Maçonnieke encyclopedie-P.
De Maconnieke Encyclopedie zoekt
Een ogenblik !
PARCEN
PAREL,
PASSER,
PAUW.
PEER.
PEGASUS,
PEILLOOD,
PELIKAAN,
PENTAGRAM,
PERZIK,
PIJL,
PIJNBOOM
PIOENROOS,
PLANETEN,
PLOEG,
POORT,
PROMETHEUS,
PRUIM,
parcen
(parcaebarenden), in Griekenland moirai (Moiren), lotbedeelsters, overeenkomend met de Germaanse Nomen. Ze worden ofwel als dochters van de nacht (Gr. Nyx), of, evenals hun zusters de Horen, als dochters van Zeus en Themis betiteld; ook hier prevaleert de abstraherende symboliek boven de religieuze dimensie. In de beeldende kunst worden ze afgebeeld als spinsters(spindel) van de levensdraad.
De eerste, Clotho, spint deze draad,de tweede, Lachesis, houdt hem in stand, de derde, Atropos, de onafwendbare, snijdt hem door en bepaalt daarmee het levenseinde van de mens. Soms worden ze ook met spinnewiel, schriftrol en weegschaal afgebeeld.
De Romeinse Parcae waren oorspronkelijk geboortegodinnen met de namen Decuma en Nona (naar de negende maand na de conceptie), maar onderGriekse invloed werd het drietal met de bijbehorende functies in het toebedelen van het levenslot ook in de Romeinse wereld geïntroduceerd.
Zie ook: Nomen; triadevorming
parel
een in de symboliek alseen edelsteen behandeld kleinood dat vanwege zijn teer stralende glans als 'lunair' en vrouwelijk wordt beschouwd, waarbij de kogelronde vorm als verwijzing naar volmaaktheidgeldt ( cirkel). De zeldzaamheid van perfecte parels en hun opgesloten zijn in de beschuttende oesterschelp maakte ze in de laat antieke gnosis tot symbool voor verborgen kennis enesoterische wijsheid, in het christendom geïnterpreteerd alsde leer van Christus die voorheidenen ontoegankelijk is.
De vroegchristelijke 'Physiologus'tekst vertelt er curieuze dingenover : 'Er is een oester in zee, die heet purperoester. Ze stijgt op van de zeebodem en drinkt de hemelse dauw en het licht van de zon, de maan en de sterrenen vormt zo de parel uit het licht van boven ...
De beide helften van de oesterschelp worden vergeleken met het Oude en het Nieuwe Testament, de parel met onze heiland Jezus Christus.' Andere oesters in de Rode Zee 'staan dicht bij de oever, met open mond om er iets eetbaars in op te vangen ...
Als er, zoals daar vaak gebeurt, een onweer losbarst, dan dringt de kracht van de bliksem door in het inwendige van de oester, die schrikt en haar schalen dichtklapt
Nu heeft ze de bliksem in zich. Deze draaitzich om de oogappels van de oesters en maakt door die draaiing de ogen tot parels. De oestergaat smartelijk ten onder, de parels echter lichten in de Rode Zee ...
De Goddelijke bliksemuit de hemel is ingegaan tot devolkomen zuivere oester, Godsmoeder Maria, en een uitermate kostbare parel is uit haar ontstaan, zoals geschreven staat: Ze heeft de parel, Christus, uit de Goddelijke bliksem gebaard.' (een citaat van Johannes Damascenus, geboren in 675 n.C.). De helder stralende parel is ook, zoals in het oudePerzië, een symbool voor de maagd
. Volgens de Openbaring van Johannes (21:21) bestaande poorten van het 'hemelse Jeruzalem' uit parels (in het Engelse taalgebied zijn de 'pearlygates' een synoniem voor de poorten van de hemel), parelkransen symboliseren de veelheid van goddelijke krachten in één basisvorm. Indrukwekkend in zijn symbolische kracht is een gnostische 'Hymne van de Ziel', toegeschreven aan Bardaisan en uit vroegchristelijke tijd stammend. Daarin wordt een kind (de mens) uitgezonden om in het verre Egypte, dat hij op zijn levenspelgrimage bezoekt, een parel uit een diepe fontein te halen die door een draak wordt bewaakt. Hij eet echter Egyptisch voedsel en vergeet zijn opdracht, tot een door een adelaar gebrachte brief (de heilsleer) hem eraan herinnert. Hij wiegtde draak in slaap, rooft de parelen ontvlucht het vreemde land, waar hij zijn onreine gewaad (zijn lichaam) achterlaat
.
