Maçonnieke encyclopedie-S.

De Maconnieke Encyclopedie zoekt


Een ogenblik !


SATANISCH RITTUEEL MISBRUIK.
SATHYA SAI BABA.
SCHIAPARELLI, GIOVANNI VIRGINIO.
SCHNEIDER, .
SCHRENCK-NOTZING, ALBERT FREIHERR VON.
SCHWAMZ-BOSTUNITSCH, GREGOR.
SCIENTOLOGY.
SEANCE.
SEBOTTENDORF, RUDOLF VON.
SEMMELWEIS, IGNAC PHILIPP.
SEYBERT-COMMISSIE.
SFINX.
SHAMBHALA.
SHANTI DEVI.








Satanisch rittueel misbruik
Vermeend seksueel misbruik, meestal van jonge kinderen, door de leden van satanische sekten.
Volgens sommigen zou satanisch ritueel misbruik op grote schaal plaatsvinden, en de daders zouden op internationale schaal contacten onderhouden.
Bewijzen voor het bestaan van een dergelijk netwerk van sekten die zulke rituelen uitvoeren zijn er echter niet. De geruchten zijn voor het overgrote deel gebaseerd op 'verdrongen' herinneringen van slachtoffers die tijdens intensieve therapiesessies naar boven komen, waarbij vaak gebruik wordt gemaakt van regressietherapie middels *hypnose.
De waarde van de langs deze weg verkregen 'herinneringen' staat echter ter discussie.
Een tweede bron voor dergelijke verhalen zijn de verhalen van kinderen die (naar aanleiding van geruchten) door ouders en hulpverleners intensief worden ondervraagd. De ondervragers zijn dan vaak al overtuigd van het feit dat er kinderen misbruikt zijn en daardoor uiterst bezorgd, met als gevolg dat ze het kind pas met rust laten als zijn of haar antwoorden die angstige vermoedens bevestigen. Kinderen kunnen een dergelijke situatie uitstekend aanvoelen en met de op die manier losgepeuterde 'bekentenissen' dient uiterst omzichtig te worden omgegaan.
De belangstelling voor satanisch ritueel misbruik dateert van de jaren '70 en bereikte een hoogtepunt als gevolg van het boek Michelle Remembers (I980) van Lawrence Pazder, dat later volledig uit de duim gezogen bleek te zijn. Er was sprake van een ware golf van beschuldigingen en politieonderzoeken, en een enkele veroordeling (allemaal uitsluitend op grond van bovengenoemd 'bewijsmateriaal'). De mythe van satanisch ritueel misbruik leeft met name in christen-fundamentalistische kring, waar men het verschijnsel beschouwt als een onderdeel van de door Satan geleide *Grote Samenzwering. In Nederland was het de Evangelische Omroep die verscheidene pogingen deed het land wakker te schudden voor dit vermeende gevaar. De EO-actualiteitenrubriek Tijdsein besteedde in 1989 maar liefst vier uitzendingen aan dit onderwerp en in I99I zond men tweemaal de hieraan gewijde documentaire Dodencel 19 uit. Naar aanleiding van de promotie van Suzette Boon, en een groot alarmistisch artikel in Het Parool verzorgde Nova in de zomer van 1993 weer een tweetal uitzendingen, hetgeen leidde tot de instelling van een commissie.
Geruchten over satanisch ritueel misbruik komen uit de vs. De onderzoeker Kenneth V. Lanning van de FBI-Academy in Quantico, Virginia, stelde een onderzoek in. Bij dit onderzoek onderscheidde hij 'historical sex rings' van 'multidimensional sex rings'. Bij de eerste soort was er bewijsmateriaal. De tweede soort had veel gemeenschappelijke kenmerken, zoals grote aantallen daders (volgens sommige 'slachtoffers'wel honderden daders, die natuurlijk lang niet allemaal geïdentificeerd konden worden) en waaronder zich veel vrouwen bevonden, en vaak zeer jonge slachtoffers. Daarnaast waren er beschuldigingen van pomografie, zonder dat ooit opnamen van de bizarre activiteiten werden gevonden. Ook schenen de daders, wie het ook waren, eigenlijk niet zo in seks of kinderen geïnteresseerd geweest te zijn, maar wel in het bangmaken van hun slachtoffertjes.
Een belangrijk kenmerk, schreef Lanning, was de afwezigheid van bewijsmateriaal voor emstige beschuldigingen zoals *rituele moord. De aantijgingen kwamen van vier soorten bronnen :
vrouwen die in *hypnotherapie terecht waren gekomen, en zich vervolgens van alles en nog wat gingen herinneren, ouders van peuters die leiders en leidsters van peuterspeelzalen beschuldigden, kleine geïsoleerde groepjes van enkele families die op een kluitje woonden, en gescheiden ouders die onenigheid hadden over voogdij of bezoekrechten.
Volgens Lanning zijn er mogelijkheden te over die deze overvloed aan kennelijk onware beschuldigingen kunnen verklaren : ziekelijk aandacht trekken met enge verhalen, vertekening van de herinnering door emstige gebeurtenissen, angsten en fantasieën die normaal zijn voor kinderen, de al te grote ijver van hulpverleners, '* urban legends', massahysterie en de verspreiding van onjuiste informatie op workshops over seksueel misbruik.
