Constitutie van de Reguliere Grootloge van België

 

De REGULIERE GROOTLOGE VAN BELGIE onderschrijft de volgende principes en traditionele regels :

1. De Vrijmetselarij bevestigt het bestaan van God, Opperwezen, dat zij aanduidt met de naam Opperbouwmeester van het Heelal. Zij eist van al haar leden dat zij deze bevestiging aannemen. Deze eis is absoluut en kan niet het voorwerp uitmaken van enig compromis of voorbehoud. De Vrijmetselarij definieert het Opperwezen niet en laat eenieder de absolute vrijheid om zich er een opvatting over te vormen.

2. De Vrijmetselarij is een inwijdingsgenootschap dat door zijn symbolisch onderricht de mens geestelijk en moreel verheft en aldus bijdraagt tot de vervolmaking van de mensheid door de toepassing van een ideaal van vrede, liefde en broederlijkheid.

3. Alle Vrijmetselaarsarbeid wordt verricht ter ere van de Opperbouwmeester van het Heelal en in aanwezigheid van de drie Grote Lichten van de Vrijmetselarij : het Boek van de Heilige Wet onder Passer en Winkelhaak, waarop alle beloften en verbintenissen worden afgelegd.

4. Alleen mannen kunnen ingewijd worden, die ten minste eenentwintig jaar oud zijn, erkend worden als eerlijk, vrij en van goede zeden, die een goede naam hebben en rechtschapen, trouw en discreet zijn.

5. De Vrijmetselaars steunen geen acties die de vrede en de orde in de maatschappij zouden verstoren, zij onderwerpen zich aan de wetten van het land waar ze de mogelijkheid hebben om te vergaderen en dienen trouw hun vaderland. Zij mogen geen melding maken van hun hoedanigheid van Vrijmetselaar wanneer ze, hoe dan ook, optreden in openbare aangelegenheden.

6. Door de vrijheid van geweten te bevestigen eist de Vrijmetselarij van al haar leden eerbied voor de opvattingen van anderen. Om die reden is geen enkele discussie over politieke en godsdienstige onderwerpen in de Loge toegelaten.

7. De Vrijmetselaars vormen verenigingen die dragers zijn van de inwijdingsoverlevering ; zij worden Loges genoemd. Onder voorbehoud van de machten van de Grootloge waartoe ze behoren, zijn deze Loges autonoom en alleen gebonden door de hier geformuleerde principes.

8. De REGULIERE GROOTLOGE VAN BELGIE is een onafhankelijke organisatie die een soeverein gezag uitoefent over de Loges onder haar Obediëntie. Binnen haar rechtsmacht erkent zij geen enkel gezag hoger of gelijk aan het hare over de drie symbolische graden van Leerling, Gezel en Meester.

9. De Reguliere Grootloge van België onderhoudt slechts vriendschapsbetrekkingen met de Obediënties die de principes en traditionele regels, geformuleerd in onderhavige Constitutie, onderschrijven. Ze weigert deel te nemen aan nationale of internationale vergaderingen, die vertegenwoordigers of leden zouden toelaten van Obediënties die zij niet erkent. Zij verbiedt aan haar leden deel te nemen aan Vrijmetselaarsarbeid in dergelijke Obediënties. Zij verbiedt eveneens aan de Loges om leden van dergelijke Obediënties aan hun werkzaamheden te laten deelnemen. Zij kan inbreuken op deze regels en principes bestraffen met schorsing of uitsluiting.

10. De Reguliere Grootloge van België eerbiedigt de oude Landmerken, gebruiken en gewoonten van de Vrijmetselarij.

De onderhavige Constitutie is onaantastbaar. Iedere verordening of iedere daad die er tegen indruist, is van rechtswege nietig.


Doelstellingen en betrekkingen van de Vrijmetselarij

Dit docutment werd in 1949 opgesteld door de Grootloges van Engeland. Ierland en Schotland. Wij vertalen de door Engeland gepubliceerde tekst. De Reguliere Grootloge van België heeft dit document naar de letter en de geest aanvaard.

De Grootloges van Engeland, Ierland en Schotland onderschreven in augustus 1938 een verklaring, waarvan de tekst dezelfde was, behalve dat telkens de naam van de Grootloge verschilde al naar gelang de obediëntie, die de boodschap publiceerde. Deze verklaring werd "Aims and Relationships of the Craft" genoemd. Zij luidde als volgt :

1. De Grootloge van Engeland heeft het af en toe wenselijk geacht de doelstellingen te verwoorden van de Vrijmetselarij, zoals zij in haar rechtsgebied sedert haar ontstaan in 1717 beoefend wordt, alsook de beginselen te bevestigen, die haar betrekkingen beheersen met de andere Grootloges, waarmee zij in broederlijke eensgezindheid leeft.

2. In het licht van ontvangen berichten en recente verklaringen, die de echte doelstellingen van de Vrijmetselarij hebben ontaard of verduisterd, lijkt het van belang opnieuw enkele fundamentele beginselen van de Orde te beklemtonen.