Vervolgens wordt de pelgrim in zijn hemelse vaderland opgenomenen in een koningsmantel gehuld. In de middeleeuwse'Gesta Romanorum' (omstr. 1300) wordt verteld over een meisje dat een kostbare parel bezat (haar vrije wil). Vijf broers (de zintuigen) zouden het meisje deze parel willen aftroggelen, maar ze weigert haar kleinood te ruilen tegen zinnelijke genoegens. Pas als de 'koning' komt geeft ze hem haar parel en wordt zijn gemalin.
In de Griekse Oudheid gold deparel als symbool voor de uit zeeschuim geboren Aphrodite (bij de Romeinen Venus).
In de Oudchinese symbooltaal gold ze als een van de 'acht kleinoden' en betekende ze kostbaarheid en reinheid ; tranen werden pareltjes genoemd. In oude tijden werd er in de mond van een gestorvene een parel gelegd (scarabee)
. De legendarische verjongings of verleidingsparels in Oost aziatische sagen en sprookjes, die het grootste liefdesgenot zouden verschaffen, zijn eigenlijk geen parels in onze zin, maar worden beschreven als witte liefdespillen die langs 'alchemistische' weg werden vervaardigd. De echte parel daarentegen staat ook in Chinavoor 'kostbaarheid en reinheid'.
Ook hier heerste het geloof, dat pareloesters door onweer (de donder) werden bevrucht en dat er vervolgens in de maneschijn parels in groeiden. Ook in de Japanse traditie spelen 'parels' een belangrijke rol. Ze behoren er tot de drie rijksinsignia (Shinki sanshu) samen met het zwaard en de spiegel, zouden zijn vervaardigd doorde god Tama nooya en de vorm van ogen hebben.
Zie ook: maagd; maan; oester; Venus
passer,
het werktuig om een cirkel mee te trekken. In het avondland vooral sinds de Middeleeuwen een symbool van geometrie, kosmische orde en ontwerpende activiteit, met name in de geheime traditie vande 'bouwhut' (bouwvakgenootschap van kathedraalbouwers).
Op middeleeuwse boekverluchtingen ziet men de Schepper als landmeter, die met een passerde aardbol construeert. Als attribuut komt het werktuig bij personificaties van 'vrije kunsten' voor, zoals sterrenkunde, bouwkunde en aardkunde.
In onze tijd is de passer nog in de vrijmetselaarssymboliek een van de drie 'grote lichten' (met het heilige boek en de winkelhaak), dat verwijst naar de ideale cirkel van de alomvattende mensenliefde, als uitdrukking van de gepaste houding jegens broeders en de hele mensheid. Bij inwijdingsriten wordt geleerd dat de ene punt van de passer in het eigen hart verankerd is, terwijl de andere de ingewijde met alle broeders verbindt. Passer en winkelhaakworden vaak samen als embleem gebezigd, waarbij de passer het tekenen van de kosmische cirkel en de winkelhaak dat van het vierkant mogelijkmaakt.
De combinatie stelt, conform wijdverbreide speculatieve kosmologische opvattingen, de verbinding van hemel en aarde voor, zoals in het bouwplan van de Tempel van de Hemel te Beijing (Peking). In de vrijmetselaarssymboliek is ook de hoek van de passerbenen van belang (een rechte hoek duidtop een ideaal evenwicht van lichaam en geest), en de vraag, welk van beide genoemde werktuigen over het andere heen ligt.
De winkelhaak over de passer drukt een materieel overwicht uit, doordringing of overkruising een evenwicht van de twee elementen, en de passer over de winkelhaak heen de beheersing van de materie door de geest.
Ook is er wel op gewezen, datde passer vaak met beide punten naar het oosten wijst, als teken dat de broeder zich moet openstellen voor de hele wereld.
Zie ook: boek; cirkel; vrijmetselaarssymbolen; winkelhaak
pauw.
Deze siervogel stamt uit India, waar hij vanwege zijn verentooi als zonnesymbool geldt, kwam via Babylonië, Perzië en Klein Azië naar Samos en werd daar de heilige vogel van het Hera heiligdom. In de vijfde eeuw v.C. werden in Athene pauwen als een exotische rariteit tegen entreegeld vertoond, en in de tweede eeuw v. C. zijn ze in Rome heilige dieren van Juno. In India werden allerlei goden op pauwen rijdend afgebeeld; in het avondland gold de pauw als slangendoder, en de iriserende kleuren van de staartveren werden toegeschreven aan zijn vermogen om het slangegif in een zonachtige substantie te veranderen.
