ROME EN DE VRIJMETSELARIJ





De oprichting van de eerste Engelse Grootloge in Londen ging aanvankelijk aan de aandacht van de kerken voorbij, maar toen bleek dat de Vrijmetselarij grote opgang begon te maken en een snelle groei van de maçonnieke idee niet denkbeeldig was, besloot de 85-jarige Paus Clemens XII met drie van zijn kardinalen in een besloten vergadering in Florence, gehouden op 25 juni 1737, te onderzoeken op welke wijze ze tegen deze nieuwe wereldbond zouden moeten optreden.
De notulen van deze vergadering, die vele uren duurde, zullen wel veilig zijn opgeborgen in het Vaticaan, zodat we de details van de beraadslagingen wel niet te weten zullen komen, maar op 28 april 1738 spreekt Paus Clemens dan "In eminenti" zijn banvloek over de Vrijmetselarij uit.
Dit heeft onmiddellijk gevolgen, want Karel VI verbiedt terstond de Vrijmetselarij in de door hem bestuurde gebieden.
De biechtvader van Lodewijk XIV had al een koninklijk verbod. tegen de Vrijmetselarij uitgevaardigd.
De bestuurderen van de steden Genève en Hamburg laten zich al evenmin onbetuigd en zij vaardigen een verbod uit tegen bijeenkomsten van de Vrijmetselaren.
Op Malta wordt ontdekt, dat enige Johanniterridders vrijmetselaar zijn en ze worden onmiddellijk uitgewezen.
Friedrich I, de Koning van Zweden bakt ze helemaal bruin en stelt de doodstraf in op de uitoefening van de Koninklijke Kunst.
In Spanje worden alle vrijmetselaren verbannen.
Het is dus wel duidelijk, dat Rome sidderde van angst voor de nieuwe geest, welke van de andere zijde van het Kanaal naar het vasteland. overwoei en waarvan de Kerk meende, dat niets goeds te verwachten viel. De Paus herinnerde zich maar al te goed hoe Hendrik VIII eens kardinaal Wolsey uit zijn Londense paleis had. verjaagd en hoe hij het pauselijk gezag niet langer erkende. En nu merkte hij hoe de Engelse Vrijmetselarij zeer overtuigend deelnam aan de strijd voor geloofsvrijheid.. Dat kwam erop neer, dat de Vrijmetselarij geloofde in een universele religie, de religie van de ware humaniteit. En die stelling kon en wilde Rome niet accepteren. Opvallend is echter wel, dat in de eerste helft van de 18e eeuw een terugval in de Engelse Vrijmetselarij valt te constateren, terwijl de Vrijmetselarij zich terzelfdertijd op het vasteland van Europa zeer sterk ontwikkelde. Dat leidde ertoe, dat de Paus deze ontwikkeling op het vasteland met bezorgdheid gadesloeg en hij het nodig vond drastisch tegen vrijmetselaren op te treden.

r-1.gif - 23695,0 K In 1735 werd de eerste vrijmetselaarsloge in Amsterdam opgericht.
De "Gazette" van 3 november 1735 vermeldde, dat op 24 oktober 1735 in den Haag een Loge geïnstalleerd. was in aanwezigheid. van de G.'. M.'. Johan Rademaker, die nota bene algemeen thesaurier was van Z.M. de Prins van Oranje.
Er werd onmiddellijk gesuggereerd, dat de vrijmetselarij wel eens gevaarlijk zou kunnen worden voor het Huis van Oranje.
Gevolg van die verdachtmaking was dat enkele weken na die publikatie een door de R.K. geestelijkheid. opgehitste menigte het Logegebouw plunderde en de inventaris vernietigde. Kort daarna stelde de R.K. geestelijkheid een Commissie samen, die zich moest buigen over de vraag of de Vrijmetselarij nog wel getolereerd mocht worden.
Op 2 december 1735 werd zowel in Amsterdam als in Rotterdam de Vrijmetselarij verboden. Maar de loges stoorden zich niet aan dit verbod en werkten rustig door. Daarop werden de Bb.'. gearresteerd. Hoewel er een proces tegen hen was aangespannen, ging dit merkwaardigerwijs niet door en er kwam een regeling, dat de staatssecretaris zich in de Orde moest laten opnemen om toezicht te houden. Deze rapporteerde evenwel zo gunstig, dat bijna de gehele magistratuur van beidde steden zich. in de Orde liet opnemen. Desniettegenstaande vaardigden de Hamburgers in de Oostenrijkse Nederlanden een verbod tegen de Vrijmetselarij uit. Maar daaraan werd. niet zo streng de hand. gehouden.
In 1736 stichtten Engelsen in Genève de Loge "Le parfait Contentement".
De geestelijkheid maakte terstond bezwaar tegen deze oprichting en diende bezwaren in bij de Raad. van Tweehonderd., die in haar beslissing de Vz. M., van de Loge - George Hamilton - verbood inwoners van Genève in de Orde op te nemen.
In Frankrijk vaardigde de eerste Minister Kardinaal de Fleury een koninklijk bevel uit, waarbij het trouwe katholieke onderdanen verboden werd relaties met vrijmetselaren te onderhouden en waarbij aan adellijke vrijmetselaren de toegang tot het Koninklijke Hof verboden wordt.
In Mannheim liet Kurfürst Karl Phillip von der Pfalz met tromgeroffel bekend maken, dat zij die zich zouden inlaten met vrijmetselaren gestraft zouden worden. Officieren, die relaties met vrijmetselaren onderhielden, werden ontslagen.
In het begin van 1737 vaardigde de laatste Medici, Jean Gaston, kort voor zijn dood, een verbod tegen de Vrijmetselarij uit en liet een pauselijk inquisiteur naar Toscane komen, die verschillende Bb.'. van de Loge in Livorno gevangen liet zetten. De Vz. M.'. en enkele logebeambten vluchtten naar het buitenland. Maar de Groothertog, gehuwd met Maria Theresia, liet de gevangenen vrij en zette alle door de inquisiteur voorbereide processen stop. Toen steeds meer berichten Rome bereikten, dat de Vrijmetselarij zich in Europa sterk uitbreidde, besloot Paus Clemens XII openlijk tegen de Vrijmetselarij op te treden. Op 28 april 1738 vaardigde hij de Pauselijke bul uit tegen de Vrijmetselarij, waarin Zijne Heiligheid de Inquisitie aan haar heilige plicht herinnerde. De bul had de titel "Veroordeling van de vereniging van Vrijmetselaren" op straffe van excommunicatie". De bul werd later in het latijn en Duits gepubliceerd en bestaat uit de volgende paragrafen .
In vele landen wordt nog steeds de hand. aan deze bul gehouden.

