Pantheïsme
Parsisme
Pentecostals
Peyote-Cult,
Piëtisme
Pinksterbeweging
Pinkstergemeenten,
Plymouthbrethren,
Polytheïsme
Portugees Israëlitisch Kerkgenootschap,
Presbyterian Alliance,
Presbyterian Church of England,
Presbyterianisme
Profeet
Protestantenbonds Nederlandse,
Protestantisme
Protestantse Kerk van België
Purana's,
Pantheïsme
(v. Gr. pan = alles; theos = god) is de aanduiding voor de visie die God en wereld als eenheid ziet. Het woord 'pantheïst' komt het eerst voor bij de theoloog John Toland (in: Socianism truly stated7 1705) en het woord 'pantheïsme' bij zijn bestrijder Fay (1709) en bij Toland zelf in diens Pantheistikon (1720). De zaak zelf komt in de loop der eeuwen regelmatig voor als begeleidingsverschijnsel van en kritiek op monotheïstische en polytheïstische religies. Dat de term pas zo laat wordt gebruikt, wijst op het impliciete en vage karakter van het pantheïsme. In het algemeen is een onderscheid te maken tussen het pantheïsme dat meer de nadruk legt op de eenheid in God (akosmisme) en vaak mystiek van aard is, en het pantheïsme dat (iod in de wereld laat opgaan (naturalistisch pantheïsme) en verwant is aan *atheïsme.
Om de nadruk erop te leggen dat wel alles in God opgaat, maarGod zelfdaar nog bovenuit gaat, is de term 'panentheïsme' (Gr. pan en theooi = alles in God) ingevoerd door de Duitser K. Krause (System der Phisosophie, 1828). In de godsdienstgeschiedenis komt het pantheïsme voor daar waar men het alomvattende natuurgebeuren als eenheid of wetmatigheid beleeft, al of niet in mystieke vorm. Voorbeelden hiervan zijn te vinden in de Egyptische godsdienst (Ptah), in Babylon (Mardoek), in het hellenisme (Hermes Trismegistos), in Voor-Indië (vooral in de *Upanishads) en in de islam (o.a. bij het *soefisme). In het christendom zijn vormen van pantheisme doorgaans verketterd, omdat het christendom een scherpe scheiding trekt tussen God als schepper en de door hem geschapen wereld, terwijl het panthelsme de eenheid van beide beklemtoont en de wereld vaak beschouwt als voortvloeiend uit God (emanatie).
Lit.. W. DILTHEY, Ges. Schriften, 1l (I913); Pantheismus, in: Lexikon Xr Theologie und Kirche, uitgeg. d. J. HÖFER en 14. RAHNER, Vlll (1963).
Parsisme
is de laatste uitloper van de godsdienst van de Oudperzische profeet *Zarathoestra of Zoroaster, het mazdeïsme. De Parsi's, die bij de Arabische verovering van Perzië (sedert 751) in verschillende etappes naar Voor-Indië uitweken, wonen nu ten getale van ca. 130000 in Bombay en omgeving.
Parsi's noemt men ook de in Perzië achtergebleven 70roastriërs, die slechts zeer kleine gemeenten vormen (in totaal ca. 17000 leden). In sociaal opzicht nemen de Parsi's in India een belangrijke plaats in, omdat zij zich aan de westerse cultuur hebben aangepast en de leidende figuren rijke kooplieden zijn geworden. Niettemin hebben zij zowel de heilige boeken van hun godsdienst (de *Avesta-literatuur en Middelperzische of Pehlevi-geschriften) alsook hun godsdienstige tradities bewaard, al is ook in hun eredienst en geloofsleer aanpassing aan moderne denkbeelden bespeurbaar. Hun godshuizen zijn de zgn. vuurtempels, waar het eeuwige vuur onderhouden wordt. Zij volgen de oude begrafenisriten, waarbij de lijken op dachma's = (torens der stilte) worden neergelegd om vervolgens door de roofvogels verslonden te worden. Dit gebruik is een uitvloeisel van de gedachte dat vuur, aarde. Iucht en water te heilig zijn om door wat dood is verontreinigd te worden.