In Groot-Brittannië onderzocht professor Jean S. La Fontaine een groot aantal van de 84 gevallen waarbij beschuldigingen van ritueel misbruik waren geuit (8 procent van het totaal aantal gevallen waarbij sprake was van georganiseerd misbruik), en ze constateerde dat in drie gevallen de daders hadden voorgegeven over magische krachten te beschikken, maar dat verder elk spoor van duivelsverering of misbruik als onderdeel van een ritueel ontbrak. Ze merkte ook op dat degenen die de kinderen interviewden dit op een onjuiste manier deden en de antwoorden tendentieus samenvatten (voorbeeld : 'ik stond in de schaduw onder een boom' werd 'de kinderen gingen 's nachts naar de bossen'). Als beweerd werd dat 'de kinderen hebben het gezegd', dan hoefde daar niets van te kloppen.
Ook de Nederlandse commissie rapporteerde negatief. Ze gaf wel een definitie van ritueel misbruik (met rituelen omgeven en in groepsverband uitgevoerd seksueel sadisme jegens meerdere kinderen in combinatie met extreme vormen van fysiek geweld en bedreiging) waarin duivelsverering en rituele moord niet voorkwamen, maar kon verder weinig constateren. Door de geheimzinnigheid van de therapeuten die ondervraagd werden, kon slechts vastgesteld worden dat het om enige tientallen personen ging met excessieve angsten of psychiatrische stoomissen, en dat daadwerkelijk ritueel misbruik niet kon worden vastgesteld.
Het meest verontrustende concrete feit bestond uit een pakje dat 's ochtends gevonden werd onder het raam van een psychiatrische patiënte die in haar jeugd incestslachtoffer was geweest. Het pakje bevatte een foto van een kind en een doek met rode symbolen. De patiënte was bang van de symbolen en dacht dat de foto haar kind voorstelde dat door de 'cult' werd vastgehouden. Het stond niet vast of ze inderdaad een kind had.
Bronnen; Hicks, R. D., In pursuit of satan : the police and the occult. Buffalo, I99I ; Richardson, J.T., e.a. (red.), The satanism scare. New York, I99I ; Victor, J.S., Satanic panic: the creation of a contemporary legend Chicago, I993 ; Crombag, H.F.M. en H.L.G.J. Merckelbach, Hervonden herinneringen en andere misverstanden. Amsterdam, 1996.
Sathya Sai Baba
(I926), Indiase goeroe. Sai Baba trok begin jaren '70 veel belangstelling in Europa en de vs dankzij de publicaties van de IJslandse parapsycholoog Erlendur Haraldsson (geb. I93I) en Karlis Osis. Sai Baba toverde regelmatig kleine voorwerpen tevoorschijn, en uit zijn handen stroomde zo nu en dan vibhuti, heilige as. Volgens genoemde onderzoekers (die overigens alleen maar mochten toekijken) was hier geen sprake van goocheltrucs.
Sai Baba's 'wonderen' zijn echter op eenvoudige wijze na te bootsen. Het enige werkelijk sterke verhaal over hem is dat hij op 25 december1971 een Amerikaan, Walter Cowan, die een hartaanval zou hebben gehad, weer tot leven zou hebben gewekt.
Haraldsson controleerde dit verhaal en moest constateren dat het aan alle kanten rammelde.
De belangstelling voor Sai Baba en zijn ashram (centrum) te Puttaparti bereikte halverwege de jaren '80 een hoogtepunt. De laatste jaren is zijn cultus, mede door allerlei binnenlandse politieke machinaties, in verval geraakt.
Schiaparelli, Giovanni Virginio
(1835-I9I0) Italiaans astronoom. Schiaparelli werd beroemd vanwege zijn onderzoek naar het verband tussen asteroïden en meteorenzwermen, de omlooptijden der planeten en de geschiedenis van de astronomie.
In I893 nam hij nog deel aan een onderzoek van het orgastisch medium Eusapia *Palladino. Zijn grootste faam onder leken dankte hij echter aan zijn kartering (1877) van de planeet Mars, waarop hij allerlei kaarsrechte 'Marskanalen' meende te kunnen zien (de term 'kanaal' voor sommige details van het oppervlak van Mars was al in 1819 door de astronoom Secchi voorgesteld). Deze ontdekking leidde tot een ware golf van belangstelling voor de vermeende beschaving op deze planeet. 'Marsbewoners' doken op tijdens de airship hysteria in de vs (*ufo's, *spookIuchtschepen) en het *medium Héléne *Smith bezocht Mars op haar astrale reizen en leverde gloedvolle beschrijvingen van het leven aldaar, en een heuse Marstaal.
Het onderzoek van Mars werd voortgezet door de rijke zakenman en wereldreiziger Percival LoweII (I855-I9I6), die in 1894 in FIagstaff, Arizona, een observatorium inrichtte om Mars en andere planeten te bestuderen (in dit observatorium zou Pluto ontdekt worden, in I930). Lowell schreef drie boeken (in I895, nadat hij Mars nog maar een half jaar bekeken had, in I906 en in I908) over Mars en zijn kanalen en heeft als geen ander bijgedragen aan het idee dat er intelligent leven zou zijn op Mars.
