonen die nooit een UFO gezien hadden en er verder ook niet in geïnteresseerd waren, onder hypnose bij na net zulke fraaie ontvoeringsverhalen konden vertellen als de vermeende slachtoffers. Lawson suggereerde dat dergelijke verhalen ontstonden bij mensen die moeite hadden fantasie en werkelijkheid uit elkaar te houden - de zogenoemde *fantasy prone personalities.
Verstandige therapeuten realiseren zich dat de verhalen die hun cliënten vertellen op fantasie zouden kunnen berusten. Maar dergelijke therapeuten zijn met een lantarentje te zoeken in de ufologie ; de meeste ufologen zijn ervan overtuigd met een reëel fenomeen te maken te hebben. Het belangrijkste argument dat wordt aangevoerd om te 'bewijzen' dat de cliënten niet fantaseren is dat ze allemaal in grote lijnen hetzelfde verhaal vertellen. De opvatting dat hypnose een rechte weg naar een 'vergeten' verleden zou vormen, is echter al lang en breed achterhaald. En wat betreft de overeenkomsten : die bevestigen wat we allemaal al wisten, namelijk dat niet iedereen zomaar een origineel verhaal kan verzinnen. (En wie werkelijk gekke dingen gaat beweren, wordt door de hulpvaardige therapeut in volgende hypnose-sessies wel weer op het goede spoor geholpen.) Waarschijnlijk is het eerste verhaal over een dergelijke onrvoering dat van Antonio Villas-Boas. (Het geval kwam in 1965 boven tafel maar zou zich in 1957 hebben afgespeeld.) De Braziliaanse boerenzoon Antonio beweerde dat hij in een UFO gesleept was en daar werd gedwongen de liefde te bedrijven met een beeldschone (doch dierlijk grommende) buitenaardse. Het aldus verwekte kind, zo had de buitenaardse met handgebaren duidelijk gemaakt, zou in de ruimte grootgebracht worden. Antonio zei van de copulatie genoten te hebben, maar volgens de verhalen leed hij naderhand aan allerlei kwalen die hij toeschreef aan dit incident.
Een tweede, voor het ontstaan van het huidige abduction-fenomeen veel belangrijker verhaal is dat van het echtpaar Betry en Barney *Hill, beschreven in het boek The interrupted journey (1966) van John Fuller. In dit geval zouden de betreffende gebeurtenissen zich vijf jaar eerder hebben voorgedaan. Betty en Barney waren degenen die het element van vermeende 'vermiste tijd' en de wezens met de grote zwarte ogen introduceerden.
Aan de schepping van het verhaal kwam hypnose te pas, en hun psychiater, dr. Benjamin Simon, geloofde er dan ook niets van. Ook de leidende UFO-onderzoekers moesten weinig van het boek hebben. Na het teleurstellende *Condon-rapport schoven extreme UFO-fenomenen als close encounters (*Hynek-classificatie) echter naar het centrum van de belangstelling, en in die tijd (begin jaren '70) dook ook de naam Budd Hopkins op. Deze kunstschilder, die een redelijke bekendheid genoot in de New-Yorkse kunstwereld, had al in 1964 een UFO gezien en het onderwerp had hem sindsdien niet meer losgelaten. Naar aanleiding van een melding in New Jersey schreef hij een artikel voor het tijdschrift Village Voice, en spoedig druppelden de meldingen bij hem binnen. Hij besloot getuigen die vertelden over vermiste tijd te hypnotiseren, om zo eventuele herinneringen naar boven te halen net zoals dat bij Betty en Barney Hill gebeurd was.
Het resultaat was een verzameling vage, verwarde, angstige 'herinneringen' aan pijnlijke ingrepen. Hopkins was overigens niet de eerste die de draad van Simon oppikte. De psycholoog Leo Sprink1e had dat in 1968 al gedaan in het kader van het Condon-rapport. Volgens dat rapport was deze techniek nutteloos, maar Sprinkle was ermee doorgegaan en had in de jaren daarna vele UF0- waarnemers op die manier begeleid. Opvallend was dat zij hun onrvoering zagen als een spirituele, bevrijdende ervaring een verschijnsel dat velen toeschreven aan Sprink1es *New-Age-opvattingen: hij was er van overtuigd dat de close encounters door buitenaardsen gearrangeerd werden om de mensheid te begeleiden op een pad naar geestelijke en technologische verlichting. In de loop der tijd groeide er rond Hopkins een los verband van hypnotherapeuten die geïntrigeerd werden door dit verschijnsel. De verhalen die hij dankzij hen te horen kreeg waren zonder uitzondering angstaanjagend.