r-2.gif - 34291,0 KIn de inleiding wordt als grond voor deze bemoeienis aangevoerd. de plicht van het apostolaat het orthodoxe roomse geloof te beschermen tegen het gevaar van afdwalingen van de Katholieke Kerk te bezweren.
Als redenen, waarop deze pauselijke banvloek gebaseerd. is, worden de volgende genoemd : 1) - Vrijmetselaren moeten gezien worden als mensen, leden van een sekte" die er een soort religie op na houden, die bepaalt dat rechtschapenheid. als vaandelspreuk meer dan voldoende is.
2) Zij verrichten hun werkzaamheden in het geheim en zij verplichten zich door een plechtige eed onder bedreiging van zware en onmenselijke straffen, hun geheimen niet te zullen verraadden.
3) - Zij berokkenen met hun doen en laten groot nadeel, niet alleen aan de rust van de wereldlijke staat, maar ook aan het geestelijk welzijn van de menselijke ziel.
4) - Zij stellen zich tegenover burgerlijke en kerkelijke wetten.

Als we deze redenen lezen dan wordt het ons duidelijk, dat Paus Clemens XII zich niet werkelijk serieus in de idee van de Vrijmetselarij verdiept heeft en argumenten naar voren brengt, die nergens op lijken. Het ligt dan ook wel voor de hand., dat de Vrijmetselarij geen reden heeft gehad op deze onzinnige argumenten commentaar te leveren. Immers wekken de gehanteerde redenen de indruk, dat het bevattingsvermogen van deze Paus niet al te groot is, zodat hij een zakelijk commentaar toch niet zou hebben kunnen begrijpen.
Wel was er kort voor de afkondiging van deze bul in Dublin van maçonnieke hand een verweerschrift verschenen tegen aanvallen van klerikalen onder de titel "Rélation apologique et Historique des F.'. M.'.". Wie de auteur van dit geschrift is geweest, is onbekend. gebleven. Bijna vanzelfsprekend werd dit document door de Kerk op de Index geplaatst en op 28 februari 1738 in Rome na een plechtige godsdienstoefening wordt het werk van de onbekende maçonnieke auteur in het openbaar door de beul verbrand.
Een gebeuren, hetwelk misschien destijds grote indruk maakte op de gelovigen, maar waarom wij heden niet begrijpend het hoofd zouden schudden en aannemen, dat de Paus kinds geworden was. Op 27 juni 1738 wil August III van polen bij de Paus in een goed blaadje komen en daarom vaardigt hij een verbod. tegen de Vrijmetselarij uit.
Koning Frederik I van Zweden is weliswaar geen aanhanger van de Paus, maar hij wil hem toch wel een plezier doen en op 21 oktober- 1738 verbiedt hij op straffe des doods alle maçonnieke bijeenkomsten. Ofschoon in Amsterdam een Loge op aanwijzing van de Roomse geestelijkheid door de politie gesloten werd en de leden aan vervolgingen werden blootgesteld en grote onaangenaamheden moesten verduren, werkten de andere loges rustig verder. En 5 jaar later nam het stadsbestuur van Amsterdam de Vrijmetselarij tegen de geestelijkheid. in bescherming!!

Frans I, Hertog van Lotharingen, echtgenoot van Keizerin Maria Theresia, die zélf Vrijmetselaar was, liet de door Paus Clemens XII uitgevaardigde bul niet officieel afkondigen. Maar Keizerin Maria Theresia (die in "Die Zauberflöte" wordt voorgesteld door de Koningin van de nacht) was het daarmee niet eens en zij verleende aan de Weense kardinaal, Graaf Kollonitz, volmacht om de in Oostenrijk bestaande vrijmetselaarsloges op te heffen. Bij een inval in de Weense loges werden tal van vooraanstaande vrijmetselaren gevangen genomen en in het bijzijn van de pauselijke nuntius verhoord. Dit zinde uiteraard. Frans I allerminst en toen hij zelf keizer werd, zorgde hij ervoor, dat ze allen vrijgelaten werden.

