WTO-NED
home
 
 
zoeken

World Trade Organisation

 

De WTO in het kort
Inleiding


Dit is een brochure over de Wereld Handels Organisatie (WHO, in het Engels: World Trade Organisation WTO). Hier wordt de geschiedenis, structuur en voornaamste problemen van de WTO beschreven, en wat er te gebeuren staat in Seattle. Tevens worden de posities weergegeven van de verschillende landen en wat de gevolgen voor Nederland kunnen zijn.

De WTO: geschiedenis
De WTO is ontstaan na de GATT onderhandelingen (Generaal Agreement on Tariffs and Trade). Sinds 1947 zijn er acht rondes geweest over handelsakkoorden. In het begin ging dat vooral over tariefvermindering, maar in de jaren tachtig had de agenda zich uitgebreid tot de zogenoemde non-tariffiere belemmeringen voor handel. Deze werden op grote schaal geïntegreerd in de onderhandelingen tijdens de Uruguay-ronde (1986-1994) waar akkoorden werden gesloten over nieuwe onderwerpen zoals diensten en intellectuele eigendomsrechten. Het eindakkoord is bekend geworden onder de naam Generaal Agreement on Tariffs and Trade (GATT). Het verdrag werd in januari 1995 van kracht, en vanaf toen is de naam veranderd in World Trade Organisation (WTO).


Doel
Hoofddoel van de WTO is om toe te zien op naleving van de WTO-verdragen. Verder functioneert het als een forum voor onderhandelingen over handelsverdragen. Een van de meest belangrijke functies van de WTO wordt vervuld door het geschillenbeslechtigingspanel
(Dispute Settlement Panel). Deze doet uitspraak bij een handelsconflict tussen landen. Het functioneren van het panel wordt hieronder besproken.
De WTO is gestationeerd in Genève, de directeur-generaal is de Nieuw Zeelander Mike Moore, voor een periode van drie jaar, daarna komt de Thailander Supachi Panitchpaki. De WTO heeft nu 134 leden, en 33 landen hebben de status van waarnemer. Verreweg de meerderheid bestaat uit ontwikkelingslanden. Elk land heeft een stem, maar besluiten worden per consensus genomen. In principe heeft elk land, via haar diplomaten, toegang tot de commissies, raden en geslechtencommissie. In de praktijk zijn er echter een paar grote landen in het Noorden zoals Japan, Canada en de VS, of machtsblokken zoals de Europese Commissie, die samen de agenda voorbereiden of besluiten nemen en die daarna voorleggen aan andere landen. Een goed voorbeeld hiervan is het landbouw akkoord, dat eerst is onderhandeld tussen de VS en de EU en pas vlak voor het einde van de Uruguay-ronde aan de andere landen is gepresenteerd als een "slikken of stikken" akkoord. Andere landen die economisch minder machtig zijn hebben minder mogelijkheden om invloed op de agenda uit te oefenen of om eigen voorstellen voor te bereiden. Onderwerpen die ontwikkelingslanden op de agenda zetten halen vaak de onderhandelingstafel niet. Dit was ook het geval bij het aan banden leggen van de export van chemisch afval. Een ander probleem voor veel ontwikkelingslanden is dat ze niet genoeg diplomaten in Genève gestationeerd hebben om alle vergaderingen van de WTO te bezoeken.


Handel goed voor iedereen ?
Het lijkt tegenwoordig alsof handel automatisch leidt tot verhoging van de welvaart en economische groei. Het UNDP stelt in haar rapport uit 1999 dat globalisering mogelijkheden biedt voor miljoenen mensen, er is nu meer welvaart en technologie dan ooit tevoren. Dit zegt echter weinig over de verdeling van de welvaart. Die is er de afgelopen jaren alleen maar schever op geworden. Meer dan 80 landen hebben per hoofd van de bevolking minder inkomen dan tien jaar geleden. De rijkste 20 procent van de wereldbevolking is nu 74 maal rijker dan de armste 20 procent, heeft 86 procent van het inkomen dat wereldwijd verdiend wordt, de armste 20 procent slechts een procent krijgen van alle inkomens bij elkaar. 74 procent van de telefoonlijnen bevindt zich in handen van de rijkste 20 procent, de armste 20 procent heeft slechts toegang tot 1,5 procent van de telefoonlijnen. De rijkste drie mensen ter wereld bezitten meer dan alle arme landen met hun bevolking van 600 miljoen bij elkaar.

Democratie
Een en ander lijdt niet tot een verhoging van de toegankelijkheid en de doorzichtigheid van WTO-conferenties. Niet dat de WTO daar altijd voor open staat: in de Minsteriele Conferentie in Singapore, december 1996, werd er scherpe kritiek geuit op de WTO omdat soms zelfs ministers niet deel konden nemen aan sommige vergaderingen. Volgens de toenmalige directeur-generaal Ruggiero was het onmogelijk om met meer dan honderd ministers aan een tafel te zitten en beslissingen te nemen.
Hoewel de tafel te klein lijkt voor regeringsdelegaties, lijkt zij dat niet voor het bedrijfsleven. De Seattle Host Organisatie heeft bedrijven aangeboden om, in ruil voor een fikse financiële bijdrage aan de kosten van de conferentie toegang te krijgen tot deze conferentie.
Dit komt niet als een verrassing: multinationale ondernemingen hebben al eerder een grote rol gespeeld bij de WTO. Zij hebben vaak meer geld dan veel landen en hebben toegang tot documenten en vergaderingen. Het UNDP-rapport uit 1997 berekende dat het inkomen van de tien grootste multinationale ondernemingen groter is dan van de honderd armste landen. Het inkomen van sommige mno's overschrijdt het budget van ontwikkelde landen: General Motors is bijvoorbeeld economisch machtiger dan Denemarken.
Landen nemen vaak wensen van het bedrijfsleven over. Zo zijn er bepaalde paragrafen van de TRIP-akkoord (Trade Related Intellectual Property Rights) geschreven door mensen uit de bedrijfswereld. Bedrijven hebben zich georganiseerd in verschillende groepen en hebben regelmatig overleg met regeringen om hun wensen door te geven.

