A\ Mr\
: geeft een slag met zijn moker, hetgeen herhaald wordt door de beide Opzz\:
Broeders, het is mijn voornemen deze Tafefloge te openen; verheft u
van uw zetels en stelt u in het teken van trouw. Br\
2e Opz\ , is de Tafelloge behoorlijk
gedekt?
2e Opz\
: Achtbare Meester, de Loge is behoorlijk gedekt!
A\ Mr\
: Br\ 1e Opz\
, van waar komt u?
1e Opz\
: Van een oprechte en volmaakte Johannes-Loge.
A\ Mr\
: Welke tijding brengt u ons?
1e Opz\
: Die van een goed onthaal van alle hier vergaderde Broeders.
A\ Mr\
: Br\ 2e Opz\
, op welke grondslag zijn wij hier samen?
2e Opz\
: Op die van Broederschap, Achtbare Meester.
A\ Mr\
: Wie heeft ons het bewustzijn daarvan geschonken?
2e Opz\
: De Opperste Bouwmeester des Heelals.
A\ Mr\
: Br\ 1e Opz\
, waarom geven wij Hem die Naam?
1e Opz\
: Omdat Hij ons wereld en leven doet zien als een te voltooien
bouwwerk.
A\ Mr\
: Broeders, laat ons dit indachtig zijn. Ik open thans deze
Tafelloge op de ons bekende wijze: geeft met zijn moker de drieslag, hierin nagevolgd
door de 1e en de 2e Opz\
.
Broeders, ziet op mij!
De A\ Mr\
maakt een teken, gevolgd door maçonniek applaus van 3 x 3.
Herneemt uw plaatsen, Broeders!
2. Het verdere verloop van de Tafelloge
Onmiddellijk na deze opening heet de V\
Mr\ met een kort woord de aanwezige Broeders
aan de maaltijd welkom. Wanneer de
Tafelloge wordt gehouden na de aanneming van een Br\
, wordt in het bijzonder de nieuw aangenomene welkom geheten, nu hij in
de Broederschap is opgenomen.
Hierna kan de V\
Mr\ aan de Redenaar opdracht geven de Tafelwetten
voor- te lezen — aangenomen, dat dit gebruik nog in zwang is. Dit kan als
volgt geschieden: A\
Mr\ : Br\
Redenaar, wil thans voorlezing doen van de Tafelwetten.
Redenaar: ‘Aan de Tafelloge zal
het de Broeders vrijstaan zich onderling met elkander te onderhouden, doch
zonder veel gerucht, luidruchtigheid of brooddronkenheid aan te richten,
of onbetamelijke woorden te gebruiken. Wanneer de Tafelloge geopend is,
zal niemand der Broeders enige openbare discourse mogen houden alvorens
daartoe behoorlijk toestemming te hebben verzocht.
Het zal niemand der Broeders vrij staan om zijns Broeders canon te
laden, ofte iemand te noodzaken om zijn canon sterker te laden dan hem
goeddunkt, dit alles op een boete alsdan door de Achtbare Meester zal goedgevonden
worden te behoren.
Het zal een ieder der Broeders in ordentelijkheid vrijstaan om gedurende
de Tafelloge zo sterk te schieten als hem goeddunkt, doch wanneer de Tafelloge
gesloten is, zullen de Broeders de Tonnen, welke alsdan nog op tafel geopend
staan, kunnen uitschieten. Doch indien een Broeder hier niet genoeg
aan mocht hebben en meer zou willen schieten, zo zal hij voor ieder ton
kruit, dat hij bestelt, aan den Broeder Servant aanstonds de waarde hiervan
betalen en zulks bij overlevering van het geld.
Indien één der Broeders zich zo ver mocht vergeten dat
hij zich te buiten gaat en te sterk schiet, zal hij zeven guldens betalen
en een arbitraire correctie ondergaan, te bepalen door de Achtbare Meester.
Geen der Broeders mag meer dan tweemalen het woord vragen om een gezondheid
in te stellen.
Men zal geen ander dan wit of rood kruit mogen schieten, tenzij de
Achtbare Meester de redenen, waarom men ander begeerde, wettig keurt.
Niemand dan de Broeders Opzieners en de Broeder Redenaar-Fiscaal zal
een Broeder mogen aanklagen over een begane fout in de Tafelloge.
Ter plaatse waar de Loge gehouden wordt, is het niemand der Broeders
geoorloofd enig spel, hoe ook genaamd, hetzij vóór, onder
of na de Tafelloge te spelen op boete van tien guldens en uitsluiting voor
drie maanden buiten de Loge, zullen degene, die zulks zal voorstellen te
doen, één gulden betalen.
