1850 - 1900 GROOT BRITTANNIE : DE VOORGESCHIEDENIS


"Niets houdt zijn eigen aanschijn, en de vernieuwster aller dingen, Moeder Natuur, laat elke vorm ontstaan uit andere vormen. Geen enkel ding in dit heelal, geloof me, gaat teloor, maar alles wisselt en vernieuwt."
( Pythagoras )

 

Ontevredenheid met wat er is of nieuwsgierigheid naar wat er niet is

In de tweede helft van de 19° eeuw ontstonden in Groot-Brittannië twee belangrijke Ordes : de ‘Societas Rosicruciana in Anglia’ en de ‘Hermetic Order of the Golden Dawn’.

Beide Ordes werden opgericht door Vrijmetselaren die tot de Reguliere Vrijmetselarij behoorden. Beide Ordes zijn evenwel nooit erkend door de Vrijmetselarij. Zij behoren tot wat men in de Engelse terminologie noemt : ‘The Fringe Masonry’. In deze studie gebruiken we het begrip paramaçonnieke bewegingen of Ordes.

De geschiedenis toont aan dat een aantal Vrijmetselaren niet tevreden waren met wat ze te bieden kregen in hun Orde. De meeste historici zijn het er wel over eens dat het hier gaat over een kleine schare die de drang naar het occulte niet konden weerstaan. Tegelijkertijd valt er niet te ontkennen dat in navolging van het Franse occultisme er eveneens een vraag kwam vanuit Groot-Brittannië. De meeste van hen waren in het spiritisme en het mediamieke gebeuren geïnteresseerd in navolging van het Mesmerisme en het spiritisme uit Frankrijk.

Om die reden kan men stellen dat een aantal Vrijmetselaren ontevreden waren met wat er was of was het nieuwsgierigheid naar wat er niet was binnen de Vrijmetselarij ?

Binnen deze kleine schare zijn het steeds dezelfde figuren die we ontdekken in hun drang naar inwijdingen met meer dan drie graden. Een aantal figuren werden reeds besproken in het hoofdstuk met het ontstaan van de ‘Ritus van Memphis, de ‘Ritus van Misraïm’ en de ‘Oude en Primitieve Ritus van Memphis-Misraïm’ dat ook tot de paramaçonnieke bewegingen behoort. De Brit John Yarker ( 1833 - 1913 ) is de eerste en misschien wel belangrijkste figuur in deze beweging van nieuwe occulte Ordes gebaseerd op de beginselen toegepast in de traditionele Vrijmetselarij. Aan John Yarker werd er reeds uitvoerig aandacht besteed in vorige besproken Riten. (1)

Andere Vrijmetselaren die tot deze groep behoren en gerangschikt volgens hun geboortedatum zijn :

Sir Edward Bulwer-Lytton ( 1803 - 1873 ), Frederick Hockley ( 1809 - 1885 ), William Alexander Ayton ( 1816 - 1909 ), (Kapitein) James Henry Lawrence Archer ( 1823 - 1889 ), Dr. William Robert Woodman ( 1828 - 1891 ), Benjamin Cox ( 1828 - ), Francis George Irwin ( 1828 - 1893 ), Kenneth Robert Henderson MacKenzie ( 1833 - 1886 ), Robert Wentworth Little ( 1840 - 1878 ), William Stainton Moses ( 1840 - 1892 ), Dr. Wynn Westcott ( 1848 - 1925 ), Samuel Liddel (MacGregor) Mathers ( 1854 - 1918 ).

De Ordes die tot deze groep behoren zijn :

De ‘Rite of Misraïm’, de ‘Rite of Memphis’, de ‘Ancient and Primitif Rite of Memphis-Misraïm’, de ‘Fratres Lucis’ of de ‘Order of the Brothers of Swastika’, de ‘Hermetic Order of Egypt’, de ‘Order of Ishmael’, de ‘Royal Oriental Order of the Sat B’hai’ en de ‘Royal Oriental Order of Sikha’, de ‘Knights of the Red Branch ( of Eri) ‘ en de ‘Order of Eri’, de ‘Rite of Swedenborg’, de ‘London Spiritualist Alliance’ en de ‘Order of August Light’ of ‘Order of Light’.

 

Sir Edward George Earle Bulwer-Lytton

Was politicus, schrijver en criticus. Na zijn scholing te Cambridge bezocht hij Parijs en Versailles. Hij huwde Doyle Wheeler voor een korte tijd van 1827 tot 1836.