18 mei 1751 vond. Paus Benedictus XIV, de opvolger van Paus Clemens XII het nodig diens bul tegen de Koninklijke Kunst zijnerzijds nogmaals te bevestigen. Hij gaf de Inquisitie opdracht meedogenloos tegen vrijmetselaren op te treden. Vooral in Portugal heeft de Inquisitie veel slachtoffers gemaakt.
De Inquisitie wist door martelingen zelfs te bewerkstelligen, dat profanen na wrede martelingen bekenden vooraanstaande posities in de vrijmetselarij te hebben bekleed en misdaden te hebben begaan. Interessant is een antwoord, dat Marie Antoinette schreef aan haar zuster Caroline, dochter van Frans I, toen deze meende Marie Antoinette te moeten waarschuwen voor de vrijmetselaren. Marie Antoinette antwoordde o.a. :
Ik geloof dat je de Franse Vrijmetselarij teveel gewicht toekent. Ze heeft zeker niet die invloed, die de Vrijmetselarij in andere delen van Europa uitoefent. Hier is iedereen lid ervan en het is algemeen bekend wat bij hen gebeurt. Waarin kan dan een gevaar schuilen? Een politiek gezelschap is het niet. Ze is niet anders dan een weldadigheidsvereniging, welke zich amuseert. Men eet, houdt redevoeringen, zingt en de Koning zegt : "Lieden, die drinken en zingen kunnen geen samenzweerders zijn". Al wat ze doen, zouden ze ook zonder ceremoniën kunnen doen. Maar laat ze maar doorgaan met goeddoen "

Nadat Marie Antoinette haar hoofd op het schavot verloren had, wierp Caroline zich geheel in handen van de Clerus en begon ze op aandrang van de Clerus opnieuw een hetze tegen vrijmetselaren en liberalen. De geestelijkheid beweerde, dat de Vrijmetselarij de Franse Revolutie ontketend had. en dus; volledig verantwoordelijk was voor de dood van haar zuster.
Haar acties betekenden wel een voorlopig einde van de Vrijmetselarij in Oostenrijk. Toen in Wetzlar in 1778 de Loge "Zur Bestandigkeit" opgericht werd., begon de Clerus meteen een hetzcampagne tegen de nieuwe Loge. Met welke middelen dit geschiedde moge blijken uit een van de vele preken, welke in de Domkerk te Aken tegen de vrijmetselarij gehouden werd..

"......... de Joden, die Christus kruisigden waren vrijmetselaren. Pilatus en Herodes waren Voorzittend Meesters van een Loge. Judas heeft zich voordat hij Jezus verried. in een synagoge als vrijmetselaar laten opnemen en toen hij, voordat hij zich ophing, de dertig zilverlingen teruggaf, betaalde hij daarmee zijn entreegeld. voor zijn opname in de Loge...."

Rome was kennelijk niets te dol! Maar dat zulke predikaties niet zonder invloed waren, blijkt uit de maatregelen, die het stadsbestuur van Aken in 1779 nam. De straffen voor het bijwonen van maçonnieke bijeenkomsten werden aanzienlijk verzwaard. Pas op gezag van de Grootmeester Hertog Ferdinand von Braunschweig en de Bisschop van Luik werd in 1780 bet door het stadsbestuur van Aken uitgevaardigde edict, herroepen.

In België werden door Keizer Jozef II de Loges geduld., d.w.z. de Loges in de provinciale hoofdsteden. In 1786 werden ze, behalve 3 Loges in Brussel, door Josef II opgeheven, welke laatste drie in 1789 na het uitbreken van de Franse Revolutie eveneens gesloten werden. Aan het einde van de 18e eeuw begint de strijd. van Rome tegen de vrijmetselarij te verflauwen, omdat Clemens XIII en XIV-en Paus Pius VI zozeer door twisten in het Vaticaan zelf, in beslag genomen werden, dat er geen voldoende tijd en belangstelling voor de bestrijding van de Vrijmetselarij restte.

De tweede helft der l9e eeuw brengt een ongedachte technische vooruitgang en tegelijkertijd een machtig ontwaken van de arbeidersklasse, maar helaas geen overwinning van de maçonnieke idee, hoewel dat wel gehoopt werd.
En wat erger is: van eenheid. in de vrijmetselarij is geen sprake en alle pogingen om die wel tot stand te brengen faalden.
In het Noorden van Europa (Zweden enz.) is de Vrijmetselarij gebaseerd. op christelijk-confessionele grondslag, terwijl in Frankrijk en België het rationele denken in de vrijmetselarij een anti-confessionele strekking krijgt.
Bijna iedere Paus uit de l9e eeuw heeft de Vrijmetselarij bestreden en er geen goed woord voor over gehad.. Voor hen bleef de vrijmetselarij een gevaarlijke duivelse instelling, die er op uit was om de macht van de Kerk aan te tasten en zo mogelijk teniet te doen. Pius VII heeft zich vooral bezig moeten houden met de strijd. tegen Napoleon. Deze Paus riep de Orde der Jezuïeten weer tot leven en hij vaardigde een verbod uit tegen het houden van maçonnieke bijeenkomsten, omdat daar niet alleen geconstipeerd zou worden tegen "tronen", maar ook de confessies belachelijk werden gemaakt, geschaad of omver gestoten.