Bij opgekomen geschillen na het Sluiten der Tafelloge, zal het de oudste
present zijnde Officier naar zijn rang als effectief Officier vrijstaan
terstond Loge te houden om over dat geval met aankleve van dien te besluiten.
Ieder Broeder dan present zal, tot de zaak afgedaan is, in de Loge moeten
blijven, en de Officier die op dien tijd zal hebben gepresideerd, zal de
volgende dag van het gepasseerde aan den Achtbaren Meester verslag hebben
te doen.
A\ Mr\
: Bbr\ , gij kent thans uw wetten
en ik nodig u uit u daarnaar te gedragen.
Broeders 1e en 2e Opz\
, wilt op uw kolommen onderzoeken, of de kanonnen zijn geladen en gealigneerd.
1e Opz\
: Op de Zuider-kolom zijn alle kanonnen geladen en gealigneerd.
2e Opz\
: Ook op de Noorder-kolom zijn alle kanonnen geladen en gealigneerd.
A\ Mr\
: Broeders, dan wil ik overgaan tot het instellen van de eerste
conditie. Verhef u van uw zetels. Allen staan
op en stellen zich in het teken van trouw.
Broeders, ik stel een conditie in op het hoogste gezag in de Staat,
Hare Majesteit de Koningin! hierna drinken allen,
met inachtneming van de zgn. ‘manoeuvres’. Wanneer deze eindigen met handgeklap,
3 x 3, spreekt de Redenaar de zegewens uit:
Redenaar: Leve de Koningin!
Allen : Hoezee, hoezee, hoezee! direct
hierop aansluitend worden de volgende twee condities door de V\
Mr\ ingesteld en wel als volgt:
A\ Mr\
: Broeders, ik stel een conditie in op het hoogste gezag in
de Orde, de Grootmeester! opnieuw drinken allen,
met inachtneming van de ‘manoeuvres’, waarna alleen de Redenaar uitroept:
Redenaar: De Grootmeester!
Allen : Hoezee, hoezee, hoezee!
de Ged\ Mr\
neemt nu ongevraagd het woord en stelt de derde conditie in:
Ged\ Mr\ :
Broeders, ik stel een conditie in op het hoogste gezag in de Loge, de Achtbare
Meester! allen drinken, met inachtneming van de
‘manoeuvres’, waarna weer alleen de Redenaar uitroept:
Redenaar: De Achtbare Meester!
Allen: Hoezee, hoezee, hoezee!
Na deze eerste serie van 3 condities hernemen
de Bbr\ , zonder daartoe uitgenodigd te zijn,
hun plaatsen.
Nu wordt een aanvang gemaakt met de maaltijd.
Na de eerste gang vraagt de Redenaar het woord en nadat hem dit door de
V\ Mr\ is verleend,
stelt de vierde conditie in: Redenaar:
Broeders, wilt u van uw zetels verheffen. Ik stel een conditie in op de
beide Opzieners, welke tezamen met de A\ Mr\
de drie zuilen vormen waarop de Loge rust! weer
drinken allen, met inachtneming van de ‘manoeuvres’, waarna de Redenaar
zegt:
Redenaar: De Opzieners!
Allen: Hoezee, hoezee, hoezee!
direct hierop aansluitend verzoekt de V\
Mr\ aan de 1e Opz\
de vijfde conditie uit te brengen:
1e Opz\
: Broeders, ik stel een conditie
in op de Visiteuren, in wier aanwezigheid wij ons zo dikwijls mogen verheugen!
weer wordt een teug gedronken, met inachtneming van de ‘manoeuvres’, waarna
de Redenaar zegt:
Redenaar: De Visiteuren!
Allen: Hoezee, hoezee, hoezee!
daarop stelt de 2e Opz\
, op verzoek van de V\ Mr\
de zesde conditie in:
2e Opz\
: Broeders, ik stel een conditie in op de Vrouw! allen
drinken, onder inachtneming van de ‘manoeuvres’, waarop de Redenaar uitroept:
Redenaar: De Vrouw!
Allen: Hoezee, hoezee, hoezee!
A\ Mr\
: Broeders, herneemt uw plaatsen!
Algemene aanwijzingen betreffende het uitbrengen
van condities. De manoeuvres voor de
condities zijn als volgt:
A\ Mr\
: Bbr\ , ik
stel een conditie in op …
Hand aan het geschut!
Men vat het glas met de rechterhand, doch
laat dit nog op tafel staan.
Met standvizier!
Het glas wordt geheven en op ooghoogte gericht
op degene die de conditie instelt.
Legt aan!
Het glas wordt aan de lippen gebracht.
Vúúr!
Men drinkt één teug.
Zet af!
Het glas wordt weer in standvizier gebracht.
Presenteert geschut!