Lang niet iedereen zag de kanalen, en Edward Walter Maunder (I85I-I928), tegenwoordig meer bekend om zijn ontdekking in I893 dat de zon tussen pakweg I645 en I7I5 vrijweI geen zonnevlekken vertoond had, had goede redenen om te geloven in gezichtsbedrog. Hij ondemam in samenwerking met een bevriend schoolhoofd in 1902 proeven met schoolkinderen die hij 'Marskaarten' liet natekenen. Daarbij bleek dat de kanalen toch ergens tussen de oren ontstaan, door schematisering van kleine onregelmatigheden en als denkbeeldige begrenzingen van verschillend getinte gebieden.
De Griekse astronoom Eugéne M. Antoniadi (I870-1944), die ook al vanaf1894 Mars had geobserveerd, kwam geleidelijk tot de overtuiging dat de kanalen een optische illusie waren. In I909 gebruikte hij een telescoop met een bijna driemaal zo grote doorsnede als Lowell, en zag toen geen kanalen meer. Hij vatte zijn werk in I930 samen. Hij herhaalde het argument dat de 'kanalen' die anderen gezien hadden veel te smal waren : het oplossend vermogen van de kijkers was eenvoudigweg niet groot genoeg. Antoniadi zag alleen onregelmatige banden en vlekjes.
Overigens bleken die later niet terug te vinden op gedetailleerde opnamen van Mars die door ruimtevoertuigen zijn gemaakt.
Bron; Dick, S.J., The biological universe. Cambridge, 1996.
Schneider,
Rudi (I908-1957) en WiIIi (I903-I97I)
Oostenrijkse *mediums. De gebroeders werden in de jaren 'zo uitgebreid onderzocht door de parapsycholoog Albert Freiherr von *Schrenck-Notzing, die constateerde dat ze in staat waren met louter gedachtekracht voorwerpen te doen bewegen, ook al meende hij dat hij de beide broers volledig onder controle had.
Na de ramp met Marthe B‚raud alias *Eva C. was hij een stuk voorzichtiger geworden.) Aanvankelijk was hij vooral geïnteresseerd in de gaven van Willi. De tweewekelijkse seances met hem werden door vele beroemdheden bezocht, onder wie de auteur Thomas Mann, die geloofde in het paranormale.
Later nam Willy's broer Rudi het voortouw. Hij ging tijdens *seances in trance (*hypnose), waama de *geleidegeest Olga zich meldde.
Een onderzoek naar Rudi door Theodore Besterman (I904-1976) namens de *Society for Psychical Research leverde niets op. De gebroeders werden in I930-I931 nog eens onderzocht door de Franse parapsycholoog Eugéne Osty (1874-I938).
Deze schermde de te bewegen voorwerpen af door middel van infrarode stralen, en constateerde dat deze tijdens de seances onderbroken werden. Op foto's die op dergelijke momenten werden genomen, is helaas niet te zien wie of wat daar verantwoordelijk voor was.
Bron; Berger, A. en J., The encyclopedia of paraphychology and psychical research. New York, I99I.
Schrenck-Notzing, Albert Freiherr von
(1862-1929), Duits parapsycholoog. Von Schrenck-Notzing was oorspronkelijk huisarts maar kon zich dankzij een financieel aantrekkelijk huwelijk spoedig geheel wijden aan zijn grote hobby, de *parapsychologie.
Zijn eerste onderzoeken betroffen onder anderen Eusapia *Palladino. Eerst gebeurde dit in Rome samen met de Franse parapsycholoog Charles *Richet en de Italiaanse criminoloog Cesare *Lombroso, later was hij aanwezig tijdens de *seances op Richets landgoed. Von Schrenck-Notzing concludeerde dat Palladino weliswaar de boel belazerde, maar dat niet bewust deed en dat veel van de door haar veroorzaakte verschijnselen paranormaal waren.
Zijn daaropvolgende onderzoeksonderwerp was *Eva C., tevens het onderwerp van zijn boek Der Kampf um die Materialisationsphenomäne (I9I4). Dit werk werd nog in datzelfde jaar bestreden door Mathilde von *Kemnitz in haar Moderne Medienforichung (I9I4), waarin Von Schrenck-Notzing als een goedgelovige sul werd neergezet. Vanaf dat moment was hij zijn geloofwaardigheid praktisch kwijt. Hijzelf bleef echter zijn hele leven geloven in de echtheid van Eva C.'s paranormale gaven.
Zijn latere jaren waren gewijd aan het onderzoek naar de gaven van de gebroeders *Schneider.
Nog later zou hij zich ook interesseren voor *spookverschijningen en *klopgeesten.

Schwamz-Bostunitsch, Gregor
(1883), (oorspronkelijk: Grigorij Bostunic) Russisch-Duitse samenzweringsdenker. Bostunitsch studeerde rechten, maar werd uiteindelijk theaterdirecteur in Kiev. Zijn carriére werd echter in I9I7 onderbroken door de revolutie. In die dagen maakte hij kennis met de Protocollen van de Wijzen van Zion (*joodse samenzwering) en werd een fanatiek verkondiger van de *Grote Samenzwering.
