DE LAPIDO PHILOSOPHICO
Kleine verhandeling over
de Philosofische steen
door de edele
LAMBSPRINCK
oud duits filosoof
Vertaald in het Latijn uit het Duits
door Nicolas Barnaud, dokter en
een zeer toegewijde in deze wetenschap.
FRANKFURT
Bij Hermann Land
1677
Nederlandse vertaling : Marcel Roggemans 1984
Voorwoord
Mijn
naam is Lambsprinck, geboren uit een nobele familie,
En ik draag het familiewapen fier en rechtmatig.
Ik
heb de filosofie gelezen en ik heb haar goed begrepen.
Dank zij mijn geleerdheid, heb ik de beginselen van haar
voorschriften begrepen.
God heeft met zijn
genade, met de geest en met
De intelligentie, me toegestaan en gegeven.
Het is op deze
wijze dat ik de schrijver ben geworden van
dit boek
Waarin ik heb uiteengezet de waarneembare orde
Zodat armen en rijken begrijpen.
Naar waarheid, er
is geen ander vindbaar op deze aarde,
En, God zij geloofd, ik ben het niet vergeten,
Want ik heb de werkelijke beginselen en de waarheid begrepen.
Bewaar dus dit boek in stilte,
En wees er niet om bevreesd het meermaals te lezen.
Op deze wijze zal
je de waarheid leren en ontvangen,
En wendt deze gift van God aan in het goede.
O, God, Vader, die
in het begin en het einde is,
Wij vragen het u, door Onze Heer Jezus Christus,
Onze rede en denkbeelden te verlichten,
Omdat wij u kunnen loven, opdat wij u zouden prijzen
zonder oponthoud,
En dat wij dit boek afmaken naar uw wil :
En ook opdat u alle dingen zou omkeren in het goede,
En ons behouden in uw oneindig mededogen.
Wil zijne
Heiligheid op deze wijze handelen door uw eeuwige
goedertierenheid.
Met goddelijke
hulp zal ik je deze kunst verklaren,
En ik zal u niets onder de vorm van gesluierde waarheid
onthouden.
Zo u me op de
juiste wijze had gekend,
Zou u tenslotte van uw vergissingen bevrijd worden.
Want er is niets
meer dan het ene ding
Waarin alles verborgen is.
Laat daarom uw vurige ijver niet verloren gaan.
Want koken, tijd
en geduld zijn noodzakelijk,
Zo u de beschikking wil hebben over edele vruchten,
Let niet op tijd of werk,
Het is noodzakelijk de zaden en de metalen op een zacht
vuurtje gaar te maken
Dag na dag en dit gedurende verscheidene weken.
Dan zult u in dit
gemeen goedje
Het ganse werk van de filosofen vinden en voleindigen.
Iets dat naar
waarheid gezegd voor velen onmogelijk lijkt,
dat het een zo gemakkelijk en gemeen werk is.
Zo we het andere
tonen, en het aan het licht brengen,
Zouden wij bespot worden door mannen, vrouwen en kinderen.
Wees dus nederig
en bescheiden,
Dan zal je in vrede leven en zonder onrust,
Tot glorie van God en de toekomst,
Van Hem die de kunst geeft en het verbergen wil.
Wij beëindigen nu
deze inleiding,
En beginnen de waarheid te schrijven,
Door verzen en figuren, op een duidelijke en zekere wijze,
Zonder nutteloze details ; wij stellen het in het licht
zonder onwaarheden
Ten gunste van de schepper van alle dingen.
Ziehier nu de eerste figuur.
PRIMA FIGURA
De Filosofen
zeggen ons in het algemeen,
Dat er in onze zee twee vissen zijn,
Allebei ontdaan van vlees en beenderen,
Die zij koken in hun water.
Dan wordt er iets
groots uit deze zee gemaakt,
Wat geen mens beschrijven kan,
Zo zeggen de filosofen :
De twee vissen zijn slechts één vis,
ze zijn met twee en toch één
Het zijn Lichaam, Geest en Ziel.
