De tweede Tsjetsjeense oorlog deel 5

Het fiasco van de eerste oorlog

Op 27 oktober 1991 werden er in Tsjetsjenië parlements- en presidentsverkiezingen gehouden. Met 90% van de stemmen werd Djokhar Dudayev tot president gekozen en op 1 november verklaarde Tsjetsjenië zich volledig onafhankelijk onder de naam Tsjetsjeense Republiek Ichkeria.

door Bas van der Plas

De Russische president Jeltsin antwoordde op de Tsjetsjeense onafhankelijkheid met het uitroepen van de noodtoestand voor de regio in de Noordelijke Kaukasus. Speciale troepen van het Russische ministerie van binnenlandse zaken landden op het vliegveld van Grozny, maar werden daar tegengehouden door Tsjetsjeense eenheden. Door blokkade van de landingsbanen werd het andere toestellen onmogelijk gemaakt te landen. Op 7 november vertrokken de Russische troepen weer zonder dat er één schot gelost was. Jeltsin eiste verdergaande militaire maatregelen tegen Tsjetsjenië, maar de Russische Opperste Sovjet stemde tegen. Wel ging men akkoord met economische sancties tegen de Tsjetsjenen. Deze sancties werden aangescherpt naarmate de tijd verstreek. In juni 1992 werden alle banktransacties met Tsjetsjenië geblokkeerd en vanaf augustus 1992 werd alle luchtverkeer onmogelijk gemaakt. Sinds oktober 1993 was alle personenverkeer vanuit Tsjetsjenië naar buiten de grenzen geblokkeerd en vanaf juli 1994 ook alle vrachtverkeer. Door deze sancties vertrok ongeveer eenderde van de Russische bevolking uit de republiek. Tegelijkertijd floreerde de zwarte handel in produkten die door de sancties werden getroffen.

mafia
In de Russische pers begonnen er verhalen te verschijnen over de Tsjetsjeense mafia en werden de Tsjetsjenen gebrandmerkt als dieven. Het gevolg in Rusland was een opleving van racistische sentimenten tegen iedereen met een Kaukasisch uiterlijk en in de loop van 1992 werden zo'n 8000 in de Russische Federatie woonachtige Tsjetsjenen gedwongen naar Ichkeria te vertrekken.
Intussen werd in 1994 vanuit Moskou begonnen met het bewapenen van de Moskou-gezinde Tsjetsjeense oppositie en werd er een pro-Moskou 'tijdelijke regering' in het leven geroepen. De eerste aanval van deze gewapende oppositie op Grozny vond plaats op 11 juni, maar werd een regelrechte nederlaag. Een nieuwe, door Rusland gesteunde aanval dreigde in augustus. Op 25 augustus werd door 300.000 aanhangers van Dudayev gedemonstreerd in Grozny tegen de Russische agressie. Het Tsjetsjeense leger opende de aanval op de Moskougezinde oppositie en versloeg hen op 3 september.

'burgeroorlog'
De Russische plannen om de Tsjetsjeense onafhankelijkheid met geweld de kop in te drukken werden op 30 september 1994 in een petitie van het Tsjetsjeense parlement en president Dudayev aan alle staatshoofden ter wereld gezonden. Er waren duidelijke voortekenen van het komende bloedvergieten: de systematische lastercampagnes, de economische sancties, het recruteren van 'vrijwilligers' binnen het Russische leger voor de Moskou-gezinde oppositietroepen en de aanvallen met raketten op Tsjetsjeens grondgebied, die volgens Moskou van 'ongeïdentificeerde' herkomst waren. Op de petitie kwamen geen reacties.
Een nieuwe aanval van de Tsjetsjeense oppositie op Grozny werd op 15 oktober 1994 afgeweerd. Op 25 november werd een nieuwe poging gedaan, nu met de inzet van 40 helikopters. De Russische propagandamachine maakte bekend dat Dudayev de stad ontvlucht zou zijn. Maar twee dagen later waren de aanvallers alweer verslagen met grote verliezen: 350 doden en 70 krijgsgevangenen, waarvan er 21 Russen bleken te zijn. Tijdens een persconferentie op 28 november zei de Russische minister van defensie Pavel Gratsjov dat het ingezette materieel niet van Russische herkomst was, dat de gevangen genomen soldaten allen vrijwilligers waren en dat Rusland niets te maken had met 'de burgeroorlog in Tsjetsjenië'. Om zijn standpunten toe te lichten verklaarde hij dat áls Rusland betrokken zou zijn, één Russisch regiment niet meer dan twee uur nodig zou hebben om Grozny te bezetten.

