1934 FEDERATIO UNIVERSALIS DIRIGENS ORDINES SOCIETATESQUE INITIATIONIS
"Hades en Dionysus, tere ere van wie zij in waanzin en roes
verkeren, zijn een en dezelfde."
( Heraclitus )
De F.U.D.O.S.I. is geen Orde. De bedoeling van de F.U.D.O.S.I. was esoterische, occulte en mystieke broederschappen te binden in een federatie met respect voor de autonomie van elke Orde die er deel van uitmaakte.
Uit de geschiedenis weten we dat dit niet de eerste poging was. Papus had op 9/6/1908 dezelfde intenties, echter zonder resultaat.
Een gelijkaardige poging werd reeds ondernomen in 1888 en 1889. De pioniers waren Belgen net zoals met de F.U.D.O.S.I..
Op 28 en 29 maart 1888 werd er een Congres gehouden voor achttiendegraads-Vrijmetselaren waar Gustave Jottrand en Goblet dAlviella ( 1846 - 1925 ) de Voorzitters waren. Frankrijk stuurde Louis Amiable en Lucien Brun. De Verenigde Staten stuurde eveneens twee afgevaardigden. Het onderwerp van de vergadering was de esoterische inhoud van de 18° graad - Souverein Prins van het Rozekruis - uit de Schotse Ritus van de Vrijmetselarij.
Een ander Congres voltrok zich van 9 tot 16 september 1889 te Parijs onder de algemene tittel "Congrès spirite et spiritualiste international". Talrijke afgevaardigden uit Europa, Noord- en Zuid-Amerika en het Oostelijke gedeelte van Europa congresseerden broederlijk naast mekaar. Hierop aanwezig waren : Gérard Encausse ( Papus ), Stanislas de Guaïta , George Montières, Leonce de Larmandie, Barlet, Ely Star, Eugène Nus, Arthur Arnould, P.G.Leymarie, Jules Lermina, Gabriel Delanne, Léon Denis, hertogin de Pomar en talrijke anderen. De Ordes en genootschappen die tot het congres behoorden waren : de Martinisten, de Hermetic Brotherhood of Luxor, LOrdre Kabbalistique de la Rose+Croix en het Theosofische genootschap. Het verslag van dit congres telt 464 bladzijden.
De volgende stap was 9/6/1908. In grote en omvang was dit het belangrijkste Congres ooit gehouden. Het was ontstaan onder de verantwoordelijkheid van Papus en Victor Blanchard. Niet minder dan 20 Ordes en genootschappen waren hierop vertegenwoordigt. Voorzitter was Papus, sekretaris Victor Blanchard, assistent sekretaris Paul Veux, schatbewaarder Chacornac. De leden van de organisatie waren : M. Beaudelot, Biagini, Charles Blanchard, Bonnet, H. Brouilloux, E. Dace, Desjobert, Ch. Dubourg, Henri Durville, Faugeron, Genty, René Guénon, Etienne Garin, Albert Jounet, Merle, Albert et Léon Noël, Phaneg ( Georges Descorniers ), Schmid, Téder ( Charles Détré ) en Thomas.
LOrdre Kabbalistique de la Rose+Croix, het Grootoosten van Duitsland, de Zonen van Ismaël ( arabische Vrijmetselarij )(1), vertegenwoordigers van de gemengde Orde Le Droit Humain, de Grootloge van Spanje, de Symbolische Grootloge uit Spanje, de Portugese Grootloge, de Oude en Primitieve Ritus van Groot-Brittannië en Ierland, de Swedenborg Ritus uit Groot-Brittannië, la Grande Loge du Cap-Vert, de Blauwe Ritus uit Argentinië, de Grootloge uit Ohio (USA), de Grootloge van Sint-Jan uit Massachusetts (USA), de Duitse en Franse Swedenborg Ritus, de Orde der Illuminanten uit Duitsland, de Hoge Raad uit Mexico, de Hoge Raad van de Misraïm Ritus en de Egyptische Ritus uit Italië, de Esoterische Rozekruisersorde en de Martinisten. (2)
Ondanks deze indrukwekkende lijst moet wel worden gezegd dat het merendeel van de aanwezigen tot de Vrijmetselarij behoorden. De situatie van de F.U.D.O.S.I. is hiermee niet vergelijkbaar. De F.U.D.O.S.I. was minder groots opgezet maar vertegenwoordigde meer traditionele Ordes uitgezonderd de Vrijmetselarij op uitzondering van de Memphis-Misraïm Ritus die dan nog uit de F.U.D.O.S.I. werden gezet.
De F.U.D.O.S.I. heeft het accent meer gelegd op de traditionele Rozekruisersordes en de Martinisten.
Er werden reeds talrijke speculaties gemaakt omtrent een mogelijk lidmaatschap van Emile Dantinne van de Vrijmetselaarsorde. Sar Asunta stelt deze vraag in zijn studie en laat ze verder onbeantwoord. Nochtans is het antwoord zeer eenvoudig. De documenten gepubliceerd in deze studie tonen ons onweerlegbaar de redenen waarom de Vrijmetselarij niet uitgenodigd was om in de F.U.D.O.S.I. te zetelen. Het document in het hoofdstuk van de Ordo Aurea en Rosae Crucis en vooral de documenten 4 en 5 in dit hoofdstuk, voor het eerst gepubliceerd in een studie over broederschappen, stellen duidelijk de contouren vast waarom Emile Dantinne gekant was tegen de Vrijmetselarij. Zijn sterk antisemitische houding, die tevens uit deze documenten blijken, kan hiermee onweerlegbaar worden bewezen.
Tijdens de periode van het Interbellum ( 1918 - 1940 ) werd het centrum van vele occulte en mystieke bedrijvigheid verlegd van Frankrijk naar België.
België werd als het ware het brandpunt van vele broederschappen die tot op de dag van vandaag nog talrijke internationale vertakkingen kent.
In totaal waren er 8 bijeenkomsten van de F.U.D.O.S.I. : 1934 - 1936 - 1937 - 1939 - 1946 - 1947 - 1949 en 1951. Alle bijeenkomsten hadden plaats in Brussel uitgezonderd die van 1937 en 1947 die in Parijs plaats hadden.
Gedurende de geschiedenis van de F.U.D.O.S.I. van 1934 tot 1951 werd er gesleuteld aan de samenstelling van de absolute leiding van de F.U.D.O.S.I. ( drie Imperators ) en de Raadsleden ( 12 in totaal ).
Steeds werd er voor gezorgd, in navolging van de poging van Papus, om leden te betrekken die in de oorspronkelijke Ordes opgericht in 1888 en 1891 LOrdre Kabbalistique de la Rose+Croix en Suprême Conseil de LOrdre Martiniste hadden gezeteld.
Dit geldt voor Augustin Chaboseau en Lucien Chamuel ( Mauchel ).
Ook de F.U.D.O.S.I. had haar wortels in het verleden. In 1930 zocht Spencer Lewis contact met Heinrich Tränker ( Recnartus ) ( 1880 - 1956 ) die naar zijn eigen zeggen de opvolger was van Theodor Reuss. Tränker was de stichter van het Collegium Pansophia. Op hetzelfde moment werd AMORC als Orde geïnstalleerd in Frankrijk onder het Grootmeesterschap van Dr. Hans Grueter ( 14/6/1878 - 1945 ) een tandarts uit Nice van Zwitserse afkomst. Grueter was vrijmetselaar (33°), lid van Memphis-Misraïm (97°) en lid van Bnai Brith. Hij was een tijd lid van de Suprême Conseil de la Grande Loge de France en voorzitter van het kapittel Philosophie Ecossaise Internationale.
Op 20/3/1935 begon Sar Hieronymus een aantal Ordes te contacteren in het vooruitzicht op een gelijkaardig Congres zoals in 1908. De eerste genodigden waren La Rose+Croix Universitaire, LOrdre dHermès Tétramégiste, LOrdre of the Odd Fellows, de Ritus van Memphis-Misraïm ( België ) en de Orde der Brahmanen. De Orde of the Odd Fellows en de Orde der Brahmanen gingen er niet op in. De eerste twee Ordes vielen onder de verantwoordelijkheid van Sar Hieronymus en de Rite van Memphis-Misraïm onder die van Sar Elgim ( Jean Mallinger ). Jean Mallinger was discipel en trouwe vriend van Emile Dantinne. Deze bijeenkomst mag dan ook beschouwd worden als een onderonsje.
In het jaar 1932 begon Emile Dantinne ( Sar Hieronymus ) te corresponderen met Spencer Lewis. In 1933 kreeg Spencer Lewis de graad van Doctor in Psychological and Hermetic Sciences van de lUniversité de la Rose+Croix België. Hij kreeg tevens de verheven titel van Sar.
Een kopie van dit document is bewaard gebleven in de stedelijke Bibliotheek van Lyon. Het document dateert van 12/3/1933. Het document draagt het nummer 21 uit het dossier van LUniversité de la Rose+Croix getekend door Jean Mallinger ( Sar Elgim ), Emile Dantinne, Lucien François de archivaris en Sar Sapiens de direkteur van de afdeling. Dit document was het resultaat van contacten tussen Jean Mallinger en Harvey Spencer Lewis op initiatief van Specer Lewis in 1931.
In datzelfde jaar zocht Dantinne contact met Victor Blanchard ( Sar Yésir ) Grootmeester van LOrdre Martiniste et Synarchique, die op het convent van 1908, ingericht door Papus, aanwezig was. Sar Hieronymus, Sar Alden ( Spencer Lewis ) en Sar Yésir begonnen de voorbereidingen van de nog op te richtten F.U.D.O.S.I..
Eerste Convent :
Het eerste Convent had plaats van 8 tot 16 augustus 1934.
Op 8 augustus 1934 opende Sar Hieronymus het eerste convent van de F.U.D.O.S.I. te Brussel. De openingsrede van Sar Hieronymus werd gepubliceerd in 1935 in het tijdschrift La Rose+Croix van Jollivet-Castelot, de leider van Lassociation Alchémique de France.
