Boek A

De Maconnieke Encyclopedie zoekt


Een ogenblik !

.
Inhoud:
ANTIQUITY OF MASONRY
Building Guilds.
Masonry and Old Mysteries.
Antonius de Grote
Antroposofie
Antroposofsche geneeskunde
Antwerpen O.°.B.F
Apeldoorn. O.°.
Apen
APOLLO


ANTIQUITY OF MASONRY
Building Guilds.
Masonry and Old Mysteries.
ANTIQUITY OF MASONRY,
Antiquity per se is not a test of value, as there should be no need to say, but the warrants under which it is claimed or assumed should not for such reason be regarded as of little consequence. It is difficult to believe that a platitude of this kind can need to be formulated; but after the lapse of two centuries the status of Masonic criticism offers still some very curious aspects, more especially as regards the insolence of old legends presented in the guise of history. Let it be premised in the first place that on the hypothesis of our Emblematic Art being a develop~tnent from operative Masonry by the way of natural growth the problem before us is how and when it oiigiriated; while on the h~pothesis that Speculative Masonry was superposed or grafted on the old Guild-system there arises the samc question as to time and circumstance. The position is remarkable in respect of both altcrnatives, for we have on the one halld a tacit assumption that the further it is possible to extend knowledge in thc direction of old Building Guilds the more and better light shall be cast on our Speculative Order. UMether and to what extent this is the case at all all emerge as we procced through the vane(l considerations of the present work. What appears certain at the monlent is, firstly, the new light which is being cast from time to timc on thc gcneral history of architecture and, secondly, the manner in which particular aspects of that history are being collated, summarised and made available for the purposes of Masonic study.
Building Guilds. -If it prove in the end that the connection of Symbolical Masonry with Building Guilds has not been materially illustrated by all this zeal of quest, thc paths of inquiry will not for such reason have been unprofitable paths to follow. On the other hand, the notion that Speculativc Masonry was " once in time and somewberc in the world" grafted on thc old operative system has scarcely advanced a few paces from its primitive position, the chief thesis of which was summarised by the French Mason Ragon about I860. It affirms that the class of interests and objects for which Elias Ashmolc stood in thc mid-seventeenth century and the personalities belonging thereto-with hxm as a working head-took over Operative Masonry and adapted it to their own purpose. This is not of course the only thcsis, but it may be taken as typical of all by the fact that all indiXerently give expression to matters of invention in the terms of history. It would seem in some cases to be invention for the sake of invention, and in others as if part of a plan to drive any alternative hypothesis out of the lists. It was postulated otherwise by Ragon-it went, I mean, without saying-that circa I650 English Masonry was in possession of TREE CRAFT DEGREES, identical m matter at least with those which hc knew and worked. That supposition is of course no longer tolerablc. There is not the least reason to assumeany Ritual procedurc worth the name in Masonry of the seventeenth century or a division into distinct Grades, any more than we are justified in believing that thc ROSICRUCIAN SOCIETE of that period worked in Ritual. When we begin to speak therefore about the antiquity of Emblematic Freemasonry we must understand clearly the limits of possibility therein.
Masonry and Old Mysteries.. -The purpose of this brief statement is not to prejudice the issues which will present themselves for consideration at a slightly later stage but to make a preliminary clearance under a specific head. The debate on Masonic antiquity lies within the measures of those alternatives which are here contrasted. It cannot be so extended that it shall include any question of relation to anterior Instituted Mysteries. That a root-relation subsists no one can hold more definitely than myself, but the closer it is the more essential it must be held to be that certain distinctions which obtain in the nature of the subject shall not be obliterated. The Mystenes of Eleusis and Thebes were not Masonic Mysteries because they were not concerned with an art of building spiritualised. If this art should be found on examination to embody a figurative presentation of similar spiritual truths it does not follow herefrom that the later has descended from the earlier unless the line of descent can be traced, and this is wanting. If I established at the present day a Rite incorporating the sum and substance of the old Mysteries, my new system would not be descended from these: I should have made something in their likeness. The Masonic GRADE OF MASTER may have come about in the same manner, as indeed it must be held that it did in the absence of rebutting evidence. A bond of intellectual affinity would remain ill both cases: in that of Masonry it has become a representative bond through general use and wont during a space of more than two centuries.
Antonius de Grote .

