Maçonnieke encyclopedie-U.

De Maconnieke Encyclopedie zoekt


Een ogenblik !


UFO
Geschiedenis
UFO'S na Condon
Nederlandse UFO-organisaties
UFO'S als ruimteschepen
UFONAUTEN
Psychologische verklaringen
UFO -SAMENZWERING
MJ-12
UNARIUS
URANTIA, HET BOEK
URBAN LEGENDS
USSHER, JAMES
UYLDERT, MELLIE








UFO
Geschiedenis
UFO'S na Condon
Nederlandse UFO-organisaties
UFO'S als ruimteschepen
UFO
UFO, (Unidentified Flying Object, ongeïdentificeerd vliegend voorwerp). Verschijnsel dat eruitziet als een ding dat in de lucht hangt of vliegt (eventueel landt of opstijgt) waarvoor de waarnemer (en na hem de ufo-onderzoeker) geen verklaring kan vinden.
De beschrijvingen van ufo's lopen enorm uiteen : van lichtende bollen tot sigaarvormige, driehoekige of schotelvormige toestellen. In verreweg de meeste gevallen gaat het om lichten in de nacht (*Hynek-classificatie), veel minder overdag.
Meestal gaat de ufo zijn eigen weg, maar soms meent de waamemer dat er sprake is van interactie, in andere gevallen is sprake van buitenaardsen of *ufonauten
Nauw verwant aan dit fenomeen zijn de dankzij *hypnose optredende herinneringen' aan vermeende ontvoeringen door buitenaardsen (*àbductions)
Er bestaan honderden, zo niet duizenden foto's van ufo's, maar geen van deze opnamen geldt als doorslaggevend bewijs voor het bestaan van buitenaardse ruimteschepen. Vele zijn ook ontmaskerd als vervalsingen. De waarde van foto's is uiterst beperkt, gezien de vele manieren waarop een dergelijk 'bewijs' redelijk overtuigend kan worden gemanipuleerd. Stukken of resten van ufo's zouden interessanter zijn, maar hoewel hierover in ufo-kringen veÌe geruchten de ronde doen (*ufosamenzwering), zijn zulke resten nooit boven tafel gekomen.
De enige melding waarbij sprake was van metaalresten die onderzocht zijn (het betrof een stukje magnesium) dateert van I957 en dit geval is nogal verdacht aangezien de monsters door onbekenden opgestuurd zijn naar een Braziliaanse krant. Er circuleren ook geruchten over incidenten waarbij ufo's zouden zijn neergestort, maar het beroemdste geval, de *Roswell-affaire, heeft betrekking op een neergestorte (geheime) stratosfeerballon.

Geschiedenis
Vreemde lichten of voorwerpen in de lucht werden al vele eeuwen geleden gezien, en in de meeste gevallen werden die dan als goddelijke voortekenen geïnterpreteerd. De Romeinse geschiedschrijver Plinius de Oudere (23-79) vermeldt dergelijke 'tekenen' in zijn Nàtuurijke Hiitarie. Op 9 augustus I762 werden er boven Lausanne meerdere 'zonnen' gezien (waarschijnlijk ging het om een soort luchtspiegeling) en in 1896-1897 was er in de vs sprake van een golf waarnemingen van *spookluchtschepen. De modeme (dat wil zeggen : buitenaardse) interpretatie van het ufo-fenomeen dateert van 1947.
De eerste modeme ufo-melding in de modeme zin van het woord was die van piloot Kenneth Albert Amold (I9Ij-1987) in1947. Toen een joumalist van de United Press aan Amold vroeg hoe de dingen vlogen zei hij : 'Nou, onregelmatig, zoals een schoteltje als je dat over het water keilt,' waar UP ogenblikkelijk 'vliegende schotels' van maakte. Amold was op slag een nationale beroemdheid
Samenvattingen van het gebeuren verschenen in alle kranten. Hij trok de aandacht van Ray Palmer (I9I0-1977), uitgever van sciencefiction. Palmer, die in die tijd de verhalen van Richard *Shaver in de publiciteit bracht, zorgde ervoor dat Arnolds definitieve verhaal zou verschijnen in het eerste nummer van zijn jongste geesteskind, het tijdschrift Fàte. (Die samenwerking is later wel uitgelegd als een bewijs voor Amolds kwade trouw, alsof het hem allemaal slechts om de publiciteit te doen was, maar daar zijn nooit harde bewijzen voor geleverd.) Wat Amold nu werkelijk gezien heefi, is nog steeds onbekend. De vermoedens lopen uiteen van geheime vliegtuigen tot luchtspiegelingen van bergtoppen.
De waarneming van Arnold maakte enorm veel los. Spoedig was er sprake van een ware stroom meldingen, nog eens aangewakkerd doordat de Amerikaanse autoriteiten - in het bijzonder de inlichtingendienst van de luchtmacht, het 'Air Technical Intelligence Center' (ATic) - grote belangstelling voor het fenomeen hadden. Men hield serieus rekening met de mogelijkheid dat de sovjets bezig waren met verkenningsvluchten. (De ufo's verschenen kort na de opschudding in Zweden rond de *spookraketten.) Er kwamen twee geheime onderzoeksprojecten, achtereenvoÌgens getiteÌd SIGN, in 1948, en GRUDGE, in1949. De uitslag van het eerste was dubbelzinnig ; men kon niet bewijzen dat er geen buitenlandse of buitenaardse voertuigen in het spel waren, maar concludeerde dat de traditionele procedures voor dergelijke zaken afdoende waren.
GRUDGE daarentegen concludeerde dat de onverklaarde rapporten (ongeveer een kwart van wat er binnenkwam bleef na enig onderzoek onverklaard) psychologisch verklaard zouden kunnen worden, en adviseerde om aÌleen de voor ATic interessante gevallen te selecteren. Het verzamelen van meldingen ging in de daaropvolgende jaren rustig door, alleen kreeg het project in maart 1952 een andere status en een andere naam : Project Blue Book.
Dat jaar geldt als het eerste hoogtepunt in de Amerikaanse ufo-manie. Tijdens de zomer werd de hoofdstad Washington enige dagen lang getroffen door een ware ufo-paniek, zonder dat er ook maar één behoorlijke melding werd gedaan.