Maar ook het occulte trok hem zeer. Bostunitsch beweerde later in de Kaukasus een goeroe ontmoet te hebben (vermoedelijk ging het hier om Georgi *Gurdjiefo en eenmaal naar Bulgarije gevlucht maakte hij kennis met de mysticus Pjotr *Deunov, die een eigen mengsel had gebrouwen van de *theosofie van Madame *Blavatsky en het geloof dat de Slaven het uitverkoren ras op aarde waren.
Daama bracht hij enige jaren in Joegoslavië door.
In I922 verhuisde hij naar Duitsland, waar hij kennismaakte met Rudolf *Steiner. In Rusland had hij diens *antroposofie nog 'ontmaskerd' als een onderdeel van de Grote Samenzwering, maar hij kwam volledig in de ban van deze occulte filosoof en schreef in I925 na diens overlijden een bewonderende necrologie. In I929 draaide Schwartz-Bostunitsch echter om als een blad aan een boom en was Steiner weer een vertegenwoordiger van het Kwaad.
Andere nieuwe bekenden voor Schwartz-Bostunitsch (de toevoeging 'Schwartz' dateert van zijn naturalisatie in I924) zijn de occultist Herbert Reichstein (I892-1944), oprichter van het Ariosofisch Genootschap (gebaseerd op het denken van de Oostenrijkse mysticus *Lanz'von Liebenfels') en de toekomstige nazi-ideoloog Alfred *Rosenberg (die zelf uit Letland was gevlucht). Rosenberg bood Schwartz-Bostunitsch werk in de persdienst van de NSDAP.
Begin jaren '30 ruilde Schwartz-Bostunitsch zijn chef Rosenberg in voor diens grote rivaal, Heinrich *Himmler, de leider van de ss. Hij werd toen de wetenschappelijk directeur van de inlichtingendienst van de Sicherheitsdienst. Net zoals hij dat in Rusland deed voor het witte (antirevolutionaire) leger, zo ging hij nu lezingen verzorgen voor de ss. Zijn opvattingen waren dermate occult dat het hem niet toegestaan was hierbij zijn ss -uniform te dragen. Desondanks kreeg hij in I942 een ss-ereprofessoraat en werd hij in 1944 bevorderd tot ss-Standartenführer (een rang vergelijkbaar met kolonel).
Scientology
Organisatie, in I953 opgericht door de Amerikaanse sciencefictionauteur L. Ron *Hubbard, en in tal van landen als kerkgenootschap geregistreerd.
Scientology is voortgekomen uit de dianetics, een in 1948 door Hubbard gelanceerde, sterk vereenvoudigde vorm van *psychotherapie waarbij de cliënt zich moet bevrijden van traumatische herinneringssporen, 'engrammen' (*Bleuler), door zich de betreffende gebeurtenissen helder voor de geest te halen. De cliënt wordt hierbij terzijde gestaan door een auditor. Een beginner zit - in dianetics-jargon - nog in het release-stadium, maar wordt later pre-clear en eenmaal geheel bevrijd van zijn engrammen mag hij zichzelf clear noemen.
Begin jaren '50 breidde Hubbard dit systeem nog verder uit. De cliënt kon zich nog verder ontwikkelen tot Operating Thetan door zich ook nog te ontdoen van alle engrammen afkomstig uit zijn vorige levens, inclusief zijn levens in de vorm van aan de mens voorafgaande evolutionaire stadia.
Als hij dat allemaal had gedaan, dan zou hij zich realiseren dat hij eigenlijk geen mens is maar een Thetaan, een levensvorm van elders uit het heelal.
Zo'n Thetaan heeft, nog steeds volgens Hubbard, macht over MEST (matter, energy, space, time) en kan zich buiten zijn lichaam verplaatsen.
De buitengewoon verwarde mythologie van de scientology is grotendeels ontleend aan Hubbards boek History of man (I951). Dit boek is geproduceerd door middel van vrije gedachteassociatie tijdens een nogal langdurige psychotherapie die Hubbard onderging. De mythologie begint ongeveer als volgt. Vier triljard jaar geleden blies er een engel op een trompet en ongeveer 7j miljoen jaar geleden was er een tweede incident. Toen bestond er onder leiding van een zekere Xenu een Galactische Federatie van 76 planeten en meer dan 13 biljoen mensen. Er waren dus te veel mensen. Xenu loste dit op door massamoord. Hij liet een groot aantal mensen naar de aarde brengen en plaatste waterstofbommen op de hoofdvulkanen. Vervolgens werden degenen van het Pacifisch gebied naar Hawaii gebracht en die van het Atlantisch gebied naar Las Palmas en opnieuw verpakt. De arme drommels werden geïmplanteerd, hetgeen scientology-jargon is voor dom gemaakt. Misleidende gegevens werden in de implantaten aangebracht door middel van circuits. Vervolgens werden de waterstofbommen tot ontplofling gebracht. Xenu werd hier uiteindelijk voor gepakt en zit nog steeds zijn straf uit ergens onder een berg. Op de een of andere manier zwerven de Thetanen nog rond en hechten zich bij bosjes aan lichamen. Hun traumatische ervaringen in vulkanen zou een verklaring kunnen vormen van rookverslaving. De Thetanen zijn echter in slaap, en als je ze wakker maakt ga je eraan, zo zijn ze geprogrammeerd, tenzij je ze volgens een nauwkeurig schema hun pijnlijke ervaringen laat herbeleven (een ideetje van *Breuer).* Hubbard was de eerste die een van zijn Thetanen wist te wekken. Enzovoorts enzovoorts. De scientology kerk biedt diverse cursussen met veel oefeningen voor het opruimen van de nare herinneringen aan deze incidenten. Wanneer de adepten telepathisch contact (*telepathie) met planten en alle dieren van de dierentuin kunnen krijgen hebben ze het zevende niveau bereikt en zijn naar verluidt gereed voor het geheime achtste niveau.
