Boek C
De Maconnieke Encyclopedie zoekt
Een ogenblik !
.
Inhoud:
CACADEUS
CALUMET
CARITAS
CEDER
CHAOS
CICADE
CHIMAERA
CHRISMON
CHRISTOPHORUS
CHRONOS
CHRYSANT
CIPRES
CIRKEL
Cacadeus,
Mercuriusstaf, symbool van de Griekse godheid Hermes (bij de Romeinen Mercurius), bode van de goden. De staf bestaat uit een tover- of bodestaf waaromheen zich symmetrisch, met de koppen naar elkaar gewend, twee slangen slingeren. Soms is de caduceus aan zijn
spits voorzien van twee vleugels. Naast Hermes werd ook Iris, de
godin van het ochtendgloren, met de caduceus voorgesteld, daar ze als
een heraut aan de zon voorafging. In de beeldenwereld van de
alchemie worden de beide slangen uitgelegd als zinnebeeld voor het
evenwicht tussen de stoffen Sulphur en Mercurius ( Sulfer en
mercuur)- zwavel en kwik), dat wil zeggen de principes van het
brandende en de vluchtigheid; daarbij werd Mercurius ook als de god
zelf uitgebeeld.In de moderne symboliek is de caduceus symbolisch
voor handel en verkeer.
Zie ook: esculaap; scepter; thyrsus
calumet,
de 'heilige pijp' van de Noordamerikaanse Indianenaan de bovenloop
van de Mississippi; in Europa wordt zij meestal vredespijp'
genoemden is zij door de boeken van J.F. Cooper en Karl May
spreekwoordelijk geworden. Inwerkelijkheid was de heiligepijp een
ritueel en symbolisch voorwerp en, net als in de Europese Oudheid de
caduceus, het kenteken van de bode. Niet iedere Indianenpijp echter is
een calumet in strikte zin. Aanvankelijk vindt men de calumet
paarsgewijs, als belichaming van een dualistisch stelsel - mannelijke
hemel tegenover vrouwelijke aarde - waarbij de elkaar doordringende
principes echter ook van plaats kunnen verwisselen (bijv. bij de
Omaha: aarde mannelijk, hemel vrouwelijk). De twee geveerde
pijpbuizen samen stelden symbolisch de adelaar voor.
Ze werden bij
ceremoniële zegeningen boven het hoofd van de verzamelde
stamgenoten gezwaaid. Bij het rituele roken stak men de tabak in
brand en reikte de pijp aan de woordvoerder, die enkele trekken deed
en de rook naar de hemel, naar `moeder' aarde en in de vier
hemelrichtingen blies, waarbij hij het mondstuk de beoogde kant uit
liet wijzen. Vervolgens gaf hij de pijp door; ze doorliep net als de zon
de kring der aanwezigen van oost naar west . [Deze ceremonie]
beschermde de gast die eraan had deelgenomen tegen elke vorm van
vijandigheid, althans zolang hij in het kamp verbleef' .(H. Hartman,
1973) . Heilige pijpen waren aan het dagelijks gebruik onttrokken
voorwerpen; hun kop bestond meestal uit een van figuren voorziene
pijpesteen.
Zie ook: dualistische stelsels; krijgsbijl
Caritas, een van de de gepersonifieerde christelijke deugden, namelijk de
zorgende naastenliefde, (de andere zijn het geloof, Fides, en de hoop,
Spes). Caritas wordt afgebeeld als mooie vrouw temidden van een
schare kinderen. De Romeinse maagd Pera, die haar grijze vader
Cimon zou hebben gezoogd om hem in de kerker voor verdorsten te
behoeden, wordt als `caritas humana' betiteld.
Ceder,
CICLOT.
Gr. kedros Lat. cedrus ) een net als de cipres om zijn duurzaamheid
gewaardeerde, naaldboom, die veel in landen rond de Middellandse
Zee voorkomt. Bekend is de Libanon-ceder (aldaar thans sporadisch,
maar nog in het wapen aanwezig), die al in de Egyptische oudheid in
het houtarme land van de Nijl ge‹mporteerd werd. Het hout werd ook
gewaardeerd om zijn aromatische harsgeur en in Egypte aangewend voor de vervaardiging van boten, meubels, sarcofagen en werktuigen.
Het droeg ook bij in de bouw van de tempel van 'Salomo` De
rechtvaardige zal groeien als een palmboom, opschieten als een Ceder
van de Libanon,' aldus psalm 92: 13. De kerkvader Origenes (185-254
n.C.) vatte de duurzaamheid ethisch-symbolisch op: ` De ceder verrot
niet. De posten van ons huis van cederhout te maken betekent de ziel
voor bederf te behoeden.' De patriarch Cyrillus van Alexandrie (ca.