In de Oriënt werd de pauw door de Koerdische sekte der Jezidi (duivelsaanbidders') als MelekTaus (koning pauw) als een godsbode opgevat, in de islam geldt hij als symbool voor de kosmos of van de grote hemellichamen zon en maan. Ook in het vroege christendom werd aan positieve interpretaties de voorkeur gegeven. Zijn vlees gold als onbederfelijk (symbool voor Christus in het graf), het verliezen van zijn veren en hun weer aangroeien in de lente werd eveneens beschouwd als een symbool voor vemieuwingen opstanding. Ook het antieke volksgeloof dat pauwebloed demonen zou verdrijven werkte door. Zo werd de pauw niet zelden op schilderijen van de geboortegrot van Christus in Bethlehem afgebeeld; twee pauwen die uit één kelk drinken verwijzen naar de geestelijke wedergeboorte, en bij cherubijnen ziet men vaak vier vleugels van pauweveren.
Hun 'ogen' werden uitgelegd als een verwijzing naar de goddelijke alwetendheid, pauwevlees gold tot in de modeme tijd als sterkend ziekenvoedsel. Negatieve trekken komen er bij met de tekst van de vroegchristelijke 'Physiologus', waar staat: De pauw' loopt rond, ziet zichzelf met welgevallen en schudt zijn veren, zet een hoge borst op en kijkt hoogmoedig om zichheen. Als hij echter naar zijn poten kijkt zal hij het boos op een krijsen zetten, want die passen niet bij zijn verdere uiterlijk.' Wanneer de christen, aldus de symbolische uitleg, zijn voordelen ziet mag hij juichen;'Wanneer gij echter uw voeten ziet, uw fouten namelijk, roept dan maar klagend God aan en haat de ongerechtigheid zoalsde pauw zijn poten haat, opdat gij gerechtvaardigd voor uw (hemelse) bruidegom moogt verschijnen.'
Daarmee komt de nu gebruikelijke symbolische uitleg aan de orde die sinds de dierboeken (Bestiaria) in de Middeleeuwen de pauw tot het symbool van ijdelheid (vanitas), overvloed (luxuria) en hoogmoed (superbia) maakt. Daarmee is ook de geestelijke prediker bedoeld. '
Als men de pauwprijst richt hij zijn staart op zoals menig prediker bij de lof van vleiers zijn geest verheft. Richt hij zijn staart op, dan ontbloot hij zijn achterste, en hij wordt tot een voorwerp van spot als hij ijdel pronkt. De pauw moet daarom zijn staart omlaag dragen, opdat alles wat een leraar doet in deemoed wordt uitgevoerd' (Unterkircher). Op kruiswegstaties uit de barok doet Jezus, die van zijn kleren wordt beroofd, boete voor de ijdelheid van de mensen die wordt voorgesteld door een pauw. Voor de minnezangers gold de vogel als belichaming van de Superbia, de hoogmoed.
In China werd de positieve interpretatie uit India (de godin Sarasvati rijdt op een pauw, Indra zit op de pauwentroon) overgenomen; de pauw (k'ungch'iao) belichaamt schoonheid en waardigheid, verdrijft bozemachten en danst bij de aanblik van mooie vrouwen. Pauweveren waren rangtekenen onder de Mandsjoekeizers en werden in vazen tentoongesteld.
Ook in de Chinese tuin werden pauwen gehouden. In de beeldenwereld van de alchemie geldt de iriserende pauwestaart (cauda pavonis) in verscheidene teksten en afbeeldingen als teken voor een zich aftekenende verandering van lagere in hogere substanties, in andere als symbool voor een misluktproces dat slechts sintel (caputmortuumdoodshoofd) produceert.
Zie ook: vogel
peer.