Onmiddellijk na het verschijnen van deze bul van Pius VII vaardigde Koning Victor Emmanuel I in Italië een edict uit tegen de vrijmetselarij, terwijl Kardinaal Pacca de gevangenneming van alle vrijmetselaren gelastte. Veel Bb.'. slaagden erin te vluchten, maar nog veel meer kwamen in de gevangenis terecht, waar ze werden gemarteld naar goed katholiek gebruik. Vooral in Spanje vierde de Inquisitie onder Ferdinand VII weer hoogtij. Dit duurde voort tot de intocht van de Fransen onder generaal Junot in 1807 in Lissabon. De vrijmetselarij kon weer in alle rust werken.
Helaas werd. de rust verstoord. en het behaalde succes ging verloren door het onhandig optreden van de Engelse vrijmetselaar, de Hertog van Sussex, die het nodig vond om tijdens een religieuze processie in Lissabon vrijmetselaren met het Logebanier te laten meelopen. Militairen die het banier voor een vaandel hielden, brachten de militaire groet, maar toen deze vergissing bemerkt werd., veroorzaakte dat grote woedde onder de religieus betrokken massa. Men overviel de vrijmetselaren en meteen was het met de rust gedaan, want kort daarna werd overal waar men vrijmetselaren vermoedde hardhandig opgetreden.
In Rusland. hief Tsaar Nicolaas I in 1803, nadat hij zelf vrijmetselaar geworden was, het verbod. tegen de Vrijmetselarij op. In 1810 werd. ze officieel erkend.. Een samenzwering tegen de Tsaar dwong hem echter op 21 april 1826 een besluit af te kondigen tegen het houden van maçonnieke bijeenkomsten. Binnen de Vrijmetselarij bleken ook velen tegen de Tsaar te zijn. Met dit verbod. heeft de Vrijmetselarij in Rusland eigenlijk opgehouden te bestaan. Pas na de val van het communisme is er weer een begin gemaakt met de vrijmetselarij in dit land.
In Amerika was het een Presbyteriaanse Synode, die tegen de Vrijmetselarij in het geweer kwam en er fel tegen bleef fulmineren .

Paus Leo XII vaardigde 12 april 1926 een nieuwe bul uit tegen "geheime genootschappen", een bul die hoofdzakelijk tegen de Vrijmetselarij gericht was. Deze Paus wees erop, dat geheime genootschappen door toeneming van het aantal leden te vrijmoedig waren geworden en gedwongen moesten worden een toontje lager te zingen. Hij stelde de leden van dergelijke genootschappen voor de keus binnen een jaar zich te bekeren. Zouden ze dit niet doen, dan zouden hen de zwaarste straffen treffen. Deze Paus overschatte kennelijk zijn macht.
Koning Ferdinand VII van Spanje, verklaarde alle vrijmetselaren vogelvrij. Een ieder mocht vrijmetselaren straffeloos doden. Velen werden doodgemarteld, opgehangen of naar de galeien verwezen. Prins Don Miguel liet alle vrijmetselaren, die de Inquisitie, geleid door Kardinaal Sonza, te pakken kon krijgen, na vreselijke martelingen, doden.
In Frankrijk had de bul van Leo XII, die zes jaar zijn pauselijk ambt vervulde, geen effect. De Fransen haalden er slechts hun schouders over op.
Pius VIII, opvolger van Paus Leo XII, vaardigde in het ene jaar, dat hij zijn pauselijk ambt vervulde, een encycliek tegen de Vrijmetselarij uit. Hij legde zijn bisschoppen de verplichting op de Vrijmetselarij met alle middelen te bestrijden. Met zijn voorganger zei hij over de vrijmetselaren : "De leugen is hun wet, de religie hun duivel en de schande hun offer!" De laatste bul tegen de Vrijmetselarij werd in 1832 uitgevaardigd door Paus Gregorius XVI. Onder deze Paus werd. in België een cultuurstrijd. uitgevochten tussen de Vrijmetselarij enerzijds en de Jezuïeten anderzijds.
Op een conferentie van bisschoppen in Mechelen en Luik trok de bisschop van Luik in een vastenbrief van leer tegen de vrijmetselarij. Als antwoord. op deze vastenbrief organiseerde het Grootoosten van België in 183 een protestfeestloge in Brussel, waaraan 800 Bb.'. deelnamen.
Bij deze gelegenheid werd een maçonnieke medaille geslagen met het rondschrift "La maçonnerie vivra - Dieu le veut" Interessant is het volgende voorval. In 1845, na een zitting van het Parlement, uitte de Minister van Binnenlandse Zaken, Nothomb zich tegénover de Gedeputeerd. Grootmeester Peter Theodor Verhagen (Stichter van de Vrije Universiteit te Brussel) van het Grootoosten van België met de klacht : "dat Belgische vrijmetselaren de oorzaak waren van een twist met Zwitserse Jezuïeten" Tegen deze beschuldiging neemt de Grootmeester van het G.'. O.'. van België, Eugen d.'Ath, rechter in het Hof van Cassatie in Brussel, in een open brief aan Nothomb stelling, waarbij hij zegt, dat de Vrijmetselarij zich principieel buiten godsdienstige en politieke disputen houdt.
Ged. Grootmeester Verhagen gaf daarop een verklaring af, welke in het kort hierop neerkomt : "het verbod. voor vrijmetselaren om politieke of godsdienstige vraagstukken in de Loge te behandelen werd weliswaar opgenomen in het reglement van de Grootloge, echter niet in de algemene statuten, zodat dit verbod te allen tijde door een besluit van de Grootloge kon worden opgeheven.
Vrijmetselaren hebben het recht, doch tevens de plicht buiten, maar ook in de Loge over ieder moreel of materieel onderwerp, hetzij van sociale of filosofische, van politieke of religieuze aard. van gedachten te wisselen"
Deze verklaring leidde tot een crisis binnen het Grootoosten van België. De Grootmeester trad af, maar het Convent stemde in met de verklaring van Br.'. Verhagen en deed deze ook in druk verschijnen. De Duitse Grootloges protesteerden tegen bovengenoemde verklaring en verbraken de officiële relaties met het G.'. O.'. van België. De Zweedse Grootloges deden hetzelfde. Jarenlang smeedde Rome op grond. van de verklaring van Verhagen haar wapens in de strijd tegen de vrijmetselarij