Geschillenbeslechtigingsmechanisme
Een van de belangrijkste functies van de WTO is het panel voor geschillenbeslechtiging (Dispute Settlement Panel). Wanneer een land een handelsconflict heeft met een ander land dan wordt dat voorgedragen voor deze commissie die daar vervolgens een bindende uitspraak over doet. Als een land in strijd handelt met verdragen van de WTO en het wordt aangeklaagd door een ander land, dan kan de WTO het aangeklaagde land dwingen om het beleid te veranderen. Doet het dit niet, dan kan de WTO economische sancties opleggen in de vorm van tariefheffingen (zie de zaak van het hormoonvlees). Door dit mechanisme is de WTO zo machtig: als enig internationaal instituut is zij in staat om economische sancties aan een land op te leggen. Dit panel heeft in de afgelopen vijf jaar meer dan honderd uitspraken gedaan. Het is herhaaldelijk bekritiseerd omdat het alleen kijkt naar handelsverdragen zonder oog te hebben voor milieu of sociale aspecten aan een conflict. De laatste vijf jaar zijn alle geschillen uitgevallen in het belang van de industrie ten koste van ontwikkelingslanden, mensenrechten, milieu en gezondheidsbeleid. Een paar voorbeelden hiervan:

Ontwikkeling
De Europese Unie gaf jarenlang speciale handelsvoordelen aan bananen uit voormalige Europese koloniën, voornamelijk het Caribische gebied (APC-bananen). Het aandeel van deze bananen op de Europese markt is vijf procent. Zonder deze speciale behandeling zouden deze bananen niet kunnen concurreren met bananen die in Midden-Amerika worden geproduceerd door bedrijven van de Verenigde Staten. Hun marktaandeel in Europa 90 procent bedraagt. Toch heeft de Verenigde Staten deze zaak aanhangig gemaakt bij de geschillenbeslechtiging, die de Verenigde Staten in 1997 gelijk hebben gegeven. De VS mocht van de WTO 200 miljoen dollar in handelssancties aan de EU opleggen als de EU haar beleid niet zou veranderen. De EU moet nu haar beleid ten aanzien van APC-bananen aanpassen, dat betekent waarschijnlijk dat 200.000 boeren in de Cariben failliet zullen gaan.
Het bedrijfsleven had een grote invloed op de hele bananenzaak: binnen enkele dagen nadat Chiquita enkele honderdduizend gulden op de rekening van de Democratische Partij in de VS had gestort maakte de regering Clinton deze zaak aanhangig bij de WTO.

Gezondheid: Hormoonvlees
Er is al meer dan tien jaar een conflict tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten over hormoonvlees. Dit gaat om slachtdieren die injecties hebben gekregen met hormoonpreparaten zodat zij zwaarder worden en dus meer vlees hebben. Hormoonvlees is in Europa verboden. De VS wil dit vlees echter wel op de Europese markt brengen. Als een land twijfelt aan de kwaliteit van een ander land mag het produkten weigeren maar dan moet het wel wetenschappelijk kunnen bewijzen dat dit produkt schadelijk is. Toen de VS de EU aanklaagde, lag de bewijslast bij de Europese Unie, en die is er ten tijde van de uitspraak van het panel niet in geslaagd om aan te tonen dat hormoonvlees schadelijk is. Het WTO-panel
oordeelde in 1998 dat de Europese markt zich moest openstellen en dat de Unie tot 13 mei 1999 had om dat te doen. Nu heeft de EU dat niet gedaan, en de WTO heeft de VS toegestaan om strafheffingen te vorderen op Europese produkten, op bijvoorbeeld Franse kaas of Italiaanse tomaten. Franse boeren zijn al maandenlang in verzet tegen deze regels van de Verenigde Staten, en richten zich hierbij op McDonalds en Coca-cola. Volgens hen worden de Franse boeren door de liberalisering van de landbouw kapot geconcurreerd door de grote boerenbedrijven uit de VS.

Garnalen-schildpadden
De Verenigde Staten had de verkoop van garnalen verboden als die op een zodanige manier zijn gevangen dat bedreigde zeeschildpadden daarbij gedood worden. Het is vrij gemakkelijk om bij de vangst van garnalen de netten zo aan te passen dat schildpadden hierdoor niet worden gedood. Toch hebben vier Aziatische staten de VS hierover bij de WTO aangeklaagd. In 1998 oordeelde het geschillenbeslechtigingspanel van de WTO dat de VS wel schildpadden mag beschermen, maar niet via een handelsboycot. De VS heeft hierop haar beleid aangepast.

