Nationale kerken,
Navigators
Nederduitse Gereformeerde Kerk in Suid-Afrika,
Nederduits Hervormde Kerk van Afrika,
Nederlandse Hervormde Kerk
GESCHIEDENIS.
ORGANISATIE EN HUIDIGE SITUATIE.
Nederlandse Protestanten Bond
Nestorianen,
Nieuw Apostolische Kerk in Nederland,
Nieuwe Jeruzalem, Algemene Kerk van het,
Nieuwe religieuze bewegingen,
NieuweTestament,
Noesairi's,
Nyborg Conferentie van Europese Kerken
Nationale kerken,
z Jonge kerken.
Navigators
z. Nieuwe religieuze bewegingen.
Nederduitse Gereformeerde Kerk in Suid-Afrika,
oudste en grootste kerk van het gereformeerd protestantisme in Zuid-Afrika, is voortgekomen uit de vestiging van Nederlanders aan de Kaap in Zuid-Afrika sedert 1652. De daar ontstane gemeenten ressorteerden onder de classis Amsterdam . Deze band werd na 1795 verbroken. In 1803 voerde J.A. de Mist een kerkorde in, maar pas in 1824 kwam er een Algemene Vergadering bijeen, die een synodaal verband in het leven riep. De in 1843 aanvaarde Ordonnantie bracht het herstel der presbyteraal-synodale kerkregering; de synode werd daarbij samengesteld rechtstreeks uit en door de kerkeraden.
In de diverse gebieden van Kaapkolonie, Natal, Oranje Vrystaat en Transvaal had de kerk, elk onder een synode, een vrij zelfstandig karakter; in Transvaal sedert 1885 onder de naam Nederduits-Hervormde of Gereformeerde Kerk (z Nederduits Hervormde Kerk van Afrika). Deze gefedereerde kerken werkten van 1907 af nauw samen in een Raad van Kerken, totdat in 1962 de eerste algemene synode bijeenkwam. De opleidingsschool te Stellenbosch, die in 1859 werd geopend, is sedert 1963 als theologische faculteit opgenomen in de universiteit aldaar. Voorts is er sedert 1938 een faculteit te Pretoria. De kerk telt 1 300000 zielen. Naast de moederkerk is er een afzonderlijke Sendingkerk voor niet-blanken; deze is onderscheiden in een kerk voor kleurlingen en een voor Bantoes.
De opleidingsschool bevindt zich sedert 1965 te Bellville (voordien te Wellington). De zendingkerk telt 800000 zielen. Ook buiten het gebied der republiek wordt zending bedreven. De Nederduitse Gereformeerde Kerk in Suid-Afrika steunt principieel het (voormalig) apartheidsbeleid van de regering; er zijn echter - anders dan in de Nederduits-Hervormde Kerk van Afrika - kritische stemmen daartegen te beluisteren. Met name C. F. Beyers Naudé treedt daarbij op de voorgrond.
Lit.: A. MOORREES, Die Nederd. Geref. Kerk in Suid-Afrika, 1652-1873 (1937); Ons Nederd. Geref. Kerk. Gedenkboek bbij ons derde eeufees (1952); B. J. ODENDAAL, Die kerklike betrekkinge tussen Suid-Afrska en lNederland (1957); T. N. HANEECOM, H. R. van Lier, Die lewensbeeld van 'n Kaapse predikant uit die 18de ceuw (rgsg); C. J. KRIEL, Die geskiedenis van die Nederd. Geref. Sendingskerk in Suid-Afrika, 18BI-1956 (1963), H. C. HOPKINS, Die Moeder van ons Almal, Geskledenis van die gemeente Kaapstad, 166s-lg6s (1965); M. C. ECITSHOFF, G. W. A. van der Lingen. Kaapse predikant uit die negentiende eeuw(1972).