Rozekruisers
De eerste conventiedag 8 augustus 1934 was voorbehouden voor de Rozekruisersordes.
Op deze stichtingsconferentie was aanwezig :
Emile Dantinne ( Sar Hieronymus ) ( Imperator voor Europa ) en tevens afgevaardigde van LOrdre Universelle de la Rose+Croix.
Jean Mallinger ( Sar Elgim ) afgevaardigde voor LOrdre Universitaire de la Rose+Croix.
Spencer Lewis ( Sar Alden ) afgevaardigde voor AMORC in de U.S.A. en de Militia Crucifera Evangelica.
Hans Grueter ( Sar Iohannes ) Grootmeester van AMORC Frankrijk.
Jeanne Guesdon ( Sar Puritia ) Grootsecretaris van AMORC Frankrijk.
Many Cihlar ( Sar Emmanuel ) Grootsecretaris van AMORC Oostenrijk.
Victor Blanchard ( Sar Yésir ) als afgevaardigde voor LOrdre Kabbalistique de la Rose+Croix als plaatsvervanger voor Lucien Chamuel Grootmeester van deze Orde.
August Reichel ( Sar Amertis ) - Grootmeester van AMORC Zwitserland als plaatsvervanger van Edouard Bertholet ( Sar Alkmaion ) en tevens afgevaardigde voor de Confrérie des Frères Illuminés de la Rose+Croix en afgevaardige voor LAssociation Alchémique de France van Jollivet-Castelot.
Ordre Hermetiste Tétramégiste et Mystique
Op 9 augustus 1934 was er tevens een bijeenkomst onder de auspiciën van de F.U.D.O.S.I. van LOrdre Hermetiste Tétramégiste et Mystique ( Orde der Pythagoreeërs ). Hier waren aanwezig :
Emile Dantinne als Universeel Grootmeester van deze Orde.
Georges de Lagrèze Grootmeester voor het Perfekte Vierkant ( synoniem voor Grootloge ) voor Frankrijk en Zwitserland.
( In december 1934 worden beide landen gescheiden als twee Perfekte Vierkanten. Lagrèze behield Frankrijk en August Reichel kreeg het Perfekte Vierkant van Zwitserland toegewezen ).
Luis Fitau consul voor Chili in Brussel, werd door Dantinne geautoriseerd als Grootmeester van het Perfekte Vierkant in Chili. Luis Fitau bleef dit tot in 1939.
François Soetewey Grootmeester voor het Perfecte Vierkant van België.
Ritus van Memphis-Misraïm
Deze Ritus had zijn conventiedagen van 8 tot 14 augustus 1934.
Op 15 augustus 1934 werd op aanvraag van de Hierophant ( de grote leider ) Guerino Troilo (33°98°) ( Argentinië )( Troilo vertegenwoordigde 60 Loges ) de konventie voor de Ritus van Memphis en Misraïm geopend. Troilo was zelf niet aanwezig maar had volmacht gegeven aan Jean Mallinger (33°97°). Deze derde dag ging over de organisatie van deze Ritus.
De Riten werden definitief vastgelegd op 99 graden. De eerste 90 graden zijn de symbolische inwijdingsgraden gevolgd door 9 administratieve graden. In hiërarchische volgorde : 99° De Grote Onzichtbare Hiërophant, 98° De Grote Universele Hiërophant, 97° alle leden van de Opperraad ( Suprême Conseil ) en 96° De Souvereine Grootmeesters.
Jean Mallinger was tevens afgevaardigde en gevolmachtigde voor Jose-Rafaël Canedo (33°97°) Grootmeester voor Bolivië. Verder waren ook aanwezig Georges de Lagrèze, die de gevolmachtigde afgevaardigde was voor Jean-Henri Probst-Biraben (33°97°), Pedro Bersetche (33°97°) de afgevaardigde voor Uruguay, Victor Blanchard (33°97°), Hans Grueter (33°97°) ( Zwitserland en Frankrijk ) en August Reichel ( Oostenrijk ). Enkele dagen later werden de rangen vervoegd door Spencer Lewis ( U.S.A.), Maurice De Seck, Many Cihlar ( Oostenrijk ), Luis Fitau ( Chili ) en José-Rafaël Canedo (33°97°) ( Bolivië ).
Troilo werd Grootmeester voor de hele wereld en Georges de Lagrèze werd Waarnemend Grootmeester voor de hele wereld. Hans Grueter (33°97°) werd Plaatsvervangend Grootmeester, Jean-Henry Probst-Biraben (33°-97°) werd Grootraadslid en Victor Blanchard (33°97°) werd de Liturgist. De Hoge Raad ( Souverain Conseil ) werd samengesteld uit : Raoul Fructus (33°95°), Luis Fitau (33°95°), August Reichel (33°90°) en Maurice Fallot (33°90°).
Het convent werd geopend door Georges de Lagrèze (33°97°). Sommige broeders werden op deze conferentie officieel ingewijd.
Georges de Lagrèze, Jean Mallinger en Maurice De Seck werden ingewijd in de graden (33°97°) ; Many Cihlar (18°) ; Spencer Lewis (66°87°88°89°90°) ; Hans Grueter, Raoul Fructus ( Frankrijk ), Victor Blanchard, Luis Fitau, August Reichel, Maurice Fallot (33°90°) en Categno ( Pedro Bersetche )(66°87°88°89°90°).
Op 11 augustus werd de gemengde ritus van Memphis en Misraïm geïnstalleerd. Er werd een Hoge Raad opgericht onder leiding van Le Grand Invisible Hierophant Armand Rombauts (33°99°) die de naam droeg van Or-Zam. De stoel van de Internationale Voorzitter van de Grote Raad werd ingenomen door Raoul Fructus, Leon Lelarge werd Grootsecretaris, Leopold Augier werd Schatbewaarder de Assistent Schatbewaarder was zuster Fructus. Constantin Platounoff werd Grootmeester van de Ceremonieën, George Delaive werd Groot Redenaar ( Grand Orateur ) en Ernest Froment werd Assistent Groot Redenaar.
De conventie werd afgesloten op 14 augustus 1934.
Het Martinisme
Ook het Martinisme (3) had zijn conventiedagen van 9 tot 16 augustus 1934. Victor Blanchard als Grootmeester was Voorzitter van de Conventie. Hij was tevens afgevaardigde voor LEglise Gnostique Universelle van Lucien Chamuel ( Tau Bardesanes ). Blanchard was tegelijkertijd afgevaardigde voor de Suprême Conseil de lOrdre Kabbalistique la Rose+Croix welke complementair is aan de Martinistenorde.
Door de aanwezigheid van Victor Blanchard op dit convent werd het Martinisme opnieuw geïntroduceerd in België. Emile Dantinne werd op dit convent als Martinist ingewijd. Hetzelfde onderging Spencer Lewis en nog andere dignitarissen van de F.U.D.O.S.I..
Op deze conventie waren op 14/8/1936 de volgende Ordes vertegenwoordigt :
Ordre de la Rose+Croix Universelle ( Sar Hieronymus )
Ordre de la Rose+Croix Universitaire (Sar Hieronymus en Sar Elgim )
Ordre Kabbalistique de la Rose+Croix ( Sar Yésir voor Lucien Mauchel )
Confrérie des Frères Illuminés de la Rose+Croix ( Sar Amertis )
A.M.O.R.C. voor de U.S.A. ( Sar Alden, Sar Emmanuel, Sar Iohannes )
Militia Crucifera Evangelica ( Sar Alden )
Ordre Ancien et Mystique de la Rose+Croix ( Zwitserland ) ( Sar Amertis voor Sar Alkmaïon )
Société Alchimique de France ( Sar Amertis )
Ordre des Samaritains Inconnus ( Sar Amertis )
Ordre Hermetiste Tétramégiste et Mystique ( ou Ordre Pythagoricien ) ( Sar Succus en Sar Helios )
Ordre Martiniste et Synarchique ( Sar Yésir )
Fraternité des Polaires ( Polen ) ( Sar Yésir )
Ordre Maçonnique Oriëntal de Memphis-Misraïm ( stricte observance ) ( Sar Iohannes, Sar Ludovicus )
Gemengde Orde van Memphis-Misraïm ( Sar Laya en Sar Fulgur )
LEglise Gnostique Universelle ( Tau Targelius ( Victor Blanchard ))
Besluit van deze eerste conventie :
Op deze eerste conventie werden uiteindelijk 12 Raadsleden gekozen die voortaan de Suprème Council zouden vormen geleid door drie Imperators : Sar Hieronymus voor Europa, Sar Alden voor het Amerikaanse continent en Sar Yésir voor Oost-Europa. De Grand Chancellery stond onder leiding van Sar Helios - Marc Lanval die secretaris werd. Het symbool van de F.U.D.O.S.I. was een creatie van Sar Alden.
Kort na deze eerste conventie waren er moeilijkheden in de opvolging van de Ritus van Memphis-Misraïm. De drie Imperators beslisten deze Orde uit de F.U.D.O.S.I. te zetten op 1/08/1935. Marc Lanval werd vervangen door Jean Mallinger die Grootraadslid werd van de F.U.D.O.S.I.. De uitzonderlijke geschiedenis van dit gebeuren werd reeds besproken in het hoofdstuk 1870 Rite Ancien et Primitif de Memphis-Misraïm paragraaf Memphis-Misraïm in België'. ( document )
In dit zelfde jaar 1935 brak August Reichel met de F.U.D.O.S.I. die in alle ijdelheid gezocht had naar een afspraak met de Ordes rond Constant Chevillon in Lyon. Uiteindelijk keerde August Reichel terug onder het leiderschap van Constant Chevillon die in concurrentie met de F.U.D.O.S.I. een andere groepering had georganiseerd namelijk de F.U.D.O.F.S.I. ( Federation of Orders and Fraternities of Initiates ) in samenwerking met Reuben Swinburne Clymer de leider van de Fraternitas Rosae Crucis uit Quakertown en een aartsvijand van Spencer Lewis.