380-444) vergeleek cederhout met het vlees van Christus, dat
onvergankelijk was. Stechts de toorn van God is sterker dan de ceder:
` De stem des Heren breekt ceders, ja, de Here verbreekt de ceders van
de Libanon' (psalm 29 : 5) .
Zie ook: boom; cipres
chaos,
Cirlot
Daar de christelijke opvatting van een schepping uit het niets
onaanschouwelijk is, wordt zij meestal symbolisch vervangen door de
ordening van een oorspronkelijk aanwezige mengeling van elementen,
het 'tohu wa bohu' van de bijbel, waaruit de kosmos ontstaat
(vergelijk het devies `ordo ab chao' van de Schotse vrijmetselaars). De
chaotische toestand wordt vaak uitgebeeld als een werveling van
nevels, wateren en vuurstromen, zo bijvoorbeeld in het werk van de
Rozenkruiser Robert Fludd ( 1574-1637). Andere mythen spreken van
een oeverloos bruisende oceaan of, zoals de Noordgermanen, van een
`gapende afgrond' (Ginnunggagap). In de beeldenwereld van de
alchemie, is chaos een van de namen voor de nog onveredelde
`materia prima'. Uit het woord chaos zou de alchemist J . B. van
Helmont het begrip `gas' hebben afgeleid.
Chimaera,
Cirlot
in de Oudheid sinds; Homerus een hybridisch wezen van leeuw, geit
en slang. Bij de, Chimaera van Arezzo' is elk van deze dieren
vertegenwoordigd door zijn kop. Chimaera is een dochter van
Typhon, het monster van de onderwereld, bij de wijfjes slang
Echidna; haar broer was de hellehond Cerberus. De drie bestanddelen
worden ook uitgelegd als een indeling van het jaar in drie‰n waar bij
de leeuw de lente, de geit de zomer en de slang de winter
vertegenwoordigd.
Het wezen werd gedood door de op het
gevleugelde paard Pegasus rijdende heros Bellerophon, die daarmee
een voorchristelijk prototype werd voor drakedoders als Sint Georgius
(Joris) en de Heilige Michael (Sint Michiel). Op middeleeuwse
moza‹ieken en kapitelen zijn chimaera's uitgebeeld als belichamingen
van duivelse machten
Zie ook Basilisk, feniks, geit, griffioen; leeuw;
sfinx; slang
Chrismon
het monogram van de Griekse beginletters van Christus, chi en rho,
was al in de catacomben een symbool voor het christendom. Later
wordt het, vaak met een zegekrans omringd, op kerkelijke vaandels
afgebeeld. Op het `labarum', de kruisvaan, zou het teken aanwezig
zijn geweest bij de overwinning van keizer Constantijn de Grote op
Maxentius in 312 n.C. Die zege was de keizer voorspeld met de
woorden ` In hoc signo vinces' (In dit teken zult gij overwinnen).
Soms wordt het chierho afgebeeld met een drievoudige cirkel als
verwijzing naar de Drievuldigheid en gecombineerd met de letters alfa
en omega.
Zie ook: alfa en omega
Christophorus, (christusdrager),
een imaginaire heilige die in de vijfde eeuw werd
vereerd als een van de veertien `helpers in de nood'Volgens de
legende was het een reus, Offero of Reprobus genaamd, uit de wilde
volksstam van de `Hondekoppen', die zijn diensten slechts aan de
sterksten wilde aanbieden. Nadat een koning en de duivel voor hem
waren teruggedeinsd bleef het kindje .Jezus over. De reus moest het
over een rivier dragen (symbolisch voor de overgang, - hiernamaals)
en het kind werd zo zwaar dat het de reus onder water drukte, en hem
Christophorus doopte. Onder keizer Decius zou hij de marteldood zijn
gestorven. Zijn dag was 25 juli. Christophorus werd uitgebeeld als
reus met een groenende staf of paal (sym_ool van de rechtvaardiging
door de goddelijke genade) en op zijn schouder het kindje Jezus met
de rijksappel als zinnebeeld van de wereld. Christophorus gold als
beschermer tegen een plotselinge dood, daarom is hij nu patroon
heilige van de autoreiders. lconografische prototypen kunnen
laategyptische afbeeldingen zijn van de hondkoppige god Anubis met
het Horuskind op de schouder of van Heracles met op zijn schouder
Eros. Zie ook: brug; rivier
Chronos,
de gepersonifieerde tijd, vaak niet te onderscheiden van de god
Kronos (bij de Romeinen Saturnus). Deze god werd daarom vaak
voorgesteld met de symbolen van vergankelijkheid die eigenlijk
Chronos toekomen: de zandloper en dezeis. Kronos die zijn kinderen
verslindt werd tot symbool van de tijd die schept en weer vernietigt.