Nederduits Hervormde Kerk van Afrika,
in 1853 ontstaan in Transvaal uit verzet tegen de leiding van de KLaapse synode, werd in 1858 als staatskerk erkend. Bij haar verdere opbouwt is de leiding van N. J. van Warmelo, die in 1862 uit Nederland kwam, van tgrote betekenis geweest. Hoewel er in 1885 te Pretoria een hereniging tot stand kwam met de Nederduitse Gereformeerde Kerk in Suid-Afrika, onttrok een gedeelte zich daaraan. De leiding bij haar vernieuwde opbouw kwvam vooral van predikanten die beroepen werden uit Nederland. Een nauuv contact onderhield deze kerk met de Nederlandse Hervormde Kerk in Nederland. Sedert 1917 kreeg zij de beschikking over een eigen theologische faculteit aan de universiteit te Pretoria. S. P. Engelbrecht, in 1921 daar benoemd als hoogleraar, werd de voornaamste leidende fIguur van deze kerk. In de laatste jaren toonden haar leiders zich krachtige voorstanders van de apartheidspolitiek der Zuidafrikaanse regering.
Lit.: S P. ENGELBRECHT, Ciesch. van die Nederduits Hervormde Kerk van Afrika (3lg~3}; A. D. PONT, N J van Warmelo (1955).
Nederlandse Hervormde Kerk
GESCHIEDENIS.
ORGANISATIE EN HUIDIGE SITUATIE.
is de voortzetting van de Gereformeerde of Publieke Kerk tiidens de Republiek der Verenigde Nederlanden en is de oudste protestantse kerk in Nederland. Haar naam is bepaald in het Algemeen Reglement van l8l6.
GESCHIEDENIS.
Een stichtingsdatum is niet aan tegeven.Voorbereid door sacramentarisme, bijbels humanisme en anabaptisme, gesterkt door Erasmus' theologische opvattingen, namen de kerkelijk ontevreden volksgroepen in de vroegste periode (tot ca. 1540) de invloed van het lutheranisme op. waarvan de doperse beweging zich duidelijk onderscheidde. De eerste nietdoperse martelaren waren augustijner monniken te Antwerpen (1523), in het noorden was het Jan de Bakker (1525). Verwantschap bleek duidelijk met de hervorming van Zwingli en Bullinger in Zurich, o.m. uit de Avondmaalsbrief van Cornelis Hoen. Johannes Anastasius Veluanus, pastoor te Garderen, en Hendrik van Bommel, rector te Utrecht, kunnen in hun geschriften als type gelden van de eigen Nederlandse reformatie op humanistischbijbelse, weinig d ogmatische maar niet on -orthodoxe grondslag.
In de vol gende periode (ca. 1540 1566) werden de plakkaten verscherpt en de inquisitie ingevoerd. Velen weken uit naar de Rijnstreek in Duitsland, naar OostFriesland en Engeland (eerste Nederlandse Hervormde Kerk te Londen 24 juli 1550), terwijl de kerkelijke politiek van Filips II en de instelling der nieuwe bisdommen (1559) alle hoop op verruiming voor de reformatorische gezindheid wegnamen. In de Zuidelijke Nederlanden deed het calvinisme zich gelden; de Nederlandse geloofsbelijdenis kwam naar het voorbeeld van de Franse van 1559 tot stand (1561), de Heidelbergse catechismus, door Dathenus vertaald (1563), en de door hem uit het Frans nogal ongelukkig vertaalde Psalmen werden in gebruik genomen. De Hervorming had daardoor een oecumenisch gezicht en de term nationaal-gereformeerd, die door sommige historici gebruikt wordt, is dan ook minder op zijn plaats.
Na het 'wonderjaare 1566 van hagepreken, beeldenstorm, het Verbond der Edelen en het Verbond der Kooplieden, terwijl de executies toenamen, verlieten steeds grotere stromen hervormden het land, vooral tegen de komst van Alva. Onder hen was de Prins van Oranje, die, zonder zijn synthetische gezindheid ten opzichte van de verschillende reformatorische stromingen prijs te geven, na zijn terugkeer in 1572 te Dordrecht tot de Gereformeerde Kerk overging. In het derde deel van de voorbereidingsperiode (na 1566} voerde de toenemende onderdrukking tot steeds intenser krachtsinspanning, waardoor op het convent te Wesel (1568) en de synode te Emden (1571) de organisatie (alweer naar Frans voorbeeld} van de Nederlandse kerk gereedgemaakt werd, zodat deze, toen het land begon 'open te gaan' (1572), in praktijk gebracht kon worden;een eerste nationale synode had te Dordrecht in 1578 plaats.