Zijn politieke carrière begon in 1831 wanneer hij tot lid was verkozen van het Lagerhuis voor de Liberale Partij. In 1841 verliet hij het Parlement.

Zijn eerste werk dateert van 1828 ‘Pelham’ wat geen succes werd. Het werd opgevolgd door een aantal historische werken en studies. Tot zijn meest bekende werken behoren ‘The Last Days of Pompeï’ ( 1834 ) en ‘Harold, the Last of the Saxon Kings’ ( 1848 ). In 1832 verscheen ‘Eugene Aram’ een boek over de onderwereld en de criminaliteit.

Later verschenen er nog ‘English society in the Caxtons’ ( 1849 ) en ‘My Novel’ ( 1853 ). Bulwer-Lytton schreef heel veel poëzie en een onvoltooid episch werk ‘King Arthur’ ( 1848 ).

Andere werken : ‘Falkland’ ( 1827 ), ‘The disowned’ ( 1829 ), ‘Devereux’ ( 1829 ), 'Paul Clifford' ( 1830 ), 'Eugene Aram' ( 1832 ), 'Godolphin' ( 1833 ), 'Ernest Maltravers' ( 1837 ), 'Zanoni' ( 1842 ), ‘The last of the barons’ ( 1843 ), ‘What will he do with it ?’ ( 1858 ), 'The Haunted and the Haunters' ( 1857 ), 'A Strange Story' ( 1862 ), ‘The coming race’ ( 1871 ), ‘Kenelm Chillingly’ ( 1873 ).

Toneelwerken : ‘The lady of Lyons’ ( 1838 ), ‘Richelieu’ ( 1838 ) en ‘Money’ ( 1840 ).

Zijn ‘Rienzi’ ( 1835 ) diende als basis voor de gelijknamige opera van Richard Wagner.

Sir Edward Bulwer-Lytton was sterk bevriend met Frederick Hockley. Hij was een intensief bestudeerder van de werken van Jamblichus, Psellus en Cornelius Agrippa. Hij had ook contacten met Eliphas Lévi te Parijs.

( zie verder : The Hermetic Brotherhood of Luxor )

 

Frederick Hockley

Hockley was economist van beroep. Hockley was de Goeroe in occultisme voor MacKenzie. Hockley was geïnitieerd in maart 1864. Hoewel Hockley zich nooit heeft opgehouden met paramaçonnieke bewegingen was hij zeer goed bevriend met Francis George Irwin en MacKenzie.

 

William Alexander Ayton

Was lid van een Alchemistische Studiegroep onder de naam de ‘Society of Eight’. In 1833 waren Francis George Irwin, John Yarker en Frederick Hockley er lid van.

Ayton had een alchemistisch laboratorium. Hij was tevens bij de eersten om de ‘Hermetic Order of the Golden Dawn’ op te richtten.

Ayton was tevens betrokken bij de oprchting van de ‘Order of Light’ in 1882. Hij was tevens afgevaardigde voor Groot-Brittannië van de ‘Brotherhood of Eulis’ gesticht door Pascal Beverly Randolph in de Verenigde Staten.

 

James Henry Lawrence Archer

Archer was het brein achter de ‘Royal Oriental Order of Sikha ( Apex ) and the Sat B’hai’. ‘Sat B’hai’ betekent de ‘Zeven Steden’. Archer was beroepsmilitair. Hij was ingewijd in de Vrijmetselarij in Indië in 1851 en werd later aktief in een Loge te Edinburgh.

 

Dr. William Robert Woodman

Woodman was fysicus van beroep. Hij werd geïnitieerd in de Vrijmetselarij in 1857 in Exeter. Hij was tevens officiant van de ‘Red Cross Order of Rome and Constantine’.

Dr. Woodman de derde man van de ‘Hermetic Order of the Golden Dawn’ was de specialist in de esoterische bronnen. De Egyptische beschaving, het Gnosticisme, het Platonisme en het Neo-Platonisme waren zijn stokpaardjes. Verder was hij een kenner van de Middeleeuwse Astrologie en Alchemie.

Bij de oprichting van de ‘Societas Rosicruciana in Anglia’ was hij secretaris van deze Orde. Nadien volgde hij Robert Wentworth Little op als Supreme Magus in 1878. Woodman mag terecht de geestelijke vader van Westcott worden genoemd.