Constant Chevillon was de opvolger van Jean Bricaud en stond aan het hoofd van talrijke broederschappen. De F.U.D.O.F.S.I. was ontstaan als een confrontatie met Harvey Spencer Lewis. Clymer schrijft dit letterlijk aan een brief aan Chevillon op 12/12/1935. Constant Chevillon benoemde Clymer tot Commandeur des Chévaliers de lOrdre du Saint-Graal voor Frankrijk.
De eerste bijeenkomst van de F.U.D.O.F.S.I. had plaats in februari 1939 te Parijs. Op dit convent waren aanwezig : Reuben Swinburne Clymer, Alfred I. Sharp, graaf Jean de Czarnomsky, Constant Chevillon, Henri-Charles Dupont, Henri Dubois, Raoul Fructus ( die aanwezig was op het eerste convent van de FUDOSI - de rivaal van de FUDOSFI - en blijkbaar andere ideeën had opgedaan ), André Fayolle, Nauwelaerts, Laugénier en Camille Savoir. Nadien vervoegde Hans Rudolf Hilfiker-Dunn ( Ordo Templi Orientis ) en Arnold Krum-Heller ( Fraternitas Rosicruciana Antiqua ) de rangen.
Camille Savoir was de vernieuwer van het R.E.R. ( Rite Ecossais Rectifié ). Hij was lid van de Grand Prieuré dHelvetia. Het was hij die samen met Edouard de Ribaucourt en dokter Bastard aan de oorsprong lag van de G.L.N.F. ( Grand Loge Naional Française ). In 1935 stichtte zij eveneens de Grand Prieuré des Gaules. Savoir was eveneens lid van de Grand-Oriënt en van de Memphis-Misraïm Ritus. Hij was zeer bevriend met Constant Chevillon.
Er kwam een tweede conventie van de F.U.D.O.S.I. in september 1936 eveneens te Brussel. De derde conventie had plaats te Parijs in augustus 1937.
Vierde Convent :
De vierde conventie van de F.U.D.O.S.I. had plaats in Brussel van 4 tot 10 september 1939. Deze conventie werd geopend door Sar Hieronymus. Sar Alden was ondertussen overleden en Sar Yésir ( Victor Blanchard ) had zijn ontslag ingediend als Imperator van de F.U.D.O.S.I.. De driehoek van de Imperators waarvan er twee stoelen vrij waren moest worden herkozen. Augustin Chaboseau werd een van de vervangers waardoor LOrdre Martiniste Traditionnel de plaats innam van Victor Blanchards Ordre Martiniste et Synarchique. (4) Sommigen van de andere leden van de F.U.D.O.S.I. gingen over naar deze Orde. Jeanne Guesdon ( 1884 - 1955 ) ( Grootraadslid ) en Georges de Lagrèze ( Principal Inspector ) waren hier voorbeelden van. Spencer Lewis was in datzelfde jaar op 2 augustus gestorven en had in zijn testament zijn zoon Ralph Lewis vooropgesteld als zijn opvolger. Op 12 augustus werd dit tot verkiezing aan de Raad voorgesteld. Ralph Maxwell Lewis werd voorgesteld als de opvolgende Imperator van AMORC. Op de vierde conventie werd hij dan de definitieve afgevaardigde Imperator van AMORC. De nieuwe driehoek werd uiteindelijk samengesteld door Emile Dantinne, Ralph Lewis ( Sar Validivar ) en Augustin Chaboseau ( Sar Kaërmaduch ).
Victor Blanchard werd als Grootmeetser van LOrdre Kabbalistique de la Rose+Croix opgevolgd door Augustin Chaboseau.
The Fraternité des Polaires, welke onder de voogdij stond van Victor Blanchard, verlieten de F.U.D.O.S.I. terwijl de Ordre du Lys et du LAigle en de Union Synarchique de la Pologne aan de F.U.D.O.S.I. werden toegevoegd.
Op deze conventie vroeg Ralph Maxwell Lewis aan de Raad of hij toelating kreeg om LOrdre Martiniste Traditionnel in de Verenigde Staten te mogen installeren. De Belgische Orde gaf hiertoe de nodige erkenning. Jeanne Guesdon, Georges de Lagrèze en Augustin Chaboseau gaven Ralph Lewis het Charter als Sovereign Delegate and regional Grand Master of the TMO for the United States. ( TMO = Traditional Martinist Order )
Oorlogsjaren 1940 - 1945 :
De oorlogsjaren waren de droevigste periode uit de geschiedenis van de twintigste eeuw. Op last van de nazis waren alle praktijken, samenkomsten en publikaties van welke Orde dan ook totaal verboden.
Talrijke Ordes waren verplicht te sluiten op last van de bezetter. Talrijke archieven werden opgezocht en vernietigd. Binnen de nazipartij bestond hiervoor zelf een speciale cel Ahnenerbe onder leiding van Himmler. Vele leden van occulte, geheime en mystieke genootschappen en Ordes werden opgepakt en afgevoerd naar concentratiekampen of werden gefusilleerd. Constant Chevillon is bijvoorbeeld gefusilleerd door het Vichy-regime. Robert Ambelain die goed bevriend was met Constant Chevillon werd met de dood bedreigd en zag zijn vrouw en kind afgevoerd worden naar een concentratiekamp.
Jean Mallinger leefde constant met de Gestapo op de hielen en werd het slachtoffer van een aantal huiszoekingen.
Sar Pascal ( frater Hunin ) de Archon voor buitenlandse relaties van de Orde van Hermes werd door de Gestapo gearresteerd te Cherbourg ( Frankrijk ). Hij werd gedeporteerd naar het kamp Neuengam waar hij in februari 1945 stierf.
Sar Ignis ( Nico Wolff ) werd gearresteerd op 5/03/1943 en gedeporteerd naar het kamp Flossenburg waar hij vermoord werd op 22/04/1945 na langdurige martelingen.
Raoul Fructus, die een belangrijke functie had binnen de Memphis-Misraïm Ritus, stierf na zijn deportatie in 1945.
Dit zijn enkele slachtoffers beperkt tot de leden van de F.U.D.O.S.I.. In België alleen zou een ellenlange lijst kunnen gemaakt worden van zij die voor hun esoterische idealen om het leven kwamen.
Vooral Vrijmetselaars mochten het verduren. In Brussel is ter nagedachtenis van hen een standbeeld opgericht.
Vele Ordeleden waren aktief in het verzet. Leon Lelarge ( Sar Agni ) is hier een sprekend voorbeeld van. Het was Leon Lelarge ( eveneens in Huy wonende ) welke de verbindingsman was tussen de toenmalige Imperator van de Rozekruisers Emile Dantinne en alle andere Ordeleden. Geen enkel bericht werd ooit rechtsreeks naar Sar Hieronymus gestuurd of het ging via Leon Lelarge. Deze techniek was ontworpen door Emile Dantinne en werd al toegepast voor de bezetting.
Lelarge die bij de Belgische spoorwegen werkte ging in 1943 in het verzet. Hij was o.a. het brein voor talrijke vernietigingen van het spoorwegcircuit. Na de bevrijding werd hij vice-president van de N.M.B.S. ( Nationale Maatschappij van de Belgische Spoorwegen ) .
Sar Lampas was eveneens uit de omgeving van Huy en tot het verzet toegetreden. Rituele samenkomsten werden geregeld bij hem thuis gehouden.
Het was in het huis van Lelarge dat in 1982 door Serge Caillet talrijke documenten werden ontdekt over de aktiviteiten van de Orde en Sar Hieronymus. Zonder de ontdekking van deze documenten hadden vele van deze bladzijden niet geschreven kunnen worden.
Vijfde convent :
Het vijfde convent van de F.U.D.O.S.I. werd geopend in Brussel op 21/7/1946. Vele leden van de F.U.D.O.S.I. waren sinds 1939 overleden of tijdens de bezetting om het leven gekomen.
De vijfde conventie was in de eerste plaats een eerbetuiging aan alle dignitarissen die sinds het vorige convent ( 1939 ) waren overleden.
Augustin Chaboseau, imperator sinds 1939, en medeoprichter van de Martinistenorde in 1891, was overleden op 02/01/1946. Georges de Lagrèze was zijn opvolger maar stierf op 27 april van hetzelfde jaar. Georges de Lagrèze had geen opvolger aangesteld. Lagrèze had op 15/08/1944 wel Robert Ambelain aangesteld als Gedelegeerd Afgevaardigde ( 95° ) voor de Memphis-Misraïm Ritus. Robert Ambelain heeft in 1985 Gerard Kloppel aangesteld als zijn opvolger.
In afwachting van een definitieve beslissing werd Sar Gregorius ( Frater André Cordonnier ) aangesteld als Imperator. André Cordonnier was een priester Katholieke Kerk.
Ook de nieuwe Grootmeester van LOrdre Martiniste Traditionnel, welke eveneens onder de leiding van Augustin Chaboseau stond, werd uitgesteld. Er werd een voorlopige Raad samengesteld van drie leden : Sar Leukos, Sar Renatus ( Rene Rosart ) en Sar Puritia ( Jeanne Guesdon ). In principe zou Jean Chaboseau zijn vader hebben opgevolgd. De FUDOSI was hier niet mee akkoord. Dit was de reden van de voorlopige Raad.
Victor Blanchard die zich ondertussen had verzoend met de F.U.D.O.S.I. en eigenlijk in aanmerking kwam om Imperator te worden nam uiteindelijk deze taak niet op en bleef in zijn funktie van Grootmeester voor LOrdre Martiniste et Synarchique.