onthullingen
Dudayev wilde dat Rusland zijn betrokkenheid bij de strijd in Tsjetsjenië erkende. Hij dreigde de krijgsgevangenen als huurlingen te zullen laten executeren, wanneer Moskou niet toegaf dat het om Russen ging. Verschillende leden van het Russische parlement vlogen naar Grozny om de gevangenen te ontmoeten. Zij werden getuige van het 'officiële' Russische antwoord op de dreigementen van Dudayev: op 29 november vielen vier helikopters en zes gevechtsvliegtuigen het vliegveld van Grozny aan en doodden negen mensen. De volgende dag werd het vliegveld door drie toestellen gebombardeerd.
Op 5 december 1994 onthulde generaal Polyakov dat de Russische geheime dienst buiten zijn medeweten soldaten van zijn divisie had gerecruteerd om te dienen bij de Tsjetsjeense oppositie. Sergej Stepashin, hoofd van de geheime dienst, verklaarde echter dat het om vrijwilligers ging die met groot verlof waren. Maar op dezelfde dag gaf de Russische minister van defensie Gratsjov toe dat de door de Tsjetsjeense oppositie gebruikte vliegtuigen afkomstig waren van een Russische luchtmachtbasis. Ook op 5 december vond er in Moskou een ontmoeting plaats tussen Gratsjov, Stepashin en minister van binnenlandse zaken Viktor Yerin om een plan op te stellen voor militaire operaties tegen Tsjetsjenië.
Op 6 december had Gratsjov een ontmoeting met Dudayev in Ingushetië en op een persconferentie verklaarde Gratsjov dat een 'oplossing niet ver weg' was. Toch werd de volgende dag Tsjetsjenië tweemaal gebombardeerd.

aanval
Het Russisch parlement verkeerde nog in de waan dat een oplossing via onderhandelingen mogelijk was, maar de Russische regering had reeds besloten om tot een militaire aanval over te gaan. Op 11 december 1994 is dan het officiële begin van de eerste Tsjetsjeense oorlog, wanneer Jeltsin het bevel geeft om de regio in de Kaukasus aan te vallen om 'illegale gewapende groepen te ontwapenen' en om 'te voorkomen dat huurlingen en avonturiers, die zich hebben vermomd als sportlieden en toeristen, Tsjetsjenië binnenkomen'. Dat waren de officiële redenen om de eerste Tsjetsjeense oorlog te starten. Echo's hiervan zijn nog te horen in de 'officiële' aanleiding voor de tweede Tsjetsjeense oorlog.
Het einde van de eerste Tsjetsjeense oorlog is bekend: de Russen leiden grote verliezen, maar slagen er toch niet in Tsjetsjenië op de knieën te krijgen. In Rusland was de oorlog niet populair. Hieruit zouden lessen getrokken worden ter voorbereiding van de Tweede Tsjetsjeense Oorlog. Tijdens de eerste oorlog waren er in heel Rusland protestakties en -demonstraties. Vooral werd de aandacht getrokken door het Komité van Soldatenmoeders en de televisie liet beelden zien van groepjes wanhopige vrouwen die over de slagvelden in de Kaukasus trekken, op zoek naar hun zonen.