Een grappig feit dat uit de beginjaren van de Golden Dawn bekend is was dat haast alle Ordeleden van de Golden Dawn twintigers waren uitgezonderd de drie leiders. Velen van deze jongeren noemden hun leiders dan ook de ‘old gentlemans’.

Woodman heeft enkele geschriften nagelaten die hoofdzakelijk verschenen in het tijdschrift ‘Rosicrucian Society Magazine’ welke werd uitgegeven bij het SRIA onder de hoofdredaktie van Robert Wentworth Little. Woodman stierf in 1891 amper drie jaar na de oprichting van de Golden Dawn.

 

Benjamin Cox

Benjamin Cox werd Vrijmetselaar op 7 juli 1868. In april 1869 kreeg hij de toelating om een studiegenootschap op te richten onder de naam ‘Bristol College of the Rosicrucian Society’.

In een van de brieven van Cox van 1873 aan Irwin maakt hij gewag van een ritueel van de ‘Knight of the Hermetic Cross’.

Hij was tevens lid van de ‘Masonic Archeological Society' en een zevende graadslid van de ‘Rosicrucian Society of England’. In de Ancient and Accepted Rite had hij de 18° graad ‘Souverein Prins van het Rozekruis’.

Op 9 maart 1874 schrijft hij aan Irwin dat zijn kandidatuur om opgenomen te worden in de ‘Order of the Swastika’ werd aanvaard. Enkele weken later schreef hij dat deze Orde beter bekend is onder de naam van de ‘Fratres Lucis’.

Cox was tevens lid van de ‘Knights of the Red Branch’. In 1872 was hij Grootraadslid. De Orde vinden we ook terug onder de naam : ‘Royal Order of Knights of Eri’ en de ‘Red Branch of Knights of Ulster’.

Cox werd later nog medeoprichter van de ‘Hermetic Order of the Golden Dawn’s Osiris Temple in Weston-super-Mare met de inwijdingsnaam ‘Frater Crux Dat Salutem’. Benjamin Cox was Hiërophant van deze Orde.

 

Francis George Irwin

Irwin werd Vrijmetselaar op 3 juni 1857 te Gibraltar. Hij verbleef er tot in 1862 en vertrok dan naar Malta. In 1866 is Irwin in Bristol. In 1869 werd hij erelid van een Loge te Luik ( België ).

In april 1869 kreeg hij de toelating om een studiegenootschap op te richten onder de naam ‘Bristol College of the Rosicrucian Society’.

Irwin en Cox hadden weet van een Orde met de naam de ‘Order of the Brothers of Swastika’.

Irwin was samen met John Yarker en Samuel Petty Leather de oprichter van de ‘Rite of Swedenborg’ dat opgericht werd in de U.S.A. in 1859 en later in Canada. Via een charter van de Canadese tak hadden zij de toelating om in Groot-Brittannië de Orde bekend te maken. Een groot succes werd het echter niet want nog voor 1900 was deze Ritus in Groot-Brittannië verdwenen.

Historisch is het wel belangrijk te weten dat Emmanuel Swedenborg nooit Vrijmetselaar is geweest en nooit een Orde heeft opgericht.

 

Kenneth Robert Henderson MacKenzie

MacKenzie is onder de Vrijmetselaren het best bekend als de samensteller van de ‘Royal Masonic Cyclopaedia’. Dit werk wordt echter door vele historici niet ernstig genomen.

Hij was de zoon van Dr. Rowland Hill MacKenzie. MacKenzie’s interesse voor de Vrijmetselarij kwam via zijn oom John Morant Hervey die Grootsecretaris was van de ‘United Grand Lodge of England’ van augustus 1868 tot 1879.

In 1834 was de familie van MacKenzie in Wenen waar zijn vader een hospitaal had. In de jaren 1840 keerde het gezin terug naar Londen. Kenneth was toen zeven jaar oud. Kenneth was tweetalig hij kende zowel Duits als Engels. Hij vertaalde 'Tyl Uilenspiegel' uit het Duits waarvoor hij later gelauwerd werd. Hij kende tevens Grieks, Latijn en Zend-Avesta ( een afleiding van het Sanskriet ).

In december 1861 bezocht hij Eliphas Lévi ( Abbe Alphonse-Louis Constant ) te Parijs. Zijn vader vertrok in 1857 definitief naar Parijs.

Kenneth werd in de Orde der Vrijmetselaren opgenomen in 1870 door bemiddeling van zijn oom John Morant Hervey.