In het zuiden werd bij de Unie van Atrecht de alleenheerschappij der Rooms-Katholieke Kerk erkend, in het noorden erkende de Unie van Utrecht de Gereformeerde Kerk zonder vervolging tegen de roomsen. De kerk dacht theocratisch (art. 36 der Nederlandse geloofsbelijdenis), maar de staat was tolerant in de geest van het bijbels humanisme. De nu zgn. heersende kerk werd door de overheid zelf overheerst. Te onderscheiden waren de preciezen, waartoe de meeste predikanten behoorden, en de rekkelijken, waartoe Johan van Oldenbarnevelt en de regenten te rekenen waren; anders gezegd: calvinisten en libertijnen.
Door deze tegenstelling wordt de eerste periode van de geschiedenis van de gevestigde kerk tot de Nationale Synode van Dordrecht (1618-1619) gekenmerkt; zij heeft haar scherpste vorm gevonden in de strijd van remonstranten en contraremonstranten, die met de overwinning van de laatsten, politiek gesteund door prins Maurits, eindigde. De vijf artikelen tegen de remonstranlen of Canones synodi dordracenae werden bij de twee bovengenoemde belijdenisgeschriften gevoegd; samen vormden ze de Drie Formulieren van Enigheid (Eenheid). De kerk was nu offlcieel goed calvinistisch-gereformeerd. TerwiJl de dogmatiek dreigde te verstarren, ging gedurende de &ouden Eeuw het politieke en culturele leven veelal zijn gang onafhankelijk daarvan, dikwijls ook sterk erdoor geïnspireerd (de dichter Revius) . De Republiek werd een schuilplaats voor vervolgden om het geloof uit verscheidene landen en de Gereformeerde Kerken zelf steunden door middel van hun synodale organisatie vele in nood verkerende buitenlandse Protestantse kerken.
Andere Nederlandse kerken, de Lutherse, Doopsgezinde, zeifs Remonstrantse, maar ook de Rooms-Katholieke, werden oogluikend toegelaten, niet officieel erkend. Na de Dordtse Synode deden zich minder streng dogmatische stromingen gelden, piëtistische, biblicistische, maar tegenover het rationalisme (Descartes) werd met kracht het openbaringskarakter van het christendom verdedigd. Het einde van de Republiek betekende tevens het einde van de organisatie der kerk.
De Bataafse Republiek proclameerde de scheiding van kerk en staat; predikantstraktementen, predikantsplaatsen en kerkgebouwen gingen tijdelijk verloren. Na tal van wederwaardigheden bracht koning Willem X het herstel tot stand door eigen ingrijpen en de vaststelling van het Algemeen Reglement in 1816. Behalve de classes Amsterdam, Delft en Utrecht, die protesteerden, legde de gehele kerk zich erbij neer. De Wet op de kerkgenootschappen van 1853 heeft aan de kerk de gelegenheid gegeven zelf haar organisatie te kiezen, die zij evenwel ongeveer gelijk aan de koninklijke liet. Naast 'Nederlandse Hervormde Kerk' werd 'Nederduitse Hervormde Gemeente gebruikt, om de Nederduits ( = Nederlands) sprekende plaatselijke gemeente van de Frans (Waals) sprekende te onderscheiden.