Lit.: D. MENANI, Les Parsis ( 1888); J. J MODI, The religious ceremonies and customs • 1 the Parsees (21937); M. N. DHALLA, ESistory of zoroastrianism (E938). J. DUCHESNI&UILLEMIN, Symbolik des Parslsmus {1961); IDEM, La religion de lran ancien (1962): G. WIDENGREN, I}ie Religionen Irans (1965).
Pentecostals
z. Pinksterbeweging.
Peyote-Cult,
een beweging onder vele Indianenvolken in Noord-Amerika, waarbij de aanhangers door het gebruik van peyotl, de Mexicaanse cactus Lophophora williamsii, die o.m. de qua werking op LSD lijkende stof mescaline bevat, een poging deden te ontsnappen aan de benarde situatie waarin zij terecht waren gekomen. De beweging heeft zich tot een officiële kerk ontwikkeld (Native American Church}, met veel syncretistische elementen; een groot aantal christelijke ideeën werd overgenomen. De peyotl wordt gebruikt om religieuze visioenen te krijgen. De Native American Church telt thans ook niet-lndiaanse aanhangers.
Lit.: W. LABARRE, The Peyote Cull (1938); A. N. J. DEN HOLLANDER, Americana {19701; P. GERBER, Die Peyote-Religion nord-amerikan. Indianer (1975; diss ).
Piëtisme
(v. Lat. pietas = vroomheid), protestants-christelijke vorm van geloofsbeleving, ontstaan in de 17de eeuw in Nederland, Engeland en Duitsland, die zich kenmerkte door verzet tegen dorre leerstellige prediking en tegen het uiterlijk voor-waar-houden van de belijdenis, gepaard gaande met onvoldoende zedelijke uitwerking. De piëtisten (de naam werd in Duitsland aanvankelijk als spotnaam gebruikt, maar verloor gaandeweg deze bij smaak) vroegen om een beieven van het geloof met hart, mond en daad . Zij verenigden zich in gezelschappen, niet zelden neigend tot sektarisme, om zich in gebed, schriftlezing en zelfonderzoek te oefenen. Christelijke roeping hield voor hen ook in: afzondering van de wereld, het doden van aardse lusten en het voortbrengen van vruchten van geloof en liefde. De piëtistische beweging, die tot in de 18de eeuw voortduurde, vond een voortzetting in diverse opwekkingsbewegingen binnen het protestantisme; zo geven o.m. de *Quakers en de *Methodistische Kerken de mogelijkheid tot het maken van vergelijkingen.
Lit.: F. E. STOEFFLER! The rise of evangelical pietism (1965); J 51. BAKHUIZEN VAN DEN BRINK en W. F DANKBAAR, Handboek der kerkgeschiedenis, Iv (1968 Iz. 47 62; M. SCHMIDT, Wiedergeburt und neuer Ntensch (1969}; K. ALAND (red.}, Pietismus und Bibel (1970).
Pinksterbeweging
samenvattende benaming voor een groot aantal groeperingen van christenen (in de Verenigde Staten dikwijls Assemblies of God genoemd) die ernaar streven de oorspronkelijke pinksterervaring van de begintijd van het christendom, het vervuld worden met de lSeilige Geest en het daaropvolgend spreken in tongen (glossolalie) en andere geestesgaven (o.a. profetie, genezing, uitdrijving van boze geesten) opnieuw te beleven.
Meestal geschiedt dit buiten de off1ciële kerken, waar {vooral bij protestanten) dikwijls de nadruk sterk op. de leer viel en - behalve in piëtistische kringen - minder op het beleven. Als reactie daarop ontstonden verschillende pinkster bewegingen, waar de doop met de Heilige Geest en het ontvangen der Geestesgaven, met name de tongentaal, de profetie en de genezingen, weer centraal worden gesteld. Zeer velen hebben zich afgewend van de kerken en hebben zich in een pinkstergroep laten herdopen met de Geestesdoop als persoonlijke bekering. Hun geloofsleven wordt gevoed door fundamentalistische bijbelverkondiging; zij hebben een groot missionair elan en een sterke wederkomstverwachting. Gedurende de laatste jaren is binnen verschillende kerken de aandacht voor deze charismatische groepen, die te zamen ca. 10 miljoen leden tellent gegroeid.