De in de loop van verschillende sessies herinnerde ervaringen hadden allemaal hetzelfde stramien: de vermiste tijd groeide uit tot een close encounter met vreemde wezens, gevolgd door herinneringen aan een veelal pijnlijke medische ingreep. De beschrijvingen van de wezens varieerden. Hoe de slachtoffers in de u FO terechtkwamen of deze weer verlieten bleef altijd in het vage, zo er al iets over werd meegedeeld. Een bedenkelijke ontwikkeling waren de sessies met acteur Michael Bershad. Die kon zich geen u FO herinneren en had ook geen last van vermiste tijd, maar had wel altijd als hij een bepaald stuk weg passeerde een onaangenaam gevoel. In een serie sessies (in begin en eind 1978, en weer een in 1980) onrvouwde zich het scenario van een ontvoering die zich in 1973 op die weg zou hebben afgespeeld. Hopkins zag dit als een doorbraak: blijkbaar waren het niet alleen klassieke u Fo-meldingen of vermiste tijd die op een ontvoering wezen, ook een schijnbaar onschuldig verschijnsel als een irrationele angst kon het restant zijn van een dergelijke traumatische, maar verdrongen ervaring. Hoeveel Amerikanen liepen er niet met dergelijke angsten rond. Hoeveel daarvan waren ooit onrvoerd. Een tweede 'aanwijzing' dat de onrvoeringen door buitenaardsen epidemische proporties hadden aangenomen was de zaak Virginia Horton. Hopkins en Bershad waren in 1979 in een talk show verschenen en Virginia meldde zich kort daarna om twee gekke ervaringen te vertellen. Als zesjarig meisje had ze ooit op de boerderij van haar grootouders op onverklaarbare wijze een wond aan haar kuit opgelopen. Virginia's moeder kon zich dat niet meer herinneren, maar wist nog wel dat haar dochter tijdens een vakantie in Frankrijk een half uur zoek was geweest en dat haar jurk daarna vreemde spatjes vertoonde, terwijl Virginia zélf alleen maar zei dat ze een prachtig hert had gezien. Tijdens de hypnose-sessies bleek zowaar dat beide ervaringen verband hielden met onrvoeringen door buitenaardsen. In 1983 maakte Hopkins kennis met Debby Tomey, en haar verhaal (verteld dankzij hypnose) was werkelijk spectaculair: buitenaardsen hadden haar een eerste keer bevrucht en waren later teruggekomen om de ongeboren vrucht weer mee te nemen. Hopkins wist dat het tijd werd om te publiceren.
Ontvoeringen werden populair. Ralph en Judy Blum waren in 1974 gekomen met Beyond Eart- Man’s contact with UFOS. De uFo-veteranen Coral en Jim *Lorenzen publiceerden in '76 en '77 Encounters with UFO occupants en Abducted! en Ray Fowler werd weer twee jaar later beroemd met The Andreasson affair. In datzelfde jaar 1979 publiceerden parapsycholoog D. Scott Rogo en ufoloog Ann Druffel The Tujunga Canyon contacts.
Al deze boeken suggereerden dat het hier hoogst zeldzame ervaringen betrof Hopkins meende beter te weten. Zijn boek Missing time, uit 1981, joeg de ufologen hoog in de gordijnen. Een van de critici was David *Jacobs, een historicus die ooit gepromoveerd was op de geschiedenis van het UFO-verschijnsel (later verschenen als The UFO controversy in America), maar Hopkins wist hem binnenboord te halen. Spoedig werkte Jacobs net als Hopkins met abductees. Een tweede belangrijke ontmoeting, begin 1986, was die met Whitley Strieber, een bekende Horror-auteur, die ook beweerde vage herinneringen te hebben aan een ubduction. Hopkins aarzelde. Mogelijk waren dat producten van Striebers professioneel getrainde fantasie.