De 19de eeuw is in de kerkgeschiedenis van Nederland gekenmerkt door veel strijd, mede ten gevolge van het opkomen van de Evangelische of Groninger Richting, het liberalisme en modemisme, waardoor de theologie vernieuwd werd. Daartegenover vormen Afscheiding (1834) en Doleantie (1886) dieptepunten in de strijd om de belijdenis en de kerkorde. Over bleef een vrijwel geconsolideerde positie van verschillende richtingen. Deze veranderde, na lange voorbereiding, volkomen na de Tweede Wereldoorlog door de omzetting van de strijd in gesprek en de indiening eerst van een Werkorde (1945), daarna van een nieuwe Kerkorde (1950, in 195l ingevoerd), die de organisatie der kerk zoveel mogelijk in overeenstemming soracht met de calvinistische idealen van de Nederlandse reformatie en met de behoeften van de nieuwe tijd. Gedurende de oorlog had de Hervormde Kerk het verzet krachtig bevorderd en zelf gepleegd en bovendien het initiatief genomen tot interkerkelijk overleg, wat zeer vruchtbaar is geweest.
Daarna heeft zij zich aangesloten bij de Wereldraad van Kerken (Amsterdam 1948) en de weg der oecumene gekozen. Zij heeft thans intercommunie met de Lutherse Kerk en veel meer contact met de overige protestantse kerken dan vroeger het geval was.
ORGANISATIE EN HUIDIGE SITUATIE.
Volgens haar presbyteraal-synodale kerkorde van 195l dient de Hervormde Kerk zich aan als een Christusbelijdende geloofsgemeenschap, die haar apostolaire opdracht vervult in gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift, en in gemeenschap met de belijdenis d er vaderen belijden is doet van de zelfopen baring van de drieënige God (artt. VIII en X der Kerkorde). In de loop van de laatste jaren heeft de Generale Synode zich bij Herderlijk schrijven over tal van vraagstukken op kerkelijk, theologisch, politiek en internationaal terrein uitgesproken. In 1950 is het Theologisch Seminarium te Driebergen opgericht, waar alle aanstaande predikanten hun laatste studiemaanden doorbrengen. De stichting 'Kerk en Wereld' heeft ten doel in opdracht van de kerk bij te dragen aan de vervulling van haar apostolaire taak door vormingswerk, agogische dienstverlening en publikaties. De academie "De Horst' heeft zich van de kerk losgemaakt. De synode beschikt over raden voor haar diverse werkterreinen. In 1967 werd de vrouw tot alle ambten toegelaten.
De Nederlandse Hervormde Kerk wordt geregeerd door de Generale Synode, welker leden (27 predikanten, 13 ouderlingen, 7 kerkvoogden en 7 diakenen} door de classes worden gekozen. Er zijn 10 provinciale ressorten (Noordbrabant en Limburg vormen één), 54 classes (de Waalse Commissie met 16 gemeenten inbegrepen), 147 ringen en ca. 1400 gemeenten. Bij de volkstelling van 1971 had de kerk 29l1575 leden, of 23°/;van de Nederlandse bevolking (in 1960: 3240481 resp 28,3%)
Lit.: L. KNAPPERT, Het ontstaan en de vestiging van het protestantisme in de Nederlanden (1924); TH. L. HAITJEMA, De richtingen in de Ned. Herv. Kerk (1934), J. N. BAKHUIZEN VAN DEN BRINK, De Nederlandsche Belijdenisgeschriften (1940 21976), H. VOGLER De leer der Ned. Herv. Kerk (1945), J. REITSMA en J. LINDEBOOM, Gesch van de Hervorming en de Herv. Kerk der Ncderlanden (5I945); J. LINDEBOOM, De confessioneele ontwikkeling der Reformatie in de Nederlanden (1946), H. C. Touw, Het verzet der kerk (2 dln., 1946}; TH. L. HAITJEMA, Ned. Hervormd kerkrecht (1951), A. G. WEILER, O. J. DE JONG, L. J. ROGIER en C. W. MÖNNICH, Gesch. van de kerk in Nederland ( 1962), TH L HAITJEMA, De nieuwere geschiedenis van Neerlands kerk der hervorming (1964), O. J DE JONG, Nederlandse kerkgeschiedenis (l9v2), A. J. RASICER, De Nederlandse Hervormde Kerk vanaf 1795 (1974). DocumenfenlJer-amelingen. Handelingen van de Algemene Synode (sedert 1816) met Bijlagen (sederl 1861), C. HOOUER. Oude Kerkordeningen der Ned. Herv. Gemeenten 1564-1638 (1865), F. L. RUTGERS, Acta van de Ned.Synoden der 16de ecuw (1889); J. REITSMA en S. D. VAN VEEN, Acta der Provinciale en Particuliere Synoden tot 1618 (8 dln., 18g2-l8gg), W. P. C. KNUTTEL, Acta der Part:iculiere Synoden van Zuid-Holland 1621 1700 (6 dln., 1908 1916), Handelingen van de Cienerale Synode (sedert 1945); Documenten der Ned. Herv. Kerk, 1945-1955 (z.j.), Documenta Reformatoria. Teksten uit de gesch. v. kerk en theologie sedert de hervorming (2 dln. 19601962). Voorts: Van Alphen's Nieuw Kerkelijk Handboek (sedert 187}3; tweejaarlijks).