Ik zeg het u
waarheidshalve,
Kook deze drie goed samen,
om de uitgestrekte zee te maken.
Tenslotte zal u
getoond worden
Wanneer de grote schat u zal toekomen.
Kook dus het
sulfur met goed sulfur
En verzadig het niet met te veel woorden.
Zwijg, verberg u
voor uw eigen bestwil,
U zal dan vrij zijn van alle armoede.
En weet uw mond te houden.
Op deze wijze zal niemand je werk kennen.
Zie en weet te
begrijpen
Dat onze vissen in zee zwemmen.
De zee is het
Lichaam,
en de twee vissen,
Geest en Ziel.
SECUNDA FIGURA
De filosoof zegt
nu
Dat er in het woud een beest leeft,
Volledig bedekt met zwartheid.
Zo iemand zijn
hoofd afhakt,
Dan zal het zijn zwartheid verliezen,
En zal het het helderste wit als kleur kiezen.
Begrijp wel de
waarde ervan,
De zwartheid wordt de ravekop genoemd.
Die van zo gauw ze
verdwijnt,
Weldra wit wordt.
Deze wordt pas dan
het hoofd met afgestroopte huid genoemd,
Als de zwarte melk verdwijnt, geloof mij,
Dit is het geschenk van de filosofen
Die zich verheugen met geheel hun hart,
Zij hebben de grootste zorg het te verbergen
Zodat onnozelen het niet te zien krijgen.
Toch was voor de
zonen met goede inborst
Iets ontdekt dat enigszins was beschreven,
Immers aan wie God het heeft gegeven.
Zij die genieten
van dit geschenk
Zonder er iemand iets over te zeggen,
Aangezien God wil dat het verborgen blijft.
Weet hier goed te
begrijpen
Het zwarte dier in het woud.
TERTIA FIGURA
De filosofen
zullen herhalen ;
Dat het woud twee dieren bevat :
De ene waardig en lofprijzend, vriendelijk en snel,
Het is een groot en krachtig hert.
Hij is in het
gezelschap van een eenhoorn,
Alle twee zijn ze in het woud verborgen.
Gelukkig zal hij
zijn
Die ze weet te vangen.
De meesters tonen
duidelijk aan
Hier en op vele andere plaatsen
Dat deze twee dieren in het woud leven.
( Zie dus in het woud slechts één ding )
En als wij naar de
betekenis kijken,
Dan is het woud het lichaam.
En dan zullen we
met alle zekerheid zien ;
dat de eenhoorn de Geest is ;
En dat het hert geen andere naam heeft
Dan die van Ziel, welke we niet mogen ten val brengen.
Het zou juist zijn
de naam Meester te geven,
Aan iedereen die deze dieren met kunst leidt en breidelt
die ze in het woud aanvoert en aanbrengt
Om hen te dwingen samen te wonen.
Dan zullen we met
recht oordelen
Dat hij het gouden vlees heeft verdiend
En dat hij overal triomfeert.
Hij zal zelf worden voorgesteld aan de grote Keizer.
Weet vervolgens in
volle vrede
Dat het woud het hert en de eenhoorn verborgen houdt.
In het Lichaam zijn Geest en Ziel.
QUATRA FIGURA
De filosofen leren
ons terecht
Dat we twee stoere leeuwen zullen zien
Man en vrouw in de duistere vallei waar ze zijn verborgen.
De kunst bestaat
erin, hen te vangen,
Afschuwelijk, verschrikkelijk, wreede aanblik
Snel, driftig, zeer woest.
Diegene die door
de wijsheid en list het wist
Ze te bezitten en te temmen
En ze in het woud te dwingen,
Het zou juist zijn om van hem te zeggen,
Dat hij de kroon en de glorie zou hebben teruggebracht,
En zou wat de verdienstelijkheid betreft alle wijzen
der eeuwen overtreffen.
Het is een groot
wonder dat
De twee leeuwen één worden.
De Geest en de
Ziel moeten ééngemaakt worden
en worden teruggebracht naar hun lichaam.