Vanuit een gebedsbeweging op de campus van de katholieke Duquesne University te Pittsburg in 1966 heeft een rooms-katholieke Pinkstebeweging zich als een machtig revival onder de jongeren verspreid over veertig landen met meer dan een half miljoen leden. De doop in de Heilige Geest, die zij heeft overgenomen van de klassieke Pinksterbeweging, maakt de reeds ontvangen doop tot een persoonlijke geloofsbeslissing.
Het volle accent wordt gelegd op de bekeringservaring die tot beleefd geloof leidt. In verschillende groepen, vooral in Mexico en Zuid-Amerika, leidt de charismatische vernieuwing tot engagement in sociale en politieke programma's, die niet gebaseerd zijn op klassenstrijd, maar op liefde en gebed voor de tegenstander in de strijd tegen structuren van armoede en geweld. Het meest typerende van de katholieke Pinksterbeweging is haar gerichtheid op de vernieuwing van de Rooms-Katholieke Kerk, hoewel met een sterke oecumenische dimensie en openheid tot samenleven met allen die uit de Geest leven. Het is vooral aan kardinaal Suenens te danken dat paus Paulus tijdens een massale bijeenk omst op Pinksteren 1975 te Rome deze beweging heeft erkend als een authentiek teken van vernieuwing van de Kerk.
Wat Nederland betreft onderscheidt men thans Oud-en Nieuw-Pinksteren. Onder Oud-Pinksteren rekent men de gemeenten die ontstaan zijn na 1906* toen in een negerkerk in Los Angeles een 'doorbraak' plaatsvond met tongentaal en genezingen. Deze beweging sloeg over naar Europa en ook in Nederland ontstonden zelfstandige gemeenten, oorspronkelijk zonder veel verband, thans verenigd in de Broederschap van Pinkstergemeenten, met een eigen voorgangersopleiding. Tongentaal en genezingen namen af; er ontstonden geinstitutionaliseerde gemeenten, die zich van de kerken vooral onderscheidden door een sterker emotioneel element en nadruk op de volwassendoop.
Na 1950 kwam er een nieuwe golfs met o.a. Karel Hoekendijk {blad Stromen van Kracht) als prominente figuur. Vooral sinds het bezoek van de Amerikaanse evangelist Osborn (1958) is een grote verscheidenheid van pinkstergroeperingen ontstaan, o.a. die van Osborns tolk, de evangelist Maasbach, en die rondom het blad Kracht van omhoog. Bij alle vindt men weer tongentaal en genezingen. bij sommige ook uitdrijving van boze geesten (het exorcisme, dat in de oude kerk een belangrijk element was), bij alle ook volwassendoop door onderdompeling Ook deze tweede beweging mondde uit in het vorrnen van gemeenten.
In 1960 gaf de Nederlandse Hervormde Synode een herderlijk schrijven uit:
De kerk en de Pinkstergroepen, dat wel enig contact bracht tussen kerk- en pinkstermensen (pentecostals), maar niet leidde tot hun aansluiting bij de oecomenische beweging. Dit gebeurde wel in Zuid-Amerika (o.m. in Chili). Als internationale pinksterfiguur brengt de rondreizende David du Plessis de pinkstergedachte (inclusief tongentaal) in vele kerken , rooms-katholieke en protestantse, vooral in de Verenigde Staten. In Nederland doet dit de groep rond het blad Vuur. In 1973 werd de Charismatische Werkgemeenschap Nederland opgericht, waarin zij die binnen de bestaande kerken willen werken en door het pinksterreveil zijn gegrepen, zich hebben verenigd. Het aantal pentecostals in Nederland bedroeg in 1971 ca. 17500.
In België treft men pinkstergemeenten aan zowel in het Vlaamse als in het Waalse deel van het land. De Vlaamse gemeenten (ca. 1500 leden) zijn gegroepeerd in lle Gemeenten Gods van België, de Waalse (ca. 3500 leden) in Les Assemblées de Dieu de Belgique. In alle gemeenten wordt aan tongentaal en genezing gedaan. De eerste pinkstergemeente in België ontstond (te Hoboken) in de jaren dertig.