Nederlandse Protestanten Bond
(SPB), een in 1870 te Utrecht gestichte vereniging van vrijzinnige christenen en vrijzinnig godsdienstigen, die uit verschillende kerkgenootschappen of uit de onkerkelijkheid afkomstig zijn. Van de aanvang af vertoonden zich in deze vereniging twee stromingen: de ene zag in de NPB de vrijzinnige kerk van de toekomst, die de andere kerken overbodig zou nnaken, de andere beoogde een bestrijding van het confessionalisme, waardoor de kerken gezuiverd zouden worden. Beide richtingen werden bijeengehouden door de forrnulering van de NPB als 'vereniging van allen die willen samenwerken om de vrije ontwikkeling van het godsdienstige leven te bevorderen, zo binnen de kring der kerkgenootschappen als op ieder ander gebied'.
Overal in Nederland, vooral in gemeenten waar de orthodoxe prediking overheerste, werden afdelingen opgericht. Een belangrijke beslissing viel in 1903, toen het voorstel werd verworpen om in de afdelingen onderafdelingen van vrijzinnige hervormden te vormen. Het gevolg was het ontstaan van de Vereniging van Vrijzinnige Hervormden, die de strijd aanbond voor het goed recht van de vrijzinnige prediking in de Nederlandse Hervorrnde Kerk. In de toop der jaren heeft de NPB belangrijk werk verricht, o.a. door de stoot te geven tot de zgn. Leidse vertaling van de bijbel. door een liederenbundel samen te stellen, het godsdienstonderwijs te verzorgen en sociale arbeid te entameren. Naast de 'kerkhoudende' afdelingen waar men 's zondags voor de godsdienstoefening samenkomt, zijn er afdelingen die zich beperken tot het laten geven van godsdienstonderwijs enz. In de jongste tijd zijn er allerlei oecumenische contacten ontstaan en zoekt men nieuwe wegen voor het geloofsleven. De NPs geeft een blad, Ruimte geheten, uit. Het ledental wordt geschat op ca. 6000.
Lit.: J LINDEBOOM, Geschiedenis van het Vrijzinnig Protestantisme in Nederland (1925); Jaarboeken van de NPB.
Nestorianen,
aanhangers van de theologische denkrichting van de Griekse theoloog Nestorius (ca. 382 451). Daar de opvattingen van de Antiocheense School steeds grote invloed in het Oosten hadden uitgeoefend, vonden ook de gedachten van Nestorius, die zich geheel in de lijn van deze school bewogen, daar veel verbreiding, ondanks de veroordeling van Nestorius op het Concilie van Efeze in 431. Op de synode van de Oostsyrische kerk te Seleucia-Ktesiphon in 484 wist de metropoliet Bar Sauma de plechtige erkenning van de Nestoriaanse belijdenis te bewerkstelligen. De Oostsyrische kerk, die door de tegenstelling van Constantinopel en het rijk der Sassaniden allang een zelfstandig bestaan geleid had, verbrak hierdoor het laatste contact met het Westen en nam sindsdien op geen enkele wijze rneer deel aan de ontwikkeling die daar plaatsvond.