De CIA besÌoot hierop een vergadering van deskundigen te beleggen die moest aangeven in hoeverre het verschijnsel een bedreiging vormde voor de veiligheid van de vs. Dit werd het zevenkoppige 'Robertson-panel', genoemd naar de voorzitter, de Fysicus Howard Percy Robertson (geb. I903). Een van de leden was de luchtmachtadviseur inzake UFO's, J. Allen *Hynek. Het panel constateerde dat de veiligheid van de vs niet bedreigd werd door de ufo's. Men was wél bezorgd over de mogeÌijkheid dat een échte vijand de heersende ufo-manie zou misbruiken tijdens een invasie, en men stelde voor een 'geïntegreerd programma' op te zetten om het grote publiek beter voor te lichten. De hieruit voortvloeiende activiteiten leverden nieuw materiaal voor de in die jaren al stevig groeiende geruchten over een *ufo-samenzwering.
Het jaar I952 zag niet alleen de grootste ufo-golf uit de Amerikaanse geschiedenis - groter dan die van 1947-1948 - maar het was ook het jaar waarin de eerste * cantàctee, George *Adamski, naar voren trad. Hij beweerde in contact te staan met de bewoners van de planeet Venus. Velen zouden hem volgen, in de jaren daarna zou het ufo-fenomeen ook buiten de vs de kop opsteken, met als hoogtepunt de ufo-golf in Frankrijk in I954, in dat jaar ontstond ook de eerste ufo-organisatie, de Aerial Phenomena Research Organisation (APRO), opgericht door Jim en Coral *Lorenzen, vier jaar later gevolgd door de National Investigation Committee for Aerial Phenomena (NICAP). Deze club werd in I957 overgenomen door majoor b.d. Donald *Keyhoe, een van de meest actieve ufo-onderzoekers van het eerste uur. Keyhoe was ervan overtuigd dat de Amerikaanse overheid meer wist.
Na de golf van I952 daalde in de vs de belangstelling voor ufo's, en afgezien van een opleving in I957 was de aandacht voor ufo's tanende. Ook Blue Book leidde een kommervol bestaan. Daaraan kwam een eind in 1965, toen er opnieuw sprake was van een golf meldingen.
Tijdens een persconferentie deelde Hynek mee dat er in sommige gevallen mogelijk sprake was van lichtjes veroorzaakt door brandend moerasgas.
Deze volstrekt inadequate verklaring leidde tot grote verontwaardiging en uiteindelijk tot politieke actie.
Congreslid (later president) Gerald Ford dwong de luchtmacht een onderzoek uit te voeren op basis van de gegevens van Blue Book. In 1967 werd de Condon-commissie in het leven geroepen, genoemd naar de voorzitter, de natuurkundige Edward U. Condon, en in juli 1968 organiseerde de senaatscommissie voor wetenschap en ruimtevaart een hoorzitting over ufo's, waarbij vijf van de zes deskundigen zeiden de noodzaak van grondiger onderzoek in te zien. (Alleen astronoom Carl Sagan was tegen.) Deze conclusie werd echter volledig overschaduwd door het in december van dat jaar verschijnende *Condon-rapport, waarin stond dat er geen reden was om te veronderstellen dat er sprake was van een onbekend verschijnsel dat verder onderzoek verdiende. De luchtmacht maakte van deze gelegenheid gebruik om Blue Book op te heffen

UFO'S na Condon
Het Condon-rapport betekende een waterscheiding in de geschiedenis van het ufo-fenomeen. De pogingen van de onderzoekers van het eerste uur, zoals Keyhoe en de Lorenzens, om de wetenschap en de politiek ervoor te interesseren, waren vruchteloos geweest. Vanaf dat moment was de ufologie steeds minder geïnteresseerd in het behouden van een 'wetenschappelijk' karakter, en was er sprake van een sterk groeiende belangstelling voor juist díe aspecten die daarvoor altijd als 'schadelijk' waren verworpen, zoals de beweringen der contactees, van fantasten als Gray Barker (uitvinder van de *Men In Black) en geruchten omtrent een *ufo-samenzwering, ontstaan uit het werk van Frank Scully. Grote invloed had Jacques *Vallee met zijn boek Passport to Magonia, waarin de tot dan toe praktisch genegeerde meldingen van *ufonauten in verband werden gebracht met verhalen over elfjes, kabouters en paranormale ervaringen. Dit alles ging gepaard met een gestage vermindering van de belangstelling voor de 'klassieke' meldingen van vreemde lichten.
Vanaf de jaren '80 werd de discussie over UFO'S gedomineerd door twee gloednieuwe aspecten. Ten eerste de vermeende ontvoeringen door ufonauten
Het op grote schaal toepassen van (in het geval van Betty en Barney *Hill geïntroduceerde) *hypnose leidde tot een ware explosie van het aantal 'herinneringen' aan dergelijke *àbductions. (Overigens komen veel elementen van een typische àbduction, zoals aan boord gebracht worden van een rond ruimteschip, een medisch onderzoek en gesprekken met buitenaardsen, al voor in een stripverhaal over Buck Rogers uit I930.) Uiteindelijk kwamen zelfbenoemde hypnotherapeuten als Budd Hopkins tot de conclusie dat de kleinste aanwijzingen al genoeg waren om tot het vermoeden te komen dat er sprake was van een 'verdrongen' ontvoering, waama dit door middel van hypnotische sessies gemakkelijk 'bevestigd' kon worden.
Een tweede aspect dat sterk naar voren drong waren speculaties over een allesomvattende ufo-samenzwering, gebaseerd op de samenzweringstheorieën van Amerikaanse rechts-extreme groeperingen (vooral de *militia-beweging), die weer veel van hun materiaal ontleenden aan de antisemitische *Christian-Identity-beweging. In deze stroming neemt de eerder genoemde Roswell affaire een voomame plaats in.