Merkwaardig is, dat in Hongarije de Loges ondanks alle pauselijke bullen onder haar leden veel vooraanstaande rooms-katholieke priesters en prelaten telt. De Loge "Zur Grossmut" en "Zu den sieben Sternen", telden onder hun leden een bisschop, vier monniken, een dominee en een wereldgeestelijke. Aartsbisschop Josef Galjuff was Voorzittend Meester van de Loge "Zur Grossmut". In Zwitserland bestreden onder Gregorius XVI de Jezuïeten op zeer felle wijze de pas gevestigde Grootloge "Alpina" en de eerste Grootmeester Joh.K.Hollinger.
Natuurlijk werden deze weer beschuldigd de aanstichters van alle Europese revoluties te zijn. In deze strijd. tussen de Jezuïeten en de Zwitserse vrijmetselaren wisten de laatsten de zege te behalen. Gregorius stierf 1 juni 1846 en werd. opgevolgd. door Paus Pius IX, die 23 jaren zijn ambt vervulde. Deze Paus, zelf afkomstig uit een familie van vrijmetselaren, motiveerde zijn strijd tegen de vrijmetselarij op grond. van de Heilige Schrift. "Ik heb in het openbaar en nimmer in het verborgene gesproken!"
Hij zag de maçonnieke bijeenkomsten,: waar niet-leden geen toegang hadden, als zijnde in strijd. met de opgedeelde bijbelse uitspraak. Hij ging ervan uit, dat alle mensen behoorden te handelen als Jezus. Van deze Paus wordt nog steeds gezegd dat hij vrijmetselaar geweest zou zijn. Waarschijnlijk berust deze bewering op het feit, dat hij uit een familie kwam, die veel vrijmetselaren telde, maar ook omdat hij in zijn encyclieken zijn volgelingen aanspreekt in de Duitse taal met "Ehrwürdige Brüder".
Een van de weinige malen, dat de vrijmetselarij in een geschrift antwoord op een encycliek gaf, was in een brief van de rechtsgeleerde Johann Kasper Bluntschli op 14 oktober 1865 uit naam van de Loge "Ruprecht zu den fünf Rosen" in Heidelberg en gericht aan haar zusterloges. In dit schrijven stelt Bluntschli om te beginnen vast, dat Pius IX in zijn laatste encycliek zich erover beklaagt, dat de laatste encyclieken geen succes hebben gehad, Bluntschli somt dan op waarom succes uitgebleven is. Hij zegt dat de veroordelingen door de Paus niet te vergelijken zijn met veroordelingen door hun gerechtshoven.
Aanleiding tot de pauselijke veroordelingen zijn anonieme klachten, welke de beschuldigde niet meegedeeld worden.
Er is geen openbare aanklager en van een verdediger is geen sprake.
Iedere garantie voor een onpartijdig oordeel ontbreekt.
De verdachtmaking komt in de plaats van het bewijs, de schuld wordt vermoed en men wordt veroordeeld zonder verhoord. te zijn.
En dan vraagt Bluntschli zich af "Is het dan te verwonderen, dat de publieke mening geen vertrouwen heeft in zulke veroordelingen en men er - terecht - de schouders voor ophaalt' In het schrijven vervolgt Bluntschli dan verder :
".........dat de Vrijmetselarij een gezelschap is van vrije mannen, die wel de wetten van do staat respecteren, maar geen onderdaan zijn van welke kerkelijke autoriteit dan ook. Voor onze bond is de pauselijke banvloek dan ook zonder uitwerking ofwel van nul en generlei waarde"
Aan het slot van dit schrijven, waarin Bluntschli de aantijgingen van Paus Pius IX-weerlegt, spreekt hij de wens uit, dat de vloek van de Paus in zegen moge verkeren.

Bij een encycliek van 21 november 1873 door Pius IX uitgevaardigd, antwoordt de Duitse dichter, Br.'. Emil Rittershaus met het volgende gedicht :

r-3.gif - 34506,0 K
Wanneer Paus Pius IX in 1877 de jonge Prins Ludwig Napoleon in Rome ontvangt, zegt hij hem waarschuwend;
"Neemt U in acht, mijn zoon, voor verkeerde vrienden en slecht gezelschap! Herinner U dat Uw vader het slachtoffer van zulk soort gezelschappen is geworden. Zo zullen trachten U in de Vrijmetselarij te halen, maar zijt ge eenmaal ingetreden, dan kunt ge er niet meer uit. Houdt het voorbeeld van Uw vader voor ogen. Hij werd eerst door verkeerde vrienden in de Vrijmetselarij geïntroduceerd., daarna hebben ze hem bewogen Paus en Kerk in de steek te laten. Op de dag dat hij de Paus in de steek liet, verloor hij zijn troon. Prent deze zaken in Uw geheugen, mijn zoon, opdat mijn woorden- als vertegenwoordiger van Jezus Christus, ingang in Uw hart mogen vinden. Wee Frankrijk, wanneer het altijd. zijn Paus in de steek laat"