De Nestoriaanse kerk ontplooide een grote missionaire activiteit, met name in het Oosten. Het waren vooral leken, handelaren, artsen, schrijvers, die veel bijdroegen tot de verbreiding van het christelijk geloof. In de 5de eeuw ontstonden er reeds gemeenten in plaatsen als Rajj, Marw en Herat. In de 6de eeuw werden aanhangers gewonnen bij de Hunnen in Arran (bij de Kaspische Zee). Later ontstonden er gemeenten in Samarkand, Boechara en Oetrar. In China kwamen in 635 de eerste Nestoriaanse missionarissen, naar een in 781 te Singanfoe opgerichte en in 1625 teruggevonlen zuil met Syrische en Chinese inscripties getuigt. Deze zuil laat tevens zien welke de hoofd punten waren van het christelijk geloof dat de missionarissen de Chinezen predikten.
Ook zuidwaarts strekte de zendingsactiviteit zich uit, zodat er o.a. te Sana'a in Jemen en op het eiland Sokotra gemeenten gesticht werden. In later tijd ontstonden er ook verscheidene gemeenten in Mongolië en zelfs in Mantsjoerije en Tibet, terwijl de *Malabar-christenen (of Thomas-christenen) in India geïncorporeerd werden in de Nestoriaanse kerk.
Toen de Nestorianen grotendeels onderdanen waren geworden van het rijk der kaliefen, verloor hun kerk in de loop der tijden vele leden aan de islam. niet zozeer door rechtstreekse vervolgingen als wel wegens de plaats als tweederangsburgers die de christenen werd toebedeeld. Niettemin bleven haar ook toen vele mogelijkheden tot ontplooiing over. De katholikos, het hoofd van de Nestoriaanse kerk, onderhield doorgaans goede betrekkingen met de kalief en werd geacht de hele christenheid uit het islamitischerijk bij hem te vertegenwoordigen. Nestorianen fungeerden dikwijls als lijfarts of als minister van de vorsten . Nestoriaanse geleerd en vertaald en Griekse medische en filosofische werken in het Syrisch en later in het Arabisch en werden zo cultureel van grote betekenis
Toen de Mongolen in 1258 Bagdad veroverden, scheen aanvankelijk de toestand gunstig voor de Nestoriaanse kerk, daar er onder de veroveraars vele Nestorianen waren. Sinds echter de Il-chan Gazan (1295-1304) islamiet weraen velen hem volgden, kwam zij onder zware druk te staan, tot de vervolgingen onder Timoer Lenk (1362-I405) haar de ondergang nabij brachten en er alleen een rest overbleef van de eens zo grote kerk. In 1551, toen er moeilijkheden ontstonden bij de benoeming van een nieuwe katholikos, verenigde een deel van de Nestorianen zich met Rome. Het werd gebruikelijk hen met de naam *Chaldeeën aan te duiden. Zij die het Nestorianisme trouw bleven, noemden zich *Assyriërs. In hun kerken hebben de Nestorianen. geen beelden, ook geen crucifixen, wel echter het zgn. overwinningskruis, d.i. een kruis zonder afbeelding van Christus.
Lit.: F. E. BRIGHTMAN, Eastern liturgies (1906); L. E BROWNE, Eclipse of Christianity in Asia (1933); A. R. VINE, The Nestorian Churches (l937); A. VOOBUS, History of ascetism in thc Syrian Church (1958); B. SPULER, Die nestorianische Kirche, in: Handb. der Orientalistik, Bd. 8, Zweiter Abschnitt (1961), blz. 127169; J. JOSEPH, The Nestorians and their Muslim neighbors (1961); E. HAMMEKSCHMIDT, Die nestorianische Kirche am Urmia-See, in: Festschrift Otto Spies (1967), blz. 254-278; AZIZ S. ATIYA, A history of eastern christianity (1968); B. SPULER, Ciegenwartslage der Ostkirchen (1968), bl7. 260 271; A. J. ARBERRY, Religion in the Middle East, I (sg6g), blz. 521-532; J. M. FIEY, Assyrie chrétienne (3 dln.> 1969); R. MEHLHOSE, Nestor. Texte aus China, in: Zeitschr. der Deutschen Morgenl. Gesellschaft, Suppl. 1, 22 (I969), blz. 443-450 L. ARRAMOWSKI en A. E. GOODMAN, A nestorian collection of christological texts (1972); H. DE MAUROY, Chrétiens en Iran, in: Proche Orient Chrétien 24 ( 1 974), blz. 1 39 162.