Olie
De VS heeft in haar Clean Air Act uit 1993 bepaald dat olie in de VS schoner moest worden. Venezuela wilde echter haar aardolie zonder enige aanpassing nog steeds uitvoeren, waar de VS op tegen was. Het is namelijk niet alleen een gevaar voor het milieu in de Verenigde Staten, maar ook voor de gezondheid. De WTO oordeelde echter dat de VS regels discrimineerde tegen buitenlandse importeurs en de VS moest haar beleid veranderen.

De WTO in Europa
In Europa bestaat de unieke situatie dat de Europese Commissie onderhandelt met de WTO namens alle 15 lidstaten. De Europees Commissaris van handel Pascal Lamy (voorheen Leon Brittan) maakt een voorstel dat vervolgens besproken wordt in de Commissie en met de lidstaten, hoogstwaarschijnlijk ook met het bedrijfsleven. Daarna wordt het besproken in de Algemene Raad (van ministers van buitenlandse zaken) dat vervolgens een mandaat geeft aan de Commissie. Namens Nederland onderhandelt staatssecretaris voor internationale handel Ybema (D'66) met de Commissie. Op 11 oktober 1999 zijn de hoofdlijnen bekrachtigd van het mandaat van de EC, op 15 november wordt een tussenbalans opgemaakt en de ministers van buitenlandse handel zullen ook in Seattle aanwezig zijn om hun toestemming te moeten geven aan de Ministeriele Verklaring van Seattle. Als de resultaten van Seattle eenmaal bekend zijn, kan de Algemene Raad de concrete onderhandelingsrichtlijnen voor de Commissie vaststellen.
Het Europees Parlement wordt wel ingelicht, maar heeft geen stemmingsrecht over de besluiten.
De nationale parlementen hebben invloed op hun minster voordat deze naar de ministerraad gaat. Idealiter hebben parlementen ruim voor een conferentie de tijd om met hun minister hierover te overleggen, in de praktijk is dat zelden het geval. Vaak is er maar weinig informatie beschikbaar en horen parlementen pas na de ministerraad wat er allemaal besloten is. Tegen de tijd dat het Nederlandse parlement een standpunt innam over de ministeriële conferentie in Singapore in 1996 had de Europese Raad er bijvoorbeeld al over beslist. De Nederlandse Tweede Kamer heeft op 7 oktober j.l. een debat gevoerd met staatssecretaris van handel Ybema, terwijl die al op 1 oktober in een informeel overleg met andere Europese ministers de grote lijnen heeft besproken van het mandaat van de Europese Commissie in Seattle.

Nieuwe ronde, nieuwe kansen ? Seattle november 1999

Een aantal leden van de WTO hebben een voorstel gedaan voor een nieuwe onderhandelingsronde. De voornaamste promotoren van deze ronde zijn Japan, Canada, een paar Latijns-Amerikaanse landen en de Europese Unie.

Van 29 november tot en met 3 december 1999 komen de ministers van handel van de lidstaten van de WTO bij elkaar. Het doel is om te overleggen over de kansen en mogelijkheden van een nieuwe ronde. Tijdens de Uruguay-ronde is afgesproken dat vijf jaar na afsluiting van de onderhandelingen opnieuw gesproken zou worden over een aantal onderwerpen. Dit heet de ingebouwde agenda. Dit betreft landbouw en diensten en Trade Related Intellectual Property (TRIPs).
Daarnaast is er een voorstel van verschillende landen, waaronder de Europese Commissie, om een aantal nieuwe onderwerpen op de agenda te zetten. Dit zijn investeringen, mededinging,
overheidsbestedingen, handelsfacilitatie en electronische handel, trade facilitation en elektronische handel.


Wat al op de agenda staat:

Landbouw
Landbouw als onderwerp voor een handelsakkoord is erg ingewikkeld want de omstandigheden verschillen per regio. Veel ontwikkelingslanden zijn huiverig om landbouw in z'n geheel open te stellen voor de markt. In veel van deze landen is veel landbouw zelfvoorzienend, dat wil zeggen dat boeren veelal produceren voor eigen consumptie. Dit is erg belangrijk omdat het mogelijk moet zijn dat landen hun eigen voedselzekerheid regelen.
Om te concurreren op de wereldmarkt moet er een enorme schaalvergroting van boerenbedrijven plaatsvinden, en dat zal ten koste gaan van kleine boeren die daardoor failliet zullen gaan. De productiemethoden zijn bovendien per regio verschillend. Bergboeren uit Zuid-Korea kunnen niet op dezelfde schaal produceren als grootgrondbedrijven uit de Verenigde Staten.

Landbouw is echter meer dan enkel het verbouwen van gewassen. Via landbouw kan de plattelandsontwikkeling vorm krijgen, de biodiversiteit beschermd en in stand worden gehouden, het culturele landschap beheerd worden en landbouw moet zorgen voor
voedselveiligheid (kwaliteit van het voedsel) en voedselzekerheid (dat mensen voldoende toegang hebben tot voedsel). In die zin is landbouw multifunctioneel. De Europese Unie wil de 'multifunctionaliteit' van de landbouw aan de orde stellen in Seattle. Dit is halfslachtig, want zaken als voedselzekerheid en -veiligheid stellen juist grenzen aan liberalisering. De Europese Commissie wil zich daarnaast in Seattle sterk maken voor dierenwelzijn. Dit zal erg moeilijk worden omdat er bijna geen internationale verdragen over dierenwelzijn bestaan en ook weinig normen voor de behandeling van dieren in de landbouwproductie.