De recente ontwikkelingen hebben geleid tot een breuk in de ufologie, waarbij de meer kritisch ingesteÌde UFO-onderzoekers de Ìaatste jaren steeds meer op de achtergrond raakten. Europese onderzoekers hebben in toenemende mate afstand genomen van de Amerikaanse ontwikkelingen. De toon werd hier traditioneel gezet door de Britse ufologen, die een voorkeur aan de dag legden voor verklaringen van ufo-meldingen aÌs veroorzaakt door zeldzame fysische verschijnselen zoals *bolbliksems en *aardlichten, en die verhalen over ufonauten beschouwden als (para) psychologische fenomenen. Sinds begin jaren '90 zijn de moderne Amerikaanse trends echter duidelijk ook in Europa in opmars.

Nederlandse UFO-organisaties
Nederland heefi nooit enige werkelijk spectaculaire ufo-melding opgeleverd, en de ufo-clubjes in dit land volgden dan ook jarenlang met veel belangstelling de veel spectaculairdere Amerikaanse ontwikkelingen. Het hoogtepunt in de Nederlandse ufo-geschiedenis lag in de eerste helfi van de jaren '70, toen ons land (en met name Friesland) voor het eerst ware ufo-golven meemaakte. Daama zakte de belangstelling voor ufo's weer in. Begin jaren '90 was er weer sprake van een opleving, hetgeen te danken was aan de opkomst van de *graancirkels (ook in Nederland) en de aandacht in de media voor het *àbductian-fenomeen. Van belang waren ook de ufo-conferenties georganiseerd door *Contact Network Intemational, waarin aandacht werd besteed aan de *ufosamenzwering.
Belangrijke Nederlandse ufo-onderzoekers waren Hans van *Kampen (die vooral in de jaren '70 van zich liet horen) en de leden van het *Nederlands OnderzoeksBureau voor Onbekende Vliegende objecten (*NoBovo). Deze vereniging is in I990 ter ziele gegaan.
UFO'S als ruimteschepen
Het woord ufo is tegenwoordig vrijwel synoniem met 'vermoedelijk ruimteschip'. Er zijn natuurkundige redenen om op voorhand aan te nemen dat een onverklaard hemelverschijnsel geen ruimteschip is. Een ruimtevoertuig dat van een planetenstelsel bij een andere ster dan de zon komt, zal een afstand van tientallen lichtjaren moeten overbruggen. Binnen een afstand van I0 lichtjaar zijn er maar zeven sterren. Laten we uitgaan van een reis van 20 lichtjaar met een kruissnelheid van o,9 maal de lichtsnelheid. Voorzover bekend voldoet elke beweging aan de derde wet van *Newton, namelijk actie is reactie. Het ruimtevoertuig zal iets moeten uitwerpen om snelheid te winnen, en het zuinigst zou zijn licht of gammastraling, te verkrijgen door volledige omzetting van rustmassa in energie. De startmassa moet dan 19 maal zo groot zijn als de massa na aankomst op de bestemming. Als zo'n efliciënte omzetting niet mogelijk is, en 'gewone' kernreacties worden toegepast, is het startgewicht een miljard maal het aankomstgewicht. Optrekken en afremmen nemen elk twee jaar in beslag als de zwaartekrachtversnelling niet overschreden wordt, en dat betekent dat op een lichtjaar afstand van het reisdoel bedacht moet worden of de landing wordt ingezet of niet. De hele enkele reis neemt dan I2 jaar in beslag gerekend naar de tijd in het ruimteschip. Bij een eindmassa van tien ton zal volgens deze berekening de startmotor een enorm vermogen moeten hebben (ongeveer 600 terawatt). Als de 'uitlaat' van zo'n ruimteschip per ongeluk naar de aarde wijst, dan is vrijwel al het leven in enkele seconden verdwenen door een overdosis gammastraling.
Hoe dan ook, er zijn enorme inspanningen voor nodig om van een andere ster hiemaar toe te komen. De getallen worden wat gunstiger wanneer men uitgaat van een reistijd van enkele eeuwen.
Het is niet goed voorstelbaar dat buitenaardse wezens die zich een dergelijke moeite of tijd of beide getroosten om hier te komen, zich vervolgens nogal oppervlakkig met deze planeet inlaten. Misschien hoeven deze geavanceerde buitenaardsen zich niet te houden aan de beperkingen van de natuurkunde, maar dan is onduidelijk waarom ze wel voertuigen nodig hebben.

Bronnen; Peebles, C., Wàtch the skies.! Washington, 1994 ;
Sheaffer, R., The ufo verdict. Buffalo, I980 ; Klass,
P.J., Ufos explàined New York, 1974 ; Jacobs, D.,
The ufo controversy in Americà. Bloomington,I97S
Brookesmith, P., UFO - The complete sightings catalogue. Londen, I995.
Ufonauten
Psychologische verklaringen
UFONAUTEN. De vermeende inzittenden van *ufo's. Hoewel het gros van de ufo-meldingen betrekking heeft op 'vreemde lichten' of'toestellen' in de lucht, zijn er door de jaren heen altijd meldingen geweest waarbij de getuige de inzittenden van de ufo gezien of zelfs gesproken meende te hebben. De beschrijvingen van het uiterlijk van deze ufonauten lopen enorm uiteen : van mooi tot heel eng, van dwerg- tot robotachtig. Ook de aard van het contact verschilt sterk, en in de loop der jaren zijn hierin ook opmerkelijke veranderingen opgetreden. Bewijzen voor dergelijke contacten (anders dan de met veel overtuiging vertelde verhalen) zijn er niet, hetgeen het vermoeden doet rijzen dat deze 'nabije ontmoetingen van het derde type' (*Hynek-classificatie) in wezen een verzameling vormen van bedrog, vergissingen en psychologische fenomenen.
De eerste meldingen waarin sprake was van ufo-inzittenden dateren van begin jaren '50 en hadden een sterk religieuze inslag. Dergelijke contacten leken slechts weggelegd voor de *contàctees, die beweerden regelmatig boodschappen uit te wisselen met deze buitenaardsen. De contàctees omschreven de ufo-inzittenden steevast als bijzonder mooi en vervuld van goede bedoelingen ten aanzien van de mensheid, hoewel de eerste en beroemdste contàctee, George *Adamski, ook wist te melden dat er kwaadaardige typen bestonden.