Nieuw Apostolische Kerk in Nederland,
z Apostolischen.
Nieuwe Jeruzalem, Algemene Kerk van het,
z Kerk van het Nieuwe Jeruzalem, Algemene.
Nieuwe religieuze bewegingen,
term ter aanduiding van de met name in de jaren zestig binnen de (sub)cultuur der jongeren ontstane godsdienstige groeperingen, waarvan vele inmiddels grote aanhang hebben gekregen. Als reactie tegen de gevestigde maatschappij en kerken lijkt de blijvende betekenis van de afzonderlijke religieuze bewegingen niet zo groot, doch het verschijnsel als zodanig is zo mondiaal en radicaal, dat het ondanks zijn soms excessieve en exotische vormen gezien kan worden als een aanzet tot vernieuwing van het geestelijk en kerkelijk leven.
In hun anti- institutionele grondhouding is er geen enkel verband tussen de diverse groepen aanwijsbaar. Hun gemeenschappelijke noemer vinden zij echter negatief, in de diep ervaren onmacht en onvrede tegenover de westerse samenleving en, positief, in de beleving van de mystiek in traditionele en nieuwe vormen. Voor de meeste van deze groepen is de mystieke ervaring een vlucht uit de onaanvaardbare maatschappelijke werkelijkheid. Uit afkeer tegen wetenschap en techniek als de egoïstische drijgkrachten van maatschappelijke vooruitgang weigeren zij elk politiek-sociaal engagement en trekken zij zich terug in meditatie en gebed, in religieuze happenings en in straatverkondiging van hun gevonden geluk. Een minderheid vindt in de mystieke beleving de politieke inspiratie voor harde maatschappelijke contestatie en actie.
Dit overzicht zal zich moeten beperken tot de meest opvallende vormen. Het historisch begin van de religieuze subcuituur onder de jongeren ligt in de Amerikaanse hippiebeweging. De ideoloog van deze beweging, Timothy Leary, hoogleraar aan Harvard University. experimenteerde onder zijn studenten met drugs, vooral met het nieuwe LSD 25, als ritueel middel voor het opwekken van mystieke ervaringen. De drie geboden voor de hippie zijn: trek je terug uit de verziekte samenleving (drop out), ontdek door het gebruik van psychedelische (datgene wat de geest in vervoering brengt) middelen Je eigen lichaam als sacrament voor mystieke ervaringen (turn on), en keer veranderd terug in de maatschappij (tune in). Volgens Leary is de drug gebruikende hippie 'een diep religieus mens'. Een onderzoek in 1967 wees uit dat 500000 jongeren in Amerika leefden in hippiecommunes.
Vele jongeren die het druggebruik als te riskant hebben ervaren en zich afwendden van de hippiebeweging, hebben een blijvende openheid voor het transcendente behouden. Soms mede door politiek engagement met de Derde Wereld hebben zij de weg gevonden naar de oosterse mystiek die via Amerika haar toegang heeft gemaakt naar Europa: de *Transcendente Meditatie van de Maharishi Mahesh, de *Hare Krishna-beweging van Swami Prabuphada, de Yoa Kundalini van Yogi Bhajan, de *Divine Light Mission van guru Maharaj Ji, het Japanse *zen-boeddhisme. Een (ook in Nederland) opvallende groep is de *Unifled Family van de Koreaan Sun Myng Moon. die zijn Goddelijke Beginselen voor de opvoeding tot geestelijke volwassenheid ontleende aan verschillende godsdiensten.