In het GATT-akkoord zijn er afspraken gemaakt over liberalisering van de landbouw. De WTO staat bepaalde indirecte subsidies aan boeren toe. Directe subsidie, voor export en nationale markt, is wel verboden. In de VS en de EU zijn er veel indirecte subsidies wat produceerders in staat stelt om produkten te dumpen op de markten van ontwikkelingslanden onder de productieprijs. Boeren in deze landen stoppen daarop met hun produktie en dan is een land gedwongen om duur voedsel op de wereldmarkt met dollars te kopen. Deze dollars hebben ze meestal zelf hard nodig om onder andere hun buitenlandse schuld af te betalen.
De landbouw in de Europese Unie ontvangt zoals bekend veel gemeenschapsgeld, en de EU is, mede door de geplande uitbreiding, wel gedwongen om haar landbouwbudget in te krimpen. Het valt echter nog te bezien hoeveel zij bereid is om tijdens de Millenniumronde in te leveren.

Diensten
Diensten zijn bijna alle zaken die niet gefabriceerde produkten, landbouw of ruw materiaal omvat. Veel diensten, zoals onderwijs, gezondheidszorg, banking of verzekeringen zijn van oudsher activiteiten die dor de overheid geregeld worden. Akkoorden over telecommunicatie en financiële diensten zijn al bijna afgerond, maar de Verenigde Staten willen nu ook gezondheid en onderwijs onder de WTO brengen. Ook zaken als drinkwatervoorziening, openbaar vervoer en energie zou hierdoor geprivatiseerd kunnen worden. Verdere deregulatie op financiële diensten is een van de achterdeuren om delen van de MAI in de WTO te krijgen (zie ook investeringen).

TRIPS
Trade Related Intellectual Property Rights (TRIPs) zijn regels over patenten, copyright en handelsmerken. De farmaceutische industrie heeft hier een sterke invloed op. Bedrijven die patent hebben op een bepaald product zijn de enige die dit mogen verkopen. Zij claimen vaak
erfelijke eigenschappen van natuurlijke produkten uit het Zuiden die zij een beetje bewerkt hebben als hun 'uitvinding', waardoor zij de enige zijn die hier handel in mogen bedrijven. Hierdoor is het voor veel ontwikkelingslanden onmogelijk om beleid te ontwikkelen dat hen helpt om lokale farmaceutische produktie te ontwikkelen. De farmaceutische industrie hoopt dat nieuwe WTO-regels nog scherper zullen worden waardoor het voor ontwikkelingslanden nog moeilijker zal worden om lokale medicijnen te ontwikkelen.


Van wie zijn de patenten ?
97% van alle patenten is in handen van geïndustrialiseerde landen, veelal multinationale ondernemingen. Nu er steeds meer genetisch gemanipuleerde organismen zijn is het aantal patenten de laatste jaren enorm gegroeid. Grote multinationale ondernemingen zoals Monsanto of Novartis specialiseren zich in steriele zaden (zaden die zichzelf niet reproduceren). Als zij hun plannen uitvoeren betekent dat dat boeren niet meer zaden die van de voorgaande oogst gespaard hebben kunnen gebruiken.
Monsanto heeft nu al 475 rechtszaken aangespannen tegen boeren die zaden hebben gebruik van Monsanto's gepatenteerde plantsoorten. De Verenigde Naties hebben berekend dat meer dan 1,4 miljard mensen afhankelijk zijn opgespaarde zaden. Deze ontwikkeling is daarom een bedreiging voor de voedselzekerheid.

Sanitary and Phytosanitary Standards (SPS)
Deze regeling gaat over de voedselveiligheid (het gebruik van pesticiden, inspectie, labelling, bacteriële vervuiling) en de gezondheid van dieren en plantengezondheid (geïmporteerde schadelijke insecten of gewassen/ongedierte (imported pests). Hoewel dit mooi klinkt kan het in de praktijk behoorlijk negatief uitpakken. Een goed voorbeeld hiervan is de handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie over hormoonvlees. De EU kan niet voor 100 procent bewijzen dat dit schadelijk is en wordt nu getroffen door handelssancties van de VS.
Ook op andere gebieden hebben SPS regels een negatieve uitwerking. Overheden moeten aantonen dat bepaalde insecten schadelijk zijn voordat ze beleid kunnen maken om ervoor te zorgen dat deze het land niet in kunnen komen. Dit terwijl wetenschappers het erover eens zijn dat het onmogelijk is om alle schadelijke planten en insecten in kaart te brengen en daar beleid op te maken. Het wordt hierdoor moeilijker om bossen te beschermen.
Het is niet zeker of het labellen van voedsel zoals genetisch gemanipuleerde producten wel is toegestaan onder de WTO. Volgens de VS in ieder geval niet.

Andere akkoorden die behandeld zullen worden zijn: Trade Related Investment Measures (TRIMs), die de mogelijkheid van regeringen verminderen om condities aan bedrijven te stellen die zich in hun land willen vestigen, zoals het gebruik maken van lokaal geproduceerde goederen of het exporteren van voltooide produkten, en Technical Barriers to Trade (TBT), dat zich richt op procedures die internationale handel inde weg staat. Hieronder vallen keurmerken en eco-labelling.