Verscheidene leden van de F.U.D.O.S.I. waren overtuigde Naundorffisten. Dit gold zeker voor Sar Hieronymus en Sar Gregorius. Het Naundorffisme was de hypothese dat Karl Wilhelm Naundorff, een avonturier van onbekende afkomst, die als horlogemaker opdook in Berlijn in 1810, beweerde de zoon te zijn van de Franse koning Lodewijk XVI en Marie Antoinette. Hij verbleef een tijd in Frankrijk waar hij zijn afkomst probeerde te bewijzen. Hij deed zijn zuster, hertogin van Angoulême een proces aan. Hij verloor dit proces en werd Frankrijk uitgewezen. Vervolgens ging hij naar Groot-Brittannië waar hij zich voor Messias uitgaf. In 1845 belandde hij tenslotte in Nederland waar hij onder bescherming van de Nederlandse Kroon, naar aanleiding van een militaire uitvinding, een normaal leven genoot. Hij overleed nog hetzelfde jaar. Zijn naam was Charles Louis Eduard de Bourbon. Zijn nakomelingen hebben herhaaldelijk geprobeerd zijn vermeende afkomst te bewijzen. Allemaal tevergeefs ! Bij zijn grafopening in 1950 werd vastgesteld dat hij mogelijk de opvolger van Lodewijk XVI kon zijn. De legende wakkerde de eerste jaren weer aan tot een DNA onderzoek uitgevoerd in 1998 aan de Katholieke Universiteit te Leuven door prof. Jean-Jacques Cassiman definitief werd aangetoond dat hij niet Lodewijk XVII de opvolger was van Lodewijk XVI.
Er volgde nog een tweede DNA onderzoek op het hartje van een 12-jarig kind dat volgens de overlevering het hart was van koning Lodewijk XVII. Dit hart was bewaard gebleven in Frankrijk. De resultaten van dit onderzoek werden bekend gemaakt in april 2000. Het wees uit dat dit inderdaad de erfgenaam was van Marie-Antoinette en Lodewijk XVI. Dit bevestigde nogmaals dezelfde conclusies uit 1998.
Uit een document van Sar Hieronymus weten we dat hij ervan overtuigd was dat Sar Gregorius ( André Cordonnier ), naast de nieuwe koning van Frankrijk, een belangrijke rol zou worden toebedeeld. Men was overtuigd dat hij bisschop was van de Liberale Katholieke Kerk. Ook dit verhaal blijkt verzonnen te zijn. Maurice Warnon, bisschop van de Liberale Katholieke Kerk en Grootmeester van de Nederlandse Martinistenorde, heeft me bevestigd dat Sar Gregorius geen bisschop was van de Liberale Katholieke Kerk. Ook dit verhaal was op nonsens gebaseerd. Vooral dit laatste is bezwarend voor de hoge ingewijden van de F.U.D.O.S.I..
Het verhaal dat Sar Gregorius bisschop was van de Liberale Katholieke Kerk kwam van Jean Mallinger.
Andre Cordonnier ( 1891 - 1960 ) was in Frankrijk veroordeelt voor een lange gevangenisstraf. Hij ontvluchtte Frankrijk en vestigde zich in 1920 in Nederland. Daar nam hij een nieuw identiteit aan voor de rest van zijn leven. In 1931 kwam hij naar België en vestigde zich vanaf 1931 in Huy-sur-Meuse waar hij Emile Dantinne leert kennen. Dantinne brengt Andre Cordonnier in contact met allerlei occulte en mystieke ordes. Dit verklaart zijn opname in de F.U.D.O.S.I. als co-imperator in 1946.
In 1952, na de ontbinding van de F.U.D.O.S.I., keert hij terug naar Frankrijk. Hij verbleef een tijd in Parijs en werd kort nadien pastoor van een kleine parochie in de Loirestreek tot aan zijn dood op 31/1/1960. Pas na het overlijden kwamen de Franse autoriteiten tot de ontdekking wie hij in werkelijkheid was.
Het document dat niet werd gedateert kan tenvroegste in 1939 en ten laatste in 1945 zijn geschreven. Hieronder volgt een uittreksel :
"Il nous a été révélé que le destin de la renaissance européenne était attaché à la restauration de la monarchie française et que la branche directe des descendants de Louis XVI appelée Naundorff était élue par Dieu.
Pour remplir la mission que le Très Haut nous confie, je vous invite tous dès à présent à apporter à la restauration du Royaume de France toutes vos forces et toute votre influence.
Cest parce que le prétendant Louis de Bourbon soffire comme le défenseur des valeurs spirituelles et le restaurateur dune France chrétienne ; cest parce que, en Chevalier du Christ il entend ne tenir son royaume que le Dieu seul, que nous acceptons de lui apporter notre concours sur le plan de la réalité sociale comme sur le plan de la réalité spirituelle.
Une dernière révélation nous a désigné comme le restaurateur du monde spirituel et le réalisateur de la grande réconciliation de tous les enfants de Dieu, tournés vers lEglise faisant appel à tous les hommes de bonne volonté, un religieux bénédictin, le R.P.Cordonnier, qui est appelé à jouer auprès du futur Roi de France un rôle extrèmement important et un rôle plus important encore dans la vaste réforme religieuse quand les pouvoirs lui en seront donnés.
La Providence a voulu que les plans de restauration sprituelle de ce religieux fussent en concordance parfaite avec la conception quen a la Rose + Croix parce que lun et lautre sont réellement le reflèt des desseins de Dieu.
Cest pourquoi, Chers et Illustres Frères, nous vous demandons à tous de lui apporter, comme au Roi de France, lorsque lheure sera venue, aide et secours en toute occasion."
Op deze conventie waren de volgende Ordes vertegenwoordigt :
Ordre de la Rose+Croix Universelle
Ordre de la Rose+Croix Universitaire
Ordre Pythagoricien ( Ordre dHermès Tétramegiste )
Ordre Martiniste et Synarchique
A.M.O.R.C.
Ordre Martiniste Traditionnel
Eglise Gnostique Universelle
Société dEtudes et de Recherches Templières
Ordre Kabbalistique de la Rose+Croix
Société dEtudes Martinistes
Union Synarchique de la Pologne
Ordre de la Militia Crucifera Evangelica
LOrdre du Lys et du lAigle en Lassociation Alchimique de France waren uitgenodigd om hun opvolgers voor te stellen.
Op dit Convent, dat doorging in de François Soetewey - Tempel te Brussel, waren aanwezig
De Imperators : Sar Hieronymus, Sar Validivar, Sar Gregorius ( assistent ).
De Grootraadsleden : Sar Elgim en Sar Agni ( assistent ).
De Groot Schatbewaarder : Sar Kryptos
De Raadsleden : Sar Puritia, Sar Marnès, Sar Gregorius, Sar Renatus, Sar Akhnaton, Sar Placidus, Sar Emilius, Sar Yésir, Sar Iohannes, Sar Am-On-Ra, Sar Emmanuel en Sar Leukos.
Enkele dignitarissen van de FUDOSI tijdens het congres van 1946
Sar Akhnaton, Sar Placidus, Sar Elgim, Sar Validivar en Sar Puritia
Inmiddels waren overleden
Imperator Sar Augustinus Grootmeester van de Ordre Martinist Traditionnel overleden te Parijs op 2 januari 1946 - Sar Lilium Ordre du Lys et de lAigle - Sar Aequaes Rosae Caritatis ( Georges de Lagrèze ) Groot-Inspecteur van de F.U.D.O.S.I., gestorven te Angers ( Frankrijk ) in april 1946 - Sar Pascal ( frater Hunin ) - Sar Ludovicus ( Kolonel Fitau ), Consul van Chili, Grootmeester van de Orde van Hermes, gestorven in oktober 1939 - Sar Appolonius ( Rochat de lAbbaye ) Grootmeester van La Rose+Croix Universitaire, overleden in Parijs in augustus 1944.
De Imperatorstoel van Augustin Chaboseau werd voorlopig ingenomen door Sar Leukos ( U.S.A.) als Voorzitter - Sar Puritia ( Frankrijk ) Jeanne Guesdon als Sekretaris - Sar Renatus ( België ) Rene Rosart hoofd van de Belgische Martinisten als Schatbewaarder.
Op deze vijfde conferentie was tevens Frater Coops ( Sar Placidus ) Grootmeester van de Nederlandse Grootloge aanwezig.
Het zesde en zevende convent had plaats in september 1947 te Parijs en januari 1949 te Brussel.
Achtste convent :
Het achtste convent was van zeer korte duur. Er waren grote meningsverschillen gerezen tussen Sar Hieronymus en Ralph Lewis.
Op het convent van 1946 had Ralph Lewis zijn plannen uiteengezet om de leringen van de Orde in de vorm van lessen te verspreiden via correspondentie.
De F.U.D.O.S.I. gaf hier met tegenzin zijn akkoord. Vele leden hadden hun bedenkingen. Tevens was er kritiek op de methodiek die AMORC toepaste om zijn leden te recruteren.
Op dit achtste convent was het hek helemaal van de dam. De dignitarissen lieten duidelijk blijken dat ze niet meer akkoord konden gaan met de wervingsmethodiek van AMORC. Tevens was er terug kritiek gerezen op de lessen per post.
Een ander zeer punt was het aanraden van AMORC aan zn leden om zich te laten cremeren. Dit stuitte op tegenstand van Sar Hieronymus die nooit deze stelling had verdedigd noch zou hebben beweerd dat dit een officiële visie of stelling was van de Rozekruisers.
AMORC wou zijn propagandamethodiek niet stopzetten. Toen Ralph Lewis het woord had had hij scherpe kritiek op een van de dignitarissen van de F.U.D.O.S.I. die het klaarblijkelijk zeer moeilijk had met het feit dat AMORC leden toeliet die niet tot het blanke ras behoorde. Uiteraard ging het over de uitspraak dat Sar Elgim ( Jean Mallinger ) in deze had gedaan omtrent de zwarten uit de Verenigde Staten.
Dit laatste was de spreekwoordelijke druppel die de emmer deed overlopen. Op 14 augustus 1951 werd het convent in mineur gesloten en zonder enige commentaar.
Dit was het einde van de F.U.D.O.S.I.. Er werd wel een document getekend door de drie Imperators dat we hier integraal weergeven. Sar Elgim werd de derde Imperator samen met Sar Validivar en Sar Hieronymus.