Dat bevat een originele kijk op de wereldreligies.
Lucifer en de antichrist zijn eigenlijk de krachten der Verlichting van de Galactische Confederatie. L. Ron Hubbard is een incarnatie van Boeddha, en zal spoedig opnieuw incameren na een kort verblijf op een verre ster in een ver melkwegstelsel (dat is dus wel heel erg ver !). Jezus was een pederast met een opvliegend humeur. Wie hier per ongeluk achter komt zonder het zevende niveau bereikt te hebben, of zonder betaald te hebben, en ook nog aan het knikkebollen slaat bij deze derderangs sciencefiction, riskeert een plotselinge dood in de vorm van longontsteking. Boze tongen beweren dat Hubbard in dit verband ook *Spontane Menselijke Ontbranding genoemd heeft.
Uiteraard kunnen deze boodschappen hier niet in hun volle diepzinnige omvang weergegeven worden, ook al niet omdat er copyright op het cursusmateriaal van de scientology kerk rust en de sekte iedereen die uit het bewuste materiaal citeert, vervolgt wegens schending van het auteursrecht. (Zelfs de Washington Post, die slechts 43 woorden uit het cursusmateriaal van het derde niveau weergaf, werd voor de rechter gesleept. En vrijgesproken, uiteraard.) Voor slechts een half miljoengulden of daaromtrent is het complete cursuspakket te bekomen.
Met behulp van de E-meter ('elektropsychometer') moest het mogelijk zijn om, tijdens gesprekken, engrammen op te sporen en slapende Thetanen op de juiste manier te wekken. Critici van de scientology zagen in dergelijke elektronische kastjes slechts een primitieve *leugendetector. De E-meter werkt ongeveer zoaIs de toesteIIen van de *elektroacupunctuur, maar dan met twee cilindervormige elektroden die in de linker- en rechterhand worden vastgehouden. Alleen de huidweerstand wordt gemeten, en deze varieert voornamelijk door schommelingen in de zweetafscheiding. Dit toestel is te koop (voor kerkleden) voor het luttele bedrag van 7000 gulden, een spotprijs vergeleken met de bedragen waarvoor de machines van de elektroacupunctuur over de toonbank gaan.
In de vs heeft de scientology het karakter van een gewoon kerkgenootschap, maar elders werft zij nieuwe aanhangers bij voorkeur onder jongeren die in de grote steden op straat rondhangen. Tegenwoordig werft de groep veel nieuwe leden via haar 'managementsbureaus', in Nederland zijn dat onder meer Silhouet en u-man* Scientology gaat er prat op verslaafden op het rechte spoor te kunnen helpen (via het 'Narconon'-programma), maar vanwege haar gesloten en (als haar belangen op het spel staan) ronduit agressieve karakter leeft deze organisatie op veel plaatsen op gespannen voet met de media en de overheid.

Seance
(Frans : zitting) In het *spiritisme een bijeenkomst waarbij een aantal mensen contact zoekt met hogere machten of met de geesten der gestorvenen.
Het was mogelijk dat het gezelschap collectief voor dit contact zorg droeg, en bijvoorbeeld signalen kreeg van Gene Zijde door middel van *tafeldansen, maar later werd het gebruikelijk dat een der aanwezigen (meesal een vrouw, het medium) in trance ging (*hypnose) en dat de 'geesten' zich dan manifesteerden door middel van haar *automatisch schrift, of ze begon te spreken of er deden zich *materialisaties voor. In dat laatste geval was er meestal sprake van een apart 'kabinet': een afgesloten ruimte (een aangrenzende kamer of gewoon een door middel van een kleed afgeschermde hoek van de kamer) waarin het medium zich terugtrok.
De eerste parapsychologen (*parapsychologie) trachtten de spiritistische fenomenen te doorgronden door deel te nemen aan seances, met als gevolg dat ze overgeleverd waren aan de eisen en luimen van de mediums, die de omstandigheden waaronder ze hun paranormale kunstjes vertoonden op die manier volledig in eigen hand konden houden. Zo moest het vrijwel altijd pikkedonker zijn, moesten de aanwezigen vaak stichtelijke liederen zingen (dat kwam de sfeer ten goede, maar bood ook de mogelijkheid een en ander ongemerkt voor te bereiden) en mochten ze zich tijdens de seance vaak nauwelijks bewegen. Pogingen om de seancesituatie om te vormen tot een wetenschappelijk acceptabele onderzoeksopstelling, hadden weinig resultaat. Dat was een van de redenen waarom psychologen zich rond I900 van de mediums afkeerden. Alleen zelfstandige onderzoekers zoals Freiherr von *Schrenck-Notzing bleven op deze manier werken.

