Maçonnieke encyclopedie-G.
De Maconnieke Encyclopedie zoekt
Een ogenblik !
gans
geel
geit
geluksgoden
getallen
gier
Gog en Magog
gans , als symbolisch dier een 'kleinere uitvoering' van de zwaan. De waakzaamheid van ganzen redde Rome toen de Galliërs het Kapitool probeerden te bestormen. Het dier werd in verband gebracht met Mars (vermoedelijk in verband met bovenvermelde gebeurtenis), maar ook met Venus (Aphrodite), met Amor (Eros) en met de fallische vruchtbaarheidsgod Priapus. De vlucht van wilde ganzen fascineerde de sjamanen van Siberische stammen, die zich in trance met deze vogels in het luchtruim verheven voelden en hun kreet nabootsten. Dit zou ook hebben bijgedragen tot het beeld van de langs de hemel trekkende 'wilde Jacht'. Volgens een legende verborg Sint Maarten zich in een ganzestal toen hij zich uit bescheidenheid niet tot bisschop wilde laten wijden; het opgewonden gesnater van de dieren verried hem echter. Met het eten van de 'Sint Maartensgans' zou dit verraad worden gewroken. Vanwege hun 'kwebbelachtigheid , zijn ganzen zinnebeeldig voor babbelzieke mensen. In het middeleeuwse, Bestiarium , worden wilde ganzen vergeleken met vrome lieden die zich ver van de wereld ophouden en het grijze boetekleed dragen. Tamme ganzen daarentegen lijken op bont geklede stadslui; met hun geschreeuw in de dorpsstraat zijn het net mensen die zich aan domme praat en roddel overgeven.
Zie ook. eend; vogel
geel was in de Oudchinese symboliek de kleur van 1öss en daarmee symbool van het 'Midden'. De kleur van goud wordt vaak geel genoemd en goden werden vaak met een goudgele huidskleur afgebeeld. Goethe stelt in zijn Kleurenleer (par. 765 e.v.) dat zuiver geel' een warme en behaaglijke indruk maakt'. Deze kleur is volgens hem echter anderzijds 'uiterst gevoelig en heeft een zeer onaangename uitwerking als ze wordt bevuild'. Dat gaat echter niet op voor rossige varianten: 'Roodgeel geeft het oog letterlijk een gevoel van warmte en welbehagen, doordat het zowel de kleur van de diepere gloed als de mildere weerschijn van de ondergaande zon vertegenwoordigt. In de volkssymboliek wordt helgeel met afgunst en Jaloezie in verband gebracht (geel van nijd), vermoedelijk komt dit voort uit de antieke leer van de vier lichaamssappen, waarbij 'gele gal' aan het 'cholerische' temperament werd gerelateerd. Goudgeel met een licht roodachtige zweem staat meestal voor de gloed van de wijsheid, vaalgeel voor arglistige agressie, bijvoorbeeld in afbeeldingen van Judas. In het oude Maya-wereldbeeld was geel geassocieerd met het zuiden. In de alchemistische kleurensymboliek is citrinitas of geling een stap tussen zwart en wit enerzijds, rood en goud anderzijds van de veranderende materie op de weg naar de 'Steen der Wijzen'
. Zie ook: kleurensymboliek
geit (Gr. chimaira: - chimaera; Lat. capra); , net als bijvoorbeeld bij stier en koe hebben het mannetjes- en het wijfjesdier hier een verschillende symbolische betekenis. Terwijl de bok (Gr. tragos) veelal als belichaming van de geilheid en de vitaliteit geldt, en vaak negatief wordt afgeschilderd, staat de genoegzame geit als voedster - de geit Amalthaea zoogde de jonge Zeus - in de mythen van de Oudheid in hoog aanzien. Tot de typische godendracht van Pallas Athene behoort de aegis, het geitevel, dat volgens Herodotus (boek lV, 189) een kledingstuk van Lybische vrouwen is en (net als de olijfboom, die aan Athene was toegewijd en waarvan de gekweekte soort eveneens uit Lybië stamt) op de Noordafrikaanse herkomst van de godin van het Tritonmeer - de huidige sjotts - wijst (Athene Tritogeneia). Een geitehoorn is ook symbool van de vruchtbare natuur (hoorn des overvloeds, cornu copiae). In de christelijke symboliek speelt de geit geen belangrijke rol, en komt, met het schaap, wel voor op afbeeldingen van de geboorte van Jezus als vroom toehorend 'stom dier'. In een middeleeuws dierenboek (bestiarium) leest men, dat de geit graag hoge bergen beklimt, wat allegorisch wordt uitgelegd, want 'zoals de geit heeft ook Christus hoge bergen lief, namelijk de profeten en apostelen. In het Hooglied staat: Zie, mijn neef komt als een geit, die over de bergen springt, over de heuvels loopt en in de dalen weidt. De scherpe ogen van de geit verwijzen ook naar de Heer, die alles voorziet en van verre herkent' (Unterkircher).
Zie ook.. bok; ram; schaap
geluksgoden de zeven -. Dit zijn in Japan Hotei (de dikbuikige boeddha, incarnatie van de levensvreugde), Bishamonten (de wachter), Fukurokuju (god van het lange leven), Jurojin (god van de geleerdheid), Daikoku (god van de voeding), Ebisu (god van de visvangst) en Benzaiten (godin van de muziek). Ze worden afzonderlijk, of allen te zamen op een schip, voorgesteld en vaak als amuletten gedragen, bijvoorbeeld als netsuke-figuren van hout of ivoor, die oorspronkelijk als knopen van kimonogordels fungeerden. De Oudchinese iconografie kent vijf geluksgoden; ze worden uitgebeeld als oude mannen in rode beambtenkledij. Een van hen, Wu-fu, belichaamt een lang leven en heeft een kraanvogel en bloemen als attributen; de andere symboliseren rijkdom, welbevinden (attribuut: vaas), deugd en gezondheid. Ze worden soms ook als vleermuizen voorgesteld.
getallen vormen volgens de pythagoreeërs (6e eeuw v.C.) de sleutel tot de harmonie van de macrokosmos en zijn dus symbolen van de goddelijke wereldorde.. De ontdekking dat trillende snaren welluidende tonen voortbrengen, waarvan de hoogte onder meer van de lengte van de snaar afhangt, volgens een eenvoudig te berekenen samenhang, leidde tot het begrip 'harmonie' in de huidige betekenis en was tevens een eerste stap naar een wiskundige benadering van de kosmische verhoudingen. Iedere vorm kan daarbij in getallen worden uitgedrukt ('alles is getal'), die als 'goddelijke archetypen' in de wereld verborgen zijn en bij scherpzinnige analyse van het universum geopenbaard worden. Dit wordt bij voorbeeld aangetoond door de 'stelling van Pythagoras', met de wonderlijk aandoende wetmatigheid van de kwadranten van de zijden in een rechthoekige driehoek. 'Getallen waren niet blindelings op de wereld gegooid; ze waren regelmatig geordend, als kristalvormen en consonanten van de toonladder, volgens de alomvattende wetten van de harmonie' (A. Koestler). Getallen werden niet als teleenheden beschouwd, maar als 'arch‚' (oorsprong) van alle dingen, 'als het heersende en ongeschapen verband van het eeuwig voortduren van de wezenlijke dingen' (Filolaos, 5e eeuw v.C.).. Zo moet ook de optelbare eenheden berustende periodiciteit van de kosmische cycli tot de voorstelling hebben geleid, dat getallen niet louter door mensen ingevoerde ordeningsmiddelen zijn, maar aan het heelal eigen zijn, als 'absolute' (zelfstandig bestaande) tekens van bovenmenselijke machten en dus als heilige symbolen van de godheid. Novalis ervoer deze macht van de getallenmagie in de mystieke sfeer: 'Het is zeer waarschijnlijk, dat er in de natuur een wonderbaarlijke getallenmystiek bestaat; ook in de geschiedenis. Verraadt niet alles een betekenis, een symmetrie en een wonderlijke samenhang? Kan God zich niet ook in de wiskunde openbaren, zoals in elke andere wetenschap?' In deze zienswijze zijn getallen niet door mensen uitgedachte middelen om de wereld om hen heen zinvol te ordenen, maar symbolen van het absolute, die ook de esthetische zin van de daarvoor openstaande mens aanspreken en hem een soort buitenmenselijke 'harmonie der sferen' doen ervaren. 'Heilige getallen' zijn zo bezien werkelijk van sacrale aard allereerst de scheppergod als 'oereenheid', die zich openbaart en zich overgeeft door tot een tweeheid te worden (dualistische stelsels; yin/yang). Uit these en antithese ontstaat de synthese van de drieheid (driehoek; drievuldigheid; triade): 'omne trinum perfectum', elk drievoud is volmaakt (alle goede dingen bestaan in drieën; driemaal is scheepsrecht); drie opgaven voor de held in het sprookje; integratie van de dualiteit in een triade; 'vader-moeder-kind' . Het getal vier is van archetypische aard, doordat het niet alleen de dualiteit verdubbelt, maar deze ook 'afrondt'. C.G. Jung zag in het voor veel tijdgenoten bevreemdende dogma van de 'lijfelijke hemelvaart van Maria' een uitdrukking van het streven, de 'mannelijke signatuur' van de drieheid door het opnemen van een vrouwelijk element in de structuur van de drievuldigheid harmonisch af te ronden tot de kwadratische heelheid en wetmatigheid. De vierheid vormt het 'draadkruis van ons verstand'. Het aantal elementen kan echter, naast vier, ook vijf bedragen, namelijk met inbegrip van de topos 'midden', zoals in het pentagram tot uitdrukking komt. Het getal vijf vindt men ook in het kruis met het snijpunt en in de 'kwintessens'. Het getal zes wordt symbolisch uitgedrukt door het hexagram, het 'zegel van Salomo' (Davidsster). De verstrekkende symboliek van het getal zeven is algemeen bekend; aan de acht wordt doorgaans minder aandacht geschonken, maar dit getal speelt een rol in de exegese van het Nieuwe Testament. Als 'achtste dag van de schepping' wordt de opstanding van Christus en het begin van het nieuwe wereldtijdperk opgevat; doopvonten zijn daarom vaak achthoekig. Ook achtpuntige sterren in de Romaanse kunst, achtbladige roosvensters en de acht uiteinden van het Maltezer kruis wijzen in deze richting. Het boeddhisme is gebaseerd op de 'achtvoudige weg'. Het getal negen is een veelvoud van drie en duidt op de engelenkoren en de negen kosmische sferen van het middeleeuwse wereldbeeld. Het getal tien is het 'volmaakte getal' (de tien geboden; 1+2+3+4=10; 1+0=1), en is in vrij wel alle culturen verankerd, omdat men aanvankelijk op de vingers telde. De tien sefiroth (goddelijke emanaties) van de kabbala worden ook opgevat als boom, die in de hemel wortelt en met de kroon naar de aarde is gericht, overeenkomstig de tien geheime namen van God: Eheie, Jah, El, Elohim, Eloi gibor, Eloah, JHVH Sabaoth, Elohim Sabaoth, SJadai en Adonai. Symbolische getallen boven de tien zijn de elf, hetzij als ongeluksgetal (overtreding van de tien geboden), hetzij als geluksgetal (twee enen, symbool van de eendracht), maar vooral de twaalf (twaalf tekens van de dierenriem; grondslag van het Babylonische zestigtallig stelsel; twaalf stammen Israëls; twaalf apostelen, enz.). Twaalf goden vormden sinds de 5e eeuw v.C.. het Griekse pantheon, nl. Zeus, Hera, Poseidon, Demeter, Apollo, Artemis, Ares, Aphrodite, Hermes, Athene, Hephaestus en Hestia, waarbij de laatste vaak door Dionysus (Bacchus) werd verdrongen; aan 'de twaalf' was in Athene een altaar gewijd. De dertien is bijna altijd een ongeluksgetal; Hesiodus waarschuwde de boeren al, niet op de 13e van de maand met zaaien te beginnen. In het Babylonische schrikkeljaar bestond er een dertiende schrikkelmaand, in het teken van de 'ongeluksraaf' . De 'coven, (samenkomst) van de twaalf heksen zou de duivel als dertiende hebben bijgewoond. Dertien wordt ook wel 'duivelsdozijn' genoemd. Het getal 24 staat voor het aantal uren van een dag en dat van de oudsten in de Openbaring van Johannes (4:4). Het getal 26 is in de kabbala de som van de cijfers van het tetragrammaton (de vier letters van de Godsnaam JHVH, nl. 10, 5, 6, 5 = 26). Het getal 33 komt overeen met de leeftijd van Jezus, het aantal zangen in de 'Divina Commedia' van Dante en het aantal sporten van de Byzantijnse 'mystieke ladder'. Het getal 40 is dat van de beproeving, het vasten en de afzondering: 40 dagen blijft de kraamvrouw volgens bijbels voorschrift in afzondering; het dodenmaal vond bij de Grieken op de 40e dag na het overlijden plaats; de zondvloed duurde 40 dagen en nachten, en zo lang wachtte Mozes ook op de berg Sinaï op de verkondiging van Gods geboden. De tocht van de lsraëlieten door de woestijn duurde 40 Jaar, 40 dagen duurde vastentijd van Jezus na de doop, net als de kerkelijke vastentijd, enz. Augustinus beschouwde 40 als het getal van de aardse levensweg en van de verwachting. Het getal 50 was in het Oude Testament dat van het sabbat of Jubeljaar (7 x 7 kleine sabbatjaren + l), waarbij schulden werden kwijtgescholden, slaven werden vrijgelaten en verpande percelen grond weer aan de oorspronkelijke bezitters vervielen. In het kerkelijk jaar werd het pinksterfeest op de 50e dag na Pasen gevierd. Het getal 70 is terug te vinden in de Septuaginta, Septuagesima en in het aantal Jongeren (discipelen) van Jezus (het tienvoud van het heilige getal zeven). Andere symbolische getallen zijn af te leiden uit astronomische gegevens en uit kalendarische periodiciteiten (260 dagen duurde het cultische jaar bij de Azteken, tonalpohualli, en bij de Maya's, tzolkin; om de 52 Jaar vielen de data samen met die van het zonnejaar van 365 dagen, na een periode die xuihmolpilli werd genoemd, d.w.z. na 73 cycli van 260 dagen en 52 cycli van 365 dagen). Ook in andere culturen bestonden symbolische getallen, bijv. in het oude China het getal 10.000 voor 'ontelbaar': bij het aanspreken van de keizer werden hem 10.000 levensjaren toegewenst. Ook de swastika werd vanaf ca. 700 n.C. als symbool van de 'oneindigheid' gebruikt, net als in het avondland de liggende 8 (lemniscaat), die vermoedelijk van een knoopsymbool is afgeleid (l TJing). Het in de Openbaring van Johannes ( l 3: 18) genoemde getal 666 (het 'getal van het beest') is wel in verband gebracht met de Griekse getalwaarde van het inschrift op een munt van de Romeinse keizer Domitianus. De laatantieke neoplatonische filosofie en de Joodse geheime leer in de Middeleeuwen hielden zich intensief met getallensymboliek bezig; zowel aan de Griekse als aan de Hebreeuwse letters wordt een getalwaarde toegekend. Het principe van de 'isopsefie' (gelijktalligheid, getallenmagie) leidde tot de opvatting, dat namen waarvan de letters dezelfde getalwaarde hebben, bij elkaar horen: bijv. Abraxas Meithras, beide 365, overeenkomend met het aantal dagen van het zonnejaar; zo ook in de bijbel, Genesis 18:2: Vehenna shalisha ('en zie, drie mannen'), getalwaarde 701, en Elo Mikael Gabriel ve-Raphael ('dit zijn Michaël, Gabriël en Rafaël'), met gelijke getalwaarde. De kabbalistische speculatie omtrent de verborgen zin van getallen en letters heet gematrie. Ook in de middeleeuwse kloosterscholen werden dergelijke praktijken bedreven. Hrabanus Maurus (776-869) schreef. 'Zo bevat de Heilige Schrift onder de vele en verscheidene getallen toespelingen op vele geheimen, die verborgen blijven voor degenen, die de betekenis der getallen niet kennen.. Het is daarom nodig dat een ieder die een dieper inzicht in de Heilige Schrift wenst te verwerven, ijverig de wiskunde bestudeert. 'Heilige getallen' zijn in dit wereldbeeld ordenende eenheden die de structurele opbouw van de schepping duidelijk maken, en die sinds de vroegste tijden tot de esoterische kennis van de priesterscholen behoorden. Zie ook... achtheid; drievuldigheid; negen; triadevorming; vier; vijf; zes; zeven
gier , In Elkab in Boven-Egypte werd de godin Nechbet in de ge daante van een gier vereerd. Vaak wordt de gier zwevend boven de farao afgebeeld, zijn gemalin droeg een 'gierehuif'. Nechbet gold als schutsvrouwe van baring en, algemener, moederschap. Gieren treden ook op als godin Mut, en sieren samen met een slang de kroon van de koning. Ook de Griekse oppergod Zeus kan zich als gier manifesteren, en in het zevende boek van de llias van Homerus zitten Apollo en Athene in gieregedaante op de aan Zeus gewijde eik. De demon van de onderwereld, Eurynomos, werd op een gierelijf gezeten voorgesteld. Bij de Romeinen was de gier aan de oorlogsgod Mars gewijd, hem doden was een misdrijf. Zijn optreden als orakeldier, bijvoorbeeld bij de stichting van Rome, kan teruggaan op Etruskische tradities. Vaak werd verondersteld dat bevruchting bij gieren het werk was van de oostenwind. Daarom gold de vogel als symbool van de Maagd Maria. De vroegchristelijke 'Physiologus' - tekst verhaalt dat de gier, eenmaal 'zwanger', naar lndië vliegt om daar de 'baarsteen' te halen. Deze is hol en heeft binnenin een klapperende stenen pit (wat ook over de 'adelaarssteen' wordt verteld). 'Als het wijfje weeën voelt neemt het de steen, gaat erop zitten en baart zonder pijn. , Met deze gang van zaken zou de geboorte van Jezus worden gesymboliseerd , 'zonder mensenwerk behouwen, dat wil zeggen zonder menselijk zaad uit een Maagd ontstaan. En zoals de baarsteen een andere, klapperende steen in zich draagt, zo draagt het lichaam van de Heer in zich de klinkende Goddelijkheid. In lndië is de gier het rijdier van Shani of Manda, de gepersonifieerde planeet Saturnus die als oud, verlamd en lelijk geldt. In het oude Mexico vertegenwoordigt hij het zestiende van de twintig dagtekens (Cozcacuauhtli) . Zie ook. adelaar, vogel
Gog en Magog
CIRLOT
, symbolische aanduiding voor antichristelij ke machten in de Openbaring (20: 8). Na het Duizendjarig Rijk van vrede op aarde 'zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten, en hij zal uitgaan om de volkeren aan de vier hoeken der aarde te verleiden, Gog en Magog, om hen tot de oorlog te verzamelen, en hun getal is als het zand der zee.' Maar al spoedig daalde er 'vuur (...) uit de hemel en verslond hen, en de duivel, die hen verleidde, werd geworpen in de poel van vuur en zwavel'.... Bij de profeet Ezechiël (38-39) was Gog een vorst in het land Magog, waaruit de auteur van de Openbaring twee volkeren maakte.. In de islamitische mythologie roept een Aziatisch volk de hulp van Alexander de Grote in tegen het onrecht van 'Jadschutsch en Madschudsch' ; hij bouwde een muur van ijzer en brons die niet kon worden doorbroken. 'Toen werd dit volk gelovig en prees Allah om zijn genade. Latere legenden vertellen dat de buitengesloten volkeren nacht na nacht de muur met hun messcherpe, gloeiende tongen poogden te doorbreken; steeds moesten ze vluchten als de ochtend gloorde. Allah echter beloofde 'dat ze aan het eind der tijden door de muur zouden mogen breken en alle misdadigers en ongelovigen vernietigen voor hij ook henzelf als teken van zijn overwinning in de hel (gehenna) zou storten'. Achter deze 'Jadschudsch en Madschudsch' hebben de exegeten Gog en Magog vermoed, dus geen afzonderlijke personen maar de 'machten van de chaos'.