(de kluizenaar), heilige, 251-356 n.C., afkomstig uit Kome, Egypte. Wegens zijn op veel schilderijen afgebeelde verzoeking door de duivel en zijn demonen een tot symbolische figuur geworden vader van het monnikenwezen in de Egyptische woestijn. In de iconografie wordt hij meestal afgebeeld met een kruisstaf (Antoniuskruis), een bel en een varken. Laaiende vlammen of een fakkel (Sint-Antoniusvuur) zijn ook vaak zijn bijzondere kentekenen. Volgens zijn biografie trok hij zich in een grot terug om daar een eenzaam leven van gebed en meditatie te leiden. Voor de duivel was deze god gevallige levenswijze een uitdaging, en hij trachtte hem eerst in de gedaante van onweerstaanbaar schone vrouwen, daarna met behulp van demonische plaaggeesten van zijn heilige levenswijze af te brengen, maar tevergeefs. Nog op negentigjarige leeftijd trok Antonius de woestijn in om namens Paulus een 110 jaar oude heremiet op te zoeken, waarbij een wolf hem de weg wees. Antonius begroef vervolgens de (inmiddels) godzalig ontslapene en stierf later zelf als toonbeeld van een vroom mens, die aan elke verzoeking het hoofd bied. Zijn feestdag is Januari. De rond 1270 geschreven `legenda aurea' van Jacobus de Voragine bevat talrijke Antoniuslegenden met symbolische trekken, zoals: `Een broeder had zich van de wereld afgekeerd, maar niet geheel en al, want hij behield in het geheim een deel van zijn bezittingen.Tot hem sprak de Heilige Antonius. Ga heen en koop vlees. En hij ging heen en kocht vlees; maar terwijl hij daarmee opweg was, vlogen de honden hem aan en beten hem . Toen sprak de Heilige Antonius tot hem:Wie de wereld verzaakt en toch's werelds goed wil hebben, die wordt aldus door duivels verzocht en ontvleesd.'Antonius de Grote (de kluizenaar) dient men niet te verwarren met de Heilige Antonius van Padua ( 1195- 123 1 ), van wie de legende verhaalt dat hij voorde vissen heeft gepredikt en dat een ezel een knieval voor hem heeft gemaakt toen hij met de geconsacreerde hostie in dehand op hem toe kwam. De Heilige Antonius geldt dan ook als de schutspatroon van de dieren, terwijl hij, volgens het volksgeloof, aangeroepen door gelovigen zou helpen verloren voorwerpen terug te vinden.Zie ook: varken; vuur
Antroposofie . Mystiek-filosofische stroming, gegrondvest door de Oostenrijkse filosoof Rudolf *Steiner. De antroposofische leer is Steiners hoogstpersoonlijke cocktail van * Nuturphilosophie (in de versie van *Goethe), *theosofie (waaraan hij begrippen als *karma en *reïncarnatie ontleende) en een eigen unieke interpretatie van het christendom. Bron van zijn kennis was spiritueel onderzoek, waarbij hij langs helderziende weg gebruikmaakte van de * Akasha-kroniek. Centraal in de antroposofie staat het door Steiner ontwikkelde mensbeeld, waarin de mens naast zijn fysiek, ook een etherisch, een astraal en een geestelij k lichaam bezit.
Deze (voor de wetenschap ongrijpbare) lichamen zijn het resultaat van een vele miljoenen jaren durend ontwikkelingsproces van de kosmos dat vele verschillende stadia omvat (die elk weer uit zeven tussenstadia bestaan). *Reïncarnatie is dan ook een belangrijk bestanddeel van de antroposofische leer. Het geheel is te beschouwen als een 'vergeestelijkte', meer abstracte versie van de nogal grofstoffelijke kosmische geschiedenis die de grondlegster van de *theosofie, Madame *Blavatsky , schetste in haar The secret doctrine (1888).
Net als de theosofie hanteert de antroposofie een in wezen pessimistisch wereldbeeld, waarin de mensheid in de loop van de geschiedenis haar bijzondere gaven gaandeweg heeft verloren (*supermens). De huidige mens hoort bij het vierde stadium, het 'aarde-stadium', en dat is tevens het eerste stadium waarin de substantie waaruit de kosmos bestaat tot harde materie is verdicht. Enkele tussenstadia van dit vierde stadium zijn we ondertussen al gepasseerd. Dat waren *Hyperborea, *Lemurië en * Atlantis. Momenteel verkeren we in het tijdperk van Kali Yuga, dat zeer gewelddadig is maar gelukkig ook maar kort duurt. (De term is afomstig uit het hindoeïsme.)
