1908 FRATERNITE DES POLAIRES


"Hij die in een spiegel kijkt, kijkt niet naar de schimmen, maar naar wat zij te verstaan geven, terwijl hij de werkelijkheid begrijpt door middel van fictieve verschijnselen."
( Zozimos )

 

‘La Fraternité des Polaires’ werd opgericht in 1920 door twee Italianen Mario Fille en Cesar Accomani.

Volgens beperkte bronnen is deze Orde ontstaan na de ontmoeting in 1908 met Mario Fille en een zekere Pater Julien. Deze pater Julien gaf hem een orakeltechniek mee dat afkomstig zou zijn geweest van de Rozekruisers.

Mario Fille ontmoette, vermoedelijk in 1920, Cesar Accomani in Egypte en deelde met hem zijn ervaring met Pater Julien en vertelde hem de werking van het orakelsysteem. Het orakelsysteem gaf hen de opdracht om een Orde op te richten.

In 1930 verschijnt het manifest van de ‘Fraternités des Polaires’ onder de naam van ‘Asia Mysteriosa’ getekend door Zaem Bhovita ( pseudoniem van Cesar Accomani ). De eerste tempel van de Orde werd geïnstalleerd te Parijs in de buurt van Montmartre.

Op 9/5/1930 verscheen het eerste tijdschrift van la Fraternité des Polaires.

Deze broederschap had blijkbaar grote interesse voor Montségur en de Graallegende.

Hun leden waren : Fernand Divoire ( journalist ), Jean Marquès-Rivière ( schrijver ), Maurice Magre ( schrijver ), Jean Dorsenne ( journalist ), Jeanne Canudo en Victor Blanchard.

Deze laatste zou de Orde op de F.U.D.O.S.I. vertegenwoordigen.

Andere niet onbelangrijke leden waren : Tau Harmonius, Monseigneur Lesètre ( een bisschop van de Katholieke Kerk ), de prins Yo-Kantor ( Cambodja ), Lydie Martin ( Sar Nitram ) en Jean Chaboseau ( zoon van Augustin Chaboseau ).

Hun Orde beweerde afkomstig te zijn van de traditie van Thule. Volgens getuigenissen waren hun rituelen indrukwekkend. Op 6/8/1933 was Victor Blanchard de leider van deze Orde.

Het F.U.D.O.S.I.-convent van 1937 te Parijs ging door in hun tempel. De Orde verdween nagenoeg met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog.

Wie pater Julien was blijft een onbeantwoordde vraag. Er is wel duidelijkheid omtrent de zogenaamde orakeltechniek, afkomstig van de Rozekruisers, die hij zou hebben gebruikt. In de omgeving van de Rozekruisers van Toulouse was Louis Lechartier ( 1853 - 1912 ) in het bezit van een ‘magisch vierkant’ dat volgens hem de sleutel bevatte van alle occulte kennis. Lechartier was samen met Firmin Boissin lid van ‘L’Institut d’études cabalistiques’. In dit zelfde gezelschap vinden we nog andere occultisten zoals Leo Taxil ( 1854 - 1907 ) pseudoniem van Gabriel Antoine Jogand-Pagès en Jules Doinel.

Daags na het overlijden van Lechartier op 1/2/1912 werd zijn ganse bibliotheek opgekocht door onbekenden. Een eksemplaar van dit magische vierkant bevond zich in de Nationale Bibliotheek waar het op een onverklaarbare wijze verdween.

Een figuur die in deze Orde wat meer aandacht vraagt is Jeanne Canudo. Zij was journaliste. Op basis van een onderzoek gedaan door Lucien Sabah weten we dat zij voor de geheime diensten van de Nazis heeft gewerkt.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd ‘Le Service des Sociétés Secrètes’ opgericht als spionagedienst om occulte en mystieke broederschappen te controleren. Deze geheime dienst hield zich wel in hoofdzaak bezig met de vrijmetselarij wat niet wegneemt dat andere broederschappen evengoed werden geschaduwd.

Jeanne Canudo is na de bevrijding gearresteerd wegens ‘actieve’ collaboratie met de vijand. Zij had vooral aandeel in het speurwerk naar alle aanhangers van de Synarchie. Wetende dat vele leden van de broederschappen synarchisten waren kan men zich best voorstellen wat de complicaties voor hen hierdoor werden. Dezelfde veiligheidsdienst deed een onderzoek bij Hans Grüter, een tandarts te Nice, welke over een uitgebreide documentaties beschikte van onder meer de Memphis-Misraïm-ritus en de Rozekruisersorde van Hervey Spencer Lewis. Op basis van deze documenten was het de nazi’s gelukt Constant Chevillon te arresteren en te fusilleren. Hans Grüter was lid van de F.U.D.O.S.I. en de eerste Grootmeester van AMORC-France.

De hele aktie werd geleid door Moritz, correspondent van de SSS te Parijs, die de vervolgingen en huiszoekingen instelden bij talrijke aanhangers van de synarchie van Saint-Yves d’Alveydre. (1)

De documenten dateren van 26/9/1941 en een brief van Constant Chevillon gericht aan de onderzoekscommisaris van de SSS van 3/10/1941. Wetende dat Hans Grüter tot de F.U.D.O.S.I. behoorde is het niet onmogelijk dat hierin een verklaring moet worden gezocht voor de brieven geschreven door Sar Hieronymus ( Emile Dantine ) op 12/10/1941 welke volgens Lucien Sabah als een vlugschrift circuleerde (2).


(1) "Une police politique de Vichy: le Service des Sociétés Secrètes" - Lucien Sabah - blz. 251-254 en 257-258

(2) Zie hoofdstuk ‘1934 F.U.D.O.S.I.’

1