Orde van Vrijmetselaren onder de Opperraad van de 33ste en laatste graad van de Aloude en Aangenomen Schotse Ritus voor het Koninkrijk der Nederlanden.
Deze ritus – gewoonlijk de ‘Schotse Ritus’ genoemd – is hier te lande opgericht in 1912. Zij is, na de fundamentele Vrijmetselarij, de over de wereld meest verbreide maçonnieke organisatievorm. Vooral in de Verenigde Staten is de ‘Schotse Ritus’ zeer verbreid.
In het buitenland werkt zij in beginsel in de Graden
4 tot en met 33; in Nederland heeft deze ritus tot in het eind van de jaren
'80 pas vanaf de 22e Graad gewerkt. Nu werkt zij ook vanaf de
4e Graad. Overigens wordt niet in alle Graden gewerkt. Dat is
nu alleen in de 4e, 14e, 18e, 22e,
28e, 30e, 31e, 32e en 33e.
De overige Graden worden bij de bevordering naar de eerstvolgende Graad
waarin wordt gewerkt 'bij communicatie' verleend.
De 33e en laatste graad is thans voorbehouden aan de leden van het besturende lichaam, de Opperraad. Deze staat op haar beurt weer onder de leiding van de Souverein Groot-Commandeur, bijgestaan door een aantal officieren.
Tot lid van de ‘Schotse Ritus’ kon men in Nederland lange tijd alleen worden uitgenodigd indien men trouw lid was van een Kapittel van de Orde van Vrijmetselaren onder het Hoofdkapittel der Hoge Graden in Nederland. Hij kon op voordracht van de leden van zijn kapittel of op aanbeveling van de Opperraad worden opgenomen. In de laatste jaren is deze toelatingsprocedure overigens vereenvoudigd. Nu kan elke Vrijmetselaar die minimaal één jaar lang Meester is voor deze werkwijze worden uitgenodigd.
De plaatselijke afdelingen van de ‘Schotse Ritus’ worden ‘Consistories’ genoemd.
De ritualen zijn gebaseerd op uiteenlopende religieus-filosofische motieven, afkomstig uit judeo-christelijke, platonische/neo-platonische en alchemo-hermetische stromingen. Deze graden zijn gericht op het bevorderen van de zelfontwikkeling in geestelijk-ethisch opzicht en op versterking van de innerlijke kracht van de mens.
Het thema in deze Orde is: 'Eenheid, Verdraagzaamheid, Voorspoed'.
De graden van de Orde:
Eerste Klasse – Symbolieke Loge (Blauwe Graden; deze graden worden in Nederland beoefend in de loges onder jurisdictie van de Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden):
1 Leerling
2 Gezel
3 Meester
4 Geheim
Meester
5 Volmaakt
Meester
6 Geheimschrijver
7 Provoost
en Rechter
8 Intendant
der Gebouwen
9 Uitverkorene
der Negen
10 Uitverkorene
der Vijftien
11 Verheven
Uitverkorene
12 Grootmeester
Architect
13 Ridder
van het Koninklijk Gewelf
14 Volmaakt
Uitverkoren Groot Schot
Derde Klasse – Kapittel:
15 Ridder
van de Degen en van het Oosten
16 Prins
van Jeruzalem
Vierde Klasse – Kapittel:
17 Ridder
van het Oosten en van het Westen
18
Ridder
van het Rozekruis
Vijfde Klasse – Areopagus (Wijsgerige Graden of Zwarte Vrijmetselarij)
19 Groot-Hogepriester
20 Grootmeester
van de symbolieke Loges
21 Noachiet
of Pruisisch Ridder
22
Ridder
van de Koninklijke Bijl, Prins van de Libanon
23 Overste
van het Tabernakel
24 Prins
van het Tabernakel
25 Ridder
van de Koperen Slang
26 Heer
van Mededogen
27 Commandeur
van de Tempel
28
Ridder
van de Zon, Prins-Adept
29 Ridder
van Sint Andreas van Schotland
30
Ridder
Kadosh, Rodder van de Zwarte-Witte Adelaar
Zesde Klasse – Consistorie (Administratieve Graden
of Witte Vrijmetselarij):
31 Grootinspecteur-Inquisiteur-Commandeur
32 Sublieme
Prins van het Koninklijk Geheim
Zevende Klasse – Opperraad:
Onder de Opperraad in Nederland zijn 14 consistories werkzaam:
(gerangschikt naar oprichtingsdatum):