1890 ECCLESIA GNOSTICA APOSTOLICA


"Gij zijt onsterfelijk vanaf het begin, gij zijt kinderen van het eeuwig leven en gij wilt de dood onderling verdelen om hem uit te putten en op te lossen en opdat de dood in en door u sterft. Want als gij de kosmos oplost zonder zelf opgelost te worden, dan beheerst gij de gehele schepping en het bederf."
( Valentinus )

‘L’ Eglise Gnostique Universelle Catholique’ werd opgericht op 21/9/1890 door Jules Doinel ( Jules-Benoît Stanislas Doinel de Val - Michel ) ( 1842 - 1903 ).

Hij was lid van de Vrijmetselarij ( Grand Oriënt de France ). In 1888 werkte hij als archivaris voor de bibliotheek van Orléans. Daar ontdekte hij een document van het jaar 1022 geschreven door Stephan de Orléans. Het document ging over de Katharen en Gnostische leerstellingen.

Jules Doinel verkeerde veel in spiritistische kringen. Hij had met een van de meest vooraanstaande spiritisten Lady Caithness geregeld contacten. Op een nacht in 1888 kreeg hij een visioen waarin hem gevraagd werd om een nieuwe kerk te stichtten. Hij nam hierna contact met ‘Gnostische Geesten’ (?) in de salons van Maria de Marietegui, Lady Caithness en Duchesse de Medina Pomar. Deze seances werd opgemerkt door andere occultisten in die tijd zoals Stanislas de Guaita en Oswald Wirth.

Lady Caithness ( 1842 - 1895 ), hertogin van Pomar, is een der eerste Europese spritiste en theosoof. Lady Caithness is van Spaanse afkomst. Haar moeder was de dochter van een Engelse Lord uit Northampton. Haar vader was graaf de Marietegui.

Zij huwde de hertog van Pomar in Madrid. De hertog stierf echter vrij vlug na het huwelijk en Lady de Pomar hertrouwde met de Engelse Lord Caithness. Zij had van haar eerste huwelijk een enorm fortuin geërfd. Na haar tweede huwelijk installeerde ze zich in Parijs. Zij was eigenares van het paleis Tiranti te Nice. Geregeld kwamen daar alle geïnteresseerden in spiritisme en occultisme bij mekaar. Een van de bezoekers was Helena Petrovna Blavatsky die haar inspiratie zocht voor haar nog op te richtten Theosofische Beweging. Lady Caithness werd later nog de hoofdverantwoordelijke voor de Theosofische Beweging te Parijs.

De jaren die hier opvolgde waren nogal ‘turbulent’ van aard. De onstabiele persoonlijkheid van Jules Doinel zorgde voor heel wat stof in deze periode. Het jaar 1890 proclameerde hij als het jaar van ‘de Gerestoreerde Gnosis’. Hij stichtte zijn kerk en proclameerde zichzelf als ‘Valentin II’ Patriarch van de Gnostische Kerk ter nagedachtenis van Valentinus een gnosticus uit de vijfde eeuw. Zijn Kerk zou geleid worden door mannelijke Bisschoppen en vrouwelijke Sophia’s. Hij wijdde een aantal bisschoppen telkens met een mystieke naam voorafgegaan door de Griekse letter Tau. Deze Tau stond symbool voor het Tau-kruis of de Egyptische Ankh.

De eerste bisschoppen waren : Gerard Encausse ( Papus ) ( Tau Vincent ) gewijd in 1892 Bisschop van Toulouse - Paul Sédir ( Yvon Leloup ) (Tau Paul ) secondant van Toulouse - Lucien Chamuel ( Tau Bardesane ) Bisschop van La Rochelle en Saintes - Louis-Sophrone Fugairon ( Tau Sophronus ) Bisschop van Béziers - Albert Jounet ( Tau Théodote ) Bisschop van Avignon - Marie Chauvel de Chauvigny ( Esclarmonde ) Sophia van Warschau en Léonce-Eugène Joseph Fabre des Essarts ( Tau Synesius ) Bisschop van Bordeaux.

Na enkele jaren verliet de stichter de Orde om zich dan weer opnieuw te laten inwijden ( 1899 ).

In 1896 kwam de eerste synode. Léonce-Eugène Fabre des Essarts ( als Tau Synesius ) werd de eerste opvolger van Doinel in 1894. Samen met Louis-Sophrone Fugairon ( Tau Sophronius ) begon hij meer vorm te geven aan de Gnostische Kerk.