In de oude mysterie-godsdiensten was Chronos een oergod van de
kosmos (ook Aion genoemd), de uit het duister voortgekomen maker
van de wereld die uit de ether het zilveren oerei schept. Op uurwerken
uit de barok is de tijdbewaker Chronos vaak uitgebeeld. De
vluchtigheid van de vervlietende tijd wordt daarbij vaak aangeduid
door zijn vleugels, de gruwelijke onontkoombaarheid ervan doorde
sikkel waarmee Kronos in de theogonie van Hesiodus de oergod
Uranus ontmande: uit diens in de aarde gesijpelde bloeddruppels
ontstonden de wraakgodinnen, de Furi‰n (Gr. Erinyen).
Zie ook: Erinyen; Chronos; Saturnus
chrysant, een bloem die in Oost-Azië in hoog aanzien staat, in Japan keizerlijk
embleem, in China symbool van de herfst zoals pruimebloesem het
symbool van de lente is. Haar naam (chu) klinkt hetzelfde als het
woord voor `wachten, dralen' en zet aan tot bezinning, wat ook in de
lyriek tot uitdrukking komt (`In het schijnsel van mijn kleine lamp
zijn jullie, mijn gele chrysanten, zeer verbleekt' of `In late pracht
bloeien de chrysanten'). Pronkgewaden werden vaak met
chrysantenmotieven versierd.
Zie ook: bloemen
cicade,
(Gr. tettix, Lat. cicada), de `krekel' van de mediterrane landen.
Volgens de sage was de broer van de Trojaanse koning Priamus,
Tithonus, de ` geliefde van Eos, godin van de dageraad. Zij vroeg
Zeus hem het eeuwige leven te geven, maar omdat ze vergeten had,
daarbij de eeuwige jeugd te vragen, verouderde en verschrompelde hij
en veranderde in een eeuwig sjirpende cicade of krekel. Het schrille
gesjirp wordt in de klassieke literatuur nu eens als aangenaam, dan
weer als hinderlijk aangemerkt. Kallimachus (ca. 300-240 v.C.)
noemde het een zinnebeeld van de `fijne' dichtkunst, en de cicade
diende wel als symbool van de onvermoeibare dichter, als zijn
helpster of als attribuut van de muzen. In China symbolseerde de
cicade (sjan) in oude tijden de onsterfelijkheid of het voortleven na de
dood, en gestorvenen legde men wel een jade cicade-amulet in de
mond. Een koningin van de vazalstaat Tsj'i im in het oosten zou na
haar dood in een cicade veranderd zijn, en het insekt werd daarom
ook wel `meisje van Tsji'i' genoemd. Een gestileerd cicadenornament
symboliseerde niet alleen de onsterfelijkheid, maar ook de
`beginselvastheid'.
Zie ook: scarabee
cipres,
(Cupressus sempervirens) tegenwoordig een typische `kerkhofboom',
in de Klassieke Oudheid een symbool en attribuut van Kronos ( -
Saturnus), maar ook van Asclepius (- esculaap), en - vermoedelijk
wegens het gevlamde aspect van de kroon - van Apollo, en tevens
van veel vrouwelijke godheden (Cybele, Persephone, Aphrodite,
Artemis, Eurynome, Hera, Athene). Ook de dochters van koning
Eteocles van Orchomenos zouden in cipressen zijn veranderd, volgens
een andere overlevering gebeurde dit de zoon van Telephus,
Cyparissus (`cipres'), die per ongeluk een door Apollo geschonken
hert doodde en in de treurboom veranderde. Veel wijst erop dat de
cipres al in voorgriekse tijd een cultusboom was, die later in
onderwereldculten werd ge‹ntegreerd; daarom werd hij ook vaak bij
graven geplant, maar ook wel als toverafwerende haagboom.
Cipressentakjes onder het zaaigoed zouden dit tegen ongedierte
beschermen. De altijdgroene en langlevende boom met zijn duurzame
hout was ook een symbool van lange levensduur. Omdat hij ook op
afbeeldingen van het paradijs voorkomt, kon hij als christelijk
symbool van de hoop op een leven na de dood op begraafplaatsen
worden geplant en op sarcofagen worden uitgebeeld, hoewel er
vroeger vaak afgodsbeelden uit het hout van deze boom gesneden
werden.
