Inhoud:
Auerbach
Auerbach: zijn leven
zijn maç.°.toespraak:
Augustus lll
Augustijnse stijl
Augustinus
Aura
Australië Gr.°.L.°.
AUSTRALASIA
AUSTRIA
Automatisch schrift
Avond
Avreka
Ayuraeda
Aziatische Br.°.
Azuur
Auerbach
Auerbach: zijn leven
zijn maç.°.toespraak:
Auerbach
Auerbach: zijn leven (Berthold), geb. 28 Febr. 1812, te Nordstetten in Wurtemberg, overleden April 1882. Hij werd op de Universiteiten van Tubingen, Munchen en Heidelberg gevormd tot cand.°. voor het Joods Rabbinaat. - Maar zijn arbeidsveld zou elders liggen. Sedert 1836 trad hij als auteur op en verwierf spoedig als zodanig een grooten naam, vooral door zijn "Zchwarzwalder Dorfgeschichten". Een zoonvan dewijsbegeerte van Spinoza, verhief bij zich spoedig boven de grenzen door eenig kerkgeloof gesteld en gaf hij in tallooze geschriften blijk van die waarachtig verheven, reinen zin, die hem adelde tot een van de uitnemendsten onzer tijdgenooten. Zijn laatste levensjaren bracht hij te Berlijn door en was sedert 1838 lid van de L.°. "Zür aufgehenden Morgen" te Frankfort a/M. -Overdrijving zal er wel zijn in de bewering dat zijn dood moet toegeschreven aan de gemoedsbewegingen die de Jodenvervolgingen in deze dagen bij hem opwekten; dat hij daaronder leed is zeer zeker.
zijn maç.°.toespraak: Aangrijpend zijn de volgende woorden, die hij kort voor zijn dood deed hooren en die hem geheel doen kennen; wij meenen zo hier te moeten opnemen. "Ik wensch," zoo sprak hij, " Berlijn voor altijd te verlaten, want ik ben Jood, en ik kan ‘t niet verdragen dat mijn geloofs genoten met zulk een wreedheid als hier dagelijks geschiedt veracht en gesmaad worden. Dat zo iets thans nog mogelijk kan zijn, had ik nooit gedacht; er schuilt in de haat waarmede men ophitst, een zo hooge graad van verdierlijking, dat -ik spreek het open uit - in deze kring mijn zenuwen te veel hebben geleden. Elke dag vraag ik mijzelf af: is de wereld om ons heen een gekkenhuis geworden?
En dan is het te begrijpen, dat Lessing Spinoza en Sleiermacher zonder invloed op de mensheid zouden zijn gebleven? Ik moet bekennen hoe zwaar ook ‘t mij valle - en ik doe het onomwonden, sedert de Jodenkwestie de hoofden heeft verward, ben ik in de war omtrent Berlijn, omtrent Duitsland. Moet ik daarom, dat een Joodse moeder mij aan het hart drukte, gehaat worden. Moet ik dulden dat men mij minachtend aanzie, mij lastere? Ik moet weg van hier. Liever wil ik in de diepste verborgenheid, door allen vergeten, levenop vreemden bodem, dan langer mede aanzien, hoe de godsdiensthaat door een christen-prediker elken avond aangehitst, zich steeds verder uitbreidt. Het was mij eigenlijk, zolang ik de kleine voortbrengselen van mijn geest schreef, nooit in de zin gekomen te vragen tot welke godsdienst ik eigenlijk behoorde Jood? Christen? een mens te zijn met zo rein mogelijke gezindheid, dat was mijn streven, en hoe stemde ik, in gemoedservaringen zowel als in voorstellingen, mijn leven lang overeen met de meest verlichte Christenen! Het is nu anders geworden en het smart mij diep. Ik spreek het uit met de grootste kalmte: "het leven heeft voor mij geen bekoring meer, in mijn borst ligt een eindeloos hartzeer begraven." Deze gulden, waarachtig maç.°. woorden moeten bewaard blijven, ook ter kenschetsing van Duitslands toestand in de jare 1882.
Augustus lll, , koning van Polen (zie Polen).
Augustijnse stijl. Anderson bericht in de eerste uitgave van zijn Constitutieboek o.a. het volgende: "Men mag op goede gronden aannemen, dat de beroemde keizer Augustus Grootmeester van de Loge te Rome is geweest, daar hij niet alleen Vitruvius (de vader van alle ware bouwlieden) ondersteunde, maar ook de bouwlieden beschermde. Dit bewijzen de talrijke, onder zijn regeering begonnen bouwwerken, wier overblijfselen de voorbeelden van vele werkelijke bouwmeesters voor alle volgende tijden zijn. Daar zijn, als ware het, het kort begrip van de aziatise, egyptische, griekse en siciliaanse architectuur, die vaak met de naam van augustijnsen stijl worden aangeduid." Volgens hem volgde men in Italië in de XVe en XVIe eeuw weer deze stijl en werd ook door den beroemden bouwmeester Inigo Jones onder koning Jacobus I in Engeland ingevoerd.(Zie Bouwkunst).