In 1901 wijdde Fabre des Essarts - Jean Bricaud in als Tau Johannes bisschop van Lyon. Tussen 1903 en 1910 werden er nog twaalf bisschoppen gewijd in de Gnostische Kerk ( Leon Champrenaud als Tau Théophane, René Guénon als Tau Palingénius en Patrice Genty als Tau Basilide ).

Na de dood van Fabre des Essarts in 1917 werd Leon Champrenaud ( Tau Théophane ) de Patriarch van de Gnostische Kerk. In 1921 werd deze opgevolgd door Patrice Genty ( Tau Basilide ).

In 1907 brak Jean Bricaud ( Tau Johannes ) de relaties met Fabre des Essarts ( Tau Synesius ) om zijn eigen tak van de Gnostische Kerk op te richtten. Dit laatste werd sterk aangemoedigd door Papus. Fugairon ( Tau Sophronus ) vervoegde deze tak. De reden voor deze tak is niet ver te zoeken. Men wou een Kerk die dichter aanleunde bij de Katholieke Kerk en de Martinisten Orde. Jules Doinel was Martinist en Jean Bricaud was eveneens lid van de Martinisten. Bricaud, Fugairon en Gerard Encausse ( Papus ) werden hiermee de stichters van ‘L’Eglise Catholique Gnostique’.

Er was nog een andere reden tot deze afsplitsing. Jean Bricaud was ooit priester gewijd in het seminarie waar hij studeerde. Op 16 jarige leeftijd legde hij zich toe op het occultisme en de mystiek. Hij had sterke relaties met de ‘Kerk van Carmel’ ( Lyon, Florence ) de ‘Oeuvre de la Miséricorde’ opgericht in 1839 door Eugène Vintras ( 1807 - 7/12/1875 ) en de ‘L’Eglise Johannites des Crétiens Primitif’ opgericht in 1803 door Bernard-Raymond Fabré-Palaprat ( 1777 - 1838 ) een aanhanger van de filosofie van de Tempeliers en Grootmeester van de ‘Ordo Supremus Militaris Templi Hierosolymitani’.

‘L’Eglise Catholique Gnostique’ werd uiteindelijk de versmelting van de drie gnostische kerken : De Gnostische Kerk van Doinel, De Karmelieten Kerk van Eugène Vintras en de Johanniter Kerk van Palaprat.

Op 9 juni 1908 organiseerde Papus te Parijs een Internationale Conferentie voor Vrijmetselaars en Spiritisten. (1) Op die dag veranderde de naam ‘L’Eglise Catholique Gnostique’ in ‘L’Eglise Gnostique Universelle’ met Jean Bricaud als Patriarch.

Enkele jaren later worden twee belangrijke documenten gepubliceerd :

het manifest van de M:.M:.M:. ( Britse sectie van het O.T.O. ( Ordo Templi Orientis ) ) die de Orde erkende. (2)

Een jubileumeditie van ‘The Oriflamme’, het officiële orgaan van het O.T.O. onder leiding van Theodor Reuss, dat het tijdschrift ‘L’Initiation’, het tijdschrift van Papus, tot officieel orgaan werd verklaard van de ‘Riten van Memphis en Misraïm’ en de officiële afdeling van het O.T.O. in Frankrijk.

Theodor Reuss kreeg de autoriteit voor de Gnostische Kerk in Duitsland onder de naam ‘Die Gnostische Katholische Kirche’ en Papus kreeg de volledige autoriteit over de ‘Riten van Memphis en Misraïm’ samen met Jean Bricaud en Charles Henri Détré ( Téder ).

In 1911 verklaarde Bricaud, Papus en Fugairon ‘L’Eglise Gnostique Universelle’ tot de officiële Kerk van de Martinisten Orde.

Jean Bricaud werd bevriend met Bisschop Louis-Marie-François Giraud een ex trappistenmonnik die zijn wijding verkreeg van Joseph René Vilatte ( Mar Timotheus ) ( 1854 - 1929 ). Vilatte was uit Parijs geëmigreerd naar Amerika. Hij werd gewijd door Bisschop Antonio Francisco-Xavier ( Mar Julius I ) Bishop of the Syrian Jacobite Orthodox Church and Metropolitan of the Independent Catholic Church of Ceylon, Goa and India. Deze had zijn wijding ontvangen van Ignatius Peter III Patriarch van de Orthodoxe Jacobieten van Antiochië. Joseph René Vilatte wijdde Paolo Miraglia-Gulotti in 1900, Gulotti wijdde Jules Houssaye ( Mar Julio ) ( 1844 - 1912 ) in 1904 en Houssaye wijdde Louis-Marie-François Giraud in op 21/06/1911 te Genève en Giraud wijde Jean Bricaud op 21/07/1913.