Sebottendorf, Rudolf von
(I875-I945) (eigenlijk : Adam Glauer ; de adellijke naam heeft hij zich wederrechtelijk toegeëigend) Duits occultist. Glauer volgde een technische opleiding en zwierf over de wereldzeeën alvorens zich rond de eeuwwisseling eerst in Alexandrië, en later in Constantinopel te vestigen. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog woonde hij echter weer in Duitsland. Hij had toen al heel wat occulte literatuur verslonden. Vooral het werk van Guido 'von' *List moet indruk op hem hebben gemaakt. In I9I6 maakte hij kennis met de nationalistische Germanenorde van Hermann Pohl. Hij richtte een Beierse afdeling van deze orde op, die in I9I8 de naam *Thule-genootschap kreeg. Het embleem was een zwaard, hangend voor een hakenkruis. Het genootschap speelde korte tijd een belangrijke rol in de politieke schermutselingen in Beieren, na het einde van de Eerste Wereldoorlog.
Na uit het Thule-genootschap te zijn gezet (de andere leden achtten hem verantwoordelijk voor de dood van enkele Thule-leden) begon Von Sebottendorf aan een schijnbaar doelloze zwerftocht die via Zwitserland weer eindigde in wat inmiddels Istanboel heette. In I933 dook hij weer op in Duitsland, met de bedoeling een boek te publiceren en het Thule-genootschap nieuw leven in te blazen, maar hij wist uiteraard te veel, werd gearresteerd en spoedig daama het land uitgezet. Zijn laatste jaren sleet hij weer in Istanboel, waar hij op 9 mei I945, de dag dat het Derde Rijk viel, zelfmoord pleegde door in de Bosporus te springen. Bronnen; Webb, J., The occult establishment. La Salle, I98I ; Goodrick-Clarke, N., The occult roots of nazism. Londen, I992.
Semmelweis, Ignac Philipp
(1818-1865) Hongaars arts, ontdekker van de oorzaak van kraamvrouwenkoorts. Semmelweis wordt door voorstanders van de *alternatieve geneeskunde vaak gezien als (mede)slachtoffer van de obstinate reguliere geneeskunde. Zo eenvoudig ligt het echter niet.
Semmelweis maakte gebruik van de kersverse (I835) méthode numérique van Pierre Charles-Alexandre Louis (1787-I87z) en kon zo aantonen dat de sterfie van kraamvrouwen in de Weense klinieken werd veroorzaakt door artsen die zonder hun handen te wassen van de obductiezaal naar de verloskamer liepen. De bevallingen die door vroedvrouwen werden begeleid waren veel minder dodelijk
In 1847 stelde Semmelweis in dat artsen hun handen in chloorkalk moesten wassen, hetgeen een dramatische daling van de sterfte tot gevolg had.
De opvattingen van Semmelweis werden niet voetstoots aanvaard. Hij had zijn vereerde leraar Jakob Kolletschka zien sterven als gevolg van een wondje opgelopen bij een obductie, met precies dezelfde symptomen als de slachtoffers van kraamvrouwenkoorts, maar hij nam niet de moeite om zijn bevindingen te ondersteunen met dierproeven, noch om zijn resultaten te publiceren.
Velen, onder wie zijn directe chef, de oude professor Johann Klein, joeg hij tegen zich in het hamas door ze voor moordenaars uit te maken zonder duidelijk uit te leggen waar zij n opvattingen eigenlijk op steunden. Hij had echter veel revolutionaire, jonge en invloedrijke vrienden die het met hem eens waren, maar die stelde hij bitter teleur door er in I850, juist toen hij op het punt stond publieke erkenning te krijgen, plotseling vandoor te gaan zonder zelfs maar gedag te zeggen.
Het is niet duidelijk waarom Semmelweis zich zo gedroeg. Van de 15 hoogleraren van de medische faculteit die Wenen in I853 telde, steunden negen hem en vijf waren neutraal. Semmelweis schijnt zich vanwege zijn afkomst als eenvoudige Duitssprekende Hongaar niet op zijn gemak te hebben gevoeld in het elegante Wenen.
Semmelweis ontvluchtte Wenen en keerde naar zijn vaderland terug, waar hij directeur werd van een ziekenhuis in Pest. Vanaf I860 begon hij over zijn theorie te publiceren, waarbij hij weer verviel in onzakelijke scheldpartijen ('U, professor, bent medeplichtig aan massamoord. Dit gemoord moet stoppen,' enzovoorts). Zijn geestelijke gezondheid ging achteruit en in I865 was hij volslagen psychotisch, mogelijk als gevolg van de ziekte van Alzheimer. Hij werd teruggebracht naar Wenen, waar hij onmiddellijk in een inrichting werd ondergebracht. Hij liep daarbij verwondingen op doordat het verplegend personeel geweld moest gebruiken om zijn verzet te breken, en twee weken later stierf hij daaraan. Volgens de mythe stierf Semmelweis echter op dezelfde manier als Kolletschka, namelijk door kraamvrouwenkoorts als gevolg van een wondje aan de vinger dat hij had opgelopen tijdens een operatie. Deze mythe staat zelfs in de zeer gezaghebbende Dictionary of scientific Biography die overigens ook zijn opname in een psychiatrische kliniek vermeldt.