Lit.: W. J. HOLLENWEGER, Enthusiastes Christentum. Die PElngstbewegung in Gesch. und Gegenwart (1969); F. GooDMAN, Speaking in tongues (:972); M. MCGUIRE, An interpretive comparison of elements of the Pentecostal and underground church movements in American catholicism (1974); M. DEARMAN, Christ and conformity. A study of Pentecostal values, in: Journal of the scientiE1c study of religion (1974), 4, blz. 463-473; W. J. HOLLENWEGER, Pentecost between black and white (Ig76; Ned. vert. De Geest spreekt alle talen, 1976). Nedertand: F. RUTKE, Charismatisch Nederland (1977). Belgzë. L. J. KARDINAAL SUENENS, Naar een nieufiv Plnksteren (1973).
Pinkstergemeenten,
z Pinksterbeweging.
Plymouthbrethren,
z. Darbysten.
Polytheïsme
(v. Gr. polus = veel; theos = god) of veelgodendom, het geloof aan en de verering van verscheidene, van elkaar min of meer onafhankelijke goden. Het polytheïsme is inherent aan een niveau van godsdienstbewustzijn waarop de mens natuurverschijnselen als openbaringen van het goddelijke beleeft Zo ontstaan goden van een berg, een rivier, de donder, de zon, de maan enz. Deze goden kunnen zgn. numina zijn, dwz. machten zonder persoonsvorm, maar meestal nemen zij de gedaante van een mens of dier (of een verbinding van beide) aan. Dit betekent dat dergelijke goden meer zijn dan het natuursubstraat waaraan zij gebonden zijn. De polytheïst aanbidt niet de natuur als zodanig, maar de imacht', de geest in de natuur. Aanvankelijk was het polytheïsme ongeordend. Langzamerhand bracht men er systeem in door de goden samen te voegen in familieverband, bijv. vader, moeder en zoon, of hen in het kader van heilige getallen, zoals drie, zeven en negen te rangschikken. Zulk een groep goden drukt de totaliteit van het goddeli;ke leven uit.
Lit.: G. VAN DER LEEUW, Phanomenologie der Religion (21956), blz 185-201 F. HEILER Erscheinungsformen und Wesen der Religion (1961). blZ. 457-461; E NORBECK, Religion in primitive society (1961); S. G. F. BRANDON {red.), A dictionary of comparative religion (1970)
Portugees Israëlitisch Kerkgenootschap,
z. Israëlitisch Kerkgenootschap, Portugees.
Presbyterian Alliance,
z Presbyterianisme.
Presbyterian Church of England,
z. Presbyterianisme.
Presbyterianisme
(v. Gr. presbateros = oudste, ouderling) is een benaming die in het Engelse taalgebied wordt gebruikt voor wat elders *gereformeerd protestantisme heet. Men duidt er niet alleen de wijze van kerkinrichting, nl. het presbyteriaal stelsel, maar ook het belijden en de theologie van dit kerktype mee aan. Kenmerkend in dat opzicht is de Westminster confessie. Het oudste en voornaamste voorbeeld is de Church of Scotland (- Schotse Kerk) die door het werk van John Knox een calvinistische signatuur kreeg.
In Engeland werd het presbyterianisme vertegenwoordigd door puriteinse tegenstanders van het anglicanisme, de episcopale staatskerk; zij stonden een kerkorganisatie voor op grondslag van een presbyterium (raad van oudsten) of` kerkeraad van de plaatselijke gemeenten. Het presbyteriamsme kwam tegen het midden van de 1 7de eeuw korte tijd aan de macht, waarna het terugliep tot een kleine groep, thans verenigd in de Presbyterian Church of England. Naar de Verenigde Staten van Amerika werd het presbyterianisme vooral overgebracht door immigranten uit Engeland en Schotland. Verschillende kerken hebben zich daar in 1958 verbonden tot de United Presbyterian Church in the U.S.A. Gereformeerde en presbyteriaanse kerken in alle delen van de wereld zijn aangesloten bij de Presbyterian Alliance, opgericht in 1877, zij is thans gevestigd te Geneve en onderhoudt nauwe betrekkingen met de Wereldraad van Kerken.