Opmerkelijk (en essentieel voor zijn leer) is Steiners visie op de waarde van rassen. Onder invloed van de *recapitulatietheorie van de populaire Duitse bioloog Ernst *Haeckel ontwikkelde Steiner een rassentheorie waarbij 'mindere' rassen vroegere stadia van de ontwikkeling van de mensheid vertegenwoordigen.
Het meest hoogstaande blanke ras was voortgekomen uit de wijze Manoe en zijn volgelingen, allen vluchtelingen uit het vorige tussenstadium, Atlanris. De andere rassen waren volgens Steiner ontstaan uit de vermenging van minderwaardige Atlantiërs en restanten van het tussenstadium vòòr Atlantis, Lemurië. De komst van Christus (en daarna die van Steiner zelf betekende dat er voor een kleine minderheid van dat blanke ras binnenkort een nieuw, beter stadium aan zou breken. Christus en Steiner wijzen ons daartoe de weg, terug naar de verloren gegane staat van goddelijkheid. Dit proces wordt echter tegelijkertijd bemoeilijkt door de kwade machten Ahriman (de materiële wereld) en Lucifer (zelfgenoegzaamheid en hoogmoed) . Steiner organiseerde zijn aanhangers in 1913 in de Antroposofische Beweging. De antroposofie ontwikkelde zich daarna in betrekkelijk korte tijd tot de toonaangevende occulte filosofie van het Westen. Onder invloed van de immer actieve Steiner groeide zij tot een alomvattende levensvisie. Daarmee was ze de enige van de vele occulte wereldsystemen die het zover bracht. De denkbeelden van Emanuel *Swedenborg, Andrew Jackson *Davis, Allan *Kardec en uiteraard de theosofie bleven in een eerdere fase van die ontwikkeling steken. De antroposofie heeft namelijk niet alleen aandacht voor 'het hogere', maar ook voor de economie, de geneeskunde (*antroposofische geneeskunde), de kunst, het onderwijs (georgani- seerd in de zgn. 'Vrije Scholen'), enzovoorts. Onder invloed van de *New-Age-beweging is de belangstelling voor de antroposofie (en dan met name voor haar opvattingen over voedsel en gezondheid) de afgelopen decennia weer wat toegenomen. Een groot struikelblok hierbij is echter Steiners vermeend racistische visie op de geschiedenis.
Antroposofsche geneeskunde . (AG) Deze vorm van *alternatieve geneeskunde kan volgens antroposofen alleen door artsen worden toegepast. Dat kan ook niet anders, want de AG wordt slechts ingezet als de patiënt volgens de arts over voldoende zelfhelend vermogen beschikt, met andere woorden, vanzelf ook wel beter wordt. In andere gevallen wordt de reguliere geneeskunde toegepast. Antroposofen geven echter bij voorkeur geen inentingen tegen kinderziekten zoals mazelen, bof en rode hond, en vermijden ook koortswerende en antibacteriële therapie, maar adviseren een patiënt met ernstige chronische bronchitis bijvoorbeeld zich met tijmolie in te smeren. De antroposofische therapie wordt begeleid door een soort vegetarisch *dieet, door kunstzinnige activiteiten, ritmische gymnastiek en intensieve gesprekken met de arts. Daarbij passeren het hele leven inclusief de sociale omgeving en mogelijk zelfs de vorige levens en het *karma van de zieke de revue. De AG is grotendeels gebaseerd op de ideeën van de niet-medicus Rudolf *Steiner. Ze bedient zich van een paar eigenaardige diagnostische methoden. Volgens *Steiner is het menselijk bloed iets heel bijzonders. Het beweegt vanzelf Het hart is slechts nodig om het bloed telkens even te laten stilstaan, en dat is weer nodig omdat in een organisme waarin de sapstroom ononderbroken is, geen bewustzijn kan ontstaan. Desgevraagd verklaren de antroposofen dat het bewustzijn ontstaat door een dynamische dualiteit tussen de bovenpool (denken, dood, nee zeggen) en de onderpool (handelen, dadendrang, ja zeggen) en dat daarom bloed om en om stilstaat en stroomt. Dat de menselijke bloedsomloop precies zo werkt als die van alle andere gewervelde dieren, en dat geleedpotigen en weekdieren ook voorzien zij n van pompende harten schijnt er in dit verband niet toe te doen. Deze curieuze theorie van de bloedsomloop is een wezenlijk onderdeel van de AG, en het is dan ook niet vreemd dat reguliere artsen geen touw aan de AG kunnen vastknopen, en zich afvragen hoe iemand die dit allemaal gelooft in staat kan zijn tot een zorgvuldige reguliere behandeling. In de reguliere geneeskunde is bloedonderzoek schering en inslag, in de AG wordt