Dit laatste was uiteraard zeer belangrijk voor Jean Bricaud. Op deze wijze kreeg Bricaud een apostolische opvolging dat door de Katholieke Kerk was erkend. Dit laatste maakte de link naar het Martinisme volledig. De meeste Martinisten waren in die dagen katholiek en dit laatste kwam dan uiteraard als door God gezonden.

Na de dood van Papus in 1916 werd de Martinisten Orde, de Franse sektie van de Riten van Memphis en Misraïm en het O.T.O. ( ‘Ordo Templi Orientis’ ) overgeheveld naar Charles Henri Détré ( Téder ) . Détré stierf in 1918 en werd opgevolgd door Jean Bricaud.

Op 15 mei 1918 wijdde Jean Bricaud, Victor Blanchard ( Tau Targelius ), die secretaris was van Papus en Détré.

Op 18 september 1919 wijdde Jean Bricaud, Theodor Reuss ( sub conditione ). Dit laatste slaat op een herstellen van een niet volledige wijding. Theodor Reuss werd de Gnostische Legaat voor Zwitserland.

Kort hierna volgt een geschil tussen Jean Bricaud en Victor Blanchard over het leiderschap van de Martinistenorde. Blanchard brak volledig met Jean Bricaud en vormde zijn eigen Martinistenorde ‘L’Ordre Martiniste et Synarchique’ ( zie geschiedenis Martinistenorde ).

Victor Blanchard ( Sar Yesir ) ( Tau Targelius ) sloot zich later aan bij de F.U.D.O.S.I..

Onder de leiding van Victor Blanchard vinden we andere Gnostische Bisschoppen zoals : Charles Arthur Horwath ( deze werd ook sub conditione gewijd ), Patrice Genty de laatste Patriarch van L’Eglise Gnostique de France en Roger Ménard ( Tau Eon II ) die later in 1946 Robert Ambelain ( Tau Robert ) zal wijden.

In 1953 ( na de dood van Victor Blanchard ) zal Robert Ambelain zijn eigen ‘L’Eglise Gnostique Apostolique’ creëren. Hij wijdde niet minder dan tien bisschoppen waaronder : Pedro Freire ( Tau Pierre ) ( - 23/04/1977 ) Primaat van Brazilië, Andre Mauer ( Tau Andreas ) Primaat van de franstalige gebieden en Roger Pommery ( Tau Jean ) Bisschop van Macheronte.

Jean Bricaud stierf op 21/02/1934 en werd opgevolgd door Constant Chevillon ( Tau Harmonus ). Constant Chevillon was gewijd door Giraud in 1936. Constant Chevillon wijdde eveneens een aantal bisschoppen waaronder R. Swinburne Clymer ( 1938 ) en Arnold Krumm-Heller ( stichter van de ‘Fraternitas Rosicruciana Antiqua’ en afgevaardigde van Reuss’s O.T.O.).

Gedurende de Tweede Wereldoorlog werden door het Vichy-regime alle geheime genootschappen op last van Hitler verboden. Op 15/04/1942 werd de Gnostische Kerk door de plaatselijke regeringsleiders ontbonden. Op 22/03/1944 werd Constant Chevillon door de aanhangers van Klaus Barbie gefusilleerd.

In 1945 werd Tau Renatus als opvolger van Constant Chevillon aangesteld. Renatus werd in 1948 opgevolgd door Charles-Henry Dupont ( Tau Charles-Henry ) die zijn leiderschap doorgaf aan Robert Ambelain ( Tau Jean III ). Ambelain smolt ‘L’Eglise Gnostique Universelle’ samen met zijn ‘L’Eglise Gnostique Apostolique’.

Robert Ambelain werd opgevolgd door André Mauer ( Tau Andreas ) in 1969 die op zijn beurt in 1970 werd opgevolgd door Pedro Freire ( Tau Pierre ) Primaat van Zuid-Amerika.

Pedro Freire werd opnieuw ingewijd door Dom Antidio Vargas van de Braziliaanse Katholieke Apostolische Kerk als Mar Petrus-Johannes XIII.