Andere bekende contactees waren Truman *Bethurum, Orfeo *Angelucci en Howard *Menger.
Na I955 kwamen er steeds meer meldingen waarin de ufonauten zich minder verheven, soms zelfs ronduit vijandig gedroegen, en vanaf de jaren '70 gingen deze vijandige ufonauten het beeld beheersen. De omslag werd ingeluid door het boek The interrupted journey van John *Fuller, het verslag van een ufo-melding waarin ufonauten op ruwe wijze een medisch onderzoek uitvoeren bij het echtpaar Betty en Bamey *Hill. Hun relaas werd aanvankelijk door de ufo-gemeenschap met argwaan ontvangen, maar dat veranderde na de publicatie van het *Condon-rapport.
Van grote invloed was ook Passport to Magonià (1969) van de Frans-Amerikaanse ufo-onderzoeker Jacques *Vallee. Hij schetste een historisch raamwerk waarin de meldingen van ufonauten een plaatsje kregen naast de verhalen over elfen, reuzen en andere mythische 'wezens'. Vallee maakte het onderwerp respectabel en binnen een paar jaar stonden de ooit zo verwaarloosde meldingen van ufonauten in het centrum van de belangstelling.
De vijandige ufonauten uit de zaak Hill keerden nu en masse terug in de *àbductions van de jaren '80. De vermeende slachtoffers van deze ontvoeringen door ufonauten krijgen hun 'verdrongen herinneren' terug dankzij gespecialiseerde therapeuten die gebruik maken van *hypnose.

Psychologische verklaringen Naast de grote hoeveelheid langs hypnotische weg 'herinnerde' confrontaties met ufonauten zijn er door de jaren heen altijd ufonautenmeldingen geweest die hoogstwaarschijnlijk stoelen op psychologische ervaringen die wat minder bekend en verkeerd begrepen zijn. Een voorbeeld daarvan zijn de *hypnogogische verschijnselen, die zich voor kunnen doen vlak voor het inslapen. Deze worden gekenmerkt door een algeheel gevoel van verlamming en de rotsvaste overtuiging dat er 'iemand'aanwezig is in de slaapkamer, dat men bekeken wordt, et cetera. Dergelijke ervaringen (die niet echt zeldzaam zijn) kunnen aanleiding geven tot meldingen van buitenaardse indringers (vooral als de waarnemer, eenmaal opgestaan, een hem onbekend, 'eng' licht aan de hemel ziet staan of daar later van hoort).
Een ander deel van de ufonautenmeldingen is mogelijk te verklaren als *bijna-doodervaringen (BDE'S). Deze Worden veelal geinterpreteerd als aanwijzingen voor een leven na de dood, maar bepaalde aspecten zouden net zo goed aanleiding kunnen geven tot de conclusie dat men 'buitenaardsen' heeft gezien
Een geheel nieuwe draai aan het verschijnsel ufonauten zijn de geruchten over lijken van buitenaardsen die door de overheid in het geheim bewaard en onderzocht worden. Dergelijke geruchten ontstonden halverwege de jaren '70 (*ufo-samenzwering) en bereikten een hoogtepunt dankzij de *Roswell-affaire.
UFO -Samenzwering
MJ-12
UFO -SAMENZWERING. Een vermeend complot bestaande uit de 'gewone' aardse *Grote Samenzwering, die in deze versie echter niet geleid wordt door joden of Satan maar door buitenaardse wezens. Samenzweringstheorieën leven eigenlijk al heel lang in het ufo-wereldje, maar sinds de jaren '80 is er duidelijk sprake van een hausse op dit gebied.
Binnen een paar jaar nadat de eerste *ufo's waren gezien, in 1947, gonsde ufologenland al van de samenzweringsgeruchten. Een belangrijke samenzweringsdenker van het eerste uur was ufo- onderzoeker Donald E. *Keyhoe. Hij lanceerde de theorie dat de Amerikaanse luchtmacht en regering wisten wat ufo's waren en dat ze een gevaar voor de Amerikaanse veiligheid vormden, maar in de hoogste kringen zou er sprake zijn van een machtige silence group, die de ufo-doofpot goed gesloten hield. Andere auteurs bouwden Keyhoes samenzweringstheorie verder uit. Gray Barker schiep bijvoorbeeld in zijn boek They knew too much àbout flying sàucers (I956) de *Men In Black (MIB'S) : Sinistere types die getuigen en Onderzoekers bedreigden.
Nadat Keyhoe voorzitter was geworden van de National Investigation Committee for Aereal Phenomena (NICAP), begon hij aan een lange strijd tegen de 'ongelovige' autoriteiten. In 1969 werd hij door het bestuur aan de kant gezet. De NICAP- bestuursleden waren zijn nutteloos gezwoeg beu. In datzelfde jaar verscheen het *Condon-rapport, waarin verder onderzoek naar ufo's als zinloos werd bestempeld. De Amerikaanse luchtmacht staakte haar ufo-onderzoek. Even leek het erop dat het hele ufo-verschijnsel ten dode was opgeschreven. Maar dat was maar even. Een paar jaar later waren ze weer helemaal terug in de belangstelling -en dat vooral dankzij nieuwe samenzweringstheorieën.
Robert Carr, de southern director van NICAP, beweerde tijdens een persconferentie in oktober 1974 dat de Amerikaanse luchtmacht twaalf ingevroren buitenaardsen en twee neergestorte schotels (cràshed sàucers) verborgen hield. Die mededeling sloeg in als een bom - ook al deed Carr niets anders dan het opwarmen van volkomen achterhaald nieuws.