Nieuwe onderwerpen:

Investeringen
Vorig jaar is het niet gelukt om het Multilaterale Akkoord voor Investeringen (MAI) binnen de OESO te regelen. Dit was een vergaand akkoord dat het onmogelijk maakte voor regeringen om lokale bedrijven opdrachten te geven. Het MAI stelt regels aan overheden om vrije vestigingen van bedrijven mogelijk te maken. Overheden zouden geen regels kunnen opleggen aan bedrijven, en als ze dat wel zouden doen zouden bedrijven hen kunnen aanklagen. Onder het MAI zouden grote multinationale ondernemingen (mno's) dezelfde kansen hebben om opdrachten van regeringen te krijgen als lokale bedrijven. Het zou erg moeilijk zijn geworden om arbeids- of milieu criteria te stellen aan bedrijven. Bepaalde condities ten aanzien van investeringen, zoals de eis dat spullen gerecycled moeten worden of lokaal moeten worden geproduceerd of met lokale werknemers zouden niet meer gesteld kunnen worden. Onder het MAI zouden multinationale ondernemingen overheden hebben kunnen aanklagen en geldelijke genoegdoening hebben kunnen eisen als zij vonden dat het beleid van een bepaalde overheid hun toekomstige winsten hadden ondermijnd.
Het verzet tegen MAI was groot en kwam niet alleen van maatschappelijke groeperingen. Ook locale overheden als San Francisco, Seattle en Geneve verklaarden hun gebied tot "MAI-vrije zone". Dankzij het grote maatschappelijke verzet en de tegenstellingen tussen landen is het MAI uiteindelijk afgeblazen binnen de OESO.
De discussie over investeringen zal zich naar alle waarschijnlijkheid richten op de vraag hoe de controle op en eisen ten aanzien van investeringen verminderd kan worden inplaats van het soort speelruimte te creëren dat nodig is om bepaalde doelen te verwezenlijken, zoals duurzaamheid, ontwikkeling of sociaal beleid.

Mededinging
Veel staten proberen de toegang van multinationale ondernemingen (mno's) tot markten te beperken om zo lokale economische activiteiten te stimuleren. MNO's, gesteund door de Europese Unie, willen deze praktijk verbieden. Hun redenering is dat lokale bedrijven, als zij moeten concurreren op de wereldmarkt, efficiënter zullen worden. De praktijk zal eerder zijn dat deze bedrijfjes failliet gaan, en dat er na veel overnames, steeds meer macht in de handen komt van enkele grote bedrijven die zo een steeds groter gedeelte van de markt beheersen. Veel organisaties vermoeden dat dit een van de manieren is om bepaalde facetten van de MAI via de achterdeur de WTO in te loodsen.

Trade facilitation
Dit zijn onderhandelingen over vermindering van bureaucratische regelingen. Het gevaar is dat
de onderhandelingen zich zouden kunnen richten op het verwijderen van 'bureaucratische' gezondheids- en milieureguleringen.

Voorstel APEC-landen
Er is een voorstel van de APEC-landen (Asia Pacific Economic Co-operation) om een aantal sectoren verder te liberaliseren. Dit betreft bossen, maar ook visserij, juwelen, speelgoed, chemicaliën en rubber. Zij willen dit akkoord al in Seattle ondertekenen, dus nog voor de
onderhandelingen over de Millenniumronde beginnen.
Global Free Logging Agreement
De VS wil in Seattle graag een bosprodukten akkoord onderhandelen. Dit betekent dat inplaats van een nultarief op de meeste bosprodukten in 2003, de tarieven al moeten zijn afgebouwd in 2001.
Nu al is door onderzoek aangegeven dat als dit akkoord doorgaat, de mondiale consumptie van pulp, hout en andere bosproducten met 3 tot 4 procent zal stijgen. Het kan tevens pro-milieu beleid ondermijnen, en een grote bedreiging vormen voor bedreigde bossoorten, ecosystemen of biodiversiteit. Volgens het Word Resource Institute is bijna de helft van de wereld's originele bossen verdwenen, en de rest verkeert in slechte staat. Slechts 22 procent is nog in tact gebleven.
De onderhandelingen in Seattle zouden ook een bedreiging kunnen zijn voor milieubeleid dat de WTO zou kunnen beschouwen als non-tariffiere barrières voor handel, zoals het verbod op export van ruwe boomstammen van publiek land dat was ontworpen om bedreigde bossoorten te beschermen. Certificering (zoals in Arizona, New York en Tennessee) dat vereist dat tropisch regenhout dat wordt aangeschaft door de regering duurzaam is verbouwd zou ook als non-tariffiere belemmering terzijde kunnen worden geschoven. Het Forest Stewardship Council (FSC)-keurmerk zou daarmee onder druk komen te staan.