akkoord
Door bemiddeling van generaal Lebed werd er op 30 augustus 1996 een akkoord getekend met de Tsjetsjeense leider Maschadov over de relatie tussen Tsjetsjenië en de Russische Federatie. Het was het bekende akkoord van Khasavyurt, genoemd naar de plaats van ondertekening, en leidt het formele einde in van de eerste Tsjetsjeense oorlog. Afgesproken werd dat er op uiterlijk 31 december 2001 een definitieve regeling wordt getroffen voor de Tsjetsjeens-Russische relaties. Ook staat in het akkoord dat de wetgeving van de Tsjetsjeense Republiek zal zijn gebaseerd op het recht van volkeren op zelfbeschikking. Op 31 augustus 1996 trokken de laatste Russische troepen zich terug uit Grozny, waarop in Moskou de discussies losbarsten over het akkoord van Khasavyurt. Zowel premier Tsjernomyrdin als minister van defensie Rodionov gingen na enige aarzeling akkoord met het plan. Jeltsin's stafchef Tsjubais zei echter dat er voor de vrede een te hoge prijs is betaald. En Communistenleider Zyuganov verklaarde dat nu Tsjetsjenië overgedragen is aan de rebellen.
De naar Rusland teruggekeerde schrijver Solzjenitsyn zei dat Rusland niet in staat was haar heerschappij in Tsjetsjenië te herstellen omdat het land 'corrupt, incapabel, dom en onverschillig' is. Hij pleitte voor Tsjetsjeense onafhankelijkheid, behalve het noordelijk deel, dat een overwegend Russische bevolking heeft.

achter de schermen
Maar het Kremlin bleef volhouden dat een onafhankelijk Tsjetsjenië onacceptabel is. Een opinie-onderzoek uit die tijd toont dat nog maar 52% van de Russen Tsjetsjenië als onderdeel van de Russische Federatie beschouwen en dat 30% het land al als onafhankelijk zien.
Op 3 september 1996 maakte generaal Lebed bekend dat er tijdens de eerste Tsjetsjeense oorlog 80.000 doden zijn gevallen en 240.000 gewonden. Deze aantallen zijn schrikbarend meer dan eerdere schattingen, toen er nog van werd uitgegaan dat de 21 maanden oorlog tussen de 30.000 en 40.000 slachtoffers had opgeleverd. En toen op 17 september 1996 aan Lebed werd gevraagd hoeveel de oorlog gekost had, antwoordde hij dat er geen exacte cijfers bekend waren, maar dat de kosten werden geschat op een bedrag tussen de 12 en 15 miljard dollar! Ook zei hij dat voor de wederopbouw van Tsjetsjenië dit jaar 8 triljoen roebel (1,5 miljard dollar) werd gereserveerd en het jaar erna nog eens 2,5 triljoen roebel.
De maanden daarna ging de poppenkast in het Kremlin gewoon door. Jeltsin bleef mensen ontslaan en nieuwe mensen aanstellen en uiteindelijk werd ook generaal Lebed het slachtoffer van de 'Jeltsiaanse zuiveringen'. In Tsjetsjenië werd Maschadov gekozen tot derde president van de onafhankelijke Tsjetsjeense republiek Ichkeria. En ondanks de nodige Russische provocaties brak er voor de Tsjetsjenen een betrekkelijk rustige periode aan.
Achter de schermen in het Kremlin werden evenwel alweer de voorbereidingen getroffen voor de Tweede Tsjetsjeense Oorlog. Vanuit het niets dook Vladimir Putin op, en een aantal strategisch geplaatste bommen in wooncomplexen in Moskou en Volgodonsk bleken uiteindelijk voldoende om de publieke opinie rijp te maken voor deze Tweede Oorlog. Die lessen had men na het fiasco van de eerste oorlog wel geleerd! Met het aan de macht komen van Putin beschikt Moskou opeens weer over een sterke, lange arm, en zo zijn we weer terug bij de eerste aflevering van deze serie.

Bas van der Plas is coördinator van INSUDOK, informatie- en dokumentatiecentrum over de voormalige Sovjet-Unie en het GOS.
Bezoek ook onze website: www.stelling.nl/insudok


Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 345, 2 juni 2000

hoofdmenumail reactie