Lit.: J. MOFFATT, The Presbyterian Church (X928); M. W. ARMSTRONG e.a., The presbyterian enterprise (1956); L. A. LOEPSCHERS A brief history of the presbyterians (1958).
!
Profeet
is van oorsprong een Grieks woord (prophetes), dat betekent: spreker in naam van een ander, in het bijzonder verkondiger van wat door een ander (de godheid) wordt ingegeven, of ook uitlegger van een orakel. Het woord werd in de Griekse vertaling van het Oude Testament gebruikt om het Hebreeuwse riabi (meerv.: nehi'iem) weer te geven. Tot de nehi'iem werden gerekend mannen als Mozes, Elia, Elisa en anderen; naast hen traden vrouwen als profetessen op: Mirjam, Debora en Hulda. Hun gemeenschappelijk kenmerk is, dat zij geïnspireerd, leeg van eigen gedachten, gevuld met de boodschap Gods, deze door woorden en door symbolische handelingen overbrengen.
Uitvoerige inlichtingen over het profetisch verschij nsel omvatten de verhalen rondom Elia en Elisa (l Kon. 16 w.). De profeten traden hierin gemeenschappelijk op onder leiding van een 'vadern (vandaar de uitdrukking profetenzonen) en maakten o.a. indruk door hun parapsychische begaafdheid. Vele wonderen worden aan hen toegeschreven. Zij traden dikwijls op in de nabijheid van de koning, omdat zij uitsluitsel gaven over de ailoop van de te ondernemen veldtochten. De vraag naar hun plaats in de cultus is dikwijls opgeworpen, maar nooit definitief beantwoord. Terwijl Elia en Elisa uitstaken boven de gemeenschappen waartoe zij behoorden, waren er daarnaast enkelingen, onder wie Amos, die met nadruk ontkenden het profetisch ambt gezocht te hebben.
Iedere profeet is met een eigen geluid gekomen bij Elia en Elisa ligt de nadruk op de ijver voor Israëls God tegenover de Baalsdienst, bij Amos gaat het om de gerechtigheid, bij Hosea om de liefde, bij Jesaja om het heilige, bij Jeremia om het ware vertrouwen, bij Ezechiël om de persoonlijke verantwoordelijkheid en de tempel. Na het optreden van Haggaï en Zacharia in de sde eeuw v.C. is er zo goed als niets meer van het optreden van profeten te bespeuren totdat in Johannes de Doper de profeet weer schijnt op te staan.
Een kwellend raadsel was voor Israël steeds het optreden van de valse profeet en men zocht naar criteria om hem van de ware profeet te onderscheiden. Merkwaardigerwijs wordt niet ontkend dat de valse profeet door de geest Gods hezeten kan zijn; deze treedt dan echter op in de gestalte van de leugengeest (vgl. X Kon. 22: It23}. Volgens Deut. 1 3: 2-6 kan degene die tot afval van Israëls God aanspoort, geen ware profeet zijn en volgens Deut. X B: 2 I VV. is het criterium van de ware profeet dat zijn woord uitkomt. In vele gevallen gold het wonder dat de uitspraak begeleidde als het onmiskenbaar teken der echtheid.
*Jezus rekende zich tot de profeten die in hun eigen stad niet geëerd worden (Luc. 4: 24) en door Jeruzalem vermoord werden (Luc. 1 3: 33). Hij werd door de omstanders gezien als een Elia of een Jeremia (Matt. 16:14) en als een profeet, machtig in daden en werken, die Israël zou verlossen (Luc. 24: I 9, 21). Volgens Handelingen traden in de vroegste christelijke gemeente mannen en vrouwen met profetische begaafdheid op; Paulus rekent de profetie onder de genadegaven waaraan de gemeente van Korinthe rijk was (t Kor. 1:5 12:10; 14:3-5). In het vroeg-christelijke geschrift de Didache wordt gezegd dat degene die gulzig of geldzuchtig is geen ware profeet kan zijn. Hier wordt dus het levensgedrag tot criterium der echtheid.