Overheidsbesteding
In de Uruguay-ronde zijn al afspraken gemaakt over hoe de overheid haar geld moet besteden.
Overheden kunnen niet langer politieke, sociale, milieu of justitiële issues mee laten wegen als besloten moet worden wat van wie gekocht gaat worden. Regels voor niet-economische issues, zoals voorkeur voor gerecycled papier of een verbod op producten van bepaalde staten zoals Birma zijn verboden. Overheden kunnen ook niet meer de voorkeur geven aan lokale bedrijven. Multinationale ondernemingen moeten dezelfde behandeling krijgen en maken dus net, zo niet meer, kans op opdrachten voor de overheid.
Niet elk land was echter verplicht om dit akkoord te ondertekenen, en slechts 26 landen, waaronder die van de Europese Unie en de VS. Sommige landen willen dat deze regel voor elke WTO-lidstaat gaat gelden.
Lokale maar ook nationale overheden gebruiken overheidsbeleid om bepaalde doelen te stimuleren, zoals werkgelegenheidsprogramma's of stimulering van bedrijven die geleid worden door vrouwen of allochtonen. De overheid is naast regelgever ook een belangrijke consument en zij heeft hierdoor invloed op de markt en het gedrag van bedrijven. Ook in Nederland is de overheid een belangrijke werkgever

Genetisch Gemanipuleerde Organismen
Het is nog niet duidelijk wat de status zal zijn van genetisch gemanipuleerde organismen (ggo's). Aangezien het niet gelukt is om dit jaar een akkoord te bereiken over de handel in ggo's binnen het Biosafety Protocol en er veel conflicten zijn over hormoonvlees en genetisch gemanipuleerde organismen zou het best op de agenda kunnen staan. Niet duidelijk is evenmin waarbinnen het besproken zou kunnen worden. Dat kan binnen de herziening van een van de bestaande akkoorden zijn, of als zelfstandig onderwerp op de agenda geplaatst kunnen worden.

Electronische handel
Deze zal zich richten op een belastingvrije marktoegang voor producten die verkocht worden via internet. Dit is vooral voordelig voor het rijke Noorden maar niet voor het Zuiden dat geen beschermingsbelasting kan heffen op deze importen.

Milieu en Arbeid
Twee niet-handels gerelateerde issues staan ook in de rij om bediscussieerd te worden in Seattle: arbeid en milieu. Deze worden door twee economische grootmachten gesteund: de VS voor arbeid en EU het milieu. Beide onderwerpen kunnen forse tegenstand verwachten van veel ontwikkelingslanden, die deze onderwerpen vooral als protectionistische maatregelen zien.

Milieu
Als milieu besproken gaat worden in Seattle dan zal dat vooral gaan om de relatie tussen multilaterale milieuakkoorden (Multilateral Environmental Agreement MEA's) en WTO, productiemethoden, ecolabelling en het voorzorgsprincipe. De status van milieu is in deze echter onduidelijk, zodat gevreesd wordt dat milieu en milieuverdragen onderschikt worden gemaakt aan mondiale handelsregels.

Er is al jaren discussie over de relatie tussen handel en milieu. Sinds 1994 is er een werkgroep in de WTO opgezet, die de relatie tussen internationale milieuverdragen en handel moet onderzoeken. Deze commissie heeft echter nog weinig succes geboekt.
Ondertussen heeft de WTO wel invloed op het milieu. Enerzijds zijn er handelsverdragen die invloed hebben op het milieu, anderzijds zijn er milieuverdragen met een handelscomponent.

Handelsverdragen die invloed hebben op milieugebied:
- door het voorstel van de APEC landen om de tarieven voor pulp en papier versneld af te breken. De verwachting is dat de consumptie van deze produkten wereldwijd met 3-4% zal stijgen.
- het feit dat bepaalde WTO-regels verschillende behandelingen van produkten verbieden vanwege de manier waarop het is geproduceerd. Dit kan in tegenspraak zijn met groen beleid van overheden. Als deze bijvoorbeeld de voorkeur geven aan gerecycled papier dan kan dat oneerlijke concurrentie zijn ten opzichte van landen die hout op een niet-duurzame manier verbouwen.
- een WTO-akkoord over verdere vermindering van landbouwtarieven stelt kleine boerenbedrijven tegen grotere, meer efficiënt agribusiness van het Noorden én het Zuiden, met consequenties voor kleinschalige landbouw en rurale gemeenschappen.