Toen in 1861 het Grand. Oriënt de France een nieuwe Grootmeester moest kiezen, ontstond. er een grote oppositie tegen de herverkiezing van Prins Murat, omdat deze in de Senaat voor een herstel van de pauselijke wereldlijke macht gepleit had.
De oppositie stelde Prins Jerome Napoleon als tegenkandidaat voor. Deze tegenstelling heeft bijna een jaar geduurd. Zij werd door benoeming tot Grootmeester van Maarschalk Magnan bij Keizerlijk decreet van 11 januari 1862 beëindigd. Wanneer Magnan 29 mei 1865 sterft en de Paus er zich tegen de Franse gezant bij het Vaticaan, Graaf Sartiges, over beklaagt dat bij de begrafenis van Gr.'. M.'. Magnan maçonnieke symbolen in de rooms-katholieke kerk gebruikt zijn, antwoordt de Franse gezant de Paus, dat men in Frankrijk gedwongen is de tijdgeest concessies te doen.
Hierop antwoordde Paus Pius IX dat deze tijdgeest niet de geest van de Kerk was en dat de R. K. Kerk de tekens van de door haar veroordeelde geheime genootschappen niet in de Kerk duldt. Dij deze gelegenheid deelde de Paus mede, dat hij nieuwe acties tegen de Vrijmetselarij zou starten.
R-4.gif - 13061,0 K Hierop volgde het besluit van het Grand. Oriënt de France 10 september 1877 de formule "a la gloire du Grand. Architect de 1' Univers" uit haar rituaal te schrappen.
Hierop verbraken de Grootloges van Engeland., Ierland. Schotland en meerdere Amerikaanse Grootloges de relaties met het G.'. O.'. de France.
In België deed de aartsbisschop van Mechelen in 1874 een herderlijk schrijven uitgaan, waarin alle Belgische katholieke vrijmetselaren geëxcommuniceerd. werden.
In Duitsland en andere Europese landen werd de strijd eveneens onverminderd voortgezet, echter zonder veel bloedvergieten.

Pius IX werd. in 1878 na een zeer lang pontificaat opgevolgd. door Graaf Pecci als Paus Leo XIII. Evenals zijn voorganger vond hij een toestand rond. de pauselijke stoel, die hem helemaal niet zinde. Het gekuip van de secretaris van de Heilige Stoel, kardinaal Antonelli, met de clerus, had in Europa veel schade aangericht en de Roomse Kerk meer geschaad. dan goed gedaan. De verhoudingen in de R. K. Kerk waren totaal ontwricht en het was de eerste taak voor Leo XIII om die toestand. weer te herstellen. Dat heeft hem wel de nodige tijd. en moeite gekost. Ofschoon hij in de leer uitgesproken dogmatisch bleef, was hij geen tegenstander van de technische ontwikkeling, zoals zijn voorganger. Hij zorgde ervoor dat elektrisch licht, telegraaf en telefoon hun intrede in bet Vaticaan deden. Gelet op de heersende conservatieve geest in het Vaticaan kon dit als een doorbraak gelden. De strijd die Pius IX tegen de Vrijmetselarij voerde, werd. door Paus Leo XIII onverminderd en met kracht voortgezet.

Had het Grand. Oriënt de France op 10 september 1877 in haar Convent niet besloten de aanvaarding van principes over het Godsbestaan en de "onsterfelijkheid. der ziel" in haar statuten te schrappen en deze voor toelating tot de Orde niet meer verplicht te stellen? Een oplossing van het geschil tussen de Paus en de Vrijmetselarij was door voornoemde maatregel ten enenmale uitgesloten. Weliswaar verstomde en zweeg na de Taxil- schandalen de hetze van Leo XIII en zijn volgelingen een tijdlang, maar zeven jaren later en wel in 1864 hervatte Zijne Eminentie de strijd tegen wat hij "de pest der Vrijmetselarij" noemde. En opnieuw werden vele katholieke broeders de dupe van de pauselijke acties.
In Zwitserland was het voor vrijmetselaren onmogelijk een ambtelijke functie te vervullen. Ambtenaren mochten geen vrijmetselaar zijn!
In Frankrijk moest tegen een lastercampagne van de R. K. Clerus de hulp van de Franse justitie c.q. overheid. worden ingeroepen.
In Noord-Amerika probeerde de eerste protestantse kerk in Brooklyn stelling te nemen tegen de Vrijmetselarij, maar de synode riep deze kerk terug.
In het katholieke Zuid-Amerika en wel in Argentinië werd de Maçonnieke Tempel eerst verwoest en daarna verbrand. De priesters hadden maandenlang het volk opgedist de vrijmetselarij te vermorzelen.
In Spanje richtten de Jezuïeten een Broederschap van de Heilige Drievuldigheid op. welke zich uitsluitend de bestrijding van de Vrijmetselarij ten doel stelde, een actie, waarmee de Paus zeer ingenomen was.

Maar we kunnen gerust zeggen dat uitgerekend. in België de strijd het hevigst woedde. Hier zette Leo XIII zijn gezag volledig in om de liberalen onder leiding van Frére Orban te vernietigen. Deze Frére Orban was de eerste, die zich als Minister van een Belgische regering in een verbitterde schoolstrijd wierp, welke telkens weer opflikkerde.
In België werd. op gezag van de Paus het gehele jaar door iedere zondag door de priesters tegen de Vrijmetselarij gepredikt. De priesters bedienden zich in samenwerking met katholieke gemeenteraden van middelen als broodroof, verdachtmaking, laster enz. om vrijmetselaren het leven niet alleen moeilijk, maar soms zelfs onmogelijk te maken. De overheid. verleende de priesters alle medewerking en soms werd post, bestemd voor vrijmetselaren, aan de pastoors gebracht, die maling aan de grondwet hadden en zonder meer kennis van de inhoud namen om dan die maatregelen af te dwingen, die zij voor nodig hielden.