Buiten christendom en jodendom is binnen de islam het meest sprake van profetisme. In feite zag men van meet af aan deze godsdienst als de voortzetting en de voltooiing van het bijbelse profetisme. Zelfs de naam nabi (= profeet} werd aan het Hebreeuws ontleend. Sinds zijn Medinaperiode geldt Mohammed als de profeet, als de laatste en het zegel (= chatam) van de profeten. In Soera 7, vers 157, heet hij de profeet van de heidenen.
In Perzië was *Zarathoestra een echte profeet in zijn verzet tegen het maatschappelijke en religieuze establishment van zijn tijd en zijn verkondiging van het toekomstige rijk van Ahura Mazda.
*Boeddha was eerder een mysticus dan een profeet. Dat wil echter niet zeggen dat het boeddhisme geen profeten gekend zou hebben. Vele boeddhistische vernieuwers dragen een duidelijk profetische signatuur. De meest uitgesproken profetische gestalte in het Japanse boeddhisme is Nichiren (1222-12B2} geweest. Hij zag Japan als het zuivere land, het nirvana, dat in de tienduizend jaar van de boeddhistische eindtijd de plaats voor het heil van de wereld zou zijn. Moderne sekten als de *Soka Gakkai hebben daarom gretig de leer en de persoon van Nichiren gebruikt om ermee de naoorlogse frustraties van het sjinto-nationalisme te compenseren. In dit land zijn er in onze tijd meer, die vaak met lange citaten uit de bijbel, maar ook uit de boeddhistische literatuur, voor zich de titel van profeet claimen. Een van hen is Masaharu Taniguchi die in zijn 'Huis van Volwassenheid' alle wereldgodsdiensten tot volle wasdom wil doen rijpen.
Sinds de dekolonisatie is vooral Afrika geworden tot het continent van de profeten. In meer dan 5000 zelfstandige kerken willen sommigen het christendom afrikaniseren. Anderen trachten de oude Afrikaanse religies te verheffen tot de ideologie van de moderne Afrikaan. Bekende Afrikaanse profeten zijn . de ngunza (= profeet) Simon Kimbangu in Zaïre (z Kimbangisme) en William W. Harris in West-Afrika, van wie aangenomen wordt dat hij zelf meer dan 120000 volwassenen doopte.
Lit.: T. GUNDERT, Japanische Religionsgeschichte (1935); K. SCHLOSSER, Propheten in Afrika (1949); M. BUBER, Der Glaube der Propheten (1950); H. A. R. GIBB en J. H. KRAMERS, Shorter encyclopaedia of Islam (1961), biz. 427 vv.; J. DucHEsNE-GulLLEMIN La religion de I Iran anclen (1962)+ passim; HENNING GRAF REVENTLOW, Liturgie und
233 Profeet - Protestantisme
prophetisches Ich bei Jeremia (1963); H. THOMSEN, The new religions of Japan (1963); H. W. WOLFF, Hauptprobseme alttestamentlicher Prophetie, in: Gesamm. Stud. (1964), blz. 308-324; C WFSTERMxrsN, Grundformen prophetischer Rede (21964); IDEM, Die Mari-Briefe und die Prophetie in Israel, in Gesamm.Stud. (1964)~ blz. 171 188; D. B. BARRETT, Schism and renewal in Africa (1968}; M. A. BEEK, Wegen en voetsporen van het Oude Testament (tlg6g), blz. 175-278; H. W. WOLFF, Jahwe und die Götter in der alttestamentlichen Prophetie, in: Gesamm. Stud. (21973), blz. 418 441.
Protestantenbonds Nederlandse,
z Nederlandse Protestantenbond.
Protestantisme
Is
a. de naam voor een kerkelijke en leerstellige gezindheid binnen het christendom en
b. de verzamelnaam voor de verschillende kerken die historisch uit deze gezindheid zijn voortgekomen.
Het woord hangt samen met het Latijnseprotestari, dat 'getuigen' betekent en in de moderne talen is overgenomen, maar dan overwegenda hoewel niet uitsluitend, in de betekenis van 'weerstaan', 'afwijzen', 'protesteren'. Protestanten zijn degenen die tot de genoemde gezindheid en kerken behoren.