Er zijn nationale en internationale wetten gemaakt ter bescherming van onder andere bossen, uistervende diersoorten en de ozonlaag. Om deze uit te voeren wordt gebruik gemaakt van keurmerken, exportverboden of subsidies. Bovendien kan het voorkomen dat er een voorkeur wordt gegeven aan handel met landen die een bepaald milieuakkoord hebben ondertekend, boven een land dat dit niet heeft gedaan. Dit zijn allemaal maatregelen die te maken hebben met handel, en daarmee onder in strijd met de WTO:
- Andere non-tarriffiere obstakels die onder druk kunnen komen te staan zijn: een exportverbod op ruwe boomstammen, milieuwetten die bossen beschermen en buitenlandse investeerders beperken in hun investeringen.
- of doordat het niet meer mogelijk is om duurzaam geproduceerd hout te labellen. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat het FSC-keurmerk door de WTO als een overbodige handelsbelemmering wordt gezien en daarmee verboden.
- in februari 1998 zijn onderhandelingen over het Biosafety Protocol dat het gebruik van ggo's wilde reguleren geblokkeerd omdat deze regels niet samen zouden gaan met vrijhandelsakkoorden. Verplichte GGO-labelling staat onder druk door WTO-regels. Overigens merkte de Nederlandse staatssecretaris Ybema in een overleg met de Tweede Kamer in oktober 1999 op dat het hele probleem rondom ggo's via de markt weleens vanzelf opgelost zou kunnen worden.
- De uitvoering van een aantal milieuverdragen staan door de WTO onder druk, zoals verdragen die het gebruik van pesticiden regelen of de biologische diversiteit, regels die ontworpen zijn ter bescherming van de ozonlaag, uitstervende diersoorten, gezondheid en milieu, maar ook regulering ten behoeve van vermindering van het broeikaseffect of gevaarlijke afval. Er wordt nog onderhandeld over de handelscomponent van veel van deze verdragen, maar er zijn al duidelijke strijdpunten met WTO-verdragen waarneembaar, zoals het instellen van een verbod op handel met partijen die (een deel van) deze akkoorden niet heeft ondertekend, de export van hazardous wastes met een niet-ondertekenaar van een verdrag hierover of als dit afval niet op een milieuvriendelijke manier wordt behandeld, zelfs een vermindering van handel in producten die geen gebruik maken van schone productietechnologieen. In- en export van bepaalde produkten naar niet-ondertekenaars van een verdrag over deze producten is verboden. Sommige van deze verdragen vereisen maatregelen zoals eco-labelling, subsidies en belastingprikkels en overheidsbestedingsbeleid
Andere milieuverdragen die in strijd kunnen zijn met de WTO zijn verdragen over het behoud van natuurlijke bronnen, van de poolbeer, van de jacht op en bescherming van vogels en van de bescherming van dieren tijdens transport.

De Europese Commissie laat een onderzoek uitvoeren naar de effecten van een uitgebreidere WTO op milieu. Dit gaat echter alleen over de toekomstige effecten, en niet op wat er in het verleden heeft plaatsgevonden. Dit onderzoek zal waarschijnlijk vlak voor de Millenniumronde openbaar worden gemaakt.

Arbeid
Er is de laatste tijd steeds meer discussie over de relatie tussen arbeid en handel. De Verenigde Staten wil graag een versterking van de contacten tussen de International Labour Organisation (ILO) en de WTO. Veel landen uit het Zuiden zijn hier huiverig voor omdat ze bang zijn dat deze maatregelen een protectionistische uitwerking zullen hebben. In Nederland is een motie aangenomen door de Tweede Kamer die de regering aanspoort om een forum te organiseren tussen de WTO en de ILO. Binnen de Europese Unie wil Duitsland nog verder gaan en een samenwerking tussen de ILO en de WTO tot stand brengen die uiteindelijk zou kunnen leiden tot een sociale clausule binnen de WTO.

Spelers
In Seattle zal besloten worden wat er op de agenda komt. Nu al zijn landen druk in de weer met positiebepaling, lobby en het opstellen van de eindverklaring van de derde Ministeriele Conferentie. Wat betreft democratie en transparantie wordt er nu al geklaagd door landen dat de Verenigde Staten de eerste versie hebben geschreven.

De Europese Unie
De Europese Commissie (EC) onderhandelt namens alle lidstaten. Haar inzet is, zoals eerder vermeld, om een grote ronde te hebben van drie jaar waarin nieuwe onderwerpen besproken worden. De EC wil meer inzet van de WTO om aan de wensen van ontwikkelingslanden tegemoet te komen.
De EU is bereid om de landbouwsteun te verminderen, maar wil wel de steun voor productiebeperking in stand houden. Op het gebied van diensten en investeringen is de inzet ook ambitieus. De EU wil een duidelijke relatie tussen Multilaterale Environment Agreement (MEA's) en de WTO. Er bestaat binnen de WTO overigens een werkgroep die deze relatie aan het onderzoeken is, maar deze heeft nog weinig concreet resultaat geboekt.
De Europese Unie, hierbij ondersteund door Nederland, heeft een aantal voorstellen gedaan om de uitgangspositie van ontwikkelingslanden te verbeteren. Deze bestreffen ook de facilitaire ondersteuning van ontwikkelingslanden bij het WTO-secretariaat in Geneve, of ondersteuning bij het voeren van rechtszaken, wat vaak een kostbare zaak is. Daarnaast wil zij zich inzetten op een rechtenvrije toegang voor 'essentially all products' van de Minst Ontwikkelde Landen (MOLs) in 2003. Hoewel het de bedoeling was dat op 11 oktober de hoofdlijnen van het onderhandelingsmandaat van de EC zou worden vastgesteld is dat niet gelukt. Frankrijk wil namelijk een uitzonderingspositie voor de audiovisuele sector om de culturele diversiteit te behouden. Frankrijk is bang dat het anders overspoelt zal worden door Amerikaanse produkten, waar hun film- en muziekindustrie niet tegenop kan. Duitsland maakt zich sterk voor een verbetering van samenwerking tussen de ILO (International Labour Organisation) en de WTO. Dit laatste zal op veel verzet stuiten van ontwikkelingslanden.

Nederland
Nederland volgt in grote lijnen de inzet van de EC. Zij wil een versterking van de WTO, voortzetting van handelsliberalisaties, verdere integratie van ontwikkelingslanden en erkenning en uitwerking van raakvlakken met andere beleidsterreinen. Zij noemt verder, net als de Europese Unie, het belang van dierenwelzijn. Een ander punt vanuit Nederland is dat van de "vervuiler betaalt".