In Zwitserland. beantwoordde de Grootloge "Alpina" de pauselijke encycliek met een brochure "Die Schweizerischen Freimaurer und ihre Mitbürger". Het voorwoord. daarin was van de hand van de Grootmeester Jung.
In het katholieke Italië ontwikkelde zich de Vrijmetselarij tegen de macht van de Clerus in. De Paus stelt de vrijmetselarij verantwoordelijk voor het verlies van zijn wereldlijke macht. De Paus stelt de vrijmetselaren tegen beter weten in voor als uitgesproken godloochenaars, wier drijven het zou zijn, zowel het privé-leven als het openbare leven op naturalistische grond slagen te vestigen.
De Vrijmetselaren worden beschuldigd. van roof van kerkelijk vermogen, godslastering op de scholen, onzedelijkheid onder het mom van vrije meningsuiting, onkerkelijke begrafenisceremoniën, obscene fotografie, het moedwillig doen opheffen van kloosters om in de plaats daarvan de gebouwen te bestemmen voor geheime maçonnieke bijeenkomsten. Ook de sterk opkomende klassenstrijd werdt de vrijmetselarij in de schoenen geschoven, waarbij dan nog werd gezegd., dat de ook misbruikt werden om het atheïsme te propageren en ervoor te zorgen, dat het maatschappelijk leven zoveel mogelijk ontwricht wordt. Al wat maar denkbaar onaangenaam voor het volk was, was de schuld. van de Vrijmetselarij, die Satan's Rijk op aardde wilden vestigen.........

Een antwoord. van de zijde van de Vrijmetselarij liet niet lang op zich wachten. Op 10 december 1892 zegt de Italiaanse G.'. M.'. Lemmi het volgende :
"De Vrijmetselarij heeft nimmer enige religie of confessie bestreden of vervolgd en zal dat ook in de toekomst niet doen. Zij duldt echter geen staatsinmenging van welke confessie dan ook. Zolang het katholieke geloof en de katholieke moraal indruisen tegen wetenschappelijk vaststaande waarheden, verstand en geweten, zullen deze door de vrijmetselaren bestreden worden. De katholieken kunnen Jezus trouw blijven, maar Zijn z.g. vertegenwoordiger kunnen ze niet gehoorzamen of onderdanig zijn zonder tegen het gemeenschappelijk vaderland te rebelleren"

Dit antwoord zinde de Paus allerminst en hij vond. het dan ook nodig om te reageren, hetgeen hij deed met de volgende woorden :
"De Vrijmetselarij draagt de schuld voor alle bloedige revoluties, die Europa geteisterd. hebben. Zij is verantwoordelijk voor het verderf van de geest, hart en ziel door het boze, hetwelk zij tot leven hebben gewekt."
In 1894 wendt deze Paus zich tot de kerken in het Oosten en tot de protestantse volkeren en zegt hen : "....dat ze hun zekere geloofsvorm en hun autoriteit verloren hebben en dat het bij hen zover gekomen is, dat zij nu de goddelijkheid. van Jezus Christus en de goddelijke oorsprong van de Heilige Schrift verloochenen en door het drijven van de Vrijmetselarij tot naturisme en materialisme vervallen zijn" Dan stelt de Paus vast, dat overal macht en invloed van de Vrijmetselarij aan het toenemen is en dat zij "brutaal uit de schaduw in het Volle Licht getreden is" om de wereld en de mensheid naar de door Lucifer gewilde ondergang te leiden" Tenslotte gelukt het de Paus om in 1896 een anti- vrijmetselaarmliga in het leven te roepen. De Paus steunt deze Liga financiëel! De leden van de Liga van Anti-Vrijmetselaren, welke onder bescherming staan van de H. Michael, verplichtten haar mannelijke leden nooit tot de Orde toe te treden of hun dochters aan vrijmetselaren uit te huwelijken.
Dr. Stephan von Rakowsky dreigde een van de eerste slachtoffers van deze Liga te worden toen hij tot controleur benoemd werd van R. K. Fondsen en Stichtingen . De kardinaal zelf diende een klacht in bij Koning Frans Josef, waarop deze antwoordde, dat hij wist dat Rakowsky reeds jarenlang vrijmetselaar was, doch dat hij hem steeds gekend en gewaardeerd had als een redelijk en zeer bekwaam man en een goed patriot, hetgeen zeker niet ten nadele van de Vrijmetselarij verklaard kon worden. Vanzelfsprekend. had de kardinaal het bijzonder moeilijk om zijn ergernis te verbijten. Zijn waardering voor de Koning zonk tot het nulpunt en dat liet hij ook duidelijk merken.
De moord. op de Zweedse Koning Gustaaf III werd, door de door de Liga geïnspireerde pers, geacht te zijn geschied door een loge van adellijke vrijmetselaren. Weliswaar was de moordenaar, Graaf Jakob von Anckarstrom vrijmetselaar, doch de moord zelf had niets met de vrijmetselarij te maken, doch was een uitvloeisel van een revolutionerende adel. De zoon van Gustaaf III liet zich een jaar na de moord. op zijn vader in de Orde van Vrijmetselaren opnemen!