Deze vrucht, al in de Late Steentijd gekweekt, wordt bij Homerus genoemd en was aan grote godinnen (Hera, Aphrodite, Pomona) gewijd. Uit het hout van de pereboom werden, zoals Pausanius bericht, de Herabeelden in Tiryns en Mycene gesneden. In het oude China was de peer (li) een symbool voor lang leven, omdat perebomen heel oud kunnen worden. Daar het woord voor scheiding ook li is, mochten geliefden en vrienden geen peren doorsnijden en delen. De witte bloesems van de pereboom zijn enerzijds een symbool van rouw en vergankelijkheid, anderzijds van schoonheid. De naar onder breder wordende vorm van de peer doet denken aan een vrouwenfiguur met breed bekken; dat zal wel de reden zijn waarom er in de dieptepsychologie een seksuele betekenis aan wordt toegeschreven. Hugo von Trimberg weefde rond 1290 een uitgebreide allegorie om een pereboom waarvan de vruchten ten dele in doornen, ten dele in het wateren op het groene gras vielen. De pereboom staat daarbij voor oermoeder Eva, de mensen zijn haar vruchten. Wie niet in het groene gras van het berouw valt, gaat in zijn stervensuur verloren.
Pegasus,
Cirlot
het dier dat symbolisch is voor de geïnspireerde dichtkunst, is als zodanig pas in later tijd bekend geworden, en wel in aansluiting op de antieke sage volgens welke het wonderpaard met zijn hoefslag de bron Hippikrene op de Muzenberg Helikon ontsloot. Gevleugelde toverpaarden komen in vele antieke sprookjes voor. Pegasus zou zijn ontstaan uit het lijf vande door Perseus onthoofde Medusa
De held Bellerophon temde het onhandelbare wezen met behulp van een toom die hij van de godin Athene ten geschenke kreeg, en bedwong op hem rijdend de verschrikkelijke Chimaera. De mythologen beschouwen het gevleugelde wezen als een waterpaard uit hetgevolg van Poseidon dan wel als een hemels bliksempaard. Het verenigt de vitaliteit en kracht van het paard met een vogelachtig los zijn van de aardse zwaartekracht, waardoor de associatie met de onbedwingbare, aardse hindemissen overwinnende geest van de dichter voor de hand ligt. Pegasus illustreerthet positieve aspect van het paard, dat anderzijds ook onheilspellende trekjes kon krijgen.
Zie ook: chimaera; kentauren;paard
peillood,
een werktuig in de sfeer van de 'bouwhut' (Bauhütte, bouwloods; bouwvakgenootschap in de Middeleeuwen), dat bij de vrijmetselaars nog een belangrijke symbolische functie heeft. Men kan er het rechte en waarachtige mee bereiken en er het geweten meepeilen, om de rechte lijn van hetgeestelijk bouwwerk te verifiëren; het is een onderscheidingsteken van de tweede opziener.
Symbolen die betrekking hebben op de verticaliteit verwijzen oorspronkelijk naar de bouw van de kosmos, met de centralewereldas die hemel en aarde verbindt.
Zie ook: vrijmetselaarssymbolen; wereldas
pelikaan,
een belangrijke symbolische vogelgestalte. Het feit dat nestelende pelikanen hun snavel naar de borst buigen om hun jongen met in hun keelzak meegebrachte vissen te voeden, leidde tot de verkeerde waameming dat de ouders zich de borst openreten om de jongen met hun bloed te voeden. De rode vlek op krop en keelzak van de kroeskop pelikaan, die tijdens de broedtijd op een bloedende wond lijkt, heeft hiertoe zeker bij gedragen.
Daarmee werd de pelikaan tot symbool voor de offerdood van Christus en ook voor opofferende ouderliefde. In de laatantieke 'Physiologus' doodt de vogel zijn ongehoorzame kinderen (of: ze worden door slangen gedood), maar hij kan ze na drie dagen met zijn hartebloed weer tot leven wekken, waardoor hij zelf zijn leven verliest.
Ook in de beeldenwereld van de alchemie duikt dit symbool op, enerzijds als dat van een bepaald soort retort waarvan de 'snavel' naar de buikachtige welving is gebogen, anderzijds als beeld voor de in vloeibaarlood gestrooide 'Steen der Wijzen' die vervloeit en zich oplost om de verandering van lood in goud te bewerken. Daarmee is de pelikaan symbool van onzelfzuchtig streven naar loutering. In deze zin illustreert hij ook de 'Rozenkruiser'graad in de Schotse vrijmetselarij. De hiertoe behorende 'ridders van het rozenkruis' worden in oudesystemen ook als 'ridder van de pelikaan' betiteld. Het middeleeuwse 'Bestiarium' citeert een vergeten kerklied met de tekst 'Pie pelicane, Jesudomine' (o pelikaan vol goedheid, heer Jezus) en vermeldt de eigenschap van deze watervogel om niet meer voedsel tot zich tenemen dan voor de instandhouding van het leven werkelijk nodig is. 'Evenzo leeft de kluizenaar, die zich slechts met broodvoedt, die niet leeft om te eten,maar slechts eet om te leven'(Unterkircher).