De Verenigde Staten
De VS wil een minder brede ronde dan de EU. De VS is geinteresseerd in een vergroting van de markttoegang voor eigen landbouw- en industrieprodukten en diensten, maar minder in onderhandelingen over investering en mededinging. Ook zij noemt het punt van de versterking van de WTO, door verbetering van de transparantie en de toegankelijkheid voor maatschappelijke organisaties.

De Cairns groep
Deze bestaat uit 15 landbouwprodukten exporterende landen, waaronder Australië, Argentinië, Zuid-Afrika, Thailand, Chili en Canada. De naam slaat op een plaats in Australië waar de groep voor het eerst bij elkaar kwam. De Cairns groep wil dat landbouwproducten dezelfde behandeling krijgen als andere goederen. De afschaffing van uitvoersubsidies en verbetering markttoegang (grotere tariefcontingenten en lagere tarieven) zijn daarbij het meest belangrijk. Daarna komen de regelingen rondom interne steun aan de orde.

Ontwikkelingslanden
Vanuit het Zuiden komen minder enthousiaste reacties over een nieuwe Ronde. Een aantal ontwikkelingslanden heeft zich zelfs al nadrukkelijk uitgesproken tegen een nieuwe Ronde, zoals India, Pakistan en Egypte. Zij vinden dat ze in de Uruguay-ronde wel de lasten maar te weinig de lusten gekregen hebben. De markt voor landbouw- en textielproducten en terugdringing van anti-dumping is onvoldoende opengesteld, terwijl dit nu juist voor hen belangrijke punten zijn.

Tegenstanders, allianties en strategieën

Niet iedereen is enthousiast over een nieuwe ronde. Naarmate Seattle dichterbij komt groeit
het aantal tegenverklaringen van onder meer boeren, inheemse volkeren en organisaties uit ontwikkelingslanden. Er is een internationaal statement van meer dan 1100 niet-goevernementele organisaties uit 87 landen dat zich uitspreekt tegen de Millenniumronde. Inplaats daarvan willen zij een uitgebreide evaluatie van het functioneren van de WTO in de afgelopen vijf jaar op onder andere ontwikkeling, democratie, milieu, gezondheid, mensenrechten, arbeidsrechten en het leven van vrouwen en kinderen. In Nederland is deze verklaring aangeboden aan staatssecretaris Ybema op een internationale WTO-actiedag (15 september 1999).
Afgezien van de 'civil society' zijn er zelfs landen die zich hebben uitgesproken tegen het plaatsen van nieuwe onderwerpen op de agenda. Dit zijn onder andere Noorwegen, Maleisië, Pakistan en Indonesië.
In Seattle zullen naar verwachting duizenden activisten zich verzamelen om te demonstreren en actie te voeren tegen de WTO. Er is ondertussen al een karavaan met boeren uit protest tegen het beleid van de WTO en ook zij zullen naar Seattle komen in november.

Milieudefensie wil van de regeringsdelegaties in Seattle dat zij:

· Geen nieuwe onderwerpen behandelen binnen de WTO die haar bevoegdheden uitbreidt.
· Instemmen met een onafhankelijke evaluatie van de impact van de WTO op ontwikkeling, democratie, milieu, gezondheid, mensenrechten, arbeidsrechten en het leven van vrouwen en kinderen
· Niet toestaan dat handelsregels gebruikt worden om wetten te trotseren die ontwikkeld zijn om ontwikkeling, milieu en gezondheid te stimuleren en beschermen.
· Toekomstige lokale, nationale en internationale milieu- en sociale wetten niet uithollen door handelsregels die strijdig zijn met deze wetten te laten prevaleren.
· Bestrijden dat onderhandelingen over investeringen binnen de WTO plaatsvinden
· Alle buitenlandse schulden kwijtschelden, dat de op export gerichte ontwikkeling wordt losgelaten,
· Een democratisch en transparant handelssysteem ontwikkelen dat gecontroleerd kan worden door parlementariers en niet-gouvernementele organisaties, door het laten circuleren van notulen van alle vergaderingen en door het toestaan van vertegenwoordigers van niet gouvernementele organisaties om de vergaderingen bij te wonen, zoals ook bij de Verenigde Naties al gebeurt
· Erkennen dat multilaterale verdragen over milieu, ontwikkeling, gezondheid, arbeids- en mensenrechten niet door de WTO terzijde worden geschoven en dat deze het kader vormen waarbinnen globale handelsverdragen dienen te worden ontwikkeld. In het bijzonder, de erkenning dat de Conventie over Biologische Diversiteit het enige multilaterale verdrag is dat handel toestaat van biodiversiteitproducten.

Internationale actiedag
Nu al zijn diverse conferenties en acties in Seattle gepland. 30 november, het begin van de conferentie, is uitgeroepen tot internationale actiedag. In verschillende landen zullen mensen de straat opgaan om te protesteren tegen het beleid van de WTO


Vereniging Milieudefensie
Anne van Schaik
Amsterdam, 1 november 1999


Artikelen over WTO Algemeen


9. Artikelen over TRIP
's en biopiraterij vs. biodiversiteit
*
"Piraterij door patenten, de tweede komst van Columbus", Vandana Shiva
*
"Selling starvation", Mark Lynas
*
"The Invisible Giant", Mark Lynas
*
"Patenten om het leven zelf te koloniseren", Volker Lehman