QUINTA FIGURA
Alexander van
Perzië, schreef
Dat de wolf en de hond geboren worden in deze ( witte ) klei.
Nochtans zeggen de
filosofen,
Dat ze alle twee eenzelfde oorsprong hebben.
De wolf komt van
het Oosten,
En de hond wordt geboren in het Westen.
Ze zijn allebei
van haat vervuld,
Dol, woedend en buiten zichzelf.
Ieder ontneemt het
leven van de andere
En er komt een groot gif uit.
Maar als ze steeds
het leven kunnen terugkrijgen
Dan bieden ze inderdaad
De hoogste medicijn, het nobele tegengif, aan
Op een wijze dat men nog nooit op aarde heeft gezien,
En die de wijzen van alle tijden
Een troost verschaft waarbij ze God loven.
De wolf en de hond
leven in dezelfde woonplaats
Maar op het einde worden ze één ding.
Het doden en het
witten,
Het onderdompelen van het Lichaam herenigd met Ziel en Geest.
SEXTA FIGURA
Een
verschrikkelijke draak woont in het woud
Vol gif, niets ontbreekt hem.
Als
hij de stralen van de Zon en het vuur ziet
Dan spuwt hij zijn gif en vliegt hij zoals een monster
Zo goed dat geen enkel ander dier hem kan treffen,
Zelfs de basilicus (1) evenaart hem niet.
Maar
zo men hem met wijsheid weet te doden,
Dan zal men van al die gevaren gevrijwaard worden.
Zijn aders en zijn kleuren groeien met zijn dood.
Zijn gif zal het hoogste medicijn geven.
Hij
verteert zelf onmiddellijk zijn gif,
doordat hij zijn eigen staart verslindt.
Hij dwingt dit alles in zichzelf te doen.
Dan zal er een afdoende zalf uit hem vloeien.
De
wijzen zullen op het eind tenslotte inzien,
En zullen zich verheugen en verblijden.
Dat is werkelijk
een mirakel zonder bedrog,
Dat de giftige draak het geneesmiddel bevat.
Het neergeslagen
of gesublimeerde Mercurius,
Op een korrekte wijze bereid,
Lost in zijn eigen water op en stolt opnieuw.
(1) Basilicus : fabelachtig kruipdier met dodelijke blik, een koningshagedis.
SEPTIMA FIGURA
In het woud vinden
we een nest
Waar Hermes zijn jongen heeft gelegd.
De ene tracht
altijd te vliegen,
De andere verblijft liever in het nest,
Maar geen van beiden verlaat de andere.
Die van beneden
houdt de andere steeds bij hem
Op een wijze dat beiden in het nest vertoeven :
Zoals de man met zijn vrouw,
Innig verenigd in de banden van de omhelzing.
We verheugen ons
onophoudelijk
Dat we op deze wijze de vrouwelijke arend hebben behoed.
Laten we bidden
tot God de Vader opdat hij met ons
overeenstemt.
Twee vogels
verslinden zich in het woud,
Nochtans moeten we begrijpen dat het er slechts één is.
Het gesublimeerde
Mercurius wordt dikwijls op het einde
Gefixeerd opdat hij niet zou vluchten en vliegen
Door de kracht van het vuur : de sublimatie moet
herhaald worden totdat hij vast wordt.
OCTAVA FIGURA
In Indië vinden
we een mooi woud,
Waar twee vogels in mekaar gevlochten zijn :
De ene is zeer wit en de andere rood,
Al bijtend doden ze mekaar,
De ene verslindt de andere volledig.
Op het einde transmuteren ze allebei in duiven.
De nieuwe duif
geeft de geboorte aan de phenix,
Die op deze wijze een nieuw leven begint.
Deze deugd is hem
door God gegeven,
Opdat hij in eeuwigheid zou leven en nooit zou sterven,
Hij verwerft voor ons het leven en alle rijkdom ;
Zodanig dat wij grote mirakels verwezenlijken
In navolging van de heldere uitspraken van de filosofen.