Carrs onthulling ging terug op een komisch bedoeld krantenstukje over neergestorte schotels van George Bawra uit Aztec, New Mexico, in 1948, in de Aztec Independent Reuiew. Bawra's verhaal werd echter niet als humor herkend en in andere kranten afgedrukt. Spoedig daama doken er 'getuigen' op, zoals George Koehler (die het had over twee cràshed saucers met in totaal vier inzittenden) en Silas Newton, die tijdens een lezing in maart I950 onthulde dat er drie schotels waren neergekomen, twee grote en een kleintje. Newton vertelde dat zijn vriend 'dr. Gee' de schotels (en in totaal 38 dode buitenaardsen) had gezien. Frank Scully, joumalist voor het blad Vàriety, gebruikte Newtons verhaal in zijn bestseller Begind the flying saucers (I950). Tot een ontmaskering van Newtons verhaal kwam het twee jaar later, dankzij joumalist J.P. Cahn. Hij wilde Newton overhalen bewijzen te tonen, maar het enige dat Newton deed was praten en zwaaien met wat foto's en zogenaamde stukjes schotel. Cahn wist echter een van die stukjes te bemachtigen. Het bleek om zeer ordinair aluminium te gaan
Cahn was ook in staat dr. Gee op te sporen. Zijn ware naam was Leo Gebauer, handelaar in radio- en tv-onderdelen. Newton en Gebauer hadden, zo bleek later, al eerder mensen opgelicht met valse aandelen en nep-apparatuur
Het duurde ruim zo jaar voordat het idee van de crashed saucers weer populair werd. En dat was weer te danken aan Carr. Hij deed niets anders dan deze Aztec-zaak oprakelen, maar de ontmaskering daarvan was al vergeten en spoedig kwam een ware geruchtenmolen weer op gang. In 1977 verscheen situation red The ufo siege van Leonard $tringfield, met in totaal 19 verhalen over neergestorte schotels. Voor vrijwel al deze verhalen gold dat er geen enkel serieus bewijsmateriaal bestond.
Het draaide allemaal om 'verhalen' of'herinneringen'. De enige uitzondering vormde de *Roswell afFaire.
Maar het was geen I950 meer. Ufologen konden dergelijke verhalen nauwelijks rijmen met de ofliciële Amerikaanse geschiedenis. Als de Amerikaanse overheid in het geheim over superieure technologie beschikte, waarom bouwde zij dan van die achterlijke maanraketten ? Het was van tweeën één : of al die verhalen over buitgemaakte buitenaardse technologie waren onzin, of de overheid beschikte over superieure technologieën en iedereen was het slachtoffer van een samenzwering van waarlijk astronomische proporties. De behoefte aan spannende verhalen en geruchten was blijkbaar zó groot dat velen voor die laatste mogelijkheid kozen.
Eenmaal in de ban van de wereldwijde samenzwering, raakte de ufologie steeds verder verzeild in rechts-extreem vaarwater, waar men al vele decennia dit soort ideeën koesterde. De basis voor de nieuwe theorie van de Grote ufo-samenzwering werd gelegd door Paul Bennewitz. Eind 1979 liet deze amateur-ufo-onderzoeker weten radiosignaÌen van UFO's te ontvangen en te kunnen ontcijferen. Wat hij op die manier te weten kwam, is zacht gezegd opmerkelijk
Er waren volgens hem twee soorten buitenaardsen. De kleine, kwaadaardige grays en de veel vriendelijker, lange, blonde highs of nordics (een modeme aanduiding voor wat vroeger *Ariërs heette).
Juist met die kwaadaardige grays had de Amerikaanse regering kennisgemaakt en een verdrag gesloten. De regering zou de beschikking krijgen over superieure buitenaardse technologie, en in ruil daarvoor mochten zij mensen ontvoeren en in de woestijn van New Mexico ondergrondse bases aanleggen. Volgens Bennewitz was echter gebleken dat de grayi zich niet aan de afspraken hielden, maar het was te laat om in te grij pen, want ze stonden op het punt de aarde te onderwerpen.
Bennewitz viel vele ufo-onderzoekers lastig met zijn verhalen. Alhoewel hij uiteindelijk opgenomen werd in een inrichting, slaagde hij erin de ufo-samenzwering in rechts-extreme richting te duwen.
Het tweede duwtje kwam van Richard Doty.
Begin I98I bezorgde deze aan William Moore (op dat moment de gevierde auteur van The Roswell incident) een document waaruit zou blijken dat de Amerikaanse regering uitgebreide ufo-onderzoeken had lopen, waaronder 'Project Aquarius', gericht op contact met buitenaardsen, plus een geheim vergadercircuit genaamd Mj TWELVE.
Twee jaar Ìater toonde Doty aan ufo-onderzoeker Linda Howe een kopie van een document, zogenaamd bestemd voor de Amerikaanse president, met de namen van andere ufo-projecten en informatie over neergestorte schotels en ontmoetingen met buitenaardsen. Eén buitenaardse, aangetroffen in een neergestorte schotel, zou nog enige tijd in leven zijn gebleven.
Weer drie jaar later, in 1986, kwam Moore met een persoonlijke bijdrage aan deze nieuwe ufo-paranoia : foto's van een Top secret briefing. De onthullingen kregen opeens een religieuze ondertoon. Jezus blijkt buitenaards te zijn geweest
Het buitenaardse wezen, zo was in de briefing te lezen, 'reported that 2000 years ago his ancestors planted a human creature on earth to assist the inhabitants of earth in developing a civilization. (. . . ) background information on this homo-sapiens was not obtained. Doubtless, if this information was released to the public, it would cause a world wide panic '
Hetgeen overigens wel meeviel.
MJ-12
In 1987 wist Moore de wereldpers te halen. Hij en de ufologen Jaime Shandera en Stanton Friedman openbaarden het inmiddels beruchte 'Briefing document : Operation Majestic I2'. Foto's van dit document (dat van november I952 zou dateren en waaraan een brief vastzat die afkomstig zou zijn van president Truman) waren door een onbekende aan Shandera gestuurd. Om de echtheid te bewijzen toonden Moore c.s. een document opgespoord in de National Archives, waaruit het bestaan van een geheime club zou moeten blijken.
De 'Mj-I2 documenten' veroorzaakten een ware storm in UFO-land. Drie jaar later werd echter duidelijk dat het om vervalsingen ging. De vervalser was hoogstwaarschijnlijk Moore zélf.
Moores reputatie had toen al een dieptepunt bereikt. Hij beriep zich geregeld op geheime informanten, en toen twee van hen in oktober1988 (onherkenbaar) op de televisie verschenen, maakten ze zichzelf onsterfelijk belachelijk met hun mededelingen over de muzikale en culinaire voorkeuren van buitenaardsen. Moore zelf beleefde in1989 een forse afgang toen hij tijdens de ufo-conferentie van de organisatie *Mutual ufo Network (MUFON) een volstrekt chaotische lezing hield waarin hij vertelde te zijn gebruikt voor het verspreiden van 'desinformatie'.