Strieber beschreef twee nachten in oktober en december 1985 gedurende welke buitenaardse wezentjes zijn huis binnendrongen, hem bestormden en aan een medisch onderzoek onderwierpen. Hopkins was voorzichtig en stelde naast hypnose ook een psychologisch onderzoek voor. De definitieve breuk tussen Hopkins en Strieber ontstond toen ze elkaar voor de voeten liepen met plannen voor een boek. Strieber publiceerde uiteindelijk in januari '1987 Communion (ondertiteld: A true story, maar die mededeling had ook op eerdere horror-romans van zijn hand gestaan) ; Hopkins kwam een paar maanden later met Intruders. Communion betekende de doorbraak van het onrvoeringsfenomeen naar de grote media. Gaandeweg zou Strieber echter de opvattingen van Hopkins en Jacobs dat het hier om harde, fysieke ervaringen zou gaan steeds meer verwerpen. Zij verwaarloosden, zo stelde hij , de mystieke, spirituele aspecten van dergelijke ervaringen. Zijn encounters waren in feite stuipen in geestelijke groei; de buitenaardse wezentjes waren vertegenwoordigers van een Nieuwe Wereldorde. Jacobs werkte inmiddels hard aan het vergaren van materiaal voor zijn eigen boek, Secret life dat uiteindelijk in 1992. zou verschijnen. Hij maakte daarbij behalve van hypnose ook gebruik van een in de criminologie ontwikkelde techniek die 'geleide herinnering' heet, waarbij men de getuige voortdurend opdraagt het gebeuren te visualiseren. Afgezien van oude littekens en bescheiden verwondingen (die op allerlei futiele manieren konden zijn ontstaan) waren bewijzen niet te verkrijgen. Jacobs gaf cliënten die klaagden over regelmatige bezoeken van buitenaardse indringers videocamera's mee die ze in de slaapkamer moesten installeren en permanent moesten laten draaien, maar dat leverde niets op.
Wekenlang draaide de camera en gebeurde er niets, en dan ineens vertelde de cliënt dat een stem hem opgedragen had de camera uit te zetten, waarna de buitenaardsen binnenkwamen. Desondanks geloofde Jacobs zijn cliënten onvoorwaardelijk. En hetzelfde gold voor Hopkins.
Beiden vonden nieuwe bewijzen voor de ernst van de situatie in de resultaten van een enquëte die ze in 1992. uit lieten voeren, en waaruit bleek dat een flink percentage van de Amerikanen één of meer ervaringen had gehad die volgens de beide ufologen suggereerden dat zij (zonder het te weten) door ufonauten onder handen waren genomen.
Van de 6000 ondervraagden had13 procent wel eens zoiets als vermiste tijd meegemaakt ; 8 procent was wel eens wakker geworden met een verlamd gevoel en de indruk dat er een vreemde in de slaapkamer aanwezig was ; 10 procent had wel eens het gevoel gehad te vliegen ; 8 procent had binnenshuis vreemde lichten gezien; en ook 8 procent had littekens waarvan ze niet wisten hoe die ontstaan waren. Hopkins en Jacobs besloten dat iedereen die vier van deze vijf ervaringen had gehad, waar- schijnlijk ooit ontvoerd was geweest.
Ze kwamen op ruim 3,5 miljoen Amerikanen die hoognodig gehypnotiseerd moesten worden om dat te controleren. In ieder geval viel niet meer te ontkennen dat er sprake was van een ware buitenaardse invasie.
De volgende ster op onrvoeringsgebied was John E. Mack. Deze hoogleraar te Harvard en winnaar van de Pulitzerprijs in 1970 (voor zijn biografie van de Britse auteur T.E. Lawrence) had zich al enige jaren eerder gestort op het onderzoek aan het beroemde (beruchte) Esalen-instituut van de Tsjechisch-Amerikaanse psychoanalyticus Stanislav Grof waar geëxperimenteerd werd met drugs en andere geestverruimende middelen en technieken.
Hij kwam eind jaren '80 in aanraking met het ontvoeringsfenomeen en bracht het jaar 1990 vrijwel volledig door in huize Hopkins, luisterend naar diens cliënten. Ze konden uitstekend met elkaar overweg, Hopkins en Mack, maar het was onvermijdelijk dat Mack de kant op zou gaan van Sprinkle en de ervaringen van zijn cliënten spiritueel zou interpreteren.