Prins Frederik Leopold von Pruisen nam in 1894 met toestemming van Keizer Wilhelm II het protectoraat op zich over de drie Oudpruisische Grootloges. Hiertegen verzette zich das Deutsche Adelsblatt weer op instigatie van voornoemde Liga. De protector nam zeer heftig stelling tegen deze hetze en riep daarbij de hulp in van Keizer Wilhelm II. Deze veroordeelde daarop de acties van het blad met scherpe bewoordingen en kondigde aan, dat de directie van het blad. zijnerzijds met de gevolgen van de acties te maken zou krijgen. In de Beierse Landdag eiste een geestelijke, dat de Minister voor Kerkelijke en Onderwijszaken de Vrijmetselarij zou doen verbieden, doch de Minister antwoordde dat daarvoor zijns inziens geen enkele rechtsgrond. aanwezig was.

Het is interessant om toch nog even bij de strijd van Rome tegen de Vrijmetselarij in Italië stil te staan. In september 1893 trokken de Italiaanse vrijmetselaren onder leiding van hun Grootmeester Adriano Lemmi in hun nieuwe grootloge-gebouw, het Paleis der Borghese, vroeger familiebezit van Paus Paul V. Met het in gebruik nemen van het Borghese-Paleis ontwikkelde zich over geheel Europa een zeer intensieve perscampagne tegen de Vrijmetselarij. Paus Leo XIII was zo boos, dat hij de Jezuitengeneraal bij zich liet komen en deze de bitterste verwijten maakte, deze ontwijding niet te hebben kunnen voorkomen.
Dat de Liga niet bepaald. kieskeurig was met haar strijdmiddelen blijkt uit de mededeling aan de pers verstrekt, dat de Grootmeester Lemmi op zijn toilet een kruisbeeld had. laten aanbrengen met het hoofd. van de Christus naar beneden en daarboven het opschrift "Prima di uscire? Sputate sui transitoir gloria a Satana!" Een doodgewone opzettelijke sadistische roomse leugen!!

In Frankrijk had Leo XIII met zijn Liga meer geluk. De Liga deed een lijst verschijnen met de namen van 11.000 Fransen Vrijmetselaren met de opwekking deze te boycotten, er geen zaken mee te doen, niets van hen te kopen, hen niet meer te groetten enz. De Franse president Faure en bijna alle ministers waren Vrijmetselaar. Deze Ligacampagne gaf aanleiding tot bloedige demonstraties tegen het kabinet van de Minister-president en vrijmetselaar Bourgeois.
In Oostenrijk riep de Liga de antisemieten in het geweer tegen de Vrijmetselaren, die geen steun vonden bij het Habsburgse Vorstenhuis. In Oostenrijk kon de Liga successen behalen. Ook in Hongarije had. de Vrijmetselarij geen mogelijkheid. om officieel te werken.
In Spanje ontbrandde de strijd. opnieuw. De Jezuïeten beweerden dat de Vrijmetselaren de revolutie; op Cuba en op de Philippijnen hadden georganiseerd, hetgeen aanleiding werd dat Amerika Spanje de oorlog verklaarde. Er ontstond een perspolemiek tussen de bladen van de Jezuiten en die der Vrijmetselaren.

De vrijmetselaren publiceerden dat vele kerkgeleerden en keurvorsten, o.a. de bisschop van Asterga, biechtvader van Koningin Isabella II, lid van de Orde waren geweest. Aan het eind van de l9e eeuw heeft de Vrijmetselarij in Italië van Paus Leo XIII, die bijna 90 jaar telde, weinig meer te verduren gehad. De agressiviteit van Rome tegen de Vrijmetselarij is in de loop van de 20e eeuw minder fel geworden, ofschoon de tegenstelling tussen de Roomse Kerk en de Vrijmetselarij in de Latijnse landen vooral in België en Frankrijk, zich incidenteel zeer toespitsen kan. In dit verband wil ik nog eens herinneren aan de schoolstrijd, die in België gewoed. heeft en die tenslotte voor de Vrijmetselarij een overwinning werd, iets dat de Roomse Kerk nog steeds ergert.
In Spanje wierp Franco zich op als de beschermer van het katholieke geloof. Hij verbood de Vrijmetselarij en liet een 20-tal vooraanstaande vrijmetselaren in de gevangenis werpen. Zij werden pas jaren later na interventie van Amerika vrijgelaten.
Ook Hitler stond de vrijmetselarij niet toe en zijn propaganda maakte van de vrijmetselarij een internationaal instituut tot het vestigen van de joodse wereldheerschappij.
R-5.gif - 24797,0 K Maar als we naar de situatie van nu kijken, dan zie ik dat de werkelijke vijanden van de Vrijmetselarij vooral in de eigen gelederen te vinden zijn. Deze vijanden zijn zeer bekrompen en domme demagogen, die de Vrijmetselarij niet dienen. Zij bazelen over principes, maar demonstreren door hun gebrek aan maçonnieke kennis duidelijk hun zucht en streven naar macht als een compensatie voor hun ondergeschikte of mislukte positie in de maatschappij. Het zijn vooral de machtsfiguren en gradenjagers, die menen met het lidmaatschap van de vrijmetselarij een status gekregen te hebben, die de maçonnieke idee schaden. Dergelijke vijanden zijn vooral door het grote aantal meelopers en onverschilligen, die weinig van de vrijmetselarij begrijpen, maar het toch wel "leuk" vinden, een sluipend. gevaar. En we zien maar al te vaak hoe goede en nuttige leden het veld moeten ruimen voor de grote mond en/of betweterigheid van dergelijke figuren. Laat men nimmer vergeten. dat vrijmetselarij in eerste instantie een "Doe het zelf" school in ethiek is. Als men dat inziet, gaat de maçonerie een goede toekomst tegemoet.
Br.'. Matreg