De ultieme ontwikkeÌing in het ufo-samenzweringsdenken is echter niet afkomstig van Moore of Friedman, maar van een klein clubje mensen dat begin jaren '90 voor het eerst van zich liet horen.
Zij verzamelen geen ufo-meldingen of zogenaamde ooggetuigenverslagen met betrekking tot neergestorte schotels, maar speuren in overheidsarchieven naar aanwijzingen voor Bennewitz' allesomvattende, bizarre complot tegen de mensheid. Deze whistle blowers (aan-de-bel-trekkers ; anderen spreken van 'ufo-fascisten') laten zich inspireren door extreem rechts gedachtegoed.
De eerste 'waarschuwer' is John Lear. In een persbericht uit december 1989 beschuldigde hij de Amerikaanse regering ervan de wereld op de rand van de afgrond te hebben gebracht door haar rampzalige verdrag met de buitenaardsen
Aanvankelijk, zo legt Lear uit, leek alles goed te gaan
Mensen werden opgeofferd voor *abductions en vee voor *catlie mutilations (en dat alles in ruil voor buitenaardse technologie) maar in 1979 begonnen de buitenaardsen mensen te gijzelen in een ondergrondse basis in Dulce, New Mexico. Bij een poging deze te veroveren zouden 66 (aardse) soldaten om het leven gekomen zijn. Sindsdien, aldus Lear, leeft de aarde op voet van oorlog met de buitenaardsen. De Amerikaanse regering probeerde zich wel te verweren. Het SDI-programma ('star Wars') was volgens Lear niet tegen de sovjets gericht maar tegen de buitenaardsen, maar we maken uiteraard geen kans. 'They're going to march us just exactly like the Holocaust,' aldus Lear in een interview.
Een vriend van Lear en de tweede whistle blower is Robert Lazar. Lazar beweert een baantje te hebben gehad op een geheime ufo-basis in Nevada en daar inzage te hebben gehad in supergeheime documenten. Lear heefi volkomen gelijk, zo weet Lazar. Hij heeft het zélf na kunnen trekken in een supergeheime bibliotheek
Lazar zegt de resten van ufo's te hebben gezien (ze worden voortgestuwd door 'antizwaartekracht', opgewekt door een antimateriemotor draaiende op element II5) en beweert dat de Amerikaanse luchtmacht met ufo's rondvliegt.
De derde, belangrijkste whisle blower is Milton William *Cooper, tevens ideoloog van de *militiabeweging, die in mei1989 een lang en rammelend betoog publiceerde getiteld The secret government, the origin, identity ànd purpose of mj-12. De samenzweringstheorie die hij hierin lanceert is direct afkomstig uit extreem rechtse kring, en nauw verwant aan de theorie van de *Grotesamenzwering.
Volgens Cooper zijn er sinds 1947 vele schotels neergestort en geheime commissies opgericht om contact met de buitenaardsen te onderhouden : de Trilaterale Commissie (volgens Cooper genoemd naar het driezijdige insigne op buitenaardse ruimteschepen), de Bilderbergers en de Council on Foreign Relations. Deze drie vormen 'de geheime regering' die overal achter de schermen aan de touwtjes trekt.
De whistle blowers hebben voor heel wat verwarring gezorgd in het UFO-wereldje. Veel UFOonderzoekers moeten hier uiteraard niets van hebben, maar ondertussen weten de whistle blowers een groeiende schare volgelingen aan zich te binden. Verkondigers van de ufo-samenzwering zijn tegenwoordig ook graag geziene sprekers op ufo-congressen en -bijeenkomsten. Zo waren ze in ons land te gast bij de 'ufo-conferenties' van de stichting *Contact Network Intemational
De opkomst van de ufo-samenzweringen illustreert de diepe crisis waarin de ufologie na 50 jaar verzeild is geraakt. De whistle blowers vormen het laatste stadium in een proces waarbij men met steeds spectaculairdere verhalen het gebrek aan bewijs probeert te maskeren, en de aandacht van de media en het grote publiek vast probeert te houden.
Bron; Peebles, C., Watch the Skies.! Washington, 1994.
Unarius
Amerikaanse ufo-cult, gesticht in I954 door Emest en Ruth Norman, gevestigd te Escondido, Californië. De Unarius-beweging, die nooit meer dan enige tientallen volgelingen heeft gehad, is een van de weinige op het *ufo-verschijnsel geïnspireerde religieuze bewegingen.
Emest en Ruth ontmoetten elkaar in I954 tijdens een paranormaal congres. Emest was actief in spiritistische kerkgenootschappen (*spiritisme) en beweerde helderziend (*zesde zintuig, *psi) te zijn. Hij vertelde Ruth dat ze de dochter van de farao was geweest die het mandje met de baby Mozes uit de Nijl had gevist (*reïncarnatie).
Spoedig daama begon Emest bovennatuurlijke boodschappen door te krijgen, en er groeide een kleine religieuze beweging. Ruth werd zijn vrouw en administratief medewerkster.
Emest kreeg (in een vroege vorm van *chànnelling) boodschappen door van de bewoners van Mars en Venus. Ze vertelden hem van de 'paranormale ziekenhuizen' op hun planeten, waar geestelijk beschadigde zielen. op verhaal konden komen. Zijn eerste boek hierover, The voice of Venus (I956), werd het begin van wat Unarians de Pulse-of-creàtion-serie noemen. Later kreeg hij ook een complete kosmische filosofie door van een 'Oneindige Intelligentie', gebundeld in The infinite concept of cosmic creàtion, hét leerboek voor wie nader kennis wil maken met (zoals de aanhangers benadrukken) 'de wetenschap'.