Samenvattend, Semmelweis kreeg bij zijn leven geen erkenning, niet zozeer omdat de 'gevestigde wetenschap' niet wou luisteren, maar veeleer omdat hij toen het erop aankwam niet wetenschappelijk handelde : niet publiceren, geen proeven doen, schelden in plaats van argumenteren, en last but not least, oncollegiaal gedrag.
Bron; Nuland, S. B., Artsen. een biografie van de geneeskunde.. Amsterdam, 1997.
Seybert-commissie
Onderzoekscommissie ingesteId in I860 door de Universiteit van Pennsylvania, genoemd naar de weldoener die de universiteit geld schonk voor de oprichting van een faculteit filosofie, onder de voorwaarde dat er een onderzoekscommissie ingesteld zou worden ter bestudering van het *spiritisme. De commissie onderzocht onder anderen een der gezusters *Fox en Henry *Slade. Een van de voomaamste leden was secretaris H. H. Fumess, die in het Seybert Report van I87I vol verbazing opmerkte dat de aanwezigen bij een spiritistische *seance in de '*materialisaties' vaak dierbare overledenen herkenden, terwijl Fumess zelf gewoon het *medium zag staan.

Sfinx
Liggende, uit een rots gebeeldhouwde figuur, 57 meter lang en zo meter hoog, met het hoofd van een mens en het lichaam van een leeuw, gelegen in het piramideveld van Gizeh, nabij de Egyptische hoofdstad Caïro. Volgens egyptologen is het hoofd van de Sfinx dat van farao Kahfre (Grieks : Chefren), de maker van de op een na grootste van de drie piramides van Gizeh.
Terwijl de grootste van de drie piramides, die van Khufu, ruim honderd jaar geleden al de aandacht trok van de *piramidologie, is de Sfinx pas een paar jaar geleden door pseudo-wetenschappers ontdekt. Het kunstwerk raakte zijdelings betrokken bij de affaire rond het 'Marsgezicht' en de bijbehorende 'stad' van Richard *Hoagland. Begin I992 kwam ze echter in het middelpunt van de belangstelling te staan dankzij de auteur John Anthony West (geb. I932), mede-auteur van het pro-astrologieboek The case for Asrology (I973) ; (*astrologie). West kwam, samen met de geologen Robert Schoch en Thomas Dobecki, tot de conclusie dat het beeld niet 4000 jaar oud was, zoals de egyptologen zeiden, maar tienduizend jaar. Hij leidde dit af uit de extreme slijtage die het vertoont.
Als dat zo zou zijn, dan dateert zij dus van ruim voor het (ofliciële) ontstaan der Oudegyptische beschaving, en dat betekende volgens West dat we de makers moeten zoeken onder de overlevenden van de vermeende superbeschaving waaraan de Egyptische beschaving haar bestaan te danken zou hebben
overlevenden van *Atlantis, van *Lemurië of van de Antarctische superbeschaving 'ontdekt' door Charles *Hapgood. De intemationale pers besteedde ruime aandacht aan deze 'revolutionaire datering', zonder zich te realiseren in welk bedenkelijk archeologisch vaarwater men verzeild was geraakt.
Enige tijd later gooide de pseudo-wetenschapper en auteur David Percy nog wat extra olie op het vuur door te beweren dat het gezicht van de Sfinx geen farao was, maar dat van een Neanderthaler ! Een grote stenen 'reconstructie' van het oorspronkelijke uiterlijk (de neus van de Sfinx is zwaar gehavend) moest een en ander aantonen, maar de makers lieten de dikke wenkbrauwbogen en het wijkende voorhoofd, beide zo kenmerkend voor deze ondersoort van de Homo sapiensi, weg, en voorzagen hun reconstructie van een wel érg kromme haakneus
. De Sfinx was volgens Percy een hommage aan de succesvolle kruising tussen het Neanderthaler-en het Cro-Magnon-mensentype. Kortom, farao Kahfre was nergens meer te bekennen. Dat zullen de aanhangers van het afrocentrisme (*afroracisme) hem niet in dank hebben afgenomen.

Shambhala
In het Tibetaanse boeddhisme de (niet-fysieke) verblijfplaats van de gereïncameerde ziel (*reïncarnatie). De term kreeg occulte betekenis dankzij het boek Isis unveiled (1877) van Madame *Blavatsky, de stichtster van de *theosofie, waarin het zijdelings genoemd wordt als het toevluchtsoord (ergens in de Gobi-woestijn) van de uitverkoren overlevenden van *Lemurië. In de geschrifien van de theosofen Charles *Leadbeater en Annie *Besant is Shambhala het land waar de Manoe, de meesterbegeleider van de *Ariërs, de eerste Ariërs verzamelde, dat wil zeggen de uitverkoren overlevenden van *Atlantis.