Zie ook: vogel
pentagram,
de in één lijn doorgetrokken vijfpuntige ster; hij draagt ook namen als merrievoet (van nachtmerrie), druïden of drudenvoet, in het Latijn pentangulum, pentaculum (dit is ook de uitdrukking voorandere bantekens in de rituelemagie), signum Pythagoricum (teken van de Pythagoreeërs), signum Hygeae (teken van Hygeia, de godin van de gezondheid) en signum salutatis (teken van de gezondheid), al naar de eraan verbonden symbolische betekenis.
Bij Pythagoras en zijn volgelingen was het pentagram een heilig symbool van de fysiekpsychische harmonie en werd het op grond daarvan tot het teken van gezondheid. In de gnostisch manicheïstische geloofsgemeenschappen, waarvoor vijf het heilige getal was, daar ze vijf elementen kenden (licht, lucht, wind, vuur en water), vormde het een centraal zinrijk teken, dat door latere sekten werd overgenomenbijvoorbeeld door de Bogomielen op de Balkan.
Op hun grafstenen wordt het niet zelden afgebeeld, ook wel (in verhuldevorm) als vijfvingerige hand.
Op de laatantieke 'Abraxas'amuletten figureert de vijfpuntige ster even vaak als later in de magische literatuur van het avondland. Het is, net als in het geval van de alchemie, mogelijk dat zich hierin een geheime , gnostische 'onderstroom' manifesteert, die zich voor het officiële kerkelijke geloof verborg. Vaak treft men het pentagram aan als bezweringsmiddel bij magische rituelen. Traditioneel wordt de met een punt naar boven wijzende vorm gerelateerd aan witte magie, de omgekeerde aan zwarte. In de laatste werd vaak een satanische bokkekop ingetekend, in de eerste een mensengedaante.
Ook de christelijke iconografiekent het pentagram, en wel als verwijzing naar de vijf kruiswonden en alsom zijn gesloten vormmet de cirkel analoog symbool voor het verknopen van begin en einde (alfa en omega) in Christus. Het is echter in het avondland veel ouderen komt ook voor op Etruskische keramiek.
In Egyptische graven wordt de sterrenhemel door vijfpuntige sterren aangeduid
. Natuurlijke voorbeelden zouden gevonden kunnen worden in de vijfstralige symmetrie van veel stekelhuidigen (bijv.zeesterren).
Ook op rotstekeningen in het Alpengebied heeft de 'drudenvoet' stellig een onheil afwerende betekenis, zoals aannemelijk wordt uit het feit dat hij met christelijke en genitale symbolendie men eveneens als amuletten opvatte werd gecombineerd.
Een zeerbelangrijke rol speelt het pentagram als 'vlammende ster' in de symbolische wereld van de vrijmetselaars, voorzien van stralen of vlammenbundels en met een G in het midden. Deze ster 'herinnert ons aan de zon, die de aarde met haar stralen verlichten de mensheid haar zegeningen deelachtig laat worden door allen op aarde licht en leven te geven' (Lenhoff Posner).
ln de vrijmetselarij is deze 'blazingstar' al in 1735 als symbool te vinden, waarbij de G respectievelijk met Gnosis, Geometrie, God, Gloire en andere begrippen wordt verklaard. De alchemisten hadden het vijftal, net als de gnostici, met het getal der elementen verklaard, maar het geïnterpreteerd als verwijzing naar de geestelijke kwintessens (quinta essentia) van de gebruikelijke vier elementen. Als demonen bannend teken komt het pentagram vaak voor op oude deurbalken en drempels.