Een belangrijke aanwijzing vond hij dat zij, hoeveel ellende er ook naar boven kwam, hun herinneringen uiteindelijk opvatten als heilzame, kosmische ervaringen, die hen geestelijk een stapje verder brachten. En Mack concludeerde nog iets: de onrvoeringen, zo vertelden zijn cliënten, vonden soms midden op straat plaats, met tientallen potentiële getuigen.
En toch had niemand iets gezien. Het was, zo concludeerde hij, onmogelijk dat het hier om reële gebeurtenissen ging. De daders kwamen wat hem betrof uit een andere werkelijkheid.
In zijn boek Abduction Humun encounters with aliens (1994) schreef hij dat abductions 'kunnen natuurlijk letterlijk worden opgevat, maar aan de andere kant symboliseren ze de overgang van de ene bewustzijnstoestand naar de andere'. Medio 1994 leek Hopkins eindelijk hard bewijs te hebben voor de realiteit van abductions: een incident waarbij, naar het scheen, meerdere getuigen aanwezig waren.
Het vermeende slachtoffer, Linda Cortile (pseud. Linda Napolitano), had na het lezen van Intruders contact met hem gezocht vanwege een curieuze bult op haar hoofd die wellicht een buitenaardse oorzaak had. Tijdens de daaropvolgende hypnose-sessies kwam een ontvoering naar boven, en Hopkins begeleidde haar op de voor hem gebruikelijke wijze. In november 1989 belde ze echter in paniek op. het was zojuist weer gebeurd. Midden in de nacht werd ze 'meegenomen, door een blauwe lichtbundel en zweefde zo uit het raam van haar slaapkamer (op de 12de verdieping van een flatgebouw) een UFO in. Het was het begin van een zeer verdachte affaire. Hopkins ontving een brief van 'police officers Richard and Dan' waarin zij beschreven getuige te zijn geweest van de ontvoering. Het verhaal bleek te mooi om waar te zijn. Ondanks al zijn inspanningen was Hopkins niet in staat die twee op te sporen. Linda daarentegen beweerde regelmatig door hen lastiggevallen te worden. Hopkins onrving bandjes en brieven van 'Richard' en 'Dan' (later ook een brief van een derde, vrouwelijke 'getuige', die ook nooit boven water is gekomen), en in een daarvan werd uitgelegd waarom hij nooit succes zou hebben: ze waren geen gewone politieagenten maar lijfwachten van een third man die zeer belangrijk was en òòk alles zou hebben gezien, maar dat nooit officieel kon toegeven. Volgens Hopkins ging het om Javier Perez de Cuellar, de toenmalige secretaris-generaal van de VN. Hij was ervan overtuigd dat de buitenaardsen de onrvoering expres uitgevoerd hadden om diens aandacht te trekken. Het verhaal is in de loop der tijd alleen maar wilder geworden. Andere ufologen, onder wie de bekende skepticus Philip *K1ass, onderzochten de zaak en begonnen grondig te twijfelen aan Linda's geloofwaardigheid. Ze sprak zichzelf regelmatig tegen.
Haar verhaal leek verdacht veel op een SF- roman uit 1989. Perez de Cuellar was in die periode niet op die plaats geweest - en het relaas van 'Richard' en 'Dan' kwam volstrekt niet overeen met de voorschriften waaraan bewakers zich tijdens uitstapjes van deze belangrijke politicus dienden te houden.
Voor- en tegenstanders van Linda vliegen elkaar overigens nog steeds in de haren. UFO-ontvoeringen zullen de ufologengemeenschap nog lange tijd bezig houden.
Met name nieuwe onthullingen over zendertjes ('implantaten ') die op röntgenfoto's zogenaamd al aangetoond zouden zijn, houden de gemoederen momenteel verhit. Het gebrek aan harde bewijzen voor deze gruwelsprookjes zal het fenomeen echter op de lange termijn ongetwijfeld de das om doen.
Bronnen : Klass, P.J., UFO abductions:a dangerous game. Buffalo, 1989 ; Schnabel, J., Dark white Aliens, abductions and the UFO obsession. Londen, 1994.