Augustinus. (St.) Een Benediktijner monnik. Volgens Anderson’s Constitutieboek (2e uitg.) word hij in het jaar 579 met 40 andere monniken naar Engeland gezonden en doopte daar koning Ethelbert van Kent. Daar vele andere koningen weldra dit voorboeld volgden, ontstond er een groot aantal kerken en paleizen in de Gothischen stijl. A. werd in 598 Aartsbisschop van Canterbury en stierf in 610. De bewering dat hij als Grootmeester aan het hoofd van de Engelse bouwcorporatie zou gestaan hebben, is niet historisch te bewijzen, hoewel ook Anderson dit vermeldt.
Aura . Een voor gewone stervelingen onzichtbaar veld rond het menselijk lichaam, dat door paranormaal begaafden (en eventueel ook door middel van *kirlianfotografie) gezien of gevoeld zou kunnen worden en dat paranormale genezers (*paranormale geneeswijze) informatie kan verschaffen over onze geestelijke en lichamelijke toestand (niet te verwarren met het voorgevoel van een epileptische aanval). De aura zou overeenkomen met het 'astraal lichaam' dat een rol speelt in de theorieën over het ontstaan van de mens zoals verkondigd door Madame *Blavatsky, grondlegster van de *theosofie, en van Rudolf *Steiner, vader van de *antroposofie. Over kleur, vorm en interpretatie van de aura bestaat geen overeenstemming, maar men lijkt het erover eens te zijn dat ze uit verschillende concentrische lagen bestaat. In de loop der jaren zijn er vele pogingen gedaan om aura's voor iedereen zichtbaar te maken. De eerste die meende daarin geslaagd te zijn was de Britse arts Walter J. Kilner (1847-1920), auteur van The humun atmosphere (1911). Kilner had een scherm geconstrueerd waarmee hij grijze aura's rond lichaamsdelen kon laten zien, een verschijnsel waaraan hij diepzinnige conclusies verbond. Zijn uitvinding raakte in de vergetelheid, maar de 'Kilner-bril' bleef nog lang in de handel. In 1972. stelde Charles Tart een eenvoudige test voor om na te gaan of aurazieners inderdaad aura's kunnen zien. Neem een ondoorzichtig scherm en plaats daar zo nu en dan iemand achter (soms staat er dus niemand). Bij gebrek aan een scherm kan men de muur naast een deuropening nemen, dan heet het de 'deurtest'. Zorg ervoor dat de paranormaal begaafde niet weet of er al dan niet iemand achter het scherm staat. Vraag hem te zeggen of er iemand staat of niet, op grond van het feit dat hij een aura achter het scherm vandaan ziet komen of niet. Uit dergelijke tests (overigens niet door Tart zelf uitgevoerd) blijkt dat aura's zien een kwestie van inbeelding is, of van onbegrip voor het verschijnsel van nabeelden. Als men enige tijd staart naar iets wat een sterk contrasterende achtergrond heeft, zullen door het bewegen van de ogen nabeelden gezien worden die niet helemaal samenvallen met de bekeken gestalte.
Bronnen Cavendish, R., Encyciopedia of the unexplained London, 1974 ; Neher, A., The psychology of transcendence. New York, 1990.
Australië Gr.°.L.°.Evenals overal waar de Engelsen zich vestigden, ontstonden ook in dit werelddeel reeds vroeg Vrijmetselaars-werkplaatsen. Deze namen echter zeer in aantal toe sedert de Australise goudmijnen werden ontdekt en meerdere koloniën in A. gesticht werden. De Vrijmij.°.is tegenwoordig (1880) over alle bewoonde distrikten van Nieuw Holland, Nieuw-Zeeland en Vandiemensland verbreid. De vereenigde Gr.°. L.°. van Engeland bezit daar de Provinciaal Gr.°. L.°. van N.Zuid-Wales. De LL.°. te Melbourne hebben reeds geruimen tijd geleden aan die Gr.°. L.°. vergunning gevraagd om een Distrikts Gr.°. L.°. op te richten, wier bestuurders zijzelf zouden wensen te kiezen. - Ook de Gr.°. LL.°. van Ierland en Schotland hebben in A. dochterloges. - In A. zijn tegenwoordig reeds 328 maç.°. werkplaatsen. Weldra zal A. zich op maç.°. gebied geheel emancipeeren en dan zeker een eigen Gr.°. 0.°. vormen, althans in die zin, dat de onderscheidene nationaliteiten daar ieder een eigen Gr.°. L.°. vormen.
AUSTRALASIA.