In de jaren '60 transformeerde de beweging verder. Tijdens een paasbijeenkomst herleefden Emest en Ruth hun vorige levens als Jezus en Maria Magdalena, terwijl de andere aanwezigen zich daarna 'herinnerden' hun leermeesters Emest en Ruth toen te hebben vervolgd. Dit patroon (de leerlingen blijken in vorige levens de vervolgers te zijn geweest) is zich sindsdien blijven herhalen en therapiesessies waarin dergelijke gebeurtenissen verteld worden vormen nog steeds de rituele kern van de Unarius-beweging.
In diezelfde jaren werden twee leerlingen, aangeduid als Antares en Cosmon, aangewezen als 'subchannels'. Na de dood van Ernest, in I97I, stonden zij Ruth bij tijdens het channelen. De aldus verkregen openbaringen namen steeds grootsere vormen aan. In een serie sessies, neergelegd in The conclave of light beings (I973), herinnerde Ruth zich getrouwd te zijn geweest met de aartsengel Michaël en de titel 'koningin der aartsengelen' te dragen. Het naspelen van dit huwelijk, compleet met prachtige buitenaardse kostuums, ieder jaar op 12 oktober, vormt sinds de jaren '80 het belangrijkste feest voor de Unarians.
Nóg opmerkelijker is de dertiendelige serie Teslà speàks. In deel één komen, dankzij de beroemde uitvinder Nikola *Tesla, Albert *Einstein, Louis Pasteur, William *Crookes en Robert Oppenheimer - allen bewoners van de planeet Eros - aan het woord. In deel twee onder anderen Plato en Isaac *Newton, in deel drie de ex-presidenten John F. Kennedy en Dwight D. Eisenhower. Deel zeven, Countdown !!!!! To spàcefleet landing, bevat boodschappen van beroemde *contactees zoals Orfeo *Angelucci en George *Adamski. De wederkomst der buitenaardsen zou plaatsvinden in I975, maar werd later verschoven naar 200I, als Ruth (ze heette ondertussen Uriel) honderd zou worden. Men heeft een groot terrein aangekocht waar de vele vliegende schotels (boven op elkaar) zullen landen.
Uriel overleed echter in I995j. Voor de gelovigen was dat een grote schok, maar ze zijn ervan overtuigd dat zij, als het eenmaal zover is, samen met de buitenaardse vloot terug zal keren op aarde.
Bron; Tumminia, D., en R.G. Kirkpatrick, 'Unarius : Emergent aspects of an American flying saucer group'. In : Lewis, J., (red.), The gods have landed New York, I995.
Urantia, het boek
Verzameling van 196 geschriften, verkregen door middel van *channelling, in I955 gepubliceerd door de Urantia Foundation. Het boek Uràntià bestaat uit vier delen. Het eerste beschrijft de structuur van de kosmos, het tweede de relatie van de mens tot God, het derde het ontstaan en de ontwikkeling van de aarde en het vierde geeft een altematieve beschrijving van het leven van Jezus (compleet met uiterst exacte dateringen). De geschriften zouden geschreven zijn door vertegenwoordigers uit alle hoeken van het universum. De aarde (in de universele naamgeving : Urantia) is slechts een van de tien miljoen bewoonbare planeten, gelegen in het lokale systeem Satania, in het lokale universum Nebadon, onderdeel van het superuniversum Orvonton. Dit Orvonton is weer een van de zeven superuniversa die draaien om het centrale universum Havona. In het hart van Havona bevindt zich het Paradijselijke Eiland en daar woont God.
De planeet Urantia (serienummer 606) werd drieënhalf miljard jaar geleden geschapen. De eerste bewoners waren Andon en Fonta. (Adam en Eva kwamen pas veel later.) Nadat Lucifer, Satan en Caligastia, ook wel bekend als De Duivel, in opstand waren gekomen, was de mens niet meer te redden. Adam en Eva probeerden de mensheid nog te verheffen, maar werden gedwarsboomd door dit kwaadaardige trio. Sindsdien verkeert Urantia in een staat van verwarring. De komst van Jezus (universele naam : Michael, schepper van Nebadon) bood weer wat hoop, maar om gered te worden dient de mens op de hoogte te zijn van zijn ware boodschap, zoals neergelegd in het boek Urantia.
De in Chicago gevestigde Urantia Foundation, die het boek publiceerde, zegt niet te weten waar het manuscript, dat ze in I9jo in handen kreeg, vandaan komt. Het enige dat men kwijt wil is dat het werk persklaar werd gemaakt door de psycholoog William Sadler (geb. I87j) en dat de man die het 'doorkreeg' een vriend van Sadler was. De Amerikaanse skepticus Martin *Gardner onthulde in I99I in het tijdschrifi Skepticàl inquirer dat het hier hoogstwaarschijnlijk gaat om William Kellogg, Urantia-lid van het eerste uur en zoon van John *Kellogg, de uitvinder van de cornflakes. De Foundation heeft in de loop der jaren een respectabel aantal gelovigen om zich heen verzameld. Een in1955 (het jaar van publicatie) opgerichte Urantia Brotherhood (sinds 1989 het Fifth Epochal Fellowship) geeft cursussen en organiseert studiegroepjes.
Urban legends
(Ook wel : modeme sagen of'broodje-aap-verhalen') Korte, puntige anekdotes, vaak met een wrede of onwaarschijnlijke afloop, die doorverteld worden als betroffen het ware gebeurtenissen. De bron van het verhaal wordt veelal aangeduid als een vage bekende, vandaar dat verzamelaars van urbàn legends ze aanduiden als FOAF-tàles (FOAF : friend of a friend).
Bekende voorbeelden van urbàn legends zijn de verhalen over de spooklifter (die nadat men hem een lift heeft gegeven opeens verdwijnt, waarna blijkt dat hij of zij al jaren dood is), het verhaal van de vrouw die haar pas gewassen hondje in de magnetron wilde drogen en het dier abusievelijk opblies (waama ze de fabrikant een proces zou hebben aangedaan) of de auto die gestolen werd waarin zich het min of meer clandestien vervoerde stoffelijk overschot van een op vakantie overleden grootmoeder bevond.