Zie ook: hexagram; kwintessens; sterren; vijf; vrijmetselaarssymbolen
perzik,
in de Oudheid een zeergewaardeerde, in de eerste eeuwv.C. uit de Oriënt ingevoerde vrucht. Toen in de tuin van keizer Alexander Severus een laurierboom boven een perzikboom uitgroeide, werd dat beschouwd als een voorteken van een overwinning op de Perzen. In het oude China gold de perzik (t'ao) als een symbool van onsterfeiijkheid of lang leven,de perzikbloesem als symbool van frisse jonge meisjes maar ook van lichtzinnige vrouwen,enmet 'perzikbloesemwaanzin' omschreef men het chaotische van de gevoelens in de puberteit. Volgens de sage heeft de feeëngodin Hsiwangmoe in het Kuenlungebergte een tuin waar eens in de duizend jaar de perziken van de onsterfelijkheid rijpen. Bij die gelegenheid heeft er een groot feest plaats van genieën en 'onsterfelijken'. Het hout van de perzikboom gold als demonen bezwerend, perziktakken aan de huisdeur moesten bij het nieuwjaarsfeest demonen weren, en beeldjes van de poortwachters werden uit hout van perzikbomen gesneden. 'Perzikbronnengrotten' zijn in volkssagen poorten naar het hiemamaals, terwijl'perzikbron' een poëtische omschrijving is voor het vrouwelijk schaamdeel.
Zie ook: pruim
pijl,
het van verre treffende wapen dat doorboortvoor de psychoanalyse een uitdrukking van 'fallisch sadisme'; niet alle culturen kenden pijlenboog, in het precolombiaanse Midden Amerika was het oorlogswapen een met een werphout (atlatl) geslingerde speer.
Vaak werden pijlen aan zonnestralen gerelateerd, daamaast aan de jacht. De Griekse goden Apollo en Artemis (bij de Romeinen Diana) doodden ermee; de Indiase stormgod Rudra zond in zijn duistere aspect pijlen, in zijn milde verschijningsvorm Sjankara daarentegen verwarmende stralen.
In het oude Egypte zendt de leeuwkoppigegodin Sechmet, met de hete woestijnwinden geassocieerd,'pijlen waarmee ze harten doorschiet.' De godin Neith had als attribuut gekruiste pijlen.
Een genotvolle 'verwonding doorliefde' wordt veroorzaakt door de pijlen van de liefdesgoden (Gr. Eros, Lat. Amor, Indiaas Karma), maar ook de pijlen van de extatische liefde voor God doorboren het menselijk hart(Theresa van Avila, de Heilige Augustinus). Door skeletten gedragen werden pijl en boog tot doodssymbool; maar in de Openbaring van Johannes (6:2), waar de ruiter op het wittepaard ze draagt, zijn ze een teken van overwinning. De zwaar beproefde Job voelt zich door God geraakt (6:4) : 'de pijlen des Almachtigen steken in mij, welker gif mijn geest inzuigt'.
Epidemieën, bijvoorbeeld de pest, werden vaak als een wrekende engel gepersonifieerd.
In de middeleeuwse architectonische plastiek zijn boogschutters vaak afgebeeld ingezelschap van dieren die wellust symboliseren (bok, haan), kennelijk in samenhang met de gedachte aan 'Amors pijl'.
De sage van de afzonderlijke pijl die makkelijk kan worden gebroken, terwijl een pijlenbundel onbeschadigd blijft, symboliseert niet alleen in het avondland, maar ook in Chinakracht door eenheid. Bij het sluiten van een verdrag worden zowel in China als bij de Noordamerikaanse Indianen vaak pijlen gebroken als teken dat men afziet van oorlog. Pijlenbundels zijn het heraldische symbool van koningin lsabella van Castilië (14741504). Te midden van de heiligen die de pijl als attribuut hebben neemt de Heilige Sebastiaan door zijn heidense medelegionairs met pijlen doorboordde ereplaats in.
Zie ook: Amor; Diana; doodssymbolen; zon
pijnboom
(Pinus silvestri's), in OostAzië de 'levensboom' die ook op hoge leeftijd groen en fris aandoet; hij wordt er hoogaangeslagen als symbool van lang leven en onveranderlijk huwelijksgeluk. Met name in de Chinese kunst wordt de pijnboom (sung) een zinnebeeld van onverstoorbaarheid, daar hij ook in de koude winter zijn naalden behoudt, die door hun gepaardheid de tweeëenheid van het huwelijk symboliseren.'Door stilhouden verlengt hij zijn leven' (Confucius, K'ungtse).
Ook op graven werden pijnbomen geplant, en bijzonder oude bomen van deze soort werden vereerd.
Zie ook: boom
pioenroos,
in Europa vaak opgevat als de in liederen bezongen 'roos zonder doornen' (Maria). In de oude volksgeneeskunde werden aan de gewone variant (Paeonia officinalis) tal van effecten toegeschreven; zo golden de erwtgrote zaden van de giftige plant, als ketting bijzuigelingen om de hals gehangen, als amulet tegen de pijn van het tanden krijgen. De bloesembladen en de wortelzouden helpen tegen astma, epilepsie en jicht. Aan zeelieden werden pioenrozen aanbevolen als middel tegen de gevaren van stormen.