3. De eerste voorwaarde tot toelating of aanvaarding in de Orde is het geloof in het Opperwezen. Dit is essentieel en het duldt geen compromis.

4. De Bijbel, die door de vrijmetselaars als het Boek van de Heilige Wet wordt aangeduid, is in de Loges altijd geopend. Elke kandidaat moet zijn beloften afleggen op dit boek of op het boek dat door zijn religie vereist is om er een heilige eed op af te leggen.

5. Al wie in de Vrijmetselarij wordt opgenomen wordt van bij de aanvang het recht ontzegd daden te stellen, die zouden kunnen bijdragen tot het verstoren van de vrede of de goede orde in de maatschappij. Hij moet de wet gehoorzamen van elk land waar hij vertoeft of dat hem bescherming kan verlenen. Zijn trouw aan de Vorst van zijn geboorteland mag nooit verzwakken.

6. Hoewel de Vrijmetselarij aan al zijn leden de plicht van loyaliteit en burgerzin leert, behoudt zij haar leden het recht voor hun eigen opvattingen inzake openbare aangelegenheden te bewaren. Het is hen echter verboden in de Loge of in om het even welke omstandigheid waarbij zij zich als Vrijmetselaar bekend maken een oordeel te geven of te twisten over godsdienstige of politieke zaken.

7. De Grootloge heeft steeds en voortdurend geweigerd enige opvatting in buiten- of binnenlandse politiek uit te drukken, zowel in het eigen land of erbuiten en zij zal niet toelaten dat haar naam verbonden wordt aan enige actie, hoe menselijk zij moge lijken, die een inbreuk zou betekenen op haar onveranderbaar gedrag, dat erin bestaat zich verwijderd te houden van alle zaken, die de betrekkingen tussen regeringen of politieke partijen in het gedrang kunnen brengen of die verband houden met geschillen over het regeringsbeleid.

8. De Grootloge is zich bewust van het bestaan van organisaties, die zich maçonniek noemen, maar niet met deze beginselen instemmen. Zij zal zolang zij bestaan volstrekt verbod opleggen om met deze organisaties welke betrekkingen ook te onderhouden of ze als vrijmetselaren te beschouwen.

9. De Grootloge is een soeverein en onafhankelijk korps, dat de vrijmetselarij uitsluitend in de drie graden beoefent en binnen de grenzen, die in haar Constitutie omschreven worden als "zuivere oude Vrijmetselarij". Zij erkent of aanvaardt het bestaan niet van enig hoger maçonniek gezag, van welke aard ook.

10. De Grootloge heeft meer dan eens geweigerd en zij zal ook in de toekomst weigeren aan conferenties met zogenaamde internationale organisaties deel te nemen, die zich op de vrijmetselarij beroepen en die korpsen als leden aanvaarden, die zich niet streng richten op de beginselen, waarop de Grootloge steunt. De Grootloge aanvaardt dit streven niet en zulk verbond kan haar evenmin vertegenwoordigen.

11. Geen enkel van de beginselen, zoals zij hier boven werden omschreven, behelst een geheim. De Grootloge zal steeds de erkenning overwegen van de Grootloges als zij deze vaststaande en onaantastbare beginselen huldigen en toepassen. Zij zal zich echter niet laten verleiden tot twistgesprekken met het oog op andere of hiervan afwijkende interpretaties van deze beginselen. Zij moeten volledig en oprecht worden aanvaard en in de werkelijkheid omgezet door degenen die door de Grootloge als vrijmetselaren willen erkend worden.

De Grootloge van Engeland werd gevraagd of zij zich nog steeds houdt aan deze verklaring, in het bijzonder aan paragraaf 7. De Grootloge van Engeland antwoordde dat zij elk woord van deze verklaring onderschrijft. Zij heeft inmiddels ook het oordeel van de Grootloges van Ierland en Schotland gevraagd. Een conferentie van deze drie Grootloges werd gehouden en allen hebben zonder aarzeling de bewoordingen van de verklaring van 1938 bevestigd; in de huidige stand van zaken zou niets een herziening van dit standpunt kunnen wettigen.

Indien de vrijmetselarij ooit van deze gedragslijn zou afwijken door inzake godsdienstige of politieke aangelegenheden een oordeel uit te spreken, zou men op haar een beroep doen om allerlei bewegingen goed of af te keuren, die zich in de toekomst kunnen ontwikkelen en zou zij aldus twist onder haar leden zaaien.

De drie Grootloges zijn ervan overtuigd, dat de Vrijmetselarij slechts dank zij een strakke gehechtheid aan dit beleid, de zich voortdurend wijzigende doctrines van de moderne wereld heeft overleefd. Zij zien zich genoopt op plechtige wijze hun volledige afkeuring uit te drukken ten aanzien van elke actie, die een zelfs zeer geringe afbreuk van de grondslagen van de Vrijmetselarij zou betekenen. Zij zijn van oordeel dat indien een van de drie Grootloges zich tot zulke afwijking zou lenen, zij geen aanspraak meer zou kunnen maken op trouw aan de oude Landmerken van de Orde en uiteindelijk zichzelf zou ontbinden.