Bij de dood van Pedro Freire in 1978 werd deze opgevolgd door Edmond Xavier Pierre Fieschi ( Tau Sialul I ) samen met Fermin Vale-Amesti ( Tau Valentinus III ). Beide Gnostische Kerken ‘L’Eglise Gnostique Apostolique’ als ‘L’Eglise Gnostique Catholique Apostolique’ bestaan nog steeds en zijn internationale organisaties.

In Noord-Amerika bestond de ‘L’Eglise Gnostique Catholique Apostolique’ onder de leiding van de Primaat Roger Saint-Victor Hérard ( Tau Charles ) die verscheidene bisschoppen wijdde tot in 1989 het jaar waarop hij stierf.

Velen van de gewijde bisschoppen van Hérard zijn nog steeds aktief in Noord-Amerika.


Er bestaat nog een andere tak rechtstreeks van Papus uit 1908. In dit jaar werd Lucien- François Jean-Maine ( 11/1/1869 - 30/4/1960 ) gewijd door Papus en in 1918 gewijd door Jean Bricaud met de bedoeling op Haïti een tak van de Orde op te richten. Lucien-François Jean-Maine ( Tau Ogdoade-Orfeo I ) was tevens de oprichter van de ‘Ordo Templi Orientis Antiquae’ op 22/12/1921 en in 1922 de ‘Couleuvre Noire’ ( Cult of the Black Snake ) een op voo-doo gerichte magische Orde verdeeld in zes graden. Zijn zoon Hector-François Jean-Maine ( 1925-1984 ) werd door zijn vader gewijd en door Robert Ambelain in 1959. Hector-François had de hoogste inwijdingsgraad in de ‘Couleuvre noire’. Op 5/1/1949 opende Hector-François de ‘Temple of the Two Yggdrasills’ met de ritus van ‘Lycantrophie Kabbalistique’ . Hij hervormde de ‘Ordo Templi Orientis Antiquae’ in de ‘Gnostic Ophidian Church’ waar hij door zijn vader was gewijd. Hector-François wijdde op zijn beurt Michael Bertiaux ( 18/1/1935 - ) in 1968 die tevens lid was van het ‘Ordo Templi Orientis’. Michael Bertiaux was geïnitieerd in verscheidene voo-doo culti en studeerde vooral theurgische magie. In 1970 werd Bertiaux Sovereign Grand Master van de ‘Ordo Templi Orientis Antiquae’. Deze wijdde op zijn beurt Jack B. Hogg ( op 2/06/1968 ) die de lijn verder zette bij de Caliphat van het O.T.O. Hymenaues Bèta op 12/08/1974.

Tot voor kort ( december 1998 ) bereikte me het bericht van Tau Gregorius - Russell Slay Hill ( 1965 - ) een occultist, schrijver en geïntieerde van het ‘Ordo Templi Oriëntis’ ( Master Magician ) dat ook hij ingewijd is in de esoterische inwijdingsgraden van de voo-doo of ‘Zombeeisme’ door Michael Bertiaux. Russell Slay Hill stichtte de ‘Societas Rosae Crucis’ ( Society of the Rose and Cross ) op 1 januari 1995.

Het EGA in België

Ook België kent een opvolging van het EGA. Armand Toussaint was ingewijd door Roger Dechamps ( - 23/12/1964 ) onder de ‘nomen mysticum’ van Tau Raymond. Roger Deschamps was op zijn beurt ingewijd door Robert Ambelain op 31/05/1959 met de naam Tau Jean Rudiger.

In 1969 stichtte Armand Toussaint met Marcel Jirousek ‘L’Eglise Rosicrucienne Apostolique’. De eerste leden waren Triantaphyllos Kotzamanis ( Tau Hieronymus ), Tau Pol Lysis en Charles-Rafaël Payeur. Kotzamanis was eveneens Grootmeester voor de ganse wereld van de Vrijmetselaarsorde ‘L’Oriënt Universel des Rites Traditionnel’.

De Gnostische Kerk is een kombinatie van de leer van Simon Magus, Valentinus en Markus met leerstellingen overgenomen van de Katharen met rituelen die sterke gelijkenissen vertonen met die van de Katholieke Kerk. Sommigen zien hier een vorm van mystieke Vrijmetselarij.

De opvolgingslijn die in dit hoofdstuk ter sprake kwam is slechts een van de velen. ER bestaan nog talrijke andere initiatielijnen.


(1) Zie hoofdstuk ‘1934 F.U.D.O.S.I.’

(2) M.M.M. : Mysteria Mystica Maxima zie hoofdstuk ‘1906 Ordo Templi Oriëntis’

 

 

1