Er zijn twee
nobele en waardevolle vogels,
Lichaam en Geest die mekaar verslinden.
Wij brengen in het
vooruitzicht van de vertering
het lichaam opnieuw in paardedrek of het bad, terwijl we
op hem de lucht of de Geest uitgieten, welke we vooreerst
uit het lichaam hadden getrokken. Door deze bewerking en
door de kunst is het lichaam wit geworden en de geest rood.
Het werk bereikt
zijn eindpunt en we bereiden hier de
Steen der Wijzen.
NONA FIGURA
Luister naar een
wonder,
Want ik onderwijs grote dingen,
Hoe de koning zich verheft boven alle naties,
Luister naar dat wat de meester van het woud zegt,
Ik heb al mijn vijanden overwonnen,
De giftige draak verpletter ik onder mijn voeten,
Ik ben de grote rijke koning op aard,
Niemand is groter dan ik
Noch door de kunst noch door de natuur
Onder de levende wezens :
Ik volbreng de verlangens van de mensen,
Ik geef het vermogen, de gezondheid zonder einde,
Goud, Zilver, en edelstenen,
Het grote en kleine geneesmiddel.
In het begin was
ik van nederige afkomst,
Alvorens ik opnieuw geboren zou worden uit nobele ouders.
Zo ik tot deze
hoogte gekomen ben,
Dan is dit dankzij de goedwillendheid van God en natuur.
Het slechtste is voor mij veranderd in het beste.
Ik heb de ultieme
graad bereikt,
de koninklijke waardigheid behaald,
Hermes heeft me tot meester van de wouden benoemd.
De heer van het
woud heeft bezit genomen van zijn rijk,
En van het laagste stijgt hij tot het hoogste.
Zo Fortuna het wil
zo zal je van redenaar tot consul worden
En zo zij het wil, van consul tot redenaar.
Begrijp goed dat de eerste graad van kleur bereikt is.
DECIMA FIGURA
Alle fabels
vertellen ons ;
Dat de salamander uit het vuur geboren wordt,
Waar hij voeding en leven vindt.
De natuur verleent hem dit.
Hij leeft in
werkelijkheid in het diepst van een berg,
Waar er twee vuren branden
De ene is minder groot dan de andere,
De Salamander wast er zich mee.
Het derde is veel groter, het vierde nog heviger.
De salamander leeft in hen, zuivert er zich in.
Hij snelt zich
naar zijn woonst,
En zal zich onderweg, doden en vernietigen.
Hij vergaat, verliest zijn bloed en zijn leven.
Maar dit alles
komt hem ten goede,
Hij bekomt, door zijn bloed, het eeuwig leven,
En kan de dood niet meer ondergaan.
Zijn bloed brengt
tevens het meest preciese
geneesmiddel voort :
Op aarde vind het zijn gelijke niet.
Dit bloed geneest
alle ziekten,
In de metalen, de mensen en de dieren,
De wijzen hebben er hun wetenschap uitgeput.
Zij hebben het
hemelse gif verworden
En Steen der Wijzen genoemd,
Die in zijn schoot de universele kracht bezit.
De filosofen
vertellen er over
Omdat wij hen altijd zouden herinneren.
De salamander
leeft in het vuur,
En het vuur heeft hem veranderd in de meest
perfecte kleur.
Herhaling (2), Gradatie (3), en Verbetering (4) van de
Kleur
of van de Steen der Wijzen : welke we meestal als Verhoging (5)
betitelen.
(2) Reïteratio (3) Gradatio (4) Melioratio (5) Augmentatio
UNDECIMA FIGURA
De oude Vader komt van Israël.
Hij bezit een
unieke zoon
Welke hij met geheel zijn hart bemint.
Een gekwetst hart, hij schrijft hem moeilijke dingen voor.
Hij laat zijn
unieke zoon leiden
Op alle plaatsen die hij zien wil.