In OostAzië stonden met name de soorten Paeonia suffructicosa en Paeonia lactiflora (witbloeiend en naar rozen geurend) in hoog aanzien; hun bloemen worden ook als ornament opkostbare stoffen gebruikt. Ze gelden als symbool van waardigheid en eer.
Zie ook: bloemen
planeten,
Cirlot
'dwalende' sterren die zoals vaste sterren een baan om de hemelpool volgen maar schijnbaar eigen wegen gaan en hun licht ontvangen van de zon.
Alle volkeren die zich hebben beziggehouden met de symboliek van de hemellichamen hebben aan de planeten een grote betekenis gehecht en er meest goddelijke rollen aan toegeschreven. Hun baan maakt vaak een wiliekeurige en bizarre indruk (vanuit het aardse standpunt beschouwd), hun positie op het moment waarop eenmens wordt geboren ziet menals belangrijk voor diens horoscoop.
Kleur en beweging vande planeten waren doorslaggevend voor hun symbolische identificatie met godheden.
De traditionele astrologie kende het heilige zevental der planeten, beantwoordend aan de dagen van de week, waarbij ookzon en maan als om de aarde cirkelende planeten werden beschouwd: zon, maan, Mars, Mercurius, Jupiter, Venus en Satumus.
De later ontdekte planeten met een langere omlooptijd (Uranus, Neptunus, Pluto) spelen astrologisch een ondergeschikte rol; met de planetoïden tussen Mars en Jupiter wordt geen rekening gehouden. Het oude China kende slechts vijf planeten, beantwoordend aan de hemelrichtingen.
Saturnus behoorde tot de topos Midden en was gerelateerd aan het element aarde en de kleur geel;
Mercuriuswater, noorden, zwart;
Jupiterhout, oosten, blauw;
Marsvuur, zuiden, rood:
Venusmetaal, westen, wit.
In alle speculatieve systemenwerden de analogiereeksen en het symbolisch relateren daarvan aan goden, kleuren, elementen, eigenschappen en dergelijke begripsvelden breedvoerig uitgewerkt
.
Hier hoeven alleen de door Pausanias (tweedeeeuw n.C.) genoemde bovennatuurlijke bewakers van de planeten in het Griekse wereldbeeld te worden vermeld: zon Theia, Hyperion; maanAtlas, Phoebe; MarsDione, Krios; MercuriusMetis, Koios; JupiterThemis, Eurymedon; SatumusRhea, Kronos. Als 'planetenkinderen' werden in de astrologie mensen betiteld, in wier horoscoop een van de zeven traditionele planeten een dominerende rol speelde en die daarom eigenschappen vertoonden die aan die van de antieke goden beantwoordden.
Zo werden bijvoorbeeld mensen met Mars op een overheersende plaats in de horoscoop 'martiaal' genoemd, andere met een dominantie van Jupiter 'joviaal'
. Een beroemde serie afbeeldingen van planetenkinderen werd tussen 1530 en 1540 vervaardigd door Hans Sebaldus Beham. Aan de zon beantwoordde het begripsveld licht, aan de maan dat van tovenarijen mystiek, aan Mars dat van vitaliteit en agressie, aan Mercurius dat van verlichting en mobiliteit. Venus schonk liefde, Jupiter de wet, Satumus bezonnenheid en vrede.
De reeks planetengoden is in de Romaanse namen voor de dagen van de week bewaard gebleven; voor een deel komen ze ook in de Germaanse voor.
Zie ook: elementen; Jupiter;maan; Mars; Mercurius; Saturnus; sterren; Venus; zeven; zon
ploeg,
PLOUGH
een vreedzaam symbool van de akkerbouwculturen, verving de oudere graaf of pootstok, vergelijk het omsmeden van zwaarden tot ploegscharen in de bijbel (Jesaja 2:4).
In oude akkerbouwculturen werd het ploegen van 'Moeder Aarde 'vergeleken met de geslachtsdaad.
Daarbij is de hak of haakploeg, die de aardkorst openscheurt zonder de kluiten te keren typologisch ouder dan de asymmetrische ploegschaar van nu.