Mackey.
I am concerned with other subjects than the gradual distribution of Freemasonry over the surface of the globe, for accessible sources of information can be found by any one concerned. A word should be said, however, about the beginnings of the Order, both in our colonies and in other countries, as a starting-point for research. So far back as 1906, Mr. W. F. Lamonby-some time Grand Master of Victoria- published his NOTES ON FREEMASONRY IN AUSTRALASIA, and I do not know that a better work on the subject has appeared since. I shall merely summanse a few of its historical points.
(1) The first Australian Lodge was founded at Sydney in 1803 without the permission of the Governor-a certain Captain King-who either suppressed it promptly or took such steps that it dissolved of its own accord. There is a suggestion indeed that some of the members were arrested. Considering the status of Freemasonry in England at that date, the proceeding may seem characteristic of Papal Rome and its handmaid the Holy Inquisition; but we are told that the Governor of an antipodean colony at that period of colonial life was dealing with stormy elements and had to rule vi et armis or renounce rule entirely. The veto that he put on the Lodge was not against Masonry itself but aga inst an act of insubordination which had to be dealt with as such. However this may be, the Lodge in question does not appear to have been warranted by any Grand Obedience, and after the little storm in which it perished Masonry fell asleep in Australia for seventeen years.
(2) In 1820 the 46th Regiment was stationed at Sydney and thereto was attached the LODGE OF SOCIAL AND MILITARY VIRTUE, NO. 227, having a charter going back to 1752, under the Irish Constitution.
(3) Under the maternal providence of this military body the GRAND LODGE OF IRELAND warranted the first regular Lodge in Australia, meeting at Sydney as from I820.
(4) It bears the Number I on the Grand Roll of New South Wales, with the title of AUSTRALIAN SOCIAL MOTHER LODGE.
(5) There came also a period when its sponsor, the LODGE OF SOCIAL AND MILITARY VIRTUE, must have ceased to travel with its regiment, for it " became No. I on the Roll of the GRAND LODGE OF CANADA."
(6) SO far as regards Sydney, and in respect of Australasia generally, it was Masonically colonised under the three Grand Lodges of England, Scotland and Ireland.
At the present time-having passed through the period of its tutelage under these auspices- Australasian Masonry is now ruled by seven autonomous GRAND LODGES, which preside respectively over
South Australia (1884),
New South Wales (1888),
Victoria (1889),
Tasmania (1890),
New Zealand (1890),
Western Australia (1899), and
Queensland, dating from I904, but not recognised till later. The status and diffusion of the High Grades, the ROYAL ARCH and the MARK, would exceed the scope of this notice, and will be omitted also in the brief correlated monographs which are designed to follow throughout these volumes. It will be understood that wheresoever the Craft lives, moves and has its being there also dwell and flourish the Grades of Exaltation, Advancement, Installation and Perfection, not to speak of the many inventions which carry their particular banners behind the Masonic standard in the United States. The foundation of Grand Lodges in South Australia, Victoria, New South Wales and Queensland forms an interesting chapter in Masonic history. The difficulties which attended Queensland on account of divided interests and rival Mother Obediences were per-petuated for more than twelve years and will be within the remembrance of many. They are now things of the past and remain as warning counsels in the wise art of procedure, a lesson to future Masonic Districts and a message to Grand Lodges themselves.
AUSTRIA.
Mackey.
The Latin Rite of Catholicism having been always the predominant and only recognised religion of Austria until all such landmarks were effaced at the close of the Great War, it follows that Freemasonry in that country was always under a ban and that in so far as it has existed even in modern times it has been a secret society in a sense other than its own. It comes about therefore that it is practically without a history excepting that of taboo, in succession to enforced proscription. It is also without interest, and I do not know that any useful purpose would be served by naming the sporadic Lodges which sprang up from time to time. That of the THREE CANNONS in 1742 represents the beginnings of the Brotherhood, so far as Austria is concerned: it lasted something less than twelve months and led to the imprisonment of its members. There were other foundations later on, but the hand of Maria Theresa came down thereon in 1764 and there was total prohibition for sixteen years, during which clandestine meetings were held occasionally in Vienna and elsewhere throughout the Empire, but they were few and far between. The sentence extended its effects further than Prague and westward to the Austrian Netherlands. There ensued, however, the more clement period of Joseph II, who at least tolerated the Order: the proscription became a dead letter for that comparatively liberal season, and though it is not to be supposed that a multitude of Lodges was established, it can be said that Masonry was represented everywhere, notwithstanding hostile activity on the part of the Church. The best evidence is the foundation of a GRAND LODGE OF AUSTRIA in 1784 by Masonic representatives drawn from all parts of the Empire, including Bohemia and Transylvania. It is said to have had forty-five Lodges under its obedience. Whether as a consequence of this ambitious enterprise or for other reasons by example, the power of the Church-an Imperial Edict was issued in the following year, suppressing all Lodges not established at a seat of political government, and reducing these to three at each seat in question. The Grand Obedience passed therefore from the scene, having existed for about the same period as the first Lodge of the Empire and probably not so long as a more or less clandestine attempt to create in 1775 a GRAND LODGE OF LIBERTY, called otherwise Masonry of Freedom. During the French Revolution the Austrian Lodges are supposed to have suspended of their own accord, as a matter of prudence, seeing that they were by no means free from the suspicion of political motives. The shadow of the GRAND ORIENT fell upon all its kinship over the continent of Europe. The wisdom of this course was shewn by the dissolution of all Secret Societies in I795 throughout the Austrian dominions. The French occupation of I805 iS said to have brought Masonry in its train-probably within the limits of Vienna; but to all intents and purposes the star of the Craft had set. Nor can it be said to have risen again-except, as we shall see, in Hungary-for the Edict of 1795 was never repealed. It does not yet appear what Masonry shall become under the new order in the second of the Central Empires as they were denominated heretofore. There is at present no reason to suppose that it will win recognition by the Craft in England or America for a considerable time to come. Some points of this brief but sufficient notice have been drawn from R. F. Gould's CONCISE HISTORY OF FREEMASONRY, I903.