Het belangrijkste revival-verschijnsel is de Jesus-movement. Ontstaan uit reactie op het druggebruik en de sexbeleving van de hippies ('Jezus is de beste trip') heeft deze veelkleurige beweging zich vanuit Los Angeles sinds de zomer van 1971 verbreld over de gehele wereld
Zij loopt parallel met de hernieuwde studie van Jezus als historische figuur in de moderne theologie. Er zijn drie stromingen te onderscheiden:
a. Jesus Freaks of de Street Christians. Dezen zijn qua levensstijl de voortzetters van de hippiebeweging, doch zij laten zich nu inspireren door de Jezus-mystiek.
b. *Jesus People, de meest radicale groep, heeft gebroken met de samenleving en het ouderlijk huis. Men leeft in communes waarin geprobeerd wordt het ideaal van de eerste christengemeente naar het patroon van Handelingen 2 waar te maken. Tot deze groep kunnen gerekend worden de *Chi/dren of God van de Amerikaan David Berg, die onder de naam Mozes zijn volgelingen over heel de wereld met fundamentalistische bijbeltraktaten en straffe discipline leidt.
c. De meerderheid van de Jezus-beweging bestaat echter uit jongeren die door bijbelstudie een intense persoonlijke relatie met Jezus hebben gevonden, een oecumenisch evangelie verkondigen en evangeliseren op universiteiten en in interconfessionele groepen: * Youthfor Christ, Navigators en de zgn. *Campus-bewegingen. Deze laatste groepen zijn nauw verwant aan de *Pinksterbeweging.
Lit.: P. ROWLEY, New gods in America {1971); TH. ROSZAK, Opkomst van een tegencultuur (1971); Religieuze subcultuur in Nederland, Dicmap 34 (1973), met uitv. opgave van lit. over afzonderlijke bewegingen; J J. ZATRETSKY en M. P. LEONE (red.), Religious movements in contemporary America (1975).
NieuweTestament,
z. Bijbel.
Noesairi's,
sii'itische sekte in Libanon en Syrië, genoemd naar Mohammed ibn Noesair Namiri Abdi (ca. 850 ca. 900), de eerste theoloog van de sekte, en door Hoesain ibn Hamdan Chasibi (gest. 957 of 968 te Aleppo} als sekte georganiseerd. In de religieuze theorieën der Noesairi's zijn moslemse elementen sterk vermengd met gnostisch-heidense als emanatie en zielsverhuizing. Omstreeks 1930 telde de sekte nog ca. 300000 leden, van wie het merendeel zich bevond in de van 1920 tot 1945 in Syrië bestaande 'Alawistaat'. Zoals de meeste religieuze sekten in de islam zagen ook de Noesairi's hun invloed de laatste decennia aanmerkelijk afnemen.
Lit.: R. DUSSAUD, Histoire et religion des nosai}is (rgoo).
Nyborg Conferentie van Europese Kerken
is een regionale organisatie van Europese anglicaanse, orthodoxe en reformatorische kerken, onafhankelijk van de Wereldraad van Kerken, maar wel daarmee samenwerkend. Na een niet-officiele samenkomst in Liselund (Denemarken, mei 1957), kwamen te Nyborg (eveneens in Denemarken) in jan. I959 vertegenwoordigers van vele kerken, zowel uit West- als uit Oost-Europa, samen. Gesproken werd over de Europese christenheid in de huidige geseculariseerde wereld. In aansluiting hierop werden te Nyborg een tweede (okt. 1960) en een derde conferentie lokt. 1962 gehouden. De vierde Nyborg conferentie (okt. 1964) vond plaats op het Deense schip Bornholm in verband met visa-moeilijkheden voor enkele Oosteuropese deelnemers.
Hier werd in principe de Conferentie van Europese Kerken opgericht, die als zodanig in okt. 1967 te Pörtschach (Oostenrijk) samenkwam met ca. 300 vertegenwoordigers. Aangedrongen werd op een non -agressieverd rag als eerste stap tot opheffing van NATO en Warschaupact, voorts op sociaal-economische rechtvaardigheid in het Midden-Oosten en op staking van de oorlog in Vietnam. De zesde conferentie werd weer gehouden te Nyborg (april-mei 197l), de zevende (sept. 1974) te Engelberg {Zwits.).