Zie ook: boom; ceder
cirkel,
waarschijnlijk het belangrijkste en meest verbreidegeometrische
symbool, dat zijnvorm mede dankt aan de wijze waarop zon en maan
verschijnen. De cirkel is volgens de speculaties van de platonische en
neoplatonische filosofen de volmaaktste vorm; de legendarische
tempel van Apollo bij deHyperboreeers wordt als cirkel-vormig
beschreven (een verwijzing naar het prehistorischeStonehenge in het
zuiden van Engeland ?) en de koningsstad in Plato's eiland
Atlantai'als een systeem van concentrische land-en waterringen. in
mystieke stelsels wordt God als cirkel met een alomtegenwoordig
middelpunt omschreven, dit als aanduiding voor volmaaktheid en
onvatbaarheid voor menselijkc begrippen (oneindigheid, eeuwigheid,
het absolute). Aan de cirkel valt begin noch einde, richting noch
orientering af te lezen, en de `'hemel'tent' wordt - ook ten gevolge van
de kringvormige banen van de sterren om de hemelpool - als een
ronde koepel voorgesteld, om welke reden de cirkel ook voor de
hemel en al het spirituele staat . Door het intekenen van spaken wordt
hij tot wielsymbool, welk laatste echter - in tegenstelling tot de
onveranderlijkheid van de cirkel - ook nog dynamiek uitdrukt. Het
Egyptische symbool voor eeuwigheid is een tot cirkel geknoopt koord, het antieke daarentegen de slang die in zijn eigen staart bijt (-- Ouroboros).
Concretische cirkels ontstaan ook als er iets in het water wordt gegooid; dit soort afbeeldingen, die men vaak in prehistorische grafstenen gegrift vindt, kunnen worden ge‹nterpreteerd als zinnebeelden voor het verzinken in de wateren van de dood ( hiernamaals). misschien ook voor de wonderbaarlijke terugkeer eruit, in de zin van een leer van dood en wedergeboorte die wordt
gesymboliseerd door kringen of kringvormige golven in het water.
Een cirkel met ingetekend middelpunt is in de traditionele astronomie
het symbool voor de zon, in de alchemie voor het zonnemetaal goud.
In de magie heeft de cirkel, bij bezwerings-ceremonieen om de magier
getrokken, als functie hem te beschermen tegen boze geesten; hij mag
niet worden overschreden.
De symbolische pendant van de cirkel is
het kwadraat (- vierkant), dat de aardse wereld en het matri‰le
aanduidt. De cirkel staat voor God en hemel, het kwadraat voor aarde
en mens. De spreekwoordelijke "kwadratuur van de cirkel', de taak
een kwadraat met zuiver geometrische middelen in een cirkel met een
zelfde oppervlak te veranderen, duidt daarom de menselijke
inspanningen aan om hun eigen substantie te doen overgaan in die
van de godheid, zich dus tot goddelijkheid te louteren. Deze met
normale geometrische middelen niet te volbrengen veranderingstaak
is een in de Renaissance vaak voorkomende allegorie voor het
menselijk streven naar `vergoddelijking', dat ook in de alchemistische
symboliek een grote rol speelt. Zonder op het probleem van de
gelijkzijdigheid in te gaan houdt ook de kabbala zich met cirkel en
kwadraat bezig - een cirkel binnen een kwadraat wordt begrepen als
zinnebeeld voor de goddelijke `vonk'binnenin het materiele omhulsel.
In de christelijke iconografiewordt het heiligen aureool meestal
cirkelvormig afgebeeld, en concentrische cirkels stellen ook Gods
oorspronkelijke schepping voor, waarin pas later de mens wordt
gehuisvest; de Schepper tekent de aarde met een cirkel (Bible
Moralisee,13e eeuw), of hij openbaart zich als een hand die uit het
middel-punt van verscheidene cirkels tevoorschijn komt en deze aan
de periferie `transcendent' (erbovenuit gaande) doorbreekt (Romaans
fresco in de St. Climentde Tahull, Catalonie, omstr.1123).In het Zen-
boeddhisme betekent de cirkel de verlichting, devolmaaktheid van de
mens verenigd met het oerprincipe. In het Chinese yin/yang-symbool
ligt de dualiteit in de cirkel(T'ai-chi, het oer-Ene) besloten.In Europa
beheerst het visioen van de schaalvormig in elkaargeplaatste
kosmische sferen het wereldbeeld van de Middeleeuwen; in Dantes
`Divina Commedia' wordt het dichterlijk opgeroepen in de vorm van
de kringen van boven- en onderwereld; de hierarchie‰n der engelen
beheersen als hoeders der sferen deze grootse ordening.De
Drievuldigheid wordt vaak gesymboliseerd met drie elkaar
doordringende cirkels.
Zie ook: baldakijn; driehoek;kubus; mandala;
ring; spiraal;vierkant; wiel