Automatisch schrift . Een techniek waarbij een persoon aan het schrijven slaat zonder daar bewust bij na te denken. Automatisch schrift wordt traditioneel geassocieerd met trance (*hypnose) maar naar verluidt kan iedereen na enige oefening automatisch schrift produceren, zonder allerlei spannende voorbereidingen te treffen. De meestal zeer snel en slordig geschreven teksten die op deze wijze ontstaan kunnen volstrekt onzinnig zijn, maar soms ook opvallend helder en duidelijk, en in dat laatste geval lijken ze werkelijk afkomstig van een 'andere entiteit' verborgen in de schrijver zelf Psychologen beschouwen automatisch schrift als een voorbeeld van * dissociatie, het verschijnsel dat we in staat zijn bepaalde ingewikkelde handelingen los te koppelen van ons bewustzijn en verder feilloos uit te voeren. (Fietsen door de stad zonder erbij na te denken is daar een ander voorbeeld van.) Automatisch schrift was bijzonder populair ten tijde van het *spiritisme, toen de resultaten beschouwd werden als afkomstig van de geesten van overledenen. Ook moderne * channeling mediums maken dankbaar gebruik van deze techniek. Verwante, met een waas van geheimzinnigheid omgeven verschijnselen zijn het 'automatisch componeren' van Rosemary *Brown en de 'prehistorische schilderijen' van Stefan *Ossowiecki (*paranormale archeologie) .
Avond zie. Westen.
Avreka. zie Aborchah
Ayurveda . Vedische geneeskunde (Sanskriet: levenskennis). Deze *alternatieve geneeskunde berust op een Indiase versie van de *humorenleer. Verstoring van de gezondheid wordt met een *dieet behandeld. Zo heeft bijvoorbeeld onvoldoende pittu (gal, een combinatie van water en vuur) een slechte spijsver- tering ten gevolge, en dit wordt behandeld met het eten van scherp gekruide spijzen in de zomer, terwijl te veel pittu diarree, bloedarmoede of braken ver- oorzaakt en behandeld wordt met een dieet van graan, bonen, melk en bittere kruiden. Pitta, kapha (slijm, een combinatie van water en aarde) en vata (een combinatie van wind en * akasha oftewel ruimte) zijn de drie dosha's (humoren) van deze leer. De levenskrachten zijn gelokaliseerd in 107 marma's, verbindingspunten tussen beenderen en spieren et cetera. Voor ernstige verstoringen worden traditioneel ook braak-en purgeermiddelen en *aderlaten aanbevolen, en behandeling met dierlijke uitwerpselen, zoals geitenpoep en olifantenpis. Ook bevatten dergelijke middelen wel zware metalen en gemalen kleine beestjes. Tegen impotentie worden 216 verschillende types lavementen aanbevolen, met spannende ingrediënten zoals pauwentestikels. De *Transcendente-Meditatie-organisatie verkoopt sinds 1980 een groot assortiment peperdure ayurveda-middelen en -kuren onder de (merk) namen Maharishi Ayurveda en Ayur-Veda products. Hoofdverkoper is sinds 1985 de arts Deepak Chopra, aan wie in ,990 de eretitel Heer der Onsterfelijkheid werd verleend door Maharishi Mahesh Yogi. Ayurveda-middelen zijn wel onderzocht, maar uitsluitend door of in opdracht van de TM-organisatie, wat de waarde van dat onderzoek twijfelachtig maakt.
Aziatische Br.°.. Zie Broeders
Azuur, zie Blauw.