Minder bekende urbàn legends zijn die van de LSD-plakplaatjes (die onverlaten aan kinderen zouden geven), het kind dat in Eurodisney wordt ontvoerd en enige tijd later versuft wordt teruggevonden minus een nier of op andere wijze gemaltraiteerd, of de schoonmaakster van de intensivecare-afdeling die regelmatig de stekker van de apparatuur eruit trekt om de vloerboenmachine aan te sluiten, en dan een dode patiënt (met weer ingeschakelde apparatuur) achterlaat.
Urbàn-legends-deskundigen zijn vooral geïnteresseerd in de manier waarop dergelijke verhalen tot stand komen en zich verspreiden. De bekendste verzamelaar is de Amerikaan Jan Harold Brunvand, auteur van bijvoorbeeld The vànishing hitchhiker (I98I). In Nederland verschenen de bundels Broodje ààp (I980) van Ethel Portnoy, en De wrààk vàn de kàngoeroe (I992) en De gebràden bàby (I995), beide van legends-verzamelaar Peter Burger (geb. I96I). Urbàn legends vertonen soms een opvallende verwantschap met klassieke paranormale verhalen zoals die over spookschepen (*Vliegende Hollander), *spookluchtschepen en vermeende 'tijdreizen' zoals het *Versailles-incident.
Ussher, James
(I58I-1656), Ierse aartsbisschop. Ussher geniet de bedenkelijke reputatie exact te hebben uitgerekend wanneer God de aarde schiep. Dat deed hij in zijn Annàles Véteris Testàmenti (Jaarrekening van het Oude Testament, I650). Ussher had de schepping geprikt op 23 oktober van het jaar 4004 v.C., om twaalf uur 's middags, te weten 4000 jaar voor de geboorte van Christus, en wel op de eerste Zondag na de herfstevening - in de Juliaanse tijdrekening (en precies op de noen omdat met de schepping van het licht werd begonnen). De reden om het jaar in de herfst te laten beginnen was dat volgens de joodse kalender het jaar dan begint
Kortom, veel bijbels was er niet aan die datum.
Ussher was overigens niet de eerste die een dergelijke berekening maakte. De Eerbiedwaardige Beda (673-735) was ooit op 1952 v.C. uitgekomen en de Italiaanse humanist Julius Scaliger (1484-I558) op 3950 v.C., de joodse jaartelling komt uit op 1761 v.C, en de Septuagint-vertaling van de Bijbel op ongeveer 5500 v.C.
Uiteraard was in de Annàles de berekening van bovengenoemde datum maar een klein onderdeel.
Usshers opzet was om tot een uniforme datering van de hele klassieke en bijbelse geschiedenis tot aan het begin van de jaartelling te komen. Usshers berekening werd echter bekend doordat zijn chronologie rond 1700 in de kantlijn van de King-James-vertaling van de Bijbel werd afgedrukt.
Chronologieën als die van Ussher raakten aan het begin van de I9de eeuw in diskrediet toen geologen vaststelden dat de aarde geen duizenden, maar minimaal honderdduizenden jaren oud moest zijn.
Ook de modeme creationisten (*creationisme) hanteren andere getallen dan die van Ussher.
Bron; Gould, S.J., Eight little piggies. New York, I993.
Uyldert, Mellie
(I908), Nederlands occultistisch schrijfster, vooral bekend door haar boeken over *astrologie, *bioritmen, kruidengeneeskunde (*fytotherapie) en de verborgen krachten van edelstenen en metalen.
Vanaf de jaren 'zo was Uyldert, een dochter van een Blaricumse aanhanger van de *natuurgeneeskunde, betrokken bij de Rein Leven Beweging (een altematieve stroming, ideologisch verwant met de * völkische beweging). In I928 had ze een mystieke ervaring, waarna ze besloot om de mensen te gaan wijzen op hun relatie met God.
Occultisme vond ze prima, als je maar wist waar je mee bezig was.
Ze ontwikkelde zich in de jaren '30 in fascistische richting. Gedurende de bezetting schreef ze in het NSB-periodiek Haagsch Maandblad over zaken zoals de superioriteit van het blanke ras (*blank racisme), het * Oera Linda Boek (waarvan ze de heruitgave in I930 toedichtte aan de in I880 overleden Verwijs), *Atlantis en de verborgen wijsheden van sprookjes (een bewerking van die wijsheden werd in I99I nog heruitgegeven). Ze omschreef de jodendeportatie als een 'noodzakelijke schoonmaak van de samenleving', en ervoer de Duitse capitulatie dan ook als een geweldige terugslag naar het materialisme, zoals ze vele jaren later schreef. De nazi's stonden wat haar betreft voor vrijheid en 'ontslaving' (zo noemde ze dat), en ze was ervan overtuigd dat het grote gevaar in Oost-Europa op de loer lag. Kennelijk bedoelde ze ontslaving ook letterlijk. Ze zag kanker en proletarische revolutie dan ook als fundamenteel identieke verschijnselen.
Haar boeken hadden een miljoenenoplage.
Vanaf1948 gaf ze een eigen blad uit, De kaarsvlam,en ze was tot 1984 vaste medewerkster van Onkruid
Nog in I983 had Onkruid haar een feestbundel aangeboden ter gelegenheid van haar 75ste verjaardag, maar nadat Felix Zwitser een boekje over haar had opengedaan, verbrak Onkruid de relatie
Ze wilden niets te maken hebben met een rechtsextremiste met zo'n verleden die nog steeds beweerde dat gastarbeiders het land uit moesten en dat blanke en gekleurde kindertjes maar beter niet samen op een school konden zitten.
Mellie Uyldert is thans voomamelijk bekend door haar visie op astrologie, kruiden en dergelijke.
Volgens Paul van Dijk ( Geneeswijzen in Nederland I993j) gaf ze een belangrijke impuls aan de medische astrologie in Nederland. Uyldert denkt dat de geneeskracht van planten berust op hun resonantie met diverse planeettrillingen (de meloen zit vol maankracht) en metalen in de ondergrond (de brandnetel houdt van plutonium) en men kan door het dragen van edelstenen verborgen factoren in de horoscoop versterken. Oneindig verdunde (*homeopathie) edelstenen worden wel door *antroposofische geneeskundigen voorgeschreven.
Bron; Zwitser, F., Mellie Uyldert: de onbegrepen wijze maagd. Boxtel, 1984.