De gids zegt tot
de zoon :
Kom, want ik breng je op alle plaatsen
Op de hoogste top van de bergen :
Daar zal je alle wetenschappen van het universum vinden.
Daar zal je de grootsheid van de wereld en de zee zien.
Daar zal je grote
blijdschap ontvangen
Want ik zal je tot de top voeren,
Tot de poorten van de hemel.
De zoon
gehoorzaamt zijn gids
En doet de beklimming met hem.
Hij contempleert
de hemelse troon,
Prachtig boven alle verbeelding uit.
Maar als hij dit
alles heeft gezien,
Herinnert hij zich de droefheid van zijn vader,
Dan weent hij met groot verdriet,
En wil in zijn armen terugkeren.
De vader, de Zoon met de gids drukken mekaar de hand.
Hier moet men Lichaam, Geest en Ziel onder verstaan.
DUODECIMA FIGURA
De Zoon verklaart
de gids dan :
Ik ga tot mijn Vader afdalen,
Want, ver van mij, kan hij niet leven,
Hij roept me met herhaaldelijke stem.
De gids antwoordt
hem :
" Ik laat u evenwel niet alleen,
Ik heb je ver van je Vader geleid,
Ik zal je terug tot hem brengen,
Opdat hij gelukkig zou zijn en leven kan.
Wij zullen hem de kracht terug schenken. "
Zonder uitstel
richt hij zich dan op,
En vindt het huis van de Vader terug.
Als hij zijn Zoon
ziet terugkomen,
Roept hij met luide stem uit.
Een andere berg
uit Indië ligt in het vat,
De Geest en de Ziel, zoals de zoon en zijn gids,
het hebben beklommen.
DECIMATERTIA FIGURA
" O mijn Zoon, zonder u was ik dood,
Mijn leven was in groot gevaar.
Nu ben je aanwezig : Ik voel me herleven.
Je terugkomst heeft mij blijdschap geschonken. "
Van zodra hij de
drempel heeft overschreden,
Drukt de Vader hem in de armen,
En slokt hem op, in de extase van zijn blijheid,
Slikt hem door zijn mond
Om vervolgens van de krachtinspanning te zweten.
Hier verslindt de
Vader zijn Zoon :
De ziel en de Geest vloeien in het Lichaam.
DECIMAQUARTA FIGURA
De Vader zweet
doordat hij zijn Zoon heeft opgegeten,
Biddend tot God in het diepst van zijn hart,
Degene die ons in zijn hand houdt,
Die alle dingen heeft geschapen,
Hem vragend zijn Zoon uit te spuwen,
En hem het bestaan terug te schenken.
God ontvangt en
verhoort zijn gebed :
Hij raadt hem aan te slapen.
Van op het
ogenblik dat de slaap hem overkomt,
Doet God het regenen
Op aarde, langs de fonkelende sterren.
De regen was van zilver en bevruchtte.
De regen overgoot
het Lichaam van de Vader en
maakte het week.
O, God, bescherm
ons
En geef ons Uw genade.
Hier zweet de
Vader heel hard,
Van hieruit loopt de olie en de werkelijke
filosofische kleur.
DECIMAQUINTA FIGURA
De Vader, geheel
ingeslapen
Is getransformeerd in helder water,
En door de deugd van dit water
Komt de genezing vanzelf.
De Vader wordt
herboren, mooi en sterk,
Hij verwekt een nieuwe Zoon.
En op
verschillende terreinen
Draagt hij ontelbare vruchten
Die nooit zullen verwelken
Die beschut zijn voor de dood
Door de genade God's verblijft hij eeuwig
En triompheren samen in het prachtige koninkrijk.
De Vader en de Zoon bevinden zich op een unieke troon.
En het gezicht van de oude meester
Toont zich tussen
hen
Bekleed door een bloedrood kleed.
Hier zijn Vader en
Zoon verenigd
Om tenslotte voor eeuwig te bestaan.
Aan de Koning der
Eeuwen,
Onzichtbare Onsterfelijke
Tot God alleen met lof en
glorie in alle eeuwen
AMEN.