In de heraldiek komt de ploegslechts zelden voor (wel bijv. in het nieuwe staatswapen van Ethiopië).
In een legende ploegen engelen voor de Heilige Isidorus, die dit zelf tijdens de mis niet wilde; andere heiligen bonden als teken van hun macht over de natuur curieuze trekdieren voorde ploeg (de Heilige Gentius: osen wolf; de Heilige Jacob vanTarentaise: beren).Een godsoordeel waarbij onschuldigen zonder verwondingen op te lopen over gloeiende ploegscharen konden lopen, zuiverde de heilige keizerin Kunigunde in de ogen van haar gemaal keizer Heinrich II van de aantij ging van echtbreuk.
Zie ook: mier
poort,
veelal niet slechts de ingang zelf symboliserend maar ook wat erachter schuilgaat, de mysterieuze macht (verg. 'Verheven Porte' als zinnebeeld voor de macht van de Turksesultan, de 'Poorten van de Hel', de 'Hemelpoort' Maria). Poort en deur kenmerkenzoals de brug de overganghet binnentreden in een wezenlijke ruimte in overdrachtelijke zin. In tempels worden de toegangen tot de geheime vertrekken van het 'Allerheiligste' vaak aangeduid met luisterrijke poorten waar slechts de gewijde hogepriester doorheen mag gaan. Riten bij de overgang naar een nieuwe levensfase ('rites de passage') worden in vele culturen gesymboliseerd als het gaan door een poort; het openen van een 'Heilige Deur' kenmerkt religieuzefeesten.
De poort van de tempel van Salomo in Jeruzalem werd geflankeerd door twee grote bronzen zuilen. De Oudromeinse god Janus bewaakte in en uitgang van zijn tempel. De christelijke poort symboliek richtte zich naar de volgende zelfbeschrijving van Jezus in het evangelie van Johannes (10:9): 'lk ben de deur; als iemand door Mij binnenkomt, zal hij behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden.' Kerkdeuren illustreren de taken, die bij dit binnengaandoor de gelovige volbracht dienen te worden, vaak met reliëfs van de christelijke deugden en van de daarmee bestreden zonden. Als hemelse poortwachters fungeren aartsengel Michaël of de apostel Petrus die de sleutelsdraagt. Het verhaal van de held Simson die in de strijd tegen deFilistijnen de stadspoort vanGaza met grendel en al losrukte(Richteren 16:3), wordt geïnterpreteerd als een voorafspiegeling van Christus die de grendels van het 'voorgeborchte der hel' breekt en de vromen van de voortijd verlost (anastasis; hiemamaals). In vele culturen worden heiligdommen aan de poort beschermd door de figuren van wachters (bijv. door leeuwhonden;torii).
Zie ook: brug; drempel; Janus
Prometheus,
CIRLOT
(hij die vooruitdenkt), een van de Titanen in de Griekse mythe, symbool voor het geloof in de mensheid zelf stegen het raadsbesluit van de goden in. Prometheus schiep volgens de antieke traditie de mensen uit leem; hij roofde voor hen het vuur dat Zeus hun ontzegde en maakte zo de beschaving mogelijk. Zeus stuurde de mensen als straf hiervoor Pandora en ketende Prometheus aan een rots, waar een adelaar hem overdag de lever uitpikte die 's nachts weer aangroeide. Heracles doodde de adelaar met een pijlschot, bevrijdde Prometheus en verzoende hem met Zeus. In tal van dichtwerken (Voltaire, Schlegel, Herder, Byron), in de beeldende kunst (Titiaan, Rubens, Böcklin) en in de muziek (Beethoven, Liszt, Orff is Prometheus een symbool voor het verzet van de creatieve denker tegen een onwelgezind lot.
Zie ook: Pandora
pruim,
in Oost Azië een geliefdsymbool voor de vroege jeugd van het meisje, daar de pruimebloesem (Chin. meihua) al verschijnt voor de boom in blad staat. De erotische bijbetekenis blijkt bijvoorbeeld uit het betitelen van het dek op het bruidsbed als 'pruimebloesemdeken'. De pruimebloesem met zijn vijfbloembladen symboliseerde de vijf geluksgoden van het oudeChina; de combinatie van pruim, pijnboom en bamboe, de 'drie vrienden van het koude jaargetijde' .
In het Nederiands is 'pruim' een van de benamingen voor hetvrouwelijk schaamdeel ('schertsend eufemistisch', aldus Van Dale)
Zie ook: perzik