een drupje bloed met koperchloride uitgekristalliseerd of in een vloeipapiertje opgezogen, en de grillige patronen die zo ontstaan worden occultistisch geïnterpreteerd. Een vaak gestelde diagnose is 'precancerose', een voorstadium van kanker dat slechts met onwetenschappelijke methoden vast te stellen is. Uiteraard worden vele patiënten door deze diagnose danig van hun stuk gebracht, maar geen nood, de redding is nabij, want met regelmatige injecties met Iscador, een door Steiner aanbevolen extract van maretak, kan de gevreesde ziekte op een afstand gehouden worden. De toepassing van maretak is, net als andere antroposofische middelen, geïnspireerd op de *homeopathie. Maretak (mistietoe) is een parasiet die langzaam op bomen groeit, en 'dus' geschikt is tegen kwaadaardige gezwellen. Uit klinisch onderzoek is niet gebleken dat maretak werkzaam is tegen kanker, en deze behandeling wordt dan ook sterk afgeraden door de American Cancer Society. Sommige antroposofische middelen worden bereid uit planten die gedurende drie jaar hebben gegroeid op grond waaraan bepaalde zware metalen zijn toegevoegd (kwik bijvoorbeeld voor longmiddelen) , zodat de kosmische krachten van het kwik- proces in de plant worden opgenomen. In Nederland waren in het begin van de jaren '90 ongeveer 70 antroposofische artsen actief in Duitsland echter 6000. Het enige antroposofische ziekenhuis in Nederland, de Willem Zeylmans van Emmichoven kliniek te Bilthoven, werd november 1993 gesloten.
Antwerpen O.°.B.F. Hoofdstad van de Prof. Antwerpen in België. inw. 222.775
Hier werken de volgende Loges van de Belgise Federatie van "LE DROIT HUMAIN";
~1 Brabo nr 1097 Huidevetterstraat 44 Frans sprekend.
~2 Broederketen nr 1147 Reyndersstraat 43
~3 De Meiboom nr. 1338 Reyndersstraat 43
~4 Delta nr. 1356 Huidevetterstraat 44
Apeldoorn. O.°., gem. in Gelderland, met 104.000 inw. Op 10 April 1881 werd hier opgericht de Maç.°.Societeit "de Veluwe", De installatie had plaats door het bestuur van de A.°. L.°. "Le Préjugè vaincie", in het 0.°.van Deventer, onder presidium van de Reg.°. Mr.°. D.B.Wisselink.
Apenen Leeuwenridders.
Een uitvloeisel van het Schotse ridderwezen (1777-1780) toegeschreven aan de aanhangers van de Jezuïten
APOLLO.
CIRLOT
The Apollonia was a festival in honour of Apollo and Diana, not a Mystery of Initiation: it was, moreover, a local observance and not a celebration of universal consequence or repute. But Apollo presided over the liberal arts and sciences; the Muses and Graces were his handmaidens; he was the god of music and harmony, from whom poets derived inspiration and the celestial spheres that mysterloils melody which marks their courses through spase. On these considerations he might have been the Genius of Emblematic Freemasonry -as well as the Athenian providence-had this institution flourished in ancient Greece, equipped with its present peculiar set of mental and moral conventions. But he was also an interpreter of hidden things and a great oracle of destiny, the inventor of the healing art and a lawgiver in the land of Arcady. Lastly, in astronomical symbolism he is the sun personiSied, the source of light and fruitfulness, dispensing his inSuence over all created things. There is, however, no death in his legend, as if the sun of Athens were at its meridian always, as it is in respect of Freemasonry-according to a familiar thesis. There are blots on the scutcheon of his legend, as there are spots on the solar disc; but he overcame Python, the serpent generated from the slime of the Deluge, as one who conquers corruption and inherits eternal youth. He is youth therefore and strength, in commemoration of which he established the Pythian games. He was a builder also, who erected the walls of Troy, or at least assisted therein, and also the fortress of Megara. The Caduceus which raises the dead and bestows slee~its brother-was originally his but he exchanged it with Mercury for a Iyre, because music is the law of life and more than sleep or resurrection. It seems to me therefore that in the world of symbolism Apollo is above the Mysteries, being he who expounds them: he is the spirit which interprets them, from within the veils of the Temple; he is also the spirit which inspires, abiding behind their fonns.