Het glas wordt nu in drie bewegingen in een
horizontaal vlak verplaatst, n.l. gebracht voor de linkerschouder, met
een ruk voor de rechterschouder en met een ruk terug in standvizier.
Zet af geschut! Eén, twee, drie!
Het glas wordt nu in drie bewegingen op de
tafel geplaatst, zodanig dat op de derde tel alle glazen met een slag gealigneerd
worden neergezet.
Hierop volgt het maçonniek applaus
(handgeklap, 3 x 3), waarna de Redenaar uitroept: …!, gevolgd door een
driewerf Hoezee. Bij het uitroepen van het Hoezee plaatst men de duim op
de top van de rechtermiddelvinger en zwaait de arm omhoog.
a. elke conditie heeft een vaste strakke vorm;
men wijke niet hiervan af door breedsprakige uitweidingen;
b. elke conditie wordt steeds gevolgd door
de zegewens van de Redenaar, door hem alleen uit te spreken (‘De Grootmeester!’,
‘De Achtbare Meester!’ enz.), waarna allen de toejuiching geven met een
driewerf 'Hoezee!’;
c. degenen, die worden toegedronken, blijven
zitten. Na deze condities kunnen de vrije toasten volgen, waarbij
men uiteraard niet gebonden is aan de strakke vorm der traditionele condities.
Zodra de zesde conditie is uitgebracht, deelt
de V\ Mr\ zulks als
volgt mede:
A\ Mr\
: Broeders, de zes verplichte condities
zijn ingesteld; mocht één uwer zich geroepen voelen het woord
te voeren, dan doet hij zulks weten aan de Opziener van zijn kolom.
Indien één der Broeders het
woord verlangt, kan hij dit aan de Opziener van zijn kolom mededelen, hetzij
door het aan deze te vragen, dan wel door zijn glas welbewust van de lijn
te plaatsen, waarop hem een spreekbeurt wordt gegeven.
De Opziener geeft telkens een slag met zijn
moker zodra iemand het woord vraagt; deze slag wordt herhaald, eerst door
de andere Opziener en daarna door de V\ Mr\
. Men neme bij het voeren van het woord steeds de hoffelijkheid in acht.
Broeders van hogere rang of vooraanstaande Visiteuren eerst het woord te
laten voeren. Bovendien houde men rekening met eventuele aanwezigheid van
bedienend personeel.
Tegen het einde van de Tafelloge draagt de
V\ Mr\ aan de Dekker
op de laatste conditie in te stellen. Deze verheft zich van zijn plaats
naast de 2e Opz\ en zegt:
Dekker : Broeders, wilt u van uw plaats
verheffen. Ik stel een conditie in op alle Broeders verspreid over het
oppervlak der aarde, die aan onze arbeid geen deel konden hebben.
allen drinken onder inachtneming van de ‘manoeuvres’,
waarop de Redenaar uitroept: Redenaar:
Vive la Fraternité!
Allen: Hoezee, hoezee, hoezee!
A\ Mr\
: Herneemt uw plaatsen, Broeders!
Na deze laatste conditie mag door niemand
meer het woord worden gevoerd en wordt er niet meer gedronken. De V\
Mr\ gaat dan ook onmiddellijk na deze conditie
over tot Sluiting van de Tafelloge.
3. Sluiting van de Tafelloge
A\ Mr\
, geeft een slag met zijn moker, hetgeen herhaald wordt door de beide Opzieners:
Broeders, het is mijn voornemen deze Tafelloge te sluiten; verheft
u van uw zetels en stelt u in het teken van trouw! Broeder 2e
Opziener, hoe moeten Vrijmetselaren samenkomen, handelen en scheiden?
2e Opz\
: Volgens de beginselen van het Waterpas, het Schietlood en
de Winkelhaak.
A\ Mr\
: Broeder 1e Opziener, welke zijn deze beginselen?
1e Opz\
: Het is het samenkomen in harmonie, het handelen volgens de
Hoogste Wet, en het uiteengaan in de rechte verhouding.
A\ Mr\
: Broeders. laat ons dan immer zó samenkomen. handelen
en scheiden, dan kan de bouw voortgang hebben, en zal de O\
B\ d\ H\
ons overstralen met Zijn Zuiver Licht!
Broeder 2e Opziener, hoe laat is het?
2e Opz\
: Het is tijd om deze Tafelloge te sluiten, Achtbare Meester!
A\ Mr\
: Zo vervul dan uw plicht.
2e Opz\
, geeft de drieslag met zijn moker, hierin nagevolgd door de 1e
Opz\ en de V\ Mr\
.
A\ Mr\
: De Tafelloge is gesloten. Broeders, ziet op mij!
Geeft teken, gevolgd door maçonniek
applaus, 3 x 3.