MacKenzie huwde Alexandria Aydon. Zij was de dochter van Enoch Harrison Aydon die Vrijmetselaar was in een Loge in Chiswick.

In april 1874 maakte MacKenzie voor het eerst kenbaar dat er een Orde bestond onder de naam ‘Hermetic Order of Egypt’.

MacKenzie was tevens de oprichter van de ‘Order of Ishmael’ met 36 graden. Deze Orde had hij samen met een mysterieuze Arabier opgericht. Er wordt verondersteld dat Irwin lid werd van deze Orde in 1875.

In de late jaren 1870 maakt MacKenzie gewag van de ‘Royal Oriental Order of the Sat B’hai’.

 

Robert Wentworth Little

Was ingewijd als Vrijmetselaar in the ‘Royal Union Lodge’ te Uxbridge in mei 1861. Hij was tevens betrokken in de oprichting van talrijke Loges en Chapters.

Lilttle is de oprichter van de S.R.I.A. ( Societas Rosicruciana in Anglia ) in 1866.

In 1872 was Little sekretaris van de ‘Royal Masonic Institutions for Girls’.

 

William Stainton Moses

William Stainton Moses was de stichter van de ‘London Spiritualist Alliance’. Hij was de grote promotor van het Spiritisme in Londen en was zelf een medium. Stainton Moses was tevens lid van de in de U.S.A. opgerichte Theosofische beweging. Hij werd reeds in 1878 lid toen de vereniging drie jaar oud was.

 

Dr. Wynn Westcott

William Wynn Westcott verloor zijn ouders op tienjarige leeftijd. Hij werd hoofdzakelijk opgevoed door zijn oom. Net zoals zijn vader was zijn oom dokter in de geneeskunde en ook hij zou dit beroep later uitoefenen.

Westcott werd lid van de ‘Societas Rosicruciana in Anglia’ waar hij in 1890 de graad van ‘Supreme Magus’ verwierf als opvolger van William Robert Woodman.

Dr. Westcott was lid van de ‘Brotherly Love Lodge nr. 329, Yeovil van 1873 tot 1880. Dr. Westcott was een medewerker van the ‘Order of Light’. Het was Dr. Wynn Westcott die de eerste contacten legde met Duitsland namelijk met Theodor Reuss. Hij gaf op 24/02/1902 Theodor Reuss de toesteming om in Duitsland een gelijkaardige Orde op te richten in navolging van het S.R.I.A. ( Societas Rosicruciana in Anglia ) onder de naam van ‘Societas Rosicruciana in Germania’.

Theodor Reuss was ingewijd in de ‘Pilgrim Lodge’ nr. 238 in Londen. Een Loge waar Duitstaligen samen kwamen.

Woodman, Westcott en Mathers waren alle drie in de Kabalah geïnteresseerd. Ze waren alle drie vierdegraads geïnitieerden van de ‘Societas Rosicruciana in Anglia’. Westcott was met het ontstaan van de ‘Hermetic Order of the Golden Dawn’ de eerste promotor. Hij was gedurende de eerste jaren de hoofdverantwoordelijke. Hij was de leider van de ‘Isis-Urania’ tempel te Londen.

Westcott was een echt verzamelaar van boeken omtrent allerlei occulte onderwerpen. Zijn boeken vormde de bibliotheek van de ‘Societas Rosicruciana in Anglia’. Westcott was net als Mathers tegen de vivisectie. Wescott schreef :

"The S.R.I.A. and its branches in the several countries, and the Golden Dawn Order both descended from the same parents and predecessors ; yhe one dveloped into a masculine and Masonic system ; the other remaining the ancient and more extended basis of the admission of all bona-fide students : rich or poor and without regard to sex, may alike go on and prosper without interfering with the tranquillity of the other and can lead true and patient students who can Will - Dare - Learn - and Be Silent to the Summon Bonum, True Wisdom and Perfect Happiness."

In 1896 kreeg de Golden Dawn interne problemen en moeilijkheden. Westcott stond onder politieke druk en trok zich uit de Golden Dawn terug. Hij keerde in 1900 terug naar de Orde nadat het tij was gekeerd. Dit was in de periode dat de Golden Dawn concurreerde met een andere Orde die luisterde naar de naam ‘Stella Matutina’ gesticht door Aleister Crowley.