Shanti Devi
(1926), Beroemd geval van reïncamatie uit India. Shanti Devi, het dochtertje van Rang Bahadur Mathur en Prem Pyari, was een stil meisje dat weinig zei, maar naar verluidt toen ze vier jaar oud was begon te babbelen over een vorig bestaan in Mathura, I20 km ten zuidoosten van Delhi waar ze woonde. Ze zou de echtgenote zijn geweest van een rijke brahmaanse stoffenkoopman. Toen ze een jaar of zeven was vertelde ze haar onderwijzer (en oudoom), Bishan Chand, dat haar echtgenoot in haar vorige leven Kedar Nath Chaubey heette. Enige tijd later bleek dat zo iemand echt bestond, en het contact werd gelegd. Eerst kwam een neef uit Delhi, Kanji Mal Chaubey, op bezoek om poolshoogte te nemen. Op I3 november I935 kwam Kedar Nath zelf, vergezeld van zijn zoon en echtgenote. Deze ontmoeting verliep overtuigend (Shanti Devi herkende 'haar' zoon onmiddellijk met haar hart) en op 24 november werd een bezoek aan Mathura georganiseerd, onder leiding van een commissie van onderzoek aangevoerd door de joumalist Deshbandhu Gupta, de politicus Neki Ram Sharma en de advocaat Tara Chand Mathur.
Mahatma Gandhi zou persoonlijk Shanti Devi's vader Rang Bahadur hebben bezocht om hem te bewegen toestemming te geven. Ook het bezoek aan Mathura verliep zeer overtuigend. De conclusie was dat Shanti Devi eerder was geboren in I902 als Lugdi Devi, en dat ze in het kraambed was gestorven, negen dagen na de geboorte van haar zoon Naunit Lal en ruim een jaar voor haar wedergeboorte.
Shanti Devi bleek een aantal typische uitdrukkingen uit Mathura te kennen, namelijk Muttra (Mathura), jeth (zwager), churey (enkelbanden), jai-zarur (privaat, letterlijk: aandrang).
Ze had de plek van een afgesloten waterput aangewezen, bleek op de hoogte te zijn van een ondergrondse bergplaats voor geld en kostbaarheden, en had het huis beschreven als geel. Dat laatste klopte niet, maar het zou eerder wel geel zijn geweest. Ook had ze enige verwanten uit haar vorige leven herkend, onder wie haar vader en moeder die ze zou hebben aangewezen in een menigte van 50 personen.
Bij nadere beschouwing zitten er toch wel zwakke plekken in dit geval. De belangrijkste is dat Kedar Nath regelmatig Delhi bezocht en dan in de wijk waar Shanti Devi woonde een glaasje melk dronk (volgens D. Scott Rogo zelfs in een winkel pal naast Shanti Devi's huis), en dat Shanti Devi hem daar wel eens had gezien en tegen haar moeder had gezegd : 'Hij is er,' zonder dat iemand daar aandacht aan geschonken had.
Ook de omstandigheden van de 'verificatie' in Mathura boezemen weinig vertrouwen in. Het geval was al wijd en zijd bekend, en aan het eind van het bezoek aan Mathura woonden I0 000 personen de slotverklaring bij. Dat is heel wat meer dan de onderzoekscommissie van I5 personen. De commissie deed wel haar best, maar een frase als 'noodzakelijke voorzorgen werden getroffen opdat voetgangers de weg niet zouden kunnen wijzen' roept meer vragen op dan ze beantwoordt. Hoe houdt men een menigte in bedwang?
Als we Shanti Devi's herinneringen ernstig nemen zijn er nog andere punten van belang. Zo verklaarde ze dat God de kinderen in de schoot van de moeder plaatst, hetgeen kan betekenen dat ze geen benul van seks had. De pleitbezorgers van Shanti Devi voerden aan dat men dat soort natuurlijke dingen uiteraard vergeet (Shanti's gezeur dat ze vegetarisch eten wou viel daar kennelijk niet onder), terwijl de rationalisten het maar een vreemde opmerking vonden voor iemand die in het kraambed gestorven zou zijn. Voor een meisje van negen is het misschien minder vreemd.
Verder gaf Shanti Devi een uitvoerig verslag van haar ervaringen na overlijden
. Op het moment van de dood werd het opeens helemaal licht en steeg ze in dampvorm op zonder ooit terug te kijken op haar dode lichaam. Vier jongemannen in saffraankleurige gewaden kwamen haar ophalen, plaatsten haar in een rechthoekige kelk en namen haar mee naar de vierde hemel waar ze de heer Krishna zag op zijn troon, omringd door heiligen (waarvan een met een lange baard) en doende iedereen te beoordelen. Wie dus Shanti's herinneringen vertrouwt weet nu hoe het aan Gene Zijde toegaat.
Veel later, toen Shanti Devi volwassen was, vertelde ze aan een Zweedse joumalist, Sture Lönnerstrand, een totaal ander verhaal, waarin ze pas na de crematie naar de hemel opsteeg en terechtkwam in een omgeving van vele vluchtige lichtwezens die door stralen met elkaar verbonden waren.
Volgens Shanti Devi begonnen haar herinneringen aan een vorig leven te komen toen ze een afbeelding van heer Krishna was kwijtgeraakt waar ze zeer aan gehecht was.
Een rationele verklaring is dat het geval van Shanti Devi ontstaan is door een samenloop van omstandigheden : een * fantasy prone personality, het opvangen van conversaties van Kedar Nath in de 'melkbar' nabij het huis van Shanti Devi, mogelijk ook verzinsels van Kedar Nath zelf (de secretaris Nahata van de Indiase rationalistische vereniging klaagde dat een brochure van Kedar Nath 'concoctions' bevatte) plus de altijd aanwezige vertekening veroorzaakt door de plaatselijke aandacht en het vurige geloof van alle onderzoekers.