Sar Elgim gaf een aantal boeken uit : La Table dEmeraude, dHermès Trismégiste. Gebaseerd op de latijnse tekst van Khunrath, gevolgd door een nieuwe vertaling en commentaren - ( Bussel, Edition Platounoff, Librairie van de Graaf, 1932 ).
In de jaren zeventig en later volgde bij uitgeverij Publi-Nord, Lille, nog vijf boeken met de tittels : Les secrets ésotériques des Pythagoriciens (1973), Pythagore et les Mystères (1974), Les origines égyptiennes des usages et symboles maçonniques (1978), Des initiations antiques aux initiations modernes (1980) en Les secrets ésotériques dans Plutarque (1985).
Document 1
F.U.D.O.S.I.
Federatio Universalis Dirigens Ordines Societatesque Initiationis
PAX HOMINIBUS VOLUNTATIS... SALUTEM NOSTRAM IN LUCE VERITATIS
Cathedra Fratris Magni Cancellarii. Valle Bruxellense (Belgia)
---------- XIVa.Aug.
die MCLMLI. Verae Lucis
Liberi Matricularis
Numerus: ulitmus. bus
Fratri Carissimbe: omnium Ordinum
DECLARATION. XXXXXXX Initiationis.
------------
Considering that, on August 14th. of 1934, the delegates of various Initiatic Orders and Societies decided to create an Universal Federation of Initiatic Orders and Societies (F.U.D.O.S.I) ; Considering that said Federation had an helpful activity, grouped some isolated Initiatic movements, exposed some impostors of the Initiatic domain and organised the interantional initatic work ; Considering that the Federation granted to each one of its affiliated members complete independence with regard to its administrative and doctrinal work ; Considering that it appeared, in the long run, and particularly at a recent date, that some of the affiliated Orders were teaching different doctrines in the same country(for instance : for, or against cremation); that their conceptions of true Initiation and its secrecy appeared contradictory to, or incompatible with, each other ; that this is impossible to conciliate these conceptions and to avoid doctrinal or historical debate between the Orders ; Considering that, in the higher interest of Initiation, it is not desirable to bring these disagreements before public opinion which is incompetent in such matters or to transform the Federation into a Law-Court of Initiation ; that it is prefereable to admit loyally and in a friendly manner that it is impossible to unify or harmonize opposite teachings, the representative of the Orders who freely created the Federation in Burssels, in 1934, decide to freely dissolve it now ;
FOR THESE REASONS :
It is unanimously decided that ;
1.-The F.U.D.O.S.I. is dissolved on the day, 14th.of August 1951 ;
2.-Each and every one of the affiliated movements will maintain the initiatic autonomy and independence, without being bound in whatsoever manner to the other Orders ;
3.-None of the Orders previously affiliated to the F.U.D.O.S.I. will be allowed to reconstitute it without a written agreement signed by the Orders founders [?] or may take advantage of it in the future ;
4.-The present declaration will be published by the various Orders in their own publications without any commentary.
Brussels, the 14th.of August 1951.
/Sar Elgim/ with org. and sigil /Sar Hieronymous/ with org. and sigil /Validivar/ with sigil
/RM Lewis/ SI sigil
Een ander document omtrent de reden van ontbinding van de F.U.D.O.S.I. werd opgesteld door Sar Yésir, Sar Iohannes, Sar Elgim en Sar Kruptos te Brussel op 26 juli 1951. Dit document dat het vorige voorafgaat geeft alle duidelijkheid omtrent de ontbinding van de F.U.D.O.S.I. vooralleer bovenstaand document werd getekend. Omwille van de historische belangrijkheid van dit gegeven geven we een volledige transcriptie van dit document.
Document 2
F.U. D. O .S. I.
Federatio Universalis Dirigens Ordines Societatesque Initiationis
Pax hominibus Bonae Voluntatis Salutem Nostram Im Luce Veritatis
Cathedra Fratris Magni Cancellarii Valle Bruxellense (Belgia)
die 26/7/1951 Verae Lucis
Libri Matricularis Imperatoris S.H.
Numerus : 7-1,
Fratri Carissimo :
In Valle Bruxellense.
T.C. et Tr.Ill.F.,
La Chancellerie de le F.U.D.O.S.I. communique :
"Le fondateur de la F.U.D.O.S.I., le Sublime IMPERATOR
"SÂR HIERONYMUS, ayant reçu de nombreux pays des plaintes contre les
"agissements de lAMORC, qui inonde le marché de publicité tapageuse et
"se réclame de la F.U.D.O.S.I. pour enseigner de graves erreurs;
"Constatant que tous les efforts amiables pour
"amener les Américains à modifier leur propagande et leur enseignement
"ne sont avérés vains et quil ny a aucune possibilité de croire
quà
"lavenir, ils samenderont;
"Considérant dautre part quil ny a pas lieu
"détaler les divergences entre les Ordres sur le marché public;
"Considérant que dautre part, il ne peut être
"question pour les Ordres Traditionnels de couvrir par leur silence les
"activités pseudo-initiatique de lAMORC,
"DECIDE
"dinviter les 4 frères survivants de la séance de fondation de la
"FUDOSI à Bruxelles le 14.8.1934 à signer conjointement avec lui le décret
"de dissolution de la F.U.D.O.S.I., comme ils en ont le droit en vertu de leur
"qualité de co-fondateurs de la F.U.D.O.S.I..
"Ces frères sont : SAR YÉSIR - Paris
SAR IOHANNES - Locarno
SAR ELGIM - Bruxelles
SAR KRUPTOS - Bruxelles
"Dont acte.
Le Gr.Chancelier,
Sar Elgim
Een ander document is afkomstig van Ralph M.Lewis van 12 mei 1983 dat een ander licht werpt op de ontbinding van de F.U.D.O.S.I.. Het document wordt hier integraal in de vorm van een transcriptie weergegeven.
Document 3
A. M. O. R. C.
The Rosicrucian Order
Know as "The Ancient, Mystical Order Rosae Crucis" throughout the world
Rosicrucian Park San Jose, California 95191, U.S.A.
Le 12 Mai 1983
Marcel Roggemans
Cher Monsieur,
En réponse à votre lettre du 26 Avril dans laquelle vous
me comminuquez lintérêt que vou portez à la F.U.D.O.S.I. qui est en
sommeil depuis Août 1951, si je me souviens bien Sar Hiéronymus
était un homme très intelligent, très enclin au mysticisme, et
très digne de léminence de sa position dans la F.U.D.O.S.I.. Malheu-
reusement, en vieillisant il se laissa persuadé et influecé à
tort par les propres malveillants dun membre de la F.U.D.O.S.I..
En ce qui concerne M. Jean Mallinger, il causa beaucoup
dennuis à lA.M.O.R.C. par sa bigoterie et son attitude domina-
trice. Les divers organismes affiliés de la F.U.D.O.S.I. étaient des
groupes autonomes, unis dans un but unique. Plus tard, en tant
que scrétaire de la F.U.D.O.S.I., M. Mallinger essaya dimposer sa vo-
lonté aux autres membres, en exigeant quils se conforment à ses
idées sur ce que leur structure devrait être. Par example, M.
Mallinger voulut insister que lA.M.O.R.C. naccepte aucun membre
appartenant à la race noire, disant que les Noirs étaient des
êtres inférieurs et indignes dune telle affiliation. Aussi,
dans certaines de ses lettres à ma disposition, il tenta de
sopposer à nos méthodes initiatiques, lesquelles existaient
bien avant la F.U.D.O.S.I. et étaient bien connues au moment de la
fondation de la F.U.D.O.S.I., dont mon père était lun des Imperators.
Naturellement, lA.M.O.R.C. refusa de répondre aux exigences de
M. Mallinger.
Mallinger trouva également à redire sur le fait que nous
eussions publié dans notre histoire reliée de lA.M.O.R.C.,
laquelle est publiée en plusieurs langues dans le monde entier,
une photo dun document de la F.U.D.O.S.I. reconnaissant lA.M.O.R.C.
et sa juridiction étendue ; prétextant que cet acte violait nos
engagements de membre envers la F.U.D.O.S.I. . Une telle accusation était
absurde. Aucun secret, symbole ou rituel, nétait dévoilé dans ce
document.Il sagissait tout simple dune justification des dé-
clarations faites par lA.M.O.R.C. plusieurs années auparavant. Je
lui répliquai que le document en question navait été publié que
dans le but de justifier la position de lA.M.O.R.C., et que si de
tels documents devaient être dissimulés, alors ils navaient aucune
valeur et devraient être détruits.
Vous me demandez quel problème existait entre lA.M.O.R.C.
et la F.U.D.O.S.I. ? A proprement dit, il ny avait aucun problème entre
notre organisation et la F.U.D.O.S.I. même. Au moment où M. Mallinger
dirigea ses accusations contre lA.M.O.R.C., la F.U.D.O.S.I. était sur
le point de se dissoudre.
Le document de dissolution se trouve dans notre archives.
Jétais présent à cette occasion et signa ce document sinsi
que
les autres membres présents. La raison de cette dissolution est
indiquée sur le document qui ne mentionne aucune critique contre
lA.M.O.R.C.
Je connais le nom profane de plusieurs membres de la F.U.D.O.S.I.
quand celle-ci était en plein essor. La plupart dentre eux ne
sont plus de ce monde. Quand la F.U.D.O.S.I. était active, la plupart
de ses membres étaient beaucoup plus âgés que moi.
Avec mes meilleurs voeux de paix profonde,
Sincèrement et fraternellement,
Ralph M. Lewis
Imperator
RML:mz
Document 4 en 5
De volgende twee documenten van de hand van Sar Hieronymus, allebei geschreven tijdens de bezetting op 12 oktober 1941, geeft ons toch op zn minst enkele bedenkingen omtrent de rol van de FUDOSI. De soms zeer extreme houding van Sar Hieronymus en het onverbiddelijke antisemitisme mogen hier een duidelijk voorbeeld zijn van de ideeën van deze vredelievende Sar. Naast deze opmerking moet wel worden gezegd dat vooral in het tweede document een duidelijke uiteenzetting wordt gegeven van het doel van de Ordes en van de FUDOSI.
