index
Logo

Mannheim Manifest


"Alle mensen zijn vrij geboren en gelijk in waardigheid en rechten. Zij zin begiftigd met verstand en geweten en zouden elkaar moeten ontmoeten in een geest van broederlijkheid".
Verklaring van de Rechten van de Mens - Verenigde Naties 1948.

- Bewust van het feit dat de ontelbare vrijmetselaars op deze multiculturele planeet lid zijn van verscheidene maçonnieke obediënties;

- Overwegende dat een vrijmetselaar de leer en de regels van zijn eigen obediëntie niet mag kenbaar maken aan leden van andere obediënties;

- Overtuigd dat alle vrijmetselaars -niettegenstaande de verschillen tussen autonome obediënties - altijd broeders waren en zullen zijn;

- Ervan verzekerd dat alle vrijmetselaars het recht hebben de maçonnieke obediëntie te zoeken die hen de beste keuze lijkt;

- Zeker van de idee dat vreedzame concurrentie tussen maçonnieke doctrines slechts kan bekomen worden door een onbeperkt recht om andere obediënties dan de eigen te bezoeken;

- Moreel overtuigd dat het bijbelse voorschrift tot gastvrijheid in het dagelijkse leven inhoudt dat dit evengoed geldt voor maçonnieke betrekkingen;

- Zeker wetend dat het bevel tot universele broederschap uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties ook voor alle broeders-vrijmetselaars geldt.

- Dagelijks getuige van de groeiende verdraagzaamheid waarmee de christelijke kerken hun tempels ter beschikking stellen van andere gelovigen;

- Levend met de ondervinding dat in Europa de grondwettelijk geregelde rechten van de individuele burger meer en meer invloed hebben in het burgerlijk recht betreffende verenigingen en clubs;

- Zeker ervan dat wij ook woordvoerders voor de vrouwelijke vrijmetselaars zijn, die niet toegelaten worden op onze zittingen.

Wij, ondergetekenden, verklaren dat alle beperkingen die opgelegd worden aan vrijmetselaars om loges van andere obediënties te bezoeken, onverenigbaar zijn met

Bijbelse wetten,

in het bijzonder met de originele bevelen van Jahweh (3.Mos.19,33f), met de leer van Mozes (5.Mos.24,17f), met de uitspraken van de Richteren (Richteren 19,20-23) en met de vermaningen van Job (Job 31-32);

Menselijke waardigheid,

in het bijzonder met de sociaal-historische verwezenlijking van het humanisme, christelijke waarden en normen en die van de Verlichting en met hun vertaling in de Duitse grondwet Art.1. Het recht van de burger op informele zelfbeschikking werd ook bevestigd door een uitspraak van het Duitse Grondwettelijk Hof dd. 15 december 1983, verwijzend naar het principe waarbij grondwettelijke rechten een invloed hebben op het burgerlijk recht (wat op zijn beurt verwijst naar het leven in de gemeenschap van de vrijmetselaars);

Mensenrechten,

in het bijzonder met de Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties van 1948, Art. 1 (alle mensen zijn gelijk in waardigheid en ontmoeten elkaar in een geest van broederlijkheid), Art. 18 (over de gewetensvrijheid en de godsdienstvrijheid), Art. 19 (over het recht op vrijheid van het vergaren en het verspreiden van informatie), Art. 20 (over het recht op vreedzame vereniging en vergadering), Art. 27 (over het recht op deelname aan het culturele leven van de gemeenschap), Art. 30 (over het verbod op wetten waarbij bovenstaande rechten worden beperkt).

Wij, ondergetekenden, onderwerpen onszelf aan deze rechten en geven hieraan voorrang boven elke administratieve of wettelijke regeling door menselijke organisaties en hun vertegenwoordigers.

Mannheim, November 25, 1995.