Westcott heeft enorm veel geschreven voor de S.R.I.A.. Hij vertaalde werken van Eliphas Lévi en schreef talrijke werken over Alchemie, Astrologie, Numerologie, Mythologie en Theosofie. Hij vertaalde eveneens de Sepher Yetzirah naar het Engels. Als medicus schreef hij enkele opmerkelijke werken over alcoholisme en zelfmoord.

Het was Westcott die de beroemde Ciphermanuscripten ontdekte in 1887. Nadien kreeg hij ze ook van Woodford. Deze manuscripten waren de inspiratiebron voor de eerste vijf inwijdingsgraden van de ‘Hermetic Order of the Golden Dawn’.

Deze was een in code geschreven tekst gebaseerd op de codes van Johannes Trithemius . Het was op deze manuscripten dat het adres van Anna Sprengel te vinden was.

Het was Westcott dat Mathers in contact bracht met de S.R.I.A. in 1881.

In 1918 brak Westcott met het professionele leven en emigreerde naar Zuid-Afrika. Hij leefde daar met zijn zoon en dochter en stierf te Durban in juli 1925.

 

Liddel MacGregor Mathers

Samuel Liddel MacGregor Mathers werd geboren te Londen op 8/01/1854. Hij beweerde afkomstig te zijn van een Schotse clan. Dit verklaart de toevoeging van ‘MacGregor’ in zijn naam.

Mathers was vegetariër en een van de eersten die opkwam tegen de vivisectie ( anatomische en fysiologische proeven op levende dieren ). Hij was geobsedeerd door al wat met occultisme en oorlogvoering te maken had.

Mathers was ingewijd in de Vrijmetselarij op 4/10/1877. Hij was klerk van beroep. Hij werkte deeltijds als curator voor een privé-museum in St. John’s Wood. Hij kende Mina Bergson zuster van de Franse filosoof Henri Bergson. Na de ontdekking van de Ciphermanuscripten door Westcott was hij een van de grondleggers van de inwijdingsceremonieën van de ‘Hermetic Order of the Golden Dawn’.

Mathers vertaalde voor het eerst de ‘Kabalah Denudata’ van Knorr von Rosenroth naar het Engels. Deze vertaling dateert van rond de periode van de oprichting van de ‘Hermetic Order of the Golden Dawn’. Onder invloed van dr. Anna Kingsford was het aan Mathers te danken dat ook vrouwen toegelaten werden in de Golden Dawn. In deze Orde had hij twee inwijdingsnamen SRMD en DDCF wat zoveel betekent als S’Rioghail Mo Dhream ( Koninklijk is mijn afkomst ) en Deo Duce Comite Ferro ( God is mijn gids, mijn metgezel een zwaard ).

Mathers was de leider van de binnencirkel van de Golden Dawn. Eigenlijk was hij de grote architect van deze Orde. Zijn interesse ging vooral naar de Tarot. De beroemde ‘Z’ documenten, die handelde over de Theurgie ( rituele handelingen ), zijn van zijn hand. Mathers was de ritualist bij uitstek. Hij was tevens een kenner van verscheidene talen. Het Engels, Hebreeuws, Latijn, Frans, Keltisch, Koptisch en Grieks behoorden tot zijn kennis.

Een hoogst vermeldenswaardig feit is dat zijn graf nooit is teruggevonden. Volgens Dion Fortune ( Violet Firth ) is hij gestorven aan de Spaanse griep in 1918. Op de overlijdensakte is geen doodsoorzaak vermeld.

Mathers is de auteur van : ‘Practical Instruction in Infantery Campaigning Excersise’(1884), ‘The Tarot’ een Franse uitgave, ‘The Fall of Granada : A Poem in Six Duans’(1885) eveneens in het Frans uitgegeven, ‘The Qabbalah Unveiled’(1888), ‘Egyptian Symbolism’ in het Frans, ‘The Grimoire of Armadel’ in het Frans, ‘The Tarot, Its Occult Significance and Methods of Play’(1888), ‘The Key of Solomon the King : Clavicula Solomonis’(1889), ’The Sacred Magic of Abramelin the Mage’(1896) eveneens in het Frans uitgegeven.

 

Edward Smith Nunn

Werd in 1888 lid van de ‘Hermetic Order of the Golden Dawn’. Hij stierf enkele jaren later in 1893.


(1) Zie hoofdstuk ‘1788 Rite de Misraïm - 1815 Rite de Memphis - 1870 Rite Ancien et Primitif de Memphis-Misraïm’

(2) Zie hoofdstuk ‘De invloeden van het esoterisme tijdens de 16° en 18° eeuw.

1