Position des ordres initiatiques devant les problèmes contemporaines 12/10/1941
I. Les ordres initiatiques et le problème de la race.
Contrairement à lEglise qui admet en son sein des Juifs et leur accorde le baptême, les Ordres Initiatiques européens excluent formellement les juifs et leurs organisations.
Toute collaboration avec les Juifs se traduit infailliblement par les néfastes résultats suivants : limmortalité, lanarchie intellectuelle, lindiscipline, le schisme et la division, lesprit de lucre et dégoïsme, linstabilité de la passion, linternationalisme et la méconnaissance des intérêts nationaux.
Les ordres exigent au contraire : une moralité irréprochable, un ensemble logique et immuable de doctrines, une discipline sévère, lunité, lesprit social et communautaire, la stabilité dans le travail sprituel, le respect des intérêts traditionnels de la nation.
II. Les ordres et la guerre.
1. Les ordres initiatiques, conscients des dangers que la guerre faisait courir à toute lhumanité, sont sortis de leur silence traditionnel et dans le but de tenter den diminuer les ravages.
A ce titre, la FUDOSI qui les groupe a fait :
Un appel personnel aux chefs des grands Etats, en janvier 1940, afin de les inviter à résoudre leurs conflits par la voie pacifique. Cet appel a été remis aux ambassades allemande, britannique, française et italienne à Washington, ainsi quau Secrétaire de M. Roosevelt, par les représentants américains de la FUDOSI.
2. Un appel pressant a été lancé aux Américains afin quils organisent des secours alimentaire à la population des pays occupés, durement éprouvés par le blocus anglais.
3. Un appel a été fait à tous ses membres pour quils préparent dès à présent des suggestions pour la réorganisations spirituelle et sociale de chaque nation dans le sens dune collectivité nationale plus heureuse et dune durable harmonie entre nations.
III. Les ordres et le nouvel ordre européen.
Il est évident que, puisque les ordres initiatiques forment des disciples moralement désintéressés, sincèrement dévoués au bien public et spécialisés dans létude de tous les problèmes de lesprit, il pourra être utile de faire appel à eux lorsque après la guerre, une nouvelle Europe devra être construite.
Parmi les problèmes qui sollicitent une étude approfondi, il ny aura pas seulement la solution des grands problèmes économiques tels que le respect du travail, la mise hors détat de nuire du capitalisme privé, la réorganisation des institutions de droit public, solution qui sera entre les mains des spécialistes en questions politiques et sociales, mais une attention toute particulière devra être accordée aux questions suivantes qui savèrent dune actualité brûlante et qui en sont solubles que dans le cadre des grandes disciplines spirituelles. Ce sont entre autres :
1 : Le salut par la jeunesse.
En Belgique, comme en France, la jeunesse a été démoralisée et désunie par la profonde anarchie de régime démocratique. Le manque dunité de doctrine intellectuelle et morale, le manque de traditions nationales, la perte de lesprit de famille, le chômage, les injustices sociales, les distractions basses et faciles, ont créé une véritable crise de la jeunesse.
Il est indispensable au salut de la nation quun plan systématique soit réalisé pour mettre fin à cette décadence mortelle.
Il faudra inspirer à la jeunesse le culte dun idéal élevé, basé sur une large culture spirituelle et intelectuelle, fermement contenue par une doctrine unitaire forte et hiérarchisée. Il faudra lui inculquer le sacrifice de ses passions égoïstes au profit du bien de la communauté, lui donner le désir dune activité généreuse et utile.
Il faudra la ramener à lamour de la nature, au respect de la vie de famille et celui des traditions nationales.
Cella supposera la création dun enseignement national entièrement nouveau dans sa méthode et son contenu, la création dune mystique religieuse saine et vraie, le réveil des fêtes de la tradition populaire, le retour au culte des ancêtres
2 : Le salut du peuple.
Un peuple dépérit sil ne groupe pas tous ses éléments dans une collaboration généreuse.
Il faudra donc assurer la primauté absolue du travail spirituel parce que celui-ci nest pas à la merci des luttes dintérêt, ensuite organiser la vie nationale hiérarchiquement, par ordre dutilité sociale des professions concourant à la prospérité générale.
Il y aura lieu de faire appel à tout ce qui peut rapprocher et unir les nationaux, par exemple, en faisant revivre les anciens usages et traditions populaires et folkloriques ( fêtes solsticiales, commémoration des grands hommes, des soldats morts pour la Patrie, des ancêtres ).
Cette mise de forces nouvelles et harminisées au service dune plus grande unité ne se concevrait pas sans un progrès dans la justice sociale ( mis au pas du grand capitalisme responsable des conflits sociaux ), mais cela sort du cadre de laction des Ordres initiatiques.
Pour réaliser ces divers buts, les ordres pourront donner à lEtat certains secrets dordre cosmique, dont ils sont les dépositaires. Par exemple : cérémonial pour la fête des morts, pour les réjouissances populaires, pour les travaux universitaires, cours et syllabi pour les dirigeants de la jeunesse, conseils spéciaux pour les réunions de groupes professionnels
Seule la destruction du scepticisme, du laisser-aller et de légoïsme actuel de toutes les classes de la population pourra sauver le peuple dune irrémédiable décadence.
Ces programmes exigeront préalablement lassainissement des habitudes qui paralysent actuellement toutes les reformes faites pour changer lancien état des choses.
Dans le nouvel enseignement, il faudra donner une grande importance à un centre spécial destiné à former les nouveaux fonctionaires et les préparer à prendre conscience de leurs devoirs envers la collectivité nationale.
Il y a lieu de noter que linfluence maçonnique a été et est encore très forte en notre pays parce quelle a assuré à la majorité de ses adeptes de fortes positions dans tous les rouages de lEtat, depuis la Cour jusqua la plus modeste administration. Il faut arriver à placer lesdits rouages des hommes consciencieux, formés pour en assurer le fonctionnement régulier, et lieu et place de ceux qui contraignent les organes à ne tourner quà leur profit personnel.
IV. Conclusion.
Les Ordres réellement initiatiques sont uniquement ouverts aux Aryens et nadmettent aucune collaboration avec la race juive.
Ils ont, dans un but élévé, tenté dabréger les épreuves de la guerre et de faire lever le blocus alimentaire anglais.
Ils ont mit à létude lorganisation de lEurope de demain.
A ce titre, en chaque pays, ils étudient plus particulièrement les traditions nationales dont la résurrection apportera aux hommes un corps cohérent de doctrines véridiques pour leur comportement naturel et apportera le salut aux différentes nations redevenues conscientes chacune de sa dignité propre et du respect quelle doit à celle de ses voisines.
La réalisation des projets étudiés dans le présent rapport ne peut bien entendu se concevoir que dans la mesure où lAutorité allemande pourrait lever linterdiction dont est actuellement frappée la FUDOSI.
LImperator pour lEurope (5)
Rapport sur les ordres et sociétés initiatiques. 12/10/1941
Chapitre I - Définitions
1. Le mot initiatique dérive du mot latin initium qui signifie : commencement. En effet, la connaissance de certains secrets de la Nature constitue pour lhomme un commencement dans la voie de la Sagesse.
2. Est donc initiatique : tout enseignements philosophique révélant aux hommes tout ou partie des secrets traditionnels du monde antique.
3. Est appelé initiatique : tout groupement où ces sciences secrètes sont systématiquement étudiées.
Chapitre II - But de linitiation :
Tout homme voulant développer au maximum ses connaissances, dans un but désinteressé pour pouvoir rendre plus grands services à sa communauté nationale, recherche lInitiation, cest-à-dire la révélation lente, mais complète des anciens mystères.
Ceux-ci ont trait : à lhomme lui-même, à sa constitution intime, à linterpénétration de sa vie et de celle de la Nature, à lutilisation scientifique de forces naturelles ignorées.
Chapitre III - Qui donne linitiation ?
1. Les Eglises et diverses confessions religieuses donnent à la masse, sous une forme populaire et très générale, certaines révélations dordre initiatique.
Exemple : elles enseignent lexistence dun Dieu unique, la réalité de lâme humaine, sa survivance après la mort, la bienfaissance du culte des morts, lutilité de la foi, la nécessité de la prière
2. Les Ordres et Sociétés Initiatiques donnent à leurs adhérents par le moyen détudes approfondies, lenseignement des anciens Mystères de la nature.
Vu le grand nombre des matières enseignées, cette étude est répartie en plusiurs degrés de là les grades successifs que lon retrouve dans tous les organismes initiatiques. Ils sont comparables aux diverses années détudes des Universités.
3. Différence entre les Ordres et Société initiatiques
a) Les Ordres Initiatiques sont des groupements donnant par voie de sélection sévère, à un petit nombre de membres, un corps précis de doctrines.
Leurs enseignement est direct, cest-à-dire : donné de maître à disciple, et oral, cest-à-dire donné de bouche à oreille.
Exemple : lOrdre R+C, lOrdre hermétiste.
b) Les sociéteés Initiatiques sont des groupes plus ouverts, sadressant à un grand nombre de membres.
Leur enseignement est, le plus souvent : soit publié ( par voie de conférences ) soit indirect ( par voie de syllabe écrits donnés sous forme de cours par correspondance ).
Exemple : lAMORC.
4. Vraies et fausses sociétés initiatiques.
Certains organisations ont la prétention de se dire initiatiques, alors quelles ont perdu ou nont jamais eu les caractères de linitiation et la connaissance des Mystères Traditionnels.
Exemple : la Franc-Maçonnerie se prétend initiatique alors quen réalité elle ne soccupe nullement de létude des anciens mystères elle ne possède aucun corps dogmatique de doctrine, elle prône au contraire le libre examen le plus anarchique, ses réunions ont pour objet des préoccupations profanes, ses activités nont quune apparence de philosophie elles sont dordre fort matériel et ont pour tâche essentielle de servir les intérêts égoïstes de ses membres et de leur assurer toutes les positions influentes. La vitalité maçonnique se borne souvent à de basses contingences électorales, antichrétiennes ou antisociales.
Les Odd-Fellows se disent aussi des intitiées alors quils ne forment quune puérille association de secours mutuels.
Les membres de ces deux associations qui ont dans le monde politique et dans lorganisation capitaliste du monde une très grosse influence, se croient des initiés parce quils emploient, sans les comprendre, des symboles antiques dans des temples richement décorés.
Un spécialiste très averti en la matière, M. Marquès-Rivière a maintes fois dénoncé dans ces ouvrages le faux caractère initiatique des Ordres maçonniques.
5. Origine et nature des vraies initiations.
a) Historiquement, il y a lieu de noter que chaque peuple a une révélation nationale de ses Mystères traditionnels.
Exemples : le Walhalla des Germains, lAmenti des Egyptiens
b) Philosophiquement : il existe de grands courants dinitiation qui ont eu une immense répercussion sur les sociétés humaines :
Exemples : le courant taoïst en Chine, shintoïste au Japon, bouddhiste aux Indes, égypto-hellénique autour de la Méditerranée, chrétien en Europe.
c) Pour les Européens, linitiation la plus adaptée à la civilisation actuelle est celle du courant chrétien sur lequel se base lOrdre de la R+C. Il est consructif, là où dautres courants sont fatalistes ( lIslam ), destructeurs ( le lamaïsme ) ou même néfastes ( le chamanisme ).
Cest à tort que la Franc-Maçonnerie se proclame chrétienne au moment où elle parodie la Cène mystique du Christ en son 18° degré. Elle est en réalité un mélange de traditions hétéroclites spécifiquement juives.
d) Lorigine de la plupart des connaissances initiatiques est de toute évidence lEgypte. Ses symboles et ses mystères sont la base de la majorité des Traditions initiatiques.
Nous devons notamment à lEgypte de très importantes révélations :
exemples : la nature de lhomme ( existence de son double ), la survie de lâme, son jugement posthume, les rites danimation des statues sacrées, la liturgie ( le feu sacré, encens, chants ), linterdicton de la crémation, la momification des rois, le respects de la hiérarchie, que léglise chrétienne reprendra à son tour :
exemples : la nature de lhomme ( corps et âme ), la survie de lâme humaine, son jugement, les prières pour les morts, la transsubstantion, le liturgie, linterdiction de la crémation, la hiérachie sacerdotale.
Notons en passant que les plus grands génies de lHistoire qui ont dirigé les destins de leurs peuples ont eu connaissance de ces traditions et les ont employées dans un but social.
Exemples : Le culte des soldats morts pour la Patrie, les feux sacrés devant leurs tombeaux, la momification des grands hommes, le développement dune conscience nationale, le respect du chef de lEtat.
Chapitre IV - Défense des ordres contre les faussaires, nécessité de la FUDOSI.
Tout Ordre initiatique a le devoir de veiller en permanence :
1/ à la qualité morale et intellectuele des ses membres ;
2/ à lorthodoxie de sa doctrine traditionnelle.
Il doit donc éliminer les membres indignes ou incompétents ainsi que les erreurs de doctrine dans son propre sein et, au dehors, combattre les organisations pseudo-initiatiques et leurs fausses doctrines.
Il fallait dans ce but, créer un organisme de controle des ordres initiatiques réguliers et le leur enseigenements.
Cest le rôle de la FUDOSI.
Elle a été créée pr lordre de la R+C afin de :
1/ Surveiller les enseignements des ordres initiatiques
2/ Réunir les documents historiques et doctrinaux sur tous les ordres initiatiques
3/ Découvrir et dénoncer les faussaires.
Il y avait par exemple en Amérique, plusieurs fausses R+C. Dautre part, il y avait en France de faux ordres Martinistes Hermétistes et R+C délivrant à tort et à travers des chartes dinitiation à nimporte qui !
Chapitre V - Position antimaçonnique de la FUDOSI.
Lattitude de la FUDOSI vis-à-vis des ordres maçonniques a été la suivante :
1/ En 1934, lors de sa fondation, elle condamna en bloc les Ordres maçonniques athées et ne les admit par dans sa Fédération. Elle fit toutefois une seule exception en faveur de lOrdre maçonnique de Memphis-Misraïm qui était spritualiste et qui nétait pas reconnu par les autres Obédiences maçonniques.
Mais il apparut peu après que cette admission était une erruer et que le caractère judaïque et matériel était inséparable de tout rite maçonnique, que toute reforme de la Maçonnerie est une utopie, et que par voie de conséquence, toute collaboration est définitivement exclue entre la FUDOSI et quelque groupement maçonnique que se soit.
2/Aussi dès 1935, les dirigeants de la FUDOSI exclurent définitivement de celle-ci le seul ordre maçonnique avec lequel elle avait eu de très brefs raports.
Ils imposèrent même à leurs membres européens de rompre toutes leurs attaches avec la Maçonnerie, sous peine dexclusion des Ordres affiliés à la FUDOSI. ( Seul M. Wittemans qui na jamais été que membre dhonneur de la FUDOSI, historien connu, mais idéaliste, doué dune tolérance excessive, resta membre dune organisation maçonnique ).
Conclusion
Il exciste des ordres et sociétés initiatiques qui nont aucun rapport ni aucune analogie avec les ordres maçonniques ou avec la Théosophie.
Ils sont organisés suivant le principe dautorité et le respect de la hiérarchie et non suivant des modes démocratiques délection et de direction.
Leur courant directeur est essentiellement chrétien.
Leurs traveaux sont dordre historique, archéologique, philosophique et religieux et nont aucun caractère politique.
En Europe, les personnes de race juive ny sont pas admises.
LImperator pour lEurope (6)
Het Post-F.U.D.O.S.I.-tijdperk :
Na de opheffing van de F.U.D.O.S.I. in 1951 ging iedere Orde zijn eigen weg zoals in het document was vastgelegd.
De meeste Ordes bestaan tot op de dag van vandaag. Velen hebben in de jaren die volgden zelfs een internationale allure gekregen.
AMORC evolueerde tot een van de grootste Ordes.
De Ordre Martiniste Traditionnel bleef bestaan onder de auspiciën van AMORC.
De Ordre Martiniste et Synarchique groeide verder uit en heeft zijn afdelingen in verschillende landen.
De Ordre de la Rose+Croix Universelle en de Ordre de la Rose+Croix Universitaire zou opgehouden zijn te bestaan.
De Orde der Pythagoreeërs is aktief in Duitsland, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten.
De Universele Gnostische Kerk is uitgegroeid tot een wereldorganisatie.
De Ordre Kabbalistique de la Rose+Croix bestaat nog steeds en staat samen met de Ritus van Memphis en Misraïm onder de leiding van Grootmeester Gérard Kloppel.
De Ordre Hermètiste Tétramégiste et Mystique is opgesplitst in minstens twee vertakkingen.
Aan een van de verantwoordelijken van de F.U.D.O.S.I. die door Sar Hieronymus was ingewijd en eigenlijk de schaduwimperator was van de F.U.D.O.S.I. werd reeds menigmaal gevraagd om de F.U.D.O.S.I. nieuw leven in te blazen. De toekomst zal uitmaken wat er hier verder zal gebeuren. Op basis van een telefonisch gesprek op 23/1/1999 met de verantwoordelijke van de F.U.D.O.S.I. werd me gezegd dat de F.U.D.O.S.I. niet zal worden heropgericht. Ook de inhoud van de laatste documenten 4 en 5 moeten in de juiste context worden geplaatst. Welke keuze had men tijdens de bezetting ? Schijnbaar mee collaboreren of een concentratiekamp ? Een ding is zeker dat vandaag bovenstaande documenten moeilijk verteerbaar zijn. Maar had men dan de Ordes in de FUDOSI moeten opdoeken ? Een ding is zeker en bewijsbaar de FUDOSI was meer betrokken bij het verzet dan bij passieve collaboratie. Het voorbeeld van Leon Lelarge en anderen vermeld in dit hoofdstuk mogen dit verduidelijken.
De idee van de Fudosi is nog steeds een bestaand begrip in het wereldje van het occultisme. In de recente geschiedenis duiken een aantal groeperingen op die ongeveer dezelfde ideeën aanhangen.
Arc-en-ciel
Op 3/6/1988 ontstaat de Arc-en-ciel met de hoofdfiguur Remi Boyer. Hun eerste vergadering had plaats op 24 en 25 september 1988 te Parijs in de lokalen van de Grand Oriënt. De Arc-en-ciel omvatte een dertigtal groeperingen en Ordes.
Groupe de Thèbes
In 1990 ontstaat uit de Arc-en-ciel de Groupe de Thèbes met de hulp van Jean-Pierre Giudicelli. De Groupe de Thèbes werd hetzelfde jaar nog omgevormd tot de Cercle dAlexandrie.
Remi Boyer werkte voor een niet gouvernementele organisatie in Zwitserland. Hij was van jongs af aan sterk geïnteresseerd in occultisme. Hij is lid geweest van Amorc. De hoofdidee van Boyer was om de strijd die er heerste tussen verschillende occulte groeperingen en organisaties op te heffen. "Eigenlijk gaat het allemaal om dezelfde ideeën, ze tonen ons allemaal verschillende wegen met hetzelfde doel.", dixit Remi Boyer.
De bedoeling was om de leiders van de verschillende groeperingen samen te brengen onder hetzelfde dak. De leiders vormden een bonte samenstelling met bedenkelijke reputatie.
Jean-Pierre Giudicelli is de opvolger van Bertrand de Gressac de la Bachelerie een goed gefortuneerd aristocraat en neopaganist. Hij leidde een luciferiaanse obediëntie Myriam die enkel leden rekruteerde uit de betere klasse. Giudicelli, een Corsicaan, die strijd voor de onafhankelijkheid van Corsica, is eveneens lid van het FLNC. Tot de jaren 1980 was hij lid van de neo-facistische beweging De Derde Weg. Men heeft hem opgemerkt tijdens een bijeenkomst van het Front National te Nice in 1986.
Remi Boyer lijkt zich daar geen probleem om te maken. Zelf zegt hij hierover : "Je connais le passé et les idées de Giudicelli, mais Jean-Pierre sest rangé. Et ce qui nous rassemble est plus important que ce qui nous sépare. Que voulez-vous, quand deux alpinistes grimpent en cordée, il est rare que lun demande à lautre ce quil a mangé avant de venir."
Een ander deelnemer van de Groupe de Thèbes, Massimo Introvigno, kennen we reeds vanuit de eerste hoofdstukken.
Een ander opmerkelijke figuur is Gérard Kloppel Internationaal Grootmeester van de Memphis-Misraïm Loges. De invloeden van deze obediëntie zijn reeds duidelijk uiteengezet in vorige hoofdstukken.
Het CIRCES van Raymond Bernard stuurde de nummer twee, Jean-Marie Vergério. Het CIRCES besloot uiteindelijk niet toe te treden tot de Groupe de Thèbes.
Op het appel was ook Triantaphyllos Kotzamanis die we reeds kennen uit het hoofdstuk van het Martinisme. De Griekse afdeling van LOrdre du Lys et de LAigle signaleerde me de bedenkelijke winstgevende praktijken van deze figuur die dure cursussen organiseert over de Kabalah. Zijn cursussen blijken uiteindelijk geïnspireerd te zijn op de werken van Dion Fortune. Dit laatste is niet nieuw. Het OTS Ordre du Temple Solaire verkocht ook zijn cursussen aan zeer hoge prijzen die uiteindelijk slechts aftreksels waren van het boek van Jacques Breyer Arcanes Solaires uitgegeven in 1959. Een zeer gezocht boek.
Een van de vrienden van Giudicelli, Georges Mague de Cressac, was ook aanwezig op de samenkomst van de Groupe de Thèbes. Deze laatste was op een bijeenkomst op 10/9/1987 te Limoges georganiseerd door Robert Faurrisson. Deze beweegt zich dan weer in de omgeving van het Milii Angel een Russische esoterisch-politieke organisatie o.l.v. Alexander Dugin, de nummer twee van het Russische Front National. Robert Faurrisson behoort tot de negacionisten.
De meest controversiële figuur van de Groupe de Thèbes is Christian Bouchet. Hij was een van de leidende figuren van het Comité dAction Républicain een satellietorganisatie van het RPR. Hij is een aanhanger van de extreem-rechtse schrijver Alain de Benoist en de extreem-rechts groep De Derde Weg van Jean-Gilles Maliarakis. In 1991 ontstond er ruzie rond de figuur van Maliarakis. Bouchet scheurde zich af samen met talrijke volgelingen. Enkele weken later stichtte Bouchet het NR Nouvelle Résistance. Het NR voerde actie tegen Euro-Disney en de keten van de MacDonalds restaurants. Op internationaal niveau heeft het NR een goede verstandhouding met het Russische Front National. Christian Bouchet werd dan ook geregeld in Moskou opgemerkt. Bouchet schreef een opmerkelijke biografie over Aleister Crowley. Bouchet is lid van het OTO Ordo Templi Oriëntis. De Belg Jean-Marie dAsembourg behoort eveneens tot deze strekking.
Een andere figuur, maar deze keer uit een andere politieke richting, is Paolo Fogagnolo, lid van de Rode Brigades. Hij is de leider van de Fraternité Rose-Croix dorée et antique. Hun doel : "Rendre à la société et aux gens la vraie justice et la vraie liberté absolue ôtée à la conscience de lhomme. Sensibiliser les foules au fait que le communisme révolutionnaire doit être conjugée à la sacralité spirituelle, comme létait le christianisme à ses débuts. Pratiquer lalchimie dans ces divers aspects. Faire la révolution." Duidelijker kan het niet.
De Groupe de Thèbes heeft talrijke activiteiten en is blijkbaar graag gezien in het occulte wereldje. In 1991 werden twee leden uitgenodigd voor een congres in Santa Barbara, Californië. Ook hun relaties met de Grand Oriënt zijn niet weg te denken. Naast de vergaderlokalen die ze gebruikten in de Rue du Cadet hadden ze nog gemeenschappelijke interesses. Dit laatste heeft vooral te maken met talrijke documenten die einde jaren 1970 werden ontdekt over de Vrijmetselarij aan de grens tussen Duitsland en Polen. Het waren de documenten die tijdens de Tweede Wereldoorlog in beslag werden genomen door de Ahnenerbe van Himmler. Een oud SS-aanhanger uit Hamburg heeft al het mogelijke gedaan om de in beslag genomen documenten in Duitsland te houden. Na de inbeslagname van de KGB werden de documenten verzameld te Poznan. Claude Arroux, historicus, heeft deze documenten samen met Remi Boyer ter inzage gekregen. Claude Arroux heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt om een oud kasteel in de omgeving van Poznan te bezoeken welke dateert uit de periode van Frederik II. Volgens Arroux was er een Tempel die behoorde tot de inmiddels opgeheven esoterische Vrijmetselaarsorde die luistert naar de naam Afrikaanse Architecten.
De Afrikaanse Architecten was een Vrijmetselaarsloge die haar beginselen zocht in Egypte. De Orde ontstond in 1767 te Berlijn. Ze werd gesticht door Friedrich von Köppen ( 1734 - 1797 ) een officier van het Pruisisch leger. Zij bestudeerden de Egyptische religie, de filosofie en hun bouwkunde. Hun symbolische Architect was niet Hiram maar Amon. De Orde had een eigen verblijfplaats met een uitgebreide bibliotheek en met mogelijkheden tot alchimistische experimenten. Frederik II juichte de Ritus toe.
De Ritus werd ook in Frankrijk geïntroduceerd door Frédéric Kuhn. De Loge werd Geïnstalleerd in Parijs in 1772. De Ritus kende zeven graden. De Ritus kende sterke gelijkenissen met de Rite Primitif de Narbonne die ook haar inspiratie had gezocht in de Egyptische mysteriën. In principe zijn deze twee Riten, samen met die van Cagliostro, de voorlopers van de Riten van Memphis en Misraïm.
Frédéric Kuhn was eveneens geïnteresseerd in de Ritus van Die Strikte Observance van Karl Gotthelf Von Hund, in de Rite van de Elus Cohen van Martinez de Pasqually die zich in Bordeaux hadden gevestigd en de Rite des Philalèthes.
Cercle dAlexandrie
Volgende esoterische groeperingen behoren tot de Cercle dAlexandrie :
Association Shingon de France, Bonne Volonté Mondiale, Association le Sentier, Village du Verseau, Centre Sri Chinmoy, Collège Sacerdotal de la Rose-Croix, Ordre Chevaleresque de la Rose-Croix, Eglise Catholique Libérale, Grande Loge indépendante et souveraine des rites unis, Institute Philosophique Pythagoricien, Institute for Planetary Synthesis, World teacher Trust, Kagyu Ling College monastique, Dhagpo Kagyu Ling, La montagne de la claire lumière, Les philosophes de la nature ( LPN ), Order of the Star et white Lotus Group, Société isolement silence, Société mère Meera BF, Theosofische Vereniging, Université du temps présent, Eglise rosicrucienne apostolique grecque, Ordre Martiniste des pauvres Chevaliers du Christ, Mission, Swami Atmananda la fleur dor, Thelman Institute , Cercle Swedenborg en de Ordre des Elus-Cohens.
(2) Op de originele documenten staat het volgende uitgeschreven : "Il ne nous est pas possible, afin déviter les indiscrétions, dentrer dans trop de détails sur la composition du Convent. Au premier appel des organisateurs, 17 puissances maçonniques et 3 ordres affiliés avaient répondu en envoyant des délégations spéciales. Le revue Hiram on a donné la liste que voici :
1° Le Grand-Orient et Souverain Sanctuaire 33° de lEmpire dAllemagne ; 2° Maçonnerie Arabe "Les Fils dIsmaël" ; 3° Le Suprême Conseil Universel de la Maçonnerie Mixte ; 4° La Grande Loge Symbolique Espagnole ( Rite National Espagnol ) ; 5° Le Souverain Grand Conseil National Ibérique ; 6° Le Rite Ancien et Primitif de la Maçonnerie ( Angleterre et Irlande ) ; 7° La Grande Loge Swedenborgienne dAngleterre ; 8° La Grande Délégation portugaise du Rite National Espagnol ; 9° La Grande Loge du Cap-Vert : 10° Le Rite Blue de la République Argentine ; 11° La Grande Loge des Maçons Anciens et Acceptés de lEtat de lOhio ; 12° La Grande Loge Saint-Jean des Frans-Maçons Anciens et Acceptés de lEtat de Massachussetts; 13° La Grande Loge provinciale dAllemagne du Rite Swedenborgien ; 14° La Grande Loge Swedenborgienne de France ; 15° Le Suprême Conseil 33° du Mexique ; 16° Le Suprême Conseil de lOrdre Maçonnique Oriental de Misraïm et dEgypte pour lItalie ; 17° LOrdre des Illuminés dAllemagne ; 18° LOrdre des Rose-Croix ésotérique : 19° LOrdre Martiniste ; 20° LOrdre Kabbalistique de la Rose-Croix.
Dautre puissances, au nombre de 14, se firent également représenter, mais la décision a été prise quon ne les ferait pas connaître publiquement. Leurs délégués arrivèrent le 9 juin.
(3) Voor alle duidelijkheid moet hier gezegd worden dat het ging om de Ordre Martiniste et Synarchique en niet de Ordre Martiniste Traditionnel.
(4) Zie geschiedenis 1891 Suprême Conseil de LOrdre Martiniste.
(5) Une police politique de Vichy : le service des sociétés secrètes Lucien Sabah - Klincksieck - 1996 blz. 457 - 459
(6) Ibid blz. 459 - 462