De herkomst van het woord in beide betekenissen is te vinden in de gebeurtenis na de tweede Rijksdag te Spiers, waar op 25 april 1529 vijf evangelische vorsten en veertien steden een ' protestac ion ' ind ienden tegen het be s luit van de rooms-kath ol ieke mee rderheid om de voor de Evangelischen iets gunstiger rijksbepalingen van de eerste Rijksdag te Spiers (1526) in te trekken en het Edict van de Rijksdag te Worms (1521) weer in volle omvang toe te passen. Rechtens was deze intrekking slechts met algemene stemmen mogelijk geweest. Het protest ging dus tegen een staatkundig betwistbaar besluit, niet direct tegen 'het' rooms-katholicisme.
In de loop van de geschiedenis is dit er niettemin de hoofdbetekenis van geworden. Het Concilie van Trente spreekt enige malen van 'hen die zich protestanten noemen' (13de en 19de zitting). Theologen die nog op verzoening tussen de confessies hoopten, zoals Cassander, Hugo de Groot, Calixtus, David Blondel, John Duraeus (Dury), gebruikten het woord in niet-polemische zin . De eerste en enige geloofsbelijdenis die de naam in haar titel voert , is de Schotse van 1560: The confession offaith by the Protestants within the realm of Scotland. De protestantse kerken wortelen in de Reformatie der 16de eeuw en hebben grotendeels een nationaal karakter. Hoofdstromingen zijn: lutheranisme, gereformeerde, calvinistische of presbyteriaanse kerken, doopsgezinden en baptisten, methodisten, congregationalisten. Het anglicanisme is in de leer protestants. Vrijwel alle protestantse kerken zijn lid van de Wereldraad van Kerken. Voorts * Christendom.
Lit.: J. LINDEBOOM, Oorsprong en geschiedenis van den naam protestanten, in: Meded. Kon. Ned. Akad. van Wetensch., afd. Lett., N. R. 3 (1940); W. H. VAN DE POL, Het wereidprotestantisme (1946); J. N. BAKHUIZEN VAN DEN BRINK, Protestantse pleidooien uit de 16de eeuw, l (1962), blz. 7156 (met authentieke tekst van Spiers in Ned. vert.). World Christian handbook, uitgeg. d. H. WAICELIN COXILL en K. GRUBB (51968}, met voll. statistische gegevens.
Protestantse Kerk van België
(PKB) ontstond in 1839, toen een aantal protestantse gemeenten, sommige daterend uit de tijd der Reforrnatie, zich aaneensloot tot de Bond van Protestants-Evangelische Kerken van België. De voorzitter van de Synode van deze Bond werd en is nog steeds de contactpersoon tussen de staat en het Belgische protestantisme. De band tussen de verschillende kerken lag vooral op het administratieve vlak; inzake verkondiging en gemeenteleven bleven zij zeer onafhankelijk tegenover elkaar. Intussen is de Bond structureel geëvolueerd tot één kerk, die in de loop der jaren groter werd door o.m. de opname van uit evangelisatie ontstane gemeenten. In 1969 werd een fusie aangegaan met de Belgische Methodistische Kerk en werd de benaming Protestantse Kerk van België (PKs) aangenomen. In 197I besloten de Synodes van de PKs en van de *Hervormde Kerk van België, alsmede de Kring (sinds 1974: Classis) België van de Gereformeerde Kerken eenheidsbesprekingen te voeren. Deze waren in 1977zover gevorderd dat men op zeer korte terrnijn hoopte over te gaan tot de vereniging van de drie Kerken tot één Kerk.
De huidige PKB is ingedeeld in zes districten met in totaal 58 kerken en vier bijposten; deze worden bediend door vijftig predikanten, vier hulppredikanten en drie personen die een leervicariaat vervullen.
Purana's,
episch-didactische en muziektheoretische werken die bij die hindoes bij wie de *Veda in onbruik is geraakt, als heilige boeken bij uitstek gelden. Volgens de overlevering zijn zij gecompileerd door Krishna Dvaipayana (Vyasa), die ook de Veda's ordende en het *Mahabharata schreef.
Lit. A. DANIÉLOU, Textes des Purana sur la théorie musicale (1959t! J. GONDA Die Religionen Indiens (2 din., 196>1963); A. GAIL